DE IJZEREN DEUR
Arrondissementsrechtbank te Alkmaar
BLOEMEN ALS LENTEBODEN
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 13 Oct,
UITSPRAAK IN DE ZAAK VAN MEVROUW ELI-
SABETH K., HUISVR. JHR. A. L. VAN SPENGLER.
te Hilversum, verdacht van onttrekking aan de ouder
lijke macht van haar S-jarig dochtertje Petronella Jo-
hanna Wilhelmina Maurlce.
Mevrouw K. werd veroordeeld tot een voorwaar
delijke geldboete van f 50 subsidiair 30 dagen
hechtenis, zulks met een proeftijd van 2 jaar, zonder
oplegging van bijzondere voorwaarden.
Het is niet uitgesloten, dat veroordeelde van dit von
nis in hooger beroep zal komen.
DE EENDENJAGER VAN OTERLEEK NOGMAALS
OP AUDIËNTIE.
De 19-jarige assistent in het boerenhuishouden. Dries
R. te Oterleek. debuteerde op 6 Januari op het zon
daarsbankje ter zake 'n paar eendendiefstallen, de op
brengst gesorteerd in 6 eenden en 5 woerden. Op grond
van zijn blanco strafregister en eenigszins zonderlinge
houding, werd alstoen tot een reclasseeringsonderzoek
besloten en ressorteerde deze zaak thans weder onder de
zittingsrol. De heer Wiggers gaf verslag van zijn bevin
dingen, mede in zijn rapport vastgelegd. Het schijnt dat
dit zonderlinge jongmensch souffreert aan een, men zou
zeggen, abnormale zuinigheidsliefde. Hij heeft een flink
bedrag op de spaarbank en ontzegt zich de genoegens,
waarnaar de jeugd zoo snakt, maar daar staat tegen
over, dat hij zijn spaarzaamheid niet moet bevorderen
tot nadeel van het bezit van anderen. Daar echter de
ze jeugdige schraper genegen was zich te herzien en te
verbeteren, werd hij veroordeeld tot f 20 boete of 10 d.
benevens 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf
met 3 jaren proeftijd. De eendenmelkerij zal hij echter
moeten prijsgeven. Deugt niet voor zijn gezondheid!
Alkmaar.
DE GESNEUVELDE RUITER VAN MAATSCH.
HULPBETOON.
De werk- en broodelooze heer W. J. der K. te Alk
maar. op 4 Januari ten zeerste teleurgesteld, omdat hij
van Maatsch. Hulpbetoon niet werd gesteund, gaf aan
zijn ontevredenheid zicht- en hoorbaar lucht, door met
een stuk steenkool eenlge ruiten van het gebouw kapot
te kegelen. Het bleek voorts dat de speculant op Maat
schappelijk Hulpbetoon's gunsten, zich tamelijk ongema
nierd had gedragen. De heer Wiggers gaf een gunstig
geluld omtrent dezen ruitentikker, die wat overstuur
was geraakt, door zijn tegenslagen. Hij werd dan ook
welwillend behandeld en veroordeeld tot 1 maand voor
waardelijk met 2 proefjaren.
Helder.
DE VERDWENEN MELKMACHINE.
De modern geoutilleerde landbouwer Tesselaar. die
zijn koeien electrlsch melkt, kwam op 8 Januari tot de
ontstellende ontdekking dat een züner melkmachines
spoorloos verdwenen was. Een onderzoek bracht aan
het licht, dat de 40-jarige los werkman Maarten H. zich
aan dezen diefstal had schuldig gemaakt en stond deze
man thans te dier zake terecht. De verdachte beweerde
in dronkenschap te hebben gehandeld en berouw te heb
ben. De heer Tesselaar had hem trouwens steeds welwil
lend behandeld, wat Maarten dan ook toe moest geven.
De melkmachine ter waarde van f 175 was in de vaart
teruggevonden. Eisch f 25 boete of 25 dagen. Vonnis
conform.
Enkhulzen.
NACHTELIJK HAZARDSPEL
Een 36-jarige caféhouder te Enkhulzen, de heer IJs
brand L. had in den nacht van 15 op 16 Januari in zijn
huiskamer achter het café 'n soort van miniatuur Mon-
te Carlo geformeerd en na sluitingstijd de gegadigden
gelegenheid gegeven tot deelname aan een soort kaart
spel, genaamd „Banka", waarbij nogal grof gegokt kon
worden. De agent Sollie had er echter de reuk van ge
kregen en aan het spelletje een eind gemaakt. Kaarten
en geld nam de agent in beslag en tegen den bankhou
der werd procesverbaal opgemaakt. De heer L. behoorde
nu ook tot de „verschijningen" voor den politierechter
en werd veroordeeld tot f 35 boete of 35 dagen.
Waarland.
ftAADSLID VAN HARENKARSPEL GEBLAMEERD.
De heer Antb. Pancras uit Harenkarspel, die ook de
vorige week de eer genoot, verscheen ook nu weer voor
den Politierechter, omdat hij op 1 Januari in het café
van de weduwe Stoop, den heer C. Bakker, raadslid der
gemeente in het openbaar had beleedigd. De 54-jarige
heer Corn. Bakker verklaarde alsnu zich beleedigd te
gevoelen door de uitlatingen van den heer Anth. P., die
FEUILLETON.
Uit het Engelsch
van HAROLD BELL WRIGHT.
7.
„Dank je", zeide Edwards, „maar vandaag kan ik wer
kelijk niet. Ik moet me eerst een beetje ergens inrich
ten. vóór ik tijd heb voor de gezelligheid, zie je."
„Huh", bromde de Sallemander, „niks in te richten.
Je heb toch nog den heelen dag tot morgen vroeg, hè?"
En toen. alsof de mogelijkheid van een kennis te heb
ben vlak bü de bron van zooveel belangwekkende stof
voor kletspraatjes, hem op een gelukkigen inval bracht:
„Ik zal je wat zeggen, kom zoover met me mee tot de
plaats van de compagnons, dan kennen die je helpen
ergens in te kommen. In die dingen zijn ze goed genog,
en d'r is niet veel, dat die twee ouwen niét weten van
de graverij. En een minuut of wat van ze vandaan is
een ouwe blokhut, die jij zou kennen nemen. Die is lang
geleeën door een goudzoeker gebouwd; dat heeft George
•Wheeler me eens verteld. Die kerel heeft daar een
paar jaar gewoond, en toen is t'ie weggegaan en nooit
weer teruggekommen. Je zou het ding een beetje mot
ten oplappen, maar dat is zoo'n erg werk niet, en in de
beek ken je altijd wel wat goud vinden. De compag
nons zouwen je wel wijzen wat je doen mot, en dan
kon jij misschien wel wat meer te weten kommen
over hun en die meid."
„Dank je," herhaalde Edwards, „maar ik kan nu
niet meekomen. Je ziet wel, dat ik nog niet gepakt
heb."
Maar de Sallemander was niet van zins zich zulk een
kans te laten ontgaan. „Och larie wat mankeert je?
Pak je boeltje bij mekaar en kom maar mee. Je ken
tegen mijn niet stijf doen."
Het scheen niet mogelijk aan de uitnoodiging te ont
komen, en dus pakte de vreemdeling haastig zijn be-
zittigen bijeen en begaf zich met zijn pak op den rug
in gezelschap van den Sallemander den canon in.
En boven op de steile berghelling sloop Natachee
als een schim tusschen rotsen en struiken de beide
mannen na.
Dien Zondagmorgen zat Sint Jimmy met een boek
aan het venster, maar moeder Burton kon door de
open deur naar het keukentje, waar zij bezig was, zien,
dat haar zoon niet las. Jimmy's boek lag open, maar
ondermeer had gedecreteerd dat Bakker als raadslid
geen greintje meer verstand had dan leder ander ge
woon sterveling. Elsch f 25 boete of 25 dagen. Vonnis
f 15 boete of 15 dagen. Weer 100 mud piepers naar de
maan!
Schagerbrug.
PLUNDERT DE MAGAZIJNEN!
De 83-jarlge Mej. Hilke S.. gehuwd met Roelof D. te
Zijpe, onmiskenbaar lid van de anarchistische groep,
stond terecht wegens het verspreiden in de eerzame
Zijpe op 14 Januari van een opruiend pamflet, waarin de
arbeiders werden opgeruid tot diefstal en plundering.
Het actieve vrouwtje had zich geposteerd aan den in
gang van het secretarie te Schagerbrug. De dame, een
klein en fel vrouwtje, kwam op voor de rechten voor
eigen en andere kinderen sprak zij, deswege onderhou
den door den Politie-rechter.
De publieke tribune was gedeeltelijk gevuld met be
langstellenden. kennelijke geestverwanten van Mej. D.
geboren S. Gevorderd werd in dit nogal moeilijke geval
f 40 boete of 40 dagen, die zij als steuntrekkende van het
armbestuur zij ontvangt f 10 per week. toch niet kon
opbrengen. Mej. D. las daarop een geschreven verdedi
ging, waarin zij haar beginselen trachtte goed te praten.
Teekenen van goed- of afkeuring werden onmiddellijk
onderdrukt en een der aanwezigen uit de rechtzaal ge
leid. Het kleine vrouwtje werd daarop veroordeeld tot
f 0.50 boete of 1 dag, benevens 2 maanden gevangenis
straf voorwaardelijk met 3 jaar proeftijd.
M e d e m b 1 i k.
DE VELDWACHTER MET EEN POOK
GEMALTRAITEERD
Een ingezetene van Medemblik. de 34-jarige arbeider
Gerrit V. had zich te verantwoorden ter zake het nogal
ernstige feit. dat hij op 2U December den gemeenteveld
wachter yijzelaar met een pook had geslagen, teneinde
diens vertrek uit zijn woonwagen te bespoedigen. Het
bezoek van den heer Vijzelaar had plaats tengevolge van
een loonkwestie met den aannemer Daalder. Het scheen
dat verdachte een cheque had ontvangen, waarop hij
geen recht had. Deze quaestle was ons niet duidelijk.
en liet ons vrijwel onverschillig. Elsch f 25 boete of
25 dagen. Vonnis 1 maand gev. voorw. met 2 j. proeftijd.
L 1 m m e n.
DE ELECTRICITEITSM ETER GEPLUNDERD.
Den niet verschenen verdachte Wilhelmus was ten
laste gelegd wederrechtelijke toeeigenlng van 28 dubbel
tjes uit een electriciteitsmeter. waardoor het lichtbedrijf
werd benadeeld. Dit feit was gepleegd omtrent Decem
ber 1932Januari 1933. Eisch en vonnis f 20 boete of 20
dagen.
Oude Niedorp.
ONBETAMELIJK WOORD.
De heer Joh. Jac. P. had op 31 December te Oude
Niedorp de getuige Mej. A. W. J. Rohde uit Nieuwe
Niedorp een even ongepast als beleedigend scheldwoord
toegevoegd. De gekrenkte dame diende een klacht in.
vooral omdat zij door dezen man meermalen werd lastig
gevallen. Dat is een leugen, repliceerde de heden te
recht staande heer P. Hij zou onder meer hebben ge
zegd: Lieveling en schat, waarop de juffrouw al even
min gesteld bleek te zijn. Gevorderd werd f 15 boete of
15 dagen. Uitspraak conform.
Den He 1de r.
EEN JONGENS-VECHTPARTIJTJE.
De 18-jarige smidsknecht Alphonsus F., te Den Hel
der, had op 8 Januari aldaar den 16-jarigen slager J.
de Jonge een vuistslag In het gelaat toegediend, uit
verontwaardiging, omdat de Jonge een meisje had
lastig gevallen en tegen de straat had geduwd. De
ridderlijke zoon van Vulcanus stond nu voor dit feit
terecht. Door den mishandelden slager werd na een
zeer omslachtige uiteenzetting ontkend, het bedoelde
meisje gemolesteerd te hebben. De Officier vergeleek
het gebeurde met een spelletje in den Hertenkamp in
frühlingszeit en vorderde f 5 boete of 5 dagen.
Uitspraak conform.
Blokker.
IJSELIJKE TAAL.
De heer Anth. v. G., niet verschenen, zou op 2 Janu
ari te Blokker op den Dorpsweg een In een auto geze
ten dame, mej. H. Simons, eenige grof beleedigende
scheldwoorden hebben toegevoegd. Het meisje nam een
dergelijke behandeling niet en diende een klacht in bij
den burgemeester van Enkhuizen. Dit onbeleefde exem
plaar uit Westfriesland zat nota bene in denzelfden
auto en viel reeds te voren het meisje lastig.
Eisch en vonnis f 15 boete of 15 dagen.
S c h a g e n.
EEN KLOMPENDUET .IJST,
Op 18 Januari had te Sch3gen de 69-jarige Jan G.
den timmerman 'J. Bakker een klap ln het aangezicht
gegeven met een klomp. De verdaohte was niet ver
schenen en de mishandelde timmerman was zóó pianl&-
sima in zijn toelichting, dat de finesses van dit drama
ons ontgingen. We zullen dus overgaan tot de mede-
deeling dat Jan met zijn klomp werd veroordeeld tot
f 35 boete of 35 dagen.
Den Helder.
SCHRIFTELIJKE OPRUIING.
De 35-jarige arbeider Rinze H. en de 18-jartge dito
Koert O., uit Wieringen, beiden thans in hechtenis,
stonden terecht ter zake opruiing tot het plegen van
strafbare feiten, door middel van het verspreiden van
blauwe biljetten te Den Helder op 10 Februari, zulks
naar aanleiding van de muiterij aan boord van de
Zeven Provinciën. Door verdachte Rinze H. werd thans
het feit ontkend, hoewel hij aanvankelijk bij de politie
had bekend.
Deze verdachte H„ aan wien mr. Wynne als verde
diger was toegevoegd, had voor deze verdediging be
dankt. Mr. Wynne was echter toch aanwezig om te
vernemen of verdachte bij deze meening bleef volhar
den. Toen verdachte verklaarde geen advocaat te wen-
schen, zag mr. Wynne dus van zijn taak af.
De jeugdige verdachte Koert O. werd verdedigd door
mej. mr. de Zeeuw, advocaat te Rotterdam.
Door den Politierechter werd het tot revolutie opwek
kende pamflet voorgelezen. Voorts werd door beide
verdachten erkend, dat zij dergelijke biljetten hadden
verspreid.
De sergeant-vliegtuigmaker Bastiaans had op 10 Febr
een dergelijk blauw biljet in de bus van zijn woning in
de Begoniastraat te Den Helder gevonden en later op
straat dergelijke biljetten door verdachte zien werpen
in de diverse brievenbussen. Hij herkende pertinent de
verdachten. Een door getuige gewaarschuwde politie
agent arresteerde de beide personen.
De agent van politie Bastiaan van Tol, bleef vol
houden. dat verdachte Rinze H. destijds de verspreiding
bad uitgevoerd, doch verdachte ontkende desondanks
en beweerde dat het een misverstand was.
Daarop werd zijn omstandige verklaring nog eens
door den Politierechter voorgelezen. Hij was van Wie-
ringen gekomen in gezelschap van zijn medeverdachte
O. en zekeren heer B. Haan (thans ook in arrest!).
De Officier had geen aanleiding gevonden, de zaak
aan te brengen bij de Meervoudige Kamer. Voorts
trachtte de Officier aan te toonen, dat beide ver
dachten inderdaad de verspreiders der oproermanifes-
ten waren geweest en achtte het feit wettig en over
tuigend bewezen. Er kon in verband met der. ernst
van het feit niet anders worden gevorderd dan gevan
genisstraf. doch er was een belangrijk verschil in de
personen. Tegen Rinze H., een overtuigd dienstwei
geraar en anti-militairist. werd alzoo gevorderd 4 maan
den gevangenisstraf en tegen den jeugdigen Koert O.
2 maanden gevangenisstraf. Laatstgemelde achtte de
straf veel te zwaar. Hy werd daarop door den Politie-,
tevens Kinderrechter nog eens ernstig en zelfs vader
lijk toegespoken.
Daarop werd het woord verleend aan mej. mr. de
Zeeuw, die allereerst de juridische elementen behan
delde en achtte zij, omdat slechts één getuige uit eigen
wetenschap het feit had geconstateerd, het ten laste
gelegde niet bewezen, 'n Vergissing was hier dus niet
uitgesloten. Voorts ontkende pleitster het opruiende In
het pamflet. Zij kon zich niet voorstellen, dat iemand
van ontwikkeling iets dergelijks uit dit pamflet kon
dlstilleeren en gaf dlenaanaande eenige voorbeelden uit
socialistische en communistische lectuur. Pleitster kon
het verschil tusschen deze uitspraken en het manifest
niet zien. In ieder geval werd in dit pamflet niet op
geruid tot diefstal In den zin der wet, uitgedrukt in
artikel 310 Wetboek van Strafrecht.
Ook vermeende pleister, dat ln het pamflet werd ge
sproken van vernietiging, maar niet van vernieling,
zooals wordt bedoeld ln het Wetb. van Strafrecht. De
artikelen van het Wetb. van Strafrecht, 131 tot 133.
handelende over opruiing, noemde pleitster gevaarlijke
artikelen ln woelige tijden. Het is zoo verleidelijk om
in den opruier te straffen den politleken tegenstander.
Tenslotte concludeerde mr. de Zeeuw, dat het bewijs
niet was geleverd en straf in deze tegen den geest van
het recht zou zijn. Dan wees pleitster er nog met klem
op, dat deze verdachten hadden gehandeld overeen
komstig hun geweten en riep met vertrouwen op de
onbevangenheid van den politierechter, die zonder twij
fel de onkreukbaarheid der Justitie zou hoog houden,
zijn bezadigd oordeel over deze verdachten in.
De Officier stelde in het licht, dat politiek hem bij
deze vervolging vreemd was. Persoonlijke gevoelens
speelden hier geen rol, doch volgens meening van spre
ker was de inhoud van het pamflet in strijd met de
strafwet. Voortdurend worden zaken van opruiing door
middel van pamfletten vervolgd.
Hierop werd door mr. de Zeeuw nog eenige dupliek
geleverd. Zij handhaafde hierin haar conclusie der niet-
strafbaariheid.
In een uitvoerig gemotiveerd vonnis veroordeelde de
Politierechter de verdachten: Rinze H. tot 3 maanden
gev. en Koert O. tot 1 maand gev. onvoorwaardelijk.
Verdachten deden geen afstand der termijn.
ONZE TUIN.
Wenken voor dit en het volgend voorjaar.
DE voorjaarszons stijgt al hooger en hooger;
overal ontwaakt het plantenleven, groene
puntjes, komen uit de koude vochtige aar
de te voorschijn en al dadelijk zien wij ook
bloemen ontluiken. Zij haasten zich daarmee, want
later in het voorjaar zullen de boomen en struiken
met hun bladeren het zonlicht onderscheppen. De
kleine winterling, die wij hierbij afbeelden, wacht
niet eens totdat de sneeuw gesmolten is, doch komt
evenals het sneeuwklokje soms hoven de dunner
wordende laag sneeuw te voorschijn. Van ver zijn
dan de gele knopjes boven het sierlijke groene
kransje zichtbaar. De eerste zonnestralen doen hun
opengaan in de hoop op vroeg uitvliegende insecten.
Na de bestuiving verwelkt het fijne bloempje snel;
na enkele weken zijn de zaadjes reeds gevormd. Dan
trekt het plantje zich geheel in den grond terug, naar
de gewoonte van zooveel voorjaarsbloemen, die in
lichte loofbosschen thuishooren. Zij kunnen van het
levenwekkende zonlicht slechts genieten, zoolang de
hoornen nog kaal zijn.
Aan deze groep van plan
ten denkt de tuinbezitter
dikwijls nog te weinig, wan
neer het gaat om het ver
fraaien van beschaduwde
plekjes onder boomen of
struiken- Er kunnen dan
slechts planten staan, die in
elk opzicht bescheiden ei-
schen stellen, en hiertoe be
hoort ongetwijfeld de winter
ling. Gedurende den zomer
kunnen varens de plek sieren
waar hij zich verborgen
houdt. De in het rond ver
spreide zaden #van den win
terling ontkiemen gewoonlijk
eerst in het volgend voor
jaar. Dan vormen er zich al
leen blaadjes; de eerste
bloempjes worden gevormd
in het tweede jaar. De kleine
knolletjes kunnen zeer goed
verplant worden; men kan
ze het bc-st in klompjes aan
elkaar laten zitten.
Behalve de winterling zijn
cr nog vele andere lente-
bloeiers, die het sneeuw
klokje gezelschap houden.
De winterling. uit den Balkan is de dwerg-
crocus gekomen, van den Atlas de zwaardlelies en
de groote gele Adonissterren hebben zelfs de verre
reis van Amoer naar onze strekep ged aan. Ze
eischen echter niet de bijzondere zorg, die uitheem-
sche planten gewoonlijk noodig hebben.
Ook over de rhododendron willen wij in dit ver
band iets zeggen. Behalve de tulp is er geen plant,
die op licht beschaduwde plekken zoo rijk bloeit
als de rhododendrons. Zij gedijt daar zelfs het beste;
'weliswaar bloeit hij nog overvloediger in de volle
zon, doch dan behouden de bladeren niet zoo goed
hun donkergroene kleur. Het beste is veengrond; an
dere grondsoorten moeten dus zoodanig worden be
werkt, dat zij de eigenschappen van veen nabij ko
men. Het beste gelukt dit bij zandgrond, omdat deze
van nature los is; men moet dan vooral veel humus
In de plantgaten brengen. Kleigrond moet met zand
worden vermengd. De grond moet veranderd worden
tot op een diepte van 60 c.M en 1 a 1.5 M. rondom de
plaats, waar de rhododendron komt te «taan.
De beste planftijd is het voorjaar. Vóór het plan
ten worden de wortelballen in het water gezet, zoodat
de plant dit naar hartelust kan opzuigen. Bij het
planten moet er vooral op gelet worden, dat de
aarde vast om de wortels sluit, waarom wij dan ook
tijdens het vullen van het plantgat meermalen rijke
lijk gieten. Na het planten wordt rondom de grond
met oude koemest bedekt. De verdere verzorging be
staat voornamelijk uit het voortdun-nd vochtig hou
den van den grond rondom de planten. Als de herfst
droog is, moet men ze ook voor het intreden der eer
ste vorsten nog een rijkelijk begieten, daarna worden
ze weer voorzien van een flinke laag koemest, die
het volgend voorjaar oppervlakking ondergraven
kan worden. De bloeiwijzen worden geregeld verwij
derd zoodra de bloemen verwelkt zijn; de zaden heb
ben geen waarde en onttrekken dus onnoodig kracht
aan de plant. Rhododendrons zijn gevoelig voor gu-
ren Oostenwind, lang aanhoudende droge vorst en
heldere zonneschijn, op heldere winterdagen. Als ze
vrijstaan en aan de Oost- en Zuidzijde niet door hoo-
ge boomen worden beschermd, moeten er tegen den
winter biezen, riet of dunne takken omheen komen.
Naarmate de wortelballen droger zijn. verdragen de
rhododendrons het winterweer slechter.
aardig. Maar ik moet mijn huishouden in orde krij
gen". voegde zij er bij. naar de keuken gaande.
„Ik kom u helpen", zeide Marta. haar achterna loo-
pende, maar mevrouw Burton antwoordde:
..Neen. laat maar. Ik was al haast klaar." En in een
plotselinge opwelling het meisje in de armen sluitende,
voegde zij er haastig fluisterend bij. met een blik op
haar zoon, wiens oogen weer naar den horizon waren
afgedwaald: ..Zie dat je hem mee naar buiten krijgt,
liefje; hij heeft dezen beelen morgen al zoo gezeten
neem hem mee voor een wandeling."
Marta had haar leermeester meegenomen naar hun
lievelingsplekje op de berghelling, op eenigen afstand
van het huls. Hier. In de schaduw van een krommen,
knoestigen ceder, die al meer dan een eeuw had neer
gezien op het bonte leven, dat haar beneden door de
Goudkloof voorbijtrok, hadden zij vele uren met de stu
die doorgebracht. Tegen den zwaren stam aan hadden
zij een plank en ruwe hangers voor hoed of doeken aan
gebracht. Mevrouw Burton had er een oude keukentafel
en twee stoelen, waaraan geen zon of regen schade kon
doen, voor gegeven, en er lag een grooiplatte steen,
die, ai naar de omstandigheden dienst der els boeken-
kenplank of schrijftafel of wat anders.
Bij deze gelegenheid stempelde Marta dien "en tot
rustbank, door er zich languit op te laten neervallen met
al de ongedwongenheid van een schooljongen. Sint Jim
my was op een der stoelen gaan zitten en had, in spijt
van zijn schoolmeesterlijke waardigheid, zijn voeten op
de tafel gelegd.
Eenige oogenblikken liep I*un gesprek over de kleine
aangelegenheid en nieuwtjes van de buurt. Maar dr.
Burton kon zien. dat Marta's aandacht n!et bij de din
gen was. die zij bespraken, en al spoedig begon het
meisje ook weer over den vreemde, die zoo vlak bij
hen was komen wonen. Zij beschreef hem nu nader
zijn oogen, zijn stem, zijn glimlach. Zij vergeleek hem
met haar pleegvaders, met der. Sallemander en met an
dere mannen die zij gezien bad. Zij verzon fantastische
verhalen uit zijn verleden, en ontwierp allerlei schitte
rende toekomstbeelden voor hem.En telkens weer kwam
zij terug tot de zonderlinge bewering, dat hij was zoo
als haar leermeester, alleen maar anders.
En Sint Jimmy luisterde, deed nu en dan een vraag
en observeerde haar als hij in vroeger dagen zijn pa
tiënten gedaan had. In deze stemming had hij het meis
je nog nooit gezien. Het was of iets dat diep in haar
binnenste begraven lag, zich een weg trachtte te banen
naar de oppervlakte, zooals een zaadkorrel, wanneer
zijn tijd gekomen is. zich door de donkere aarde naar
boven werkt naar licht en zon.
Wordt vervolgd.
zijn oogen waren gevestigd op den verren horizon,
waar de zachte tinten der woestijn zich in een blauwe
schaduw tegen de lucht oplosten. En Jimmy's moeder
wist, dat zijn gedachten even ver van de gedrukte
bladzijde af waren als die schemerige kin van het ven
ster, waar hij zat.
Al vaak had zij hem zoo zien zitten, zoo stil, dat zijn
geest de tijdelijke woning scheen te hebben verlaten,
om een bezoek te brengen aan oorden voorbij den
horizon van alle aardsche hoop en streven. Waar
dacht hij aan? vroeg zij zich af, indien hij op zulke
oogenblikken tenminste dacht. Wat zag hij dan, met
dien verren blik, alsof zijn oogen in de school van
lijden en teleurstelling een meer dan aardsche gezichts
kracht hadden verworven? Of droomde hij slechts
van wat had kunnen zijn? Of van wat nog zijn kon?
Moeder Burtons wijsheid zeide haar, dat er verborgen
heden in het hart van haar zoon waren, waartoe zelfs
zij den sleutel niet bezat. Zij bezat de wijsheid, die
begrijpt, die weet wanneer te spreken en wanneer te
zwijgen.
Het gekletter van beslagen hoeven op het pa4 uit den
canon schrikte Sint Jimmy uit zijn droomen op. Een
oogenblik later kwam Nugget, in prachtigen lichten
galop, in 't gezicht en schoof Marta's vroolijke ver
schijning zich tusschen den man aan het venster en
het vergezicht Even later stond het meisje in de open
deur.
HOOFDSTUK VIII.
De nieuwe buurman.
Met een vroolijk woord van begroeting aan Sint
Jimmy liep Marta recht in de armen van moeder
Burton.
„Lieve tijd, kind," riep de oude dame, toen zij haar
gekust en een oogenblik moederlijk vastgehouden had,
„je ziet er van morgen uit alsof je, of je zóó uit Je
vel kon springen!"
En Sint Jimmy, die hen zwijgend gadesloeg, meende
ook, dat hij het meisje nog nooit zoo opgewekt gezien
had. Haaar levendige, vurige schoonheid scheen het
heele huis met licht en warmte te vervullen, en haar
vroolijke lach klonk zoo uitgelaten gelukkig en vol op
winding, dat hij begreep, dat er iets bijzonders gebeurd
moest zijn.
„Wat is er dan?" riep mevrouw Burton, haar lachend
schuddend, „wat heb je? Waar ben je zoo opgewonden
over? Hebben Tbad en Bob een ader gevonden?"
Marta schudde het hoofd.
„Neen. maar 't bijna even prettig. We hebben een
nieuwen buurman gekregen."
Moeder Burton zag vragend van Marta naar haar
zoon, lichtelijk verwonderd dat de komst van een
vreemde in de buurt, hoe ongewoon ook, tot zulk een
verrukking kon aanleiding geven.
Glimlachend vroeg Sint Jimmy:
„Hoe heet hij? Waar is hij vandaan? En hoe ziet
hij er uit?"
Met blozende wangen en schitterende oogen ant-
woord-de het meisje:
„Hij heet Hugh Edwards. en hij kwam hier uit Tuc-
son. Ik heb niet heelemaal begrepen waar hij woonde,
vóór hij naar Tucson kwam." Zij fronsde even het voor
hoofd. maar helderde dadelijk weer op. „Het was wel
ergens", zeide zij vroolijk.
„Daar heb je waarschijnlijk gelijk aan", zeide Jimmy
met grooten ernst.
„Ja." vervolgde zij „en hij komt hier voor goed wo
nen. HL1 is vrseselilk arm veel armer dan wij. Hij had
niet eens een burro om zijn boeltje te drsgen hij
droeg het zelf in een pak op zijn rug. en hij was nog
wel ziek geweest maar hij ziet er nu niet ziek meer
uit" Zij lachte, een beetje verlegen. „Hij ziet er uit.
alsof alsof hij alles kon deen je weet wel wat
ik meen."
„Je bent tenminste héél duidelijk.", prevelde Jimmy
en moeder Burton lachte even.
Marta zag argwanend van den een naar den ander,
en zeide ietwat uitdagend:
„Nu, maar dat doet hij toch. En hij is heel anders
dan iemand, die hier ooit vroeger geweest is heel
anders dan ik ooit iemand gezien heb."
„Dat wordt belangwekkend", zeide mevrouw Burton.
„Maar hoe anders, liefje?"
„Dat kan ik niet goed uitleggen." antwoordde het
meisje eerlijk. „Je kunt dadelijk merken, dat hij een
goede opvoeding heeft gehad. Maar dat heeft Jimmy
natuurlijk ook. dus dat is het niet. Ik geloof ook zeker,
dat hij vroeger in een groote stad heeft gewoond, waar
hij een massa aardige lui kende, maar dat heeft Jimmy
ook. Ik weet niet wat het is."
„Dan is het dus niet zoo'n echte oude goudzoeker",
zeide Sint Jimmy.
Het meisje begon hartelijk te lachen.
„Oud! Hii is niet ouder dan jij; eerder jonger, en hij
heeft zulke aardige oogen. bijna als jij. Jimmy al
leen maar anders, anders aardig weet je. En hij weet
heelemaal niets van goudzoeken af; hij is allergrappigst
groen. Maar hij gaat wonen in die oude hut van Dalton
naast ons. en dan zullen wij 't hem leeren."
„Prachtig!" zeide Sint Jimmy. met al de geestdrift
die van hem verwacht werd en met goed gevolg de zon
derlinge. beklemmende pijn verbergende, die hij plotse
ling in het diepst van zijn hart gevoelde. Sint Jimmy
was sinds lang ervaren in de kunst van pijn verbergen.
„Lieve tijd!" zeide moeder Burton, „dat is werkelijk