Plaatselijk Nieuws.
Zaterdag 22 April 1933.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9266
Gezondheidscommissie te Schagen.
Theater Royal.
De eerste steenlegging van de school voor
Christelijk Nationaal Schoolonderwijs
steen gelegd, waarna onder leiding van den heer De
N'ooij de schoolkinderen zingen psalm 118 vers 11 en
op verlangen van den heer Heukels, omdat deze
school is een christelijke school, wordt de plechtigheid
besloten met het zingen van het Wilhelmus.
De envelop met inhoud, bestemd voor de arbeiders,
wordt een der aannemers overhandigd, terwijl aan
de aanwezige heeren een sigaar wordt aangeboden.
In de school aan de Loet werden de kinderen in bij
zijn van de bestuursleden, getracteerd en op dia
wijze werd deze dag voor hen tot een feestdag ge
maakt.
Ten raadhuize alhier werd Vrijdagmiddag 21 April
de openbare vergadering gehouden in hoofdzaak tot
het uitbrengen van het jaarverslag over 1932.
Het jaarverslag.
De vergadering werd geleid docr den Voorzitter
der commissie, den heer G. Beers, terwijl de secre-
iaris, de heer P. Hopman, het jaarverslag uitbracht.
We vermelden er het volgende uit. Wegens hoogen
leeftijd stelde de heer H. G. Th. Mann, die periodiek
moest aftreden, zich niet meer beschikbaar en werd
in zijn plaats benoemd de heer H. S. Eriks, oud-bur
gemeester van Petten. Gememoreerd werd het ijverig
aandeel dat de heer Mann lange jaren aan de werk
zaamheden heeft gehad.
De rekening en verantwoording over het dienst
jaar 1931 sloot met een voordeelig saldo van f999.70.
De begrooting van 1933 werd vastgesteld en daarbij
de door de gemeenten in het ressort der commissie
bij te dragen sommen bepaald op f 0.01 per hoofd der
bevolking.
De gezondheidstoestand van de bevolking in het
ressort der commissie was over het algemeen gunstig;
het aantal aangegeven gevallen van besmettelijke
ziekten in vergelijking met voorafgaande jaren be
vredigend.
Voor de verbetering van den toestand van bodem,
water en lucht heeft de commissie meerdere malen
van advies gediend. Verschillende klachten gaven
aanleiding tot het instellen van een onderzoek en
werd dan tot het nemen van maatregelen geadvi
seerd.
De heer Inspecteur van de Volksgezondheid te
Haarlem werd op zijn verzoek ingelicht omtrent be
weerde verontreinigingen van het water van Geest-
raerambacht door afvalwater van fabrieken. Hierdoor
zou de vischstand benadeeld worden. Hier bleken be
doeld te zijn een viertal fabrieken van ingemaakte
groenten. De commissie was van oordeel, dat het pol
derwater ontegenzeggelijk verontreinigd wordt en
de vischstand daarvan nadeel ondervindt, maar de
klachten loken haar toch wat overdreven. De com
missie blijft echter aandacht aan deze zaak schen
ken.
Ook ten aanzien van de volkshuisvesting mocht de
commissie diverse gemeentebesturen in haar ressort
adviseeren en verbetering tot stand gebracht zien, of
volgde van diverse perceelen onbewoonbaarverkla
ring.
Enkele ingekomen klachten gaven de commissie
geen reden tot ingrijpen.
In 1932 kwamen 4gevallen van besmettelijke
ziekten voor, nl. 38 gevallen van roodvonk, 5 van
febris typhoidea, 2 van febris undulani en 1 van quee-
phalitis lethargica.
Advies werd gegeven inzake ontheffing van de
verplichting tot aansluiting van een perceel aan het
buizennet van het P.W.N. Ook een klacht omtrent
minder goed drinkwater bij een woning werd behan
deld, de klacht was niet ongegrond, maar verbetering
moeilijk aan te brengen.
Ten aanzien van de uitvoering en handhaving van
wetten en verordeningen heeft de commissie een
groot aantal adviezen verstrekt.
De Wonderdoener.
Een ontroerend filmwerk is „De Wonderdoener", dat
deze week In theater Royal draait. Het speelt in de
Chineezenwijk van New-York, waar de aan lager wal
geraakten alle mogelijke middelen bedenken om den
menschen geld uit de zak te kloppen. Dan ls er een
wonderdoener in een klein stadje, die zijn patiënten
door geloof geneest. Joh Madison, het hoofd van een
dievenbende, die naar het stadje de wijk heeft moeten
nemen, is in het geheel niet onder den indruk van het
wonder, wel echter van de mogelijkheid om op gemak
kelijke wijze grof geld te verdienen. Hij laat de heele
bende naar het stadje overkomen.
Helen Smith zal de taak op zich nemen zich voor te
doen als de lang verloren gewaande kleindochter van
den Patriarch, den weldoener. De Kikker zal een schijn-
genezing cp touw zetten. Als een arme verlamde bede
laar zal hij op den grond liggen, schijnbaar door de
geestkracht van den Patriarch genezen, terwijl Helen
geld zal ophalen onder de verbaasde menigte.
Het plan werkt uitmuntend, maar tot verbazing van
de dieven laat een werkelijk verlamd jongetje zijn kruk
ken vallen en rent naar den Patriarch. Bewogen door
Donderdagmiddag had onder groote belangstelling
de eerste steenlegging plaats van de school voor
christelijk nationaal schoolonderwijs, welk gebouw
zal verrijzen op een terrein aan de Laurie, aan den
zuidkant van het Heerenbosch.
Behalve het bestuur der Vcrceniging voor Christe
lijk Nationaal Schoolonderwijs alhier zijn aanwezig:
de heer Heukels, inspecteur bij dit onderwijs, tevens
eere voorzitter van de plaatselijke vereen., de heer
Chr. Dekker, architect, dc heer Houtkooper. opzichter,
de heeren Van Stipriaan, Taher en Wardenaar. als
aannemers, de heer De N'ooij, hoofd dor school, bene
vens het overige onderwijzend personeel, de leerlin
gen der school en voorts vele belangstellenden.
Het Dagelijksch Bestuur der gemeente was uitge
nood igd, doch had bericht gezonden dat het door een
vergadering van het college verhinderd was aanwe
zig te zijn. Ook de heer Dun. inspecteur van het La
ger Onderwijs was verhinderd.
De heer Heukels voert als eere-voorzitter het eerst
het woord, heet de aanwezigen hartelijk welkom en
doet uitkomen dat het vandaag als dag der eerste
steenlegging een feestdag is. Pas hebben de Paasch
klokken, dc Paasch jubel weerklonken, en nu zijn wij
saamgekomen om getuige te zijn van deze eerste
steenlegging en uit spr. den wensch dat Christus ook
hier de hoeksteen van dit gebouw zal zijn: dat dit
gebouw aan onzen Heer. aan Jezus Christus zal zijn
gewijd. Spr. wijst er op dat dit schoolgebouw niet uit
sluitend zal dienen tot scherping van de geest, tot
kweekplaats van brave menschen. doch dat hier zul
len worden gevormd mannen en vrouwen die leven
in 't geloof, mannen en vrouwen die blijven staan
te midden van de stormen der wereldzee. Spr. ge
waagt van den langen strijd niet alleen in onzen Ujd,
maar ook door mannen als Groen van Prinsterer.
Kuyper, Lohman, enz., enz., gestreden en van den
nieuwen strijd, waartoe deze steenlegging oproept.
De school voor christelijk nationaal onderwijs is
reeds in het oude schoolgebouw op 2 Mei 1932 ge
opend en als Inspecteur getuigt spr., dat het onder
wijs dat daar in de oude school wordt gegeven, alles
zins een waardiger plaats verdient. Spr. wenscht on
derwijzend personeel en de jongens en meisjes die
deze nieuwe school zullen bezoeken, geluk met het
mooie gebouw dat zal worden gesticht; dank zij het
vernuft, kennis en toewijding van architect, opzichter,
aannemers en alle mannen die aan dit gebouw zullen
arbeiden. Spr. hoopt dat dit gebouw zonder ongeluk
ken tot stand zal worden gebracht en dankt dan B.
en W. en den Raad voor het beschikbaar stellen der
gelden. Spr. geeft de verzekering dat de vorm van
dit gebouw en het onderwijs dat er gegeven zal wor
den, tot bloei en welvaart van Schagen zal strekken
en dat dit gebouw ook zal meewerken tot steun en
tot schragen van het gezag. Immers dit onderwijs zal
zijn christelijk en nationaal.
Door den heer De Nooij, hoofd der school, wordt
gewezen op de groote dankbaarheid die ons op dit
oogenblik vervult en spr. wijst op de beteekenis v. d
stichting van dit schoolgebouw in dit deel van Noord
holland, waar men voor bijna onoverkomelijke be
zwaren scheen te staan, maar wat onder 's Heeren ze
gen dan toch tot stand is gekomen en zal strekken
tot uitbreiding van God's koninkrijk. Spr. hoopt dat
weldra dit gebouw niet te groot, maar te klein zal
blijken te zijn.
Door den heer Heukels wordt medegedeeld, dat het
bestuur de eerste steenlegging heeft opgedragen aan
den heer C. Koning, penningmeester, niet alleen omdat
Het oogenblik van de eerste steenlegging.
deze zoo goed op de gelden heeft gepast, maar om
dat hij als ouder van kinderen het eerst gevoeld
heeft dat hier een christelijke school moest komen.
De heer C. Koning deelt mede, met vreugde de op
dracht te hebben aanvaard, omdat hij in die han
deling ziet een voortzetting van de met Mei 1932 ge
opende school, een school waarnaar men zoo verlang
de, omdat het onderwijs dat daar gegeven wordt, pa
rallel loopt met de opvoeding thuis. Spr. ziet in het
feit dat op dezen dag de eerste steenlegging kan
plaats vinden de leiding Gods en dringt er op aan
dat wij deze school zullen omringen met ons gebed
en liefde en hoopt dat zij na de voltooiing voor Jezus
Christus zill zijn een uiterste hoeksteen. Laten wij
allen op dezen dag, gedachtig aan Willem de Zwij
gers, de Vader des Vaderlands, een verbond sluiten.
Hierna wordt door den heer Koning de eerste
Schraal en karig zijn gewoonlijk de maaltijden
der Arabieren, de armoede in den winter en de
hevige warmte in den zomer dwihgen daartoe,
maar gedurende het „Aïd-el-kébir" wordt er
overvloedig gegeten. Door bemiddeling van een
landgenoot van mijn Tsjechischen reismakker,
die reeds jaren hier woont en met wien wij toe
vallig kennismaakten, kregen ook wij, in een
dornV nabii Tlemcen een uitnoodieine bij een
Arabier, een zakenvriend van den Tsjech. Deze
Arabier heeft reeds den invloed der Europeanen
ondergaan en we zaten op stoelen aan een tafel,
echter, de vrouw kregen we slechts een oogenblik
te zien en natuurlijk had zij het gelaat verhuld
J Je Arabische keuken is uitstekend en boven
dien weet men, dat de zindelijkheid niets te wen-
schen overlaat. Zeer streng zijn in dit opzicht
de godsdienstige voorschriften der Mohameda-
nen. Overvloedig was, wat werd opgedragen:
schapenvleesch, gebraden en geroosterd; salade,
ongegist brood, kip en natuurlijk „koeskoes."
De „koeskoes" is een bijzonder Noord-Af ri-
kaansch gerecht, bestaande uit griesmeel. dat in
stoom is gekookt. Het wordt gewoonlijk gegeten
met kip of vleesch en zeer veel vleeschsap. Een
Arabische maaltijd in Noord-Afrika zonder „koes
koes" zou niet volledig zijn.
Als nagerechten kregen we bij onzen Arabi-
schen gastheer witte schapenkaas en vruchten:
sinaasappelen en bananen. Het is dezen tijd van
het jaar, dat de sinaasappelboomen het schoonst
zijn. Ze dragen nu de goudgele vruchten en bloe
sems tegelijkertijd.
Eigenaardig is het. dat ik in Algariie weder
algemeen de op Arabische wijze bereide koffie
terug vond. Deze zwarte koffie zonder melk is de
gewone drank in alle Arabische en Turksche lan
den, behalve in Marokko, waar betrekkelijk wei
nig koffie en zeer veel thee wordt gedronken. In
het theeglas wordt dan steeds een groen blaadje
nernermuntkruid gedaan, wataan de thee een
bijzonderen geurigen smaak geeft. Zeer gezond
is deze thee beweren de Marokkanen.
Veel meer dan in Marokko wordt in Algarije
door de Arabieren Fransch gesproken, tenminste
in de kuststreek. Noordelijk van het gebergte en
de hoogvlakten, waar men de oorspronkelijke
taal dezer streken, het suh" het .Berbersch"
weinig hoort. In deze kuststreek hebben vele
Fransche, maar ook Spaansche kolonisten zich
gevestigd en bearbeiden den bodem naar de
nieuwste beginselen. Enkele Arabieren hebben
dit voorbeeld gevormd, doch de meesten hebben
voor de nieuwe begrippen op landbouwgebied
weinig gevoeld en zijn bij de ontwikkeling ten
achter geraakt.
Voor Algarije geldt hetzelfde, wat ik reeds over
de Marokkaansche bevolking schreef. De meer
derheid wordt er gevormd door de Berbers. Ook
de Arabieren zijn hier eigenlijk vreemdelingen,
eenmaal als veroveraars gekomen. De oorspron
kelijke bewoners en de Arabieren hebben zich
evenwel zoodanig vermengd en zooveel invloed op
elkanders zeden en gewoonten uitgeoefend, dat
men moeilijk met zekerheid steeds een Arabier
van een Berber kan onderscheiden. De gemeen
schappelijke godsdienst, de Islam, heeft tot deze
vermenging veel bijgedragen.
In het algemeen noemt men evenwel ook hier
de inlanders, onverschillig wat hun ras is, ten
onrechte „Arabieren".
J. K. BREDERODE.
De lente en de ooievaars in Noord-Airika. -
Waar ligt de grens tusschen Enropa en
het Zwarte Werelddeel? Het leest
Aid-el-Kébir, het lentefeest der
Arabieren.
(Van onzen reizenden correspondent).
TLEMCEN (Algariie') April.
DE ooievaars en de zwaluwen weten het
beter dan de meeste aardrijkskundigen.
Zij laten zich niet beet nemen en verlaten
in het najaar ook Noord-Afrika om veel verder
naar het Zuiden te trekken, naar streken, waar
de koude van den winter hen niet bereikt. Hun
instinct brengt hen in overeenstemming met de
meening van een Fransch schrijver, die Noord
Afrika nog tot Europa en niet tot Afrika wilde
rekenen.
Als de natuurlijke grens van Europa is eerder
de Sahara dan de Middellandsche Zee te be
schouwen, schreef reeds jaren geleden A. Ber-
nard en inderdaad is hiervoor iets, zelfs veel te
zeggen. De oorspronkelijke bewoners van Noord
Afrika, de Berbers, verschillen in ras en wezen
weinig of niets van de andere kustbewoners der
Middellandsche Zee, die men als een groot, half-
zout binnenmeer zou kunnen beschouwen. Ook
door zijn klimaat, door de voortbrengselen van
zijn bodem, door zijn geschiedenis behoort Noord-
Afrika geheel bij de andere kustlanden der blau
we binnenzee, die op geen enkele wijze een schei
ding, doch wel een uitstekende verbinding vormt
tusschen haar Noord- en haar Zuidkust.
Alle veroveraars. Pheniciërs. Romeinen. Wan
dalen, Arabieren, Turken, Franschen kwamen
hier steeds uit het Noorden of het Oosten; nim
mer uit het Zuiden. Een reis van de Afrikaansche
naar de Europeesche kust duurt op het breedste
gedeelte van de Middellandsche Zee nog geen
anderhalven dag, op het smalste gedeelte nog
geen anderhalf uur. Doch om van Algarije naar
Soedan te komen, moet men mqer dan tweedui
zend kilometer trekken door de Sahara, door de
enorme woestijn van steen en zand, want de Sa
hara bestaat uit een steenig en een zanderig ge
deelte.
Noordelijk van de Sahara blijven 's winters de
ooievaars en zwaluwen niet. Ze verlaten dan deze
streken om de koude te ontvluchten en de datum
van hun terugkeer naar het Noorden, ook naar
Europa, zal vermoedelijk wel verband houden
met de temperatuur in Noord-Afrika. Dit jaar
heeft hier de koude zeer lang aangehouden en
volgens deze theorie zouden dan dit jaar ooie
vaars en zwaluwen tenminste in West-Europa
laat zijn teruggekeerd. Of dit juist is, weet ik na
tuurlijk niet.
Dadelijk na de regendagen, die hier de „weds"
(meestal droogstaande riviertjes) buiten hun
oevers deden treden, zijn ze teruggekeerd, ooie
vaars en zwaluwen. Ze hebben reeds hun oude
nesten betrokken en zijn reeds aan den herslel-
lingsarbeid. Op menig moskee, op menig minaret
heefte en ooievaar zijn woning en de Arabieren
In een Algarijnsch stadje; op de minaret
een ooievaarsnest.
laten de vogels ongestoord. Ook voor hen is de
ooievaar een gelukbrenger.
De lente is eindelijk in Noord-Afrika gekomen,
laat, maar overweldigend. De hemel is klaar
blauw en men kan er zoo goed als zeker van zijn.
dat de eerste zes of acht maanden hier geen drup
pel regen meer zal vallen. Spoedig zullen de
droogte en de felle zon hier als een bezoeking
worden, nu zijn ze nog als een zegen. Rijk is de
anders steeds droge bodera door het overvloedig
gevallen regenwater en de zon doet dezen rijk
dom opbloeien. Bloemen, groen, vogels, ze vor
men. tenminste in de oasen, en bii de kust een
paradijs en zelfs de dorre hoogvlakte met eenig
gras en enkele bloeiende struiken is minder troos
teloos dan ze was.
Reeds nu evenwel is in de middaguren de
warmte bijna drukkend. Onverwachts en hevig
zijn hier steeds de temperatuurovergangen. Acht
dagen geleder, liet ik 't avonds in mijn kamer
nog vuur aanleggen; thans waag ik het niet meer
overdag zonder hoed op straat te gaan uit vrees
voor een zonnesteek. Over drie, vier weken laail
hier de zon oppermachtig, slaat menschen en
dieren neder. De bewoners van deze streken zit
ten als het ware ingeklemd tusschen een maan
denlange hitte en een nog langer tijd van ontzet
tende warmte en droogte (aan de Westkust van
Marokko zijn de zomers echter draeeliiker). Nu
evenwel is het de schoonste tijd van het jaar, een
korte overgangsperiode. De schapen hebben jon
gen geworpen (koeien zijn hier betrekkelijk zeld
zaam) en zelfs de armste viert feest, want even
als Christenen en Joden hebben ook de Mohanie-
daansche bewoners van Noord-Afrika hun lente
feest. „Aïd-el-kébir" heet dit feest, .,het feest van
het schaap". Nieuwe boter, schapenboter, is er
en elk huisvader slacht thans een schaap.