DE IJZEREN DEUR Het spooktj Amerika. Lente-ontwaken Radioprogramma Honger en ellende vieren er hoogt ij door W. J. EELSSEMA. 's Morgens vroeg komt er heel eventjee een vogel ln mijn open raam zitten: „Ture, de-wleb-de wiet", alsof hij me wilde waarschuwen: „Wlert, 's ls tled, 't ls tled". Zulk een origineel wekkertje heb je niet alle dagen. Zoodat bet maar kort duurt, of ik sta buiten. Het gouden zonlicht stuift rondom, koestert met zijn warmte. Pralend blauw is de hemel, hellichtend zijn de schapewolkjes. De takjes en twijgjes met hun half- ontloken blaadjes en zwellende knoppen, deze twijgjes en takjes van den grooten berk en de forsche, koe pelvormige linde teekenen zich tegen al dat licht af, als fijn kunstzinnig werk. ronder lijn of regelmaat, doch van een bekorende artisticiteit. Onder de esschen, wanneer de knoppen steeds groo- ter schijnen te worden, de jaarlijks terugkeerende bloei van de riebes, aantrekkelijk alles in hun frisschen groei en bloei. Even verder de bleeke bloemen van twee magnolia-struiken, bijna weemoedig aandoend in een «tillen avond, nu een adembeklemmend wonder. De prunis is reeds zoover gevorderd, dat de aarde rondom met kelkblaadjes bestrooid ls. Hamerend en kloppend alsof hij een liedje zingt, tip pelt een felgekleurde specht tegen een accacia op. Veel torretjes zal hij er zonder twijfel vinden, want hij ha mert er zoo heftig op los, dat kleine stukjes bast door de lucht vliegen Schitterend Is zijn pakje en zoo fel treden de kleuren te voorschijn, dat het is, alsof de platte kop tot bloedens toe verwond is. Een allerzotste gedachte trouwens. Het dier zou dan zeker niet zoo vief en fleurig zijn. In den omgegraven tuin van buurman is een liefdes geschiedenis bezig zich te ontwikkelen. Van onder een heg komt een merel. Elven blijft ze boven op een aardkluit staan, strijkt ze haar veertjes glad, tjilpt ze schalks uitdagend en trippelt ze nuffig verder, kluit op, kluit af. Een tweede vogel van onder de heg, die op dezelfde aardkluit verdwaasd, vertrouwend rond kijkt, niet weet, waar hij is gebleven. Een tjilp, een opfladderen, sierlijk, elegant brengt hem op den rechten weg. Vlug die richting uit. Komisch ls de vervolging. Een zekere afstand wordt bewaard. Staat de eene vogel stil, dan ook de tweede. Kijkt de eene om, dan heeft de tweede aandacht voor alles rond hem, een strootje, een veertje, dat voortgestuwd wordt door den wind. Niet zoodra tippelt de eerste echter verder, of de andere volgt. Kluchtig doet het spelletje aan, dat zoo zeker als twee en twee vier ls, zal eindigen met de drukte van een nestje bouwen, het geluk van een broed tijd en de zorg voor piepende, schreeuwende en altyd- vragende jongen... Het schijnt tenslotte het vrouwtje sterk te vervelen, de achtervolging, die niets verder komt. Ze vliegt op de schuur van buurman over, nu vergezeld door het mannetje. Tegen den gladden stam van den beuk klimt een boomkruipertje, bescheiden grijs in zijn eenvoudig pakje. Vóór hy eenige meters geklommen heeft wordt hij op de vlucht gejaagd door een troepje druk-tieren- de musschen, die over het huis naar beneden werve len, echter terstond weer verder vliegen. By de voederbakken twee jonge duifjes, nog aarze lend in het vliegen, bemoederd door het oplettend ouder paar, dat druk roekoerend rond hen tippelt, draait en wendt De veeren glanzen in de zonneschyn de dunne pooten, de snavels en de oogen lyken rooder. Daar pakt de heele boel zich op. om vanaf het hok, dat in de stal hangt te kyken naar den klokkenden, plkkenden, klb- belenden stroom hanen en kippen, die op het lokgeflult van den boer zich te goed doen aan het gulgestrooide graan. Groot lawaai komt uit een der hokken binnenshuis. De drie biggen, twee zwarte en een blanke, hebben dezen morgen nieuw stroo gekregen, vermaken zich daarin. Ze kruipen eronder, ze knorren, ze werpen het stroo omhoog en rennen als dol achter elkaar door het hok... Plotseling staken ze alles. Alle drie komen ze te voorschyn uit het stroo en kyken stomverwonderd naar boven, naar den mensch. die bedriegeiyk hun geluid nabootst. Eén houdt heel belangstellend zyn kop opzy, echynt me elk oogenblikje een knipoogje van goede verstandhouding te willen geven. Dat is een ooiykerd met gevoel voor humor. De andere zwart-gekleurde draagt echter een hautaine minachting op zyn snuit, alsof hg wilde zeggen: ..Bemoei je met je eigen bemoei- sels. Wg gedragen ons als fatsoenlyke varkens. Jy niet!" Verdere belangstelling is na dit intermezzo niet meer noodig; weldra is het grappig woest spelletje weer aan den gang. In de groole, open schuurdeur, waardoor een golf zonlicht vloeit versctaynt het witte figuurtje van een konyntje. aarzelend gevolgd door een tweede, gestoken ln een bruin pakje. Met nog eenige kameraadjes bezit ten ze het alleenrecht In de groote schuur. Ze mogen er vrij rondhuppelen, kunnen zich te goed doen aan een bakje haver, iederen dag geregeld gevuld, aan de voe derbieten of aan het stroo, dat er in overvloed Is. Nu zitten ze er schgnbaar met hun beidjes over na te denken, een uitstapje naar buiten te wagen. Angst over het onbekende schynt hen echter tegen te houden. Met een paar grappige wip-wap-sprongetjes laten ze bun staartjes zien en beginnen welgemoed aan een FEUILLETON Uit het Engelsch van HAROLD BELL WRIGHT. 29. Dien geheelen n^cht zwoegde Hugh Edwards met zgn houweel, terwgl Nataohee het erts uitzocht, alleen de rgkste stukken kwarts voor de zakken ter zijde leg gend. Naarmate de zakken gevuld raakten, droeg hg ze weg en laadde ze op den ezel. Toen die zyn volle vracht had. leidde de Indiaan hem weg, om met een ander terug te komen. Ruim twee uren vóór het aan breken van den dag verklaarde Natachee, dat zy zoo veel hadden als de vier burro's konden dragen. Met den laatsten last leidrie hij Hugh weer uit de mijn en terug naar de hut. Terwijl de blanke hun ontbyt klaar maakte, keerde de Indiaan nog eenmaal naar de mijn terug, om ieder spoor van hun bezoek uit te wlsschen. Toen hy weer ln de hut terugkwam, rees het grauwe licht van den komenden dag boven de toppen der ber gen; en de belde mannen gingen op weg naar de wo ning der compagnons in den beneden-canon, de vier ezels met hun kostbaren last voor zich uitdrijvende. Zij waren op den Samaniego Rand boven het huisje gekomen, toen Natachee, die vooruit ging, plotseling met een zachten uitroep bleef staan, „Wat ls er?" riep Hugh. De Indiaan wenkte hem tot zich en wees zwijgend naar het huisje beneden in den Canon. „Nu, wat is daar? wat zie je?" zeide Hugh, het bekende tafereel beschouwende. „Daar is niemand", zeide de Indiaan zacht spreken de. „niemand by 't huis de deur gesloten niemand by de myn geen paard In den corral geen rook uit den schoorsteen. En daar en hy wees naar drie buzzaards, die boven het erf achter het huis rondvlo gen. Terwgl zy keken, kwam er nog een v'erde van die groote vogels bg, toen een vgfde. Met een kreet sprong Hugh Edwards vooruit, maar Natachee greep hem bij den arm. ..Wacht! je weet niet, of er misschien iemand voor Je in hinderlaag ligt wacht" voederbiet te knabbelen... Binnen enkele weken zal de verloiding grooter zgn Want dan groeit er onder de bosschen en aan den wallckant grooter in overvloed en aantrekkelijker sappig pypekruid en malsch gras... De velden liggen wijd uitgestrekt onder den blauwen, zon-doorglansden hemel. Overal waar je komt hoor je het geluid van leeuwerikken, die maar jubelen, kwette ren en zingen. Elders zyn het de kieviten die den bo ventoon voeren. Watervlug gaan ze over de welde, nauweiyks zichtbaar, zoo weer verdwenen. De spreeu wen zyn ook in het veld vertegenwoordigd met hun prachtig glanzend gevederte, hun muzikaal, heldere roep. Daar waar boschjes en plas by elkaar komen, we melt het van verschillende vogels. De meerkoeten speelsch. dartel, overmoedig, ruischen door het water, naar elkaar toe, om elkaar heen, lokkend en afstoo- tend. Het jaarlijks terugkeerend lentefeest. Rustig klinkt dlchtby, het eenvoudig melodieus liedje van een rietgors. En nog maar nauweiyks heeft hy geëindigd of daar begint in een elzenboom een merel zyn zuiver liedje de stilte in te slaan. Niet op een hoop. maar hier en daar merk ik dien dag nog op: een zwartkop, mees. eenige wilde eenden, graspieper-paartje en tenslotte heel klein weggedoken in het takkengewlrwar van kreupelhout, een rood borstje. Op den dijk bloeien de madeliefjes en eenige paarse doove-neteltjes. De dotterbloem barst bijna uit haar knoppen. Het hoefblad, 't cactus-achtig geel bloempje, toont reeds hoe ver we vorderen ln het voorjaar, heeft zijn bloeltyd byna achter den rug. Alles houdt een belofte voor de toekomst ls. Nog even de wadden zien. Hoog op den dyk kyk je uit over de kabbelende watervlakte. Byna geen deining is er te bespeuren. Hoewel het geen vloed ls. zyn alle vogels verdwenen. Blauw schijnt heel de wereld. In een kalen poel achter den dyk een Idylle met rijn prachtig rood riet drijft een meeuw. Even vliegt hij om de een of andere reden op. maar strijkt onmid dellijk weer neer, de rust van een ongestoord drijven hernemend. Onder aan den dyk een oud schaap met twee lamme tjes. Als lk biyf kyken snuffelt het oude dier met zyn neus in de lucht, zien de byna nietszeggende oogen roe aan, om te weten wat mijn bedoelingen zyn, goed of kwaad... Goed voorbeeld doet goed volgen: de belde lammetjes, echte wysneuzen, doen moeder alles na. Tot moeder, gerustgesteld gras begint te verzamelen in het mummelbekje. De jonge diertjes zich omdraaien en ln hun dwaas-doend, speelgoed-wollige pakjes weghup pelen, elkaar springend over de dykhelling achter volgen. (Bijzondere correspondentie) N E W-Y O R K. CRISIS in Amerika! Het land van de zoozeer ge prezen prosperlty verkeert in nood. Het klinkt als een booze angstdroom. En wanneer men den zin hardop leest, meent men het ritselen van spookgestalten te hooren. die rondom deze wereld zweven, een schgnbaar verloren wereld, waarop alle landen of ze tot de nieuwe of de oude wereld behooren geiyke zorgen hebben. Het crisisspook in Amerika is tot een ontzettend leven ontwaakt NIET MEER GOED VOOR 1500 DOLLAR. Wallstreet de straat van het geld, de burcht van de MorganaHier kwamen eens de draden tezamen, die de gansche aarde omspanden: Japan en China. Au stralië en Afrika, Azië en Europa, zy waren alle onder- hoorig aan den gouden Mammon, die In Wallstreet resideerde. Hier bevindt zich een bank, de naam doet niets ter zake, waarheen regeeringsvertegenwoordlgers van ver- schillende landen den tocht over den Oceaan getroosten om leeningen en credieten af te bedelen. Ik ken deze bank sinds 1928 en er was weinig ln de Vereenigde Staten, dat mij zoo geïmponeerd had als deze wolken krabber. waarin van den kelder tot de allerhoogste ver dieping hard werd gezwoegd. Niet minder dan 3800 employé's waren hier te werk gesteld. In reusachtige zalen stonden geluldlooze tel machines. door tallooze schachten sulsden dag en nacht de liften (Express! schreeuwden de negers en smeten de deuren al dicht als men nauwelijks binnen was). Onder de straat parkeerden de auto's, waarvan geen enkele minder kostte dan 20.000 dollar. Wie hier zaken wilde doen onder de 1000 dollar werd aangezien voor een avonturier of en Bedelaar, die men niet kon ver trouwen. Thans, anno 1933, kom lk met een credletbrlef van 50 dollar, bescheiden en geïmponeerd door de marmeren pracht die er nu ook nog heerscht. Maar zie: de be ambten storten zich op rag af, vloeien over van be leefdheid. En één van de afdeelingschefs leidt my door het reusachtige, maar leeggeworden huls. In de zalen met de glazen wanden klepperen de machines niet meer. De geluldlooze telmachines staan Ingepakt, of zy'n verkocht. Van de 4000 safe-loketten vier verdiepin gen onder den beganen grond en met een 100 ton zware stalen deur afgesloten, zyn er nu nog geen 400 veihuurd. En het gezameniyke personeel ls niet groo ter dan 250 man Aan het loket, waar leeningen worden verschaft, staat een oude moede grijze heer. die teleurgesteld zijn schouders ophaalt en langzaam weggaat. .Kent U die heer?" vraagt myn geleider. ..Dat was eens iemand, die over vele mlllioenen te beschikken had. Nu hebben we hem een crediet van 1500 dollar moeten weigeren. Hy is er niet meer goed voor!" ELLENDE IN FILMSTAD- Los Angeles, de stad van de fllmengels en de Olym piade. Ik zit bij een kennis van me een filmregisseur, die terwgl zyn gage met de helft verminderd is hier op het einde van de crisis zit te wachten. Hy wordt even weggeroepenDoor een deur zie ik, hoe hg Haastig leidde de Indiaan de burro's ln een kleine, dichtbegroeide diepte en bond ze daar stevig vast Daarop wees hg Hugh een plaats aan in een boschje manzanita, vanwaar hy den omtrek van het huis in het oog kon houden, en verdween in de struiken. Het scheen Hugh Edwards toe. dat hy uren zoo lag te wachten, met zyn oogen gevestigd of) die plek daar on der hein. Er was geen teeken van leven by het huisje. De Indiaan was verdwenen, alsof de aarde hem ver zwolgen had. Er waren nog meer buzzards bijgekomen, zoodat er thans slechts acht of tien boven de zwygende woning cirkelden. De wachtende had byna de grens van zijn geduld be reikt. toen tot zyn verbazing de voordeur van het huls werd opengeworpen en Natachee er uitkwam. De Indiaan wenkte zyn metgezel te komen, en met roekelooze haast liet Hugh zich langs de steilte afgly- den. Th ad Grove lag bewusteloos op zijn bed met een diepe wond opzy van zijn hoofd. Natachee had hem op den grond vinden liggen voor de deur van Marta's ka mertje. Aan het andere eind van het woonvertrek, te genover die deur, lag de Mexicaansche metgezel van Sonora Jaok zwaar gekwetst op den vloer. Ofschoon machteloos, was de man toch by kennis, en zyn oogen volgden den Indiaan met de uitdrukking van een ge wond en in de engte gedreven dier. Het lichaam van den anderen compagnon lag !n een zonderling verdraaide houding op het erf, halverwege tussohen de keukendeur en de schuur. Marta was verdwenen. HOOFDSTUK XXVI De ramp, Toen de vreeselijke feiten tot hem doordrongen, ver loor Hugh Edwards byna zijn zelfbeheersching. Maar Natachee bracht hem tot bedaren. De Indiaan verze kerde hem met zooveel vertrouwen, dat Marta niet in onimlddellyk gevaar verkeerde, dat hy weer moed vatte. „Het meisje heeft te veel waarde voor Sonora Jack. dan dat hg haar kwaad zou doen", vc volgde Natacnee. „Hij heeft haar ontvoerd, maar wy weten, dat hij op de een of andere manier hoopt een fortuin door haar te kunnen maken, en je kunt er dus van op aan, dat hij alles doen zal om haar te beveiligen." „Maar hoe kun je dat weten?" zeide Hugh, ln ver bazing over zijn zekerheid. De Indiaan antwoordde vlot. „Omdat de roover, bg al zijn haart, toch gezorgd heeft zacht met een mooie, slanke vrouw spreekt en haar tenslotte een bankbiljet ln de hand stopt. Als hy terug komt. Is hy byzonder ernstig gestemd. ..De vrouw, van daarjuist u zult ze zeker wel kennen, Charlotte P., was by de M.G.M met een vast salaris van 4000 dollar per week geëngageerd. Thans verhon gert zy als extra, als figuranteZy heeft 100 dollar van my geleend, die ik natuuriyk nooit meer terugzie. En nu komt hy los. .Gerard M., die vroeger 1500 aollar per week had, heeft eergisteren zelfmoord gepleegd. Tom M., die eens een fantastisch inkomen toucheerde in Wlld-West films, ls nu paardrijder in een klein, reizend circus. Millie T.. de gewezen tegenspeelster van byna alle Amerikaansche filmspelers, ook Jannlngs, heeft met haar gefilmd, ie by de een of andere firma in Chicago als mannequin, zonder dat deze firma haar om haar naam maar één cent meer geeft dan de andere meisjes. „Sterren," spot myn gastheer, „Sterren? Myn waar de vriend, het ziet er naar uit, alsof de heele hemel verduisterd is. Van de 60.000 geregistreerde filmem ployé'3 hebben er reeds 40.000 Hollywood verlaten. Er zijn er op het oogenblik nog maar 300. maar morgen nog maar 100 sterren. Crisis myn waarde heer, orisis ook ln de Vereenigde Staten." Ergens op 't reusachtige terrein van de Paramount te Hollywood stond voor kort een zilverwit paard, dat het eigendom was van een beroemd comboy-speler. dat hier het genadebrood at. Het is doodgeschoten. Want de firma moest sparen... CHICAGO, ANNO 1933. Chloago. begin April 1933: Op een hellichten dag raast een groote. gesloten wa gen door de stad. houdt met piepende remmen stil voor een bankgebouw. Een kist wordt eruit gezet en in de hall gedragen. Een paar seconden blaft de loop van een maohlnegeweer door de ruimte. Splinters, rinkelend glas, bloed, gillende menschen, de slag van een bom ln de saferuimte. Weer een paar seconden later springen de aangekomenen, met maskers voor, terug ln den wa gen, vuren blindelings op de menigte, razen de hoek om en verdwijnen. VUf beambten werden doodgeschoten, zwaar gewond: 7 personen. En geroofd werden 167 dol lars en 30 cent Nog eens Chicago. begin April 1933: Alweer by hel- lichten dag houdt voor een dakloozenasyl een meubel wagen stil. Aoht, negen mannen springen lit de zaal. pi stolen op de aanwezigen gericht: ..Hands up! Trillend staan de werkeloozen hun lot af te wachten met de armen boven hun hoofd. De roevers zoeken de sterkste lieden eruit, stoppen ze in den meubelwagen, vertrekken. Waarheen? Een stoomschip vaart morgen uit en wil op de gages van de zeelleden besparen. Daarom steelt men de bemanning. Dat ls pure slavenhandel, zeker. Maar de geroofden zul len wel zwijgen. Ten eerste zyn daar de revolvers en ten tweede zy krijgen te eten. en dat wil ln het Ame rika van vandaag al heel wat zeggen. Een stad ln het Westen: April 1933. Het tehuis voor dakloozen, meestal een halfvervallen gebouw met kale wanden Is meer dan overvol. Hier is de nood waarlyk onbeschrijfelUk. Nog nimmer zag ik zoovee) honger en ellende als hier. Plotseling verschynt ook met ge trokken revolver de politie. .Aantreden, afgemarcheerd! En de hongerlijders werden de stad uitgejaagd. Waar om? De stad kan de dageiyksche warme soep niet meer bekostigen. Daar de stad echter ook niet wenschte dat de werkloozen binnen de stadsgrenzen verhongerden, liet zij ze het land opjagen als schurftige honden. DE AUTEUR" HENRI FORD. Detroit het veel bewonderde rijk van den grooten Ford... Gesloten fabrlekspoorten, niet rookende schoor- steenen. De band zonder einde staat stil. Waar vroe ger 500 en meer wagens de werkplaatsen verlieten ls alles stil en verlaten geworden. Honger in Detroit! Als er één arbeider noodig Is. mel den er zich 5000. Ingenieurs, constructeurs, directeuren afdeelingschefs zyn ontslagen. Auto's zyn goedkoop te het goed van het meisje mee te nemen." Hy bracht zijn makker ln haar kamertje. „Kyk die kast Is zoo goed als leeg. Die laden zyn alle uitgetrokken en er la byna niets ln achtergebleven, zelfs haar toilet-artikelen lig gen er niet meer. En er zijn geen dekens meer op haar bed. Ik zeg je, vriend, dat je nog alle reden hebt om te hopen, Indien je even kalm en beheerscht kunt zijn als dapper." Toen zij weer terug waren in de kamer, waar de oude goudzoeker lag, boog de Indiaan zloh een oogenblik over den bewustelooze heen. Daarop wendde hy zich weer tot Hugh en zeide langzaam: „Geen nacht is zoo donker, of er is wel eenlg licht voor hem die goede oogen heeft. Men kan altijd de bergtoppen tegen de lucht zien afsteken. Die Mexicaan wil niets zeggen, en ik heb nog niet buiten het huls rondgekeken, maar sommige dingen zijn toch duidelijk. Dit moet ln den afgeloopen nacht gebeurd zijn, want er zijn ,n°g enkele gloeiende kolen ln de asch van het keu kenvuur en de klok was opgewonden als altijd. Sonora Jack zal naar Mexico gaan hy durft niet ln de Sta ten te biyven met een prijs op zijn hoofd. In het gun stigste geval zal hy twee dagen noodig hebben om do grens te bereiken, daar hy i^jet met zyn gevangene bij daglicht zal reizen. Dat hii verwacht overdag stil te lig gen blijkt daaruit, dat hy al het voedsel, dat hy in huls kon vinden, heeft meegenomen. Het is niet waarschijn- ïyk, dat hy vóór middernacht ls kunnen wegkomen, en voor de kleeren en het beddegced van het meisje den mondvoorraad en zyn eigen dingen beeft hy een last dier moeten meenemen. Goed! Zulk een spoor kan Na tachee zoo vlug volgen als zijn paard kan loopen." Hugh Edwards legde de hand op den arm van den Indiaan. „Wij kunnen bU Wheel er wel paarden en mannen krijgen," zeide hy haastig. „Binnen het uur moeten we een troep politie kunnen oprcepen. Wij kunnen den sheriff telefoneeren van uit de rancho. Kom mee." Hy liep naar de deur. maar werd weerhouden door de kalme stem van den Indiaan. ..Je vergeet, dat je den sheriff nu niet moogt ontmoe ten. Niemand dan dr. Burton en zyn moeder mogen hiervan weten, totdat je veilig het land uit ben." „Ik ben een dwaas. Natachee, ik had het vergeten. Zeg maar wat ik doen moet" De Indiaan boog opnieuw over den bewustelooze heen, toen zeide hy": „Wy kunnen Thad hier niet zoo laten liggen. Er moet een dokter bij komen. Ik ga de Burlons halen. Terwijl ik weg ben, moet je bij den ouden man bljjv» Hij krijgen, dikwijls al voor een warm maal. En zelfs daar voor kan men ze vaak niet eens kwyt Bg honderden staan ze bulten de stad en verroesten... Op de versleten kussens slapen des nachts de werke loozen, die geen onderdak hebben. Een klein grysen zeer zenuwachtig mannetje sluipt door de stad en de fabrieken. Niemand spreekt met hem, niemand hindert hem, men laat hem zijn gang gaan. Maar iedereen lacht verholen, als hy voorbij sluipt, rusteloos opgejaagd naar het schijnt. Een van de ontslagen arbeiders wyst hem my aan. „Het spook van Detroit", zegt hy. „Die daar nameiyk", die eenmaal een vermogen bezat, maar het tot op den 'aatsten cent aan een automobielfirma verloren heeft, is de vervaardiger van het boek: „Myn leven en werk". „Maar dat is toch Ford?" „Jawel, maar die daar heeft het geech reven." DONDERDAG 27 APRIL. HILVERSUM («96 MA AVRO.: 8.00 Gramofoonmuziek; 10.00 Morgenwyding; 10.80 Solistenconcert; 11.00 Knippen van klnderklee- ding; 11.30 Voortzetting solistenconcert; 12.00 Gramo foonmuziek; 12.30 Orgelconcert door Pïerre Palla; 2.00 Causerie door J. K. Budde over Waterplanten; 2.30 Rustpoos zender; 2.45 Gramofoonmuziek; 3.00 Naaicur sus; 3.45 Gramofoonmuziek; 4.00 Mevr. Ant. van Dyk spreekt voor zieken en ouden van dagen; 4.30 Piano- recital door Elsa Wolters; 5.00 Verhalen voor kinderen, door Ant. van Dyk; 5.30 Omroeporkest oj.v. Nico Treep; 6.30 Sportpraatje door H. Hollander; 7.00 Omroepor kest; 7.30 Engelsch voor gevorderden; 8.00 Vaz Dlas; 8.05 Causerie door Burgemeester De Vlugt; 815 Ope rette-concert oj.v. Nico Treep. m.m.v. Betty van der BoschSchmldt, sopraan en Henk Viskll. tenor; 9.80 Concertgebouworkest o.I.v. Dr. Willem Mengelberg; 10 30 Gramofoonmuziek; 11.00 Vaz Dlas; 11.10 Dans muziek door Willy Lewis en zyn band; 12.00 Sluiting. HUIZEN (1878 M.) K.R.O.: 8.00 Morgenconcert; N.C.R.V.: 10.00 Gramo foonmuziek; 10.15 Morgendienst; 10.45 Gramofoonmu- -lek; K.R.O.- 11.00 Gramofoonmuziek; 11.30 Godsdien» "tig halfuurtje; 12.00 Politieberichten; 12.15 Orkest oJ. v. Joh. Gerritsen; N.C.R.V.: 2.00 Cursus fraaie hand» werken; 3.00 Vrouwenhalfuurtje; 3.30 Zenderverzor- •ring; 4.00 Bijbellezing, 5 00 Orgelspel; 5.45 Causerie Joor H. J. Stelnvoort; 6.15 Ned. Monumenten; 6 45 Knippen en stofversieren7.30 Weekoverzicht; 7.30 Po- "tleberichten; 7.45 Causerie door Ds. D. van Krevelen; 8.00 Oranje-oratorium „Met God en Oranje", in de Hooglandsche kerk te Lelden; 10.45 Vaz Dlas; daar* na gramofoonmuziek. BRUSSEL (509 M.) 11.20 Concert; 1230 Gramofoonmuziek; 4.20 Populair concert; 5.35 Gramofoonmuziek; 7.20 Concert; 8-20 Po pulair concert 9.30 Gramofoonmuziek. KALUNDBORG (1184 M.) 11.20 Strijkorkest; 2.40 Concert; 7.30 Omroeporkest; 10.10 Dansmuziek. BERLIJN (419 MA 3.50 Populair concert; 7.30 Populair concert; 8.50 Luis terspel. HAMBURG (871 MA 12.35 Gramofoonmuziek; 1.30 Idem; 9.50 Dansmuziek. KONir.SWUSTFRHAVSEN (1835 M.) I.20 Gramofoonmuziek; 3.50 Concert; 7.20 Concert; 10A0 Concert. LANGENBF.RO (4Tt M.) 12.20 Concert; 7.25 Concert; 8.00 Luisterspel; 9.50 Popu laire- en dansmuziek. DAVENTRY (1564 M.) II.20 Orgelconcert; 12.05 Concert; 12.50 Concert; 285 Idem; 4.05 Idem; 8.55 Idem; 10.05 Dansmuziek. 7.50 Gramofoonmuziek. PARUS EIFFEL (1445 MA PARUS-RADIO (1715 M.) 7.06 Gramofoonmuziek; 11.50 Conoert; 7.20 Concert- MILAAN (S81 M.) 4.30 Concert; 7.05 Gramofoonmuziek; 8.20 Opera. ROME (441 MA 4.50 Vocaal en Instrumentaal concert; 6.20 Gramofoon muziek; 7.35 Idem. WEENEN (517 M.) 4.05 Populair conrect; 6.55 Concert; 8J>5 Balletmuziek; 3.25 Concert WARSCHAU (1418 MA 5.45 Dansmuziek; 7.20 Populair concert; 935 Gramo foonmuziek; 10.20 Dansmuziek. BEROMUNSTEB (466 M.) 7.20 Oude muziek; 9.00 Concert mocht een oogenblik tot bewustzy'n komen, en dan moet je klaar staan om te hooren wat hy te vertellen heeft En hou die Mexicaansche slang in de andere kamer la het oog. Hü zou iets wanhopigs kunnen ondernemen om Thad te beletten ooit weer te spreken, want die ia de eenige die ons precies kan verteilen wat hier den afgeloopen nacht gebeurd is. Begrijp je?" „Ja", antwoordde Hugh. „Je kunt op me aan." Een oogenblik later liep de Indiaan snel het pad opt dat uit den canon naar het wite huisje op den berg leidde. Twee uren later keerde hg terug met Sint Jlmmy ea moeder Burton. die te paard waren en een voorraad voedsel by zich hadden. Terwijl dr. Burton met zyn moedor alles deed wat voor Thad en den gewonden Mexicaan gedaan kon wor den. onderzocht Natachee met de zekerheid en snelheid van een volbloed jachthond iederen voet gronds in de nabgheid van huis. schuur en corral. Toen hij overtuigd was, dat hy niets nieuw, meer kon vinden, klom hg vlug tegen den steilen kant van den canon op naar de plek, waar hy en Hugh de viei ezels -net hun goudlast hadden achtergelaten. Edwards kwam 'uist het huis uit, toen Natachee met de dieren aan het hek kwam.-Tezamen leidden zij ze naar beneden en over Ie beek naar de kleine myn der compagnons, waar zfl haastig de zakken met hun kostbaren inhoud !n den afvalhoop aan den ingang van den tunnel begroeven. Daarop greeven de blanke en de Indiaan samen een graf niet ver van het huls, op een plek tussohen vee wijdvertakte mesquites, waar een paar kardlnaal- t.1es nestelden en de spotvogel placht te komen zingen in den maneschijn, en waar altijd anemonen en lathyrus en avondprimula's opkwamen. Er was geen tyd om een doodkist te verschaffen, en zij durfden thans geen ruchtbaarheid aan de zaak ge ven of op een formeele begrafenisplechtigheid wachten. Vriendelijke handen wikkelden den oudgast in zijn de kens en legden hem zacht in zyn laatste rustplaats. En wie zou durven beweren, dat het eenvoudige gebed van moeder Burton niet evenveel kracht had als eenlg door een kerk voorgeschreven ritueel? En wie zal zeggen, of de oude goudzoeker niet zelf gewenscht zou hebben juist zóó begraven te worden? „Och", zeide Sint Jimmy zacht „het is niet voor de eerste maal. dat Bob op den gTond heeft geslapen." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 6