DE IJZEREN DEUR
Het spooktj Amerika.
Lente-ontwaken
Radioprogramma
Honger en ellende
vieren er hoogt ij
door
W. J. EELSSEMA.
's Morgens vroeg komt er heel eventjee een vogel ln
mijn open raam zitten: „Ture, de-wleb-de wiet", alsof
hij me wilde waarschuwen: „Wlert, 's ls tled, 't ls tled".
Zulk een origineel wekkertje heb je niet alle dagen.
Zoodat bet maar kort duurt, of ik sta buiten. Het
gouden zonlicht stuift rondom, koestert met zijn
warmte. Pralend blauw is de hemel, hellichtend zijn
de schapewolkjes. De takjes en twijgjes met hun half-
ontloken blaadjes en zwellende knoppen, deze twijgjes
en takjes van den grooten berk en de forsche, koe
pelvormige linde teekenen zich tegen al dat licht af, als
fijn kunstzinnig werk. ronder lijn of regelmaat, doch
van een bekorende artisticiteit.
Onder de esschen, wanneer de knoppen steeds groo-
ter schijnen te worden, de jaarlijks terugkeerende bloei
van de riebes, aantrekkelijk alles in hun frisschen groei
en bloei. Even verder de bleeke bloemen van twee
magnolia-struiken, bijna weemoedig aandoend in een
«tillen avond, nu een adembeklemmend wonder. De
prunis is reeds zoover gevorderd, dat de aarde rondom
met kelkblaadjes bestrooid ls.
Hamerend en kloppend alsof hij een liedje zingt, tip
pelt een felgekleurde specht tegen een accacia op. Veel
torretjes zal hij er zonder twijfel vinden, want hij ha
mert er zoo heftig op los, dat kleine stukjes bast door
de lucht vliegen Schitterend Is zijn pakje en zoo fel
treden de kleuren te voorschijn, dat het is, alsof de
platte kop tot bloedens toe verwond is. Een allerzotste
gedachte trouwens. Het dier zou dan zeker niet zoo
vief en fleurig zijn.
In den omgegraven tuin van buurman is een liefdes
geschiedenis bezig zich te ontwikkelen. Van onder een
heg komt een merel. Elven blijft ze boven op een
aardkluit staan, strijkt ze haar veertjes glad, tjilpt ze
schalks uitdagend en trippelt ze nuffig verder, kluit
op, kluit af. Een tweede vogel van onder de heg, die
op dezelfde aardkluit verdwaasd, vertrouwend rond
kijkt, niet weet, waar hij is gebleven. Een tjilp, een
opfladderen, sierlijk, elegant brengt hem op den rechten
weg. Vlug die richting uit. Komisch ls de vervolging.
Een zekere afstand wordt bewaard. Staat de eene vogel
stil, dan ook de tweede. Kijkt de eene om, dan heeft
de tweede aandacht voor alles rond hem, een strootje,
een veertje, dat voortgestuwd wordt door den wind.
Niet zoodra tippelt de eerste echter verder, of de
andere volgt. Kluchtig doet het spelletje aan, dat zoo
zeker als twee en twee vier ls, zal eindigen met de
drukte van een nestje bouwen, het geluk van een broed
tijd en de zorg voor piepende, schreeuwende en altyd-
vragende jongen... Het schijnt tenslotte het vrouwtje
sterk te vervelen, de achtervolging, die niets verder
komt. Ze vliegt op de schuur van buurman over, nu
vergezeld door het mannetje.
Tegen den gladden stam van den beuk klimt een
boomkruipertje, bescheiden grijs in zijn eenvoudig
pakje. Vóór hy eenige meters geklommen heeft wordt
hij op de vlucht gejaagd door een troepje druk-tieren-
de musschen, die over het huis naar beneden werve
len, echter terstond weer verder vliegen.
By de voederbakken twee jonge duifjes, nog aarze
lend in het vliegen, bemoederd door het oplettend ouder
paar, dat druk roekoerend rond hen tippelt, draait en
wendt De veeren glanzen in de zonneschyn de dunne
pooten, de snavels en de oogen lyken rooder. Daar pakt
de heele boel zich op. om vanaf het hok, dat in de stal
hangt te kyken naar den klokkenden, plkkenden, klb-
belenden stroom hanen en kippen, die op het lokgeflult
van den boer zich te goed doen aan het gulgestrooide
graan.
Groot lawaai komt uit een der hokken binnenshuis.
De drie biggen, twee zwarte en een blanke, hebben
dezen morgen nieuw stroo gekregen, vermaken zich
daarin. Ze kruipen eronder, ze knorren, ze werpen het
stroo omhoog en rennen als dol achter elkaar door het
hok... Plotseling staken ze alles. Alle drie komen ze te
voorschyn uit het stroo en kyken stomverwonderd naar
boven, naar den mensch. die bedriegeiyk hun geluid
nabootst. Eén houdt heel belangstellend zyn kop opzy,
echynt me elk oogenblikje een knipoogje van goede
verstandhouding te willen geven. Dat is een ooiykerd
met gevoel voor humor. De andere zwart-gekleurde
draagt echter een hautaine minachting op zyn snuit,
alsof hg wilde zeggen: ..Bemoei je met je eigen bemoei-
sels. Wg gedragen ons als fatsoenlyke varkens. Jy
niet!" Verdere belangstelling is na dit intermezzo niet
meer noodig; weldra is het grappig woest spelletje
weer aan den gang.
In de groole, open schuurdeur, waardoor een golf
zonlicht vloeit versctaynt het witte figuurtje van een
konyntje. aarzelend gevolgd door een tweede, gestoken
ln een bruin pakje. Met nog eenige kameraadjes bezit
ten ze het alleenrecht In de groote schuur. Ze mogen
er vrij rondhuppelen, kunnen zich te goed doen aan een
bakje haver, iederen dag geregeld gevuld, aan de voe
derbieten of aan het stroo, dat er in overvloed Is. Nu
zitten ze er schgnbaar met hun beidjes over na te
denken, een uitstapje naar buiten te wagen. Angst
over het onbekende schynt hen echter tegen te houden.
Met een paar grappige wip-wap-sprongetjes laten ze
bun staartjes zien en beginnen welgemoed aan een
FEUILLETON
Uit het Engelsch
van HAROLD BELL WRIGHT.
29.
Dien geheelen n^cht zwoegde Hugh Edwards met
zgn houweel, terwgl Nataohee het erts uitzocht, alleen
de rgkste stukken kwarts voor de zakken ter zijde leg
gend. Naarmate de zakken gevuld raakten, droeg hg
ze weg en laadde ze op den ezel. Toen die zyn volle
vracht had. leidde de Indiaan hem weg, om met een
ander terug te komen. Ruim twee uren vóór het aan
breken van den dag verklaarde Natachee, dat zy zoo
veel hadden als de vier burro's konden dragen. Met
den laatsten last leidrie hij Hugh weer uit de mijn en
terug naar de hut. Terwijl de blanke hun ontbyt klaar
maakte, keerde de Indiaan nog eenmaal naar de mijn
terug, om ieder spoor van hun bezoek uit te wlsschen.
Toen hy weer ln de hut terugkwam, rees het grauwe
licht van den komenden dag boven de toppen der ber
gen; en de belde mannen gingen op weg naar de wo
ning der compagnons in den beneden-canon, de vier
ezels met hun kostbaren last voor zich uitdrijvende.
Zij waren op den Samaniego Rand boven het huisje
gekomen, toen Natachee, die vooruit ging, plotseling
met een zachten uitroep bleef staan,
„Wat ls er?" riep Hugh.
De Indiaan wenkte hem tot zich en wees zwijgend
naar het huisje beneden in den Canon.
„Nu, wat is daar? wat zie je?" zeide Hugh, het
bekende tafereel beschouwende.
„Daar is niemand", zeide de Indiaan zacht spreken
de. „niemand by 't huis de deur gesloten niemand
by de myn geen paard In den corral geen rook
uit den schoorsteen. En daar en hy wees naar drie
buzzaards, die boven het erf achter het huis rondvlo
gen. Terwgl zy keken, kwam er nog een v'erde van die
groote vogels bg, toen een vgfde.
Met een kreet sprong Hugh Edwards vooruit, maar
Natachee greep hem bij den arm.
..Wacht! je weet niet, of er misschien iemand voor Je
in hinderlaag ligt wacht"
voederbiet te knabbelen... Binnen enkele weken zal de
verloiding grooter zgn Want dan groeit er onder de
bosschen en aan den wallckant grooter in overvloed en
aantrekkelijker sappig pypekruid en malsch gras...
De velden liggen wijd uitgestrekt onder den blauwen,
zon-doorglansden hemel. Overal waar je komt hoor je
het geluid van leeuwerikken, die maar jubelen, kwette
ren en zingen. Elders zyn het de kieviten die den bo
ventoon voeren. Watervlug gaan ze over de welde,
nauweiyks zichtbaar, zoo weer verdwenen. De spreeu
wen zyn ook in het veld vertegenwoordigd met hun
prachtig glanzend gevederte, hun muzikaal, heldere
roep.
Daar waar boschjes en plas by elkaar komen, we
melt het van verschillende vogels. De meerkoeten
speelsch. dartel, overmoedig, ruischen door het water,
naar elkaar toe, om elkaar heen, lokkend en afstoo-
tend. Het jaarlijks terugkeerend lentefeest.
Rustig klinkt dlchtby, het eenvoudig melodieus liedje
van een rietgors. En nog maar nauweiyks heeft hy
geëindigd of daar begint in een elzenboom een merel
zyn zuiver liedje de stilte in te slaan.
Niet op een hoop. maar hier en daar merk ik dien
dag nog op: een zwartkop, mees. eenige wilde eenden,
graspieper-paartje en tenslotte heel klein weggedoken
in het takkengewlrwar van kreupelhout, een rood
borstje.
Op den dijk bloeien de madeliefjes en eenige paarse
doove-neteltjes. De dotterbloem barst bijna uit haar
knoppen. Het hoefblad, 't cactus-achtig geel bloempje,
toont reeds hoe ver we vorderen ln het voorjaar, heeft
zijn bloeltyd byna achter den rug.
Alles houdt een belofte voor de toekomst ls.
Nog even de wadden zien. Hoog op den dyk kyk je
uit over de kabbelende watervlakte. Byna geen deining
is er te bespeuren. Hoewel het geen vloed ls. zyn alle
vogels verdwenen. Blauw schijnt heel de wereld.
In een kalen poel achter den dyk een Idylle met
rijn prachtig rood riet drijft een meeuw. Even vliegt
hij om de een of andere reden op. maar strijkt onmid
dellijk weer neer, de rust van een ongestoord drijven
hernemend.
Onder aan den dyk een oud schaap met twee lamme
tjes. Als lk biyf kyken snuffelt het oude dier met zyn
neus in de lucht, zien de byna nietszeggende oogen
roe aan, om te weten wat mijn bedoelingen zyn, goed
of kwaad... Goed voorbeeld doet goed volgen: de belde
lammetjes, echte wysneuzen, doen moeder alles na.
Tot moeder, gerustgesteld gras begint te verzamelen in
het mummelbekje. De jonge diertjes zich omdraaien en
ln hun dwaas-doend, speelgoed-wollige pakjes weghup
pelen, elkaar springend over de dykhelling achter
volgen.
(Bijzondere correspondentie)
N E W-Y O R K.
CRISIS in Amerika! Het land van de zoozeer ge
prezen prosperlty verkeert in nood. Het klinkt
als een booze angstdroom. En wanneer men
den zin hardop leest, meent men het ritselen
van spookgestalten te hooren. die rondom deze wereld
zweven, een schgnbaar verloren wereld, waarop alle
landen of ze tot de nieuwe of de oude wereld behooren
geiyke zorgen hebben. Het crisisspook in Amerika is
tot een ontzettend leven ontwaakt
NIET MEER GOED VOOR 1500 DOLLAR.
Wallstreet de straat van het geld, de burcht van de
MorganaHier kwamen eens de draden tezamen,
die de gansche aarde omspanden: Japan en China. Au
stralië en Afrika, Azië en Europa, zy waren alle onder-
hoorig aan den gouden Mammon, die In Wallstreet
resideerde.
Hier bevindt zich een bank, de naam doet niets ter
zake, waarheen regeeringsvertegenwoordlgers van ver-
schillende landen den tocht over den Oceaan getroosten
om leeningen en credieten af te bedelen. Ik ken deze
bank sinds 1928 en er was weinig ln de Vereenigde
Staten, dat mij zoo geïmponeerd had als deze wolken
krabber. waarin van den kelder tot de allerhoogste ver
dieping hard werd gezwoegd.
Niet minder dan 3800 employé's waren hier te werk
gesteld. In reusachtige zalen stonden geluldlooze tel
machines. door tallooze schachten sulsden dag en nacht
de liften (Express! schreeuwden de negers en smeten
de deuren al dicht als men nauwelijks binnen was).
Onder de straat parkeerden de auto's, waarvan geen
enkele minder kostte dan 20.000 dollar. Wie hier zaken
wilde doen onder de 1000 dollar werd aangezien voor
een avonturier of en Bedelaar, die men niet kon ver
trouwen.
Thans, anno 1933, kom lk met een credletbrlef van 50
dollar, bescheiden en geïmponeerd door de marmeren
pracht die er nu ook nog heerscht. Maar zie: de be
ambten storten zich op rag af, vloeien over van be
leefdheid. En één van de afdeelingschefs leidt my door
het reusachtige, maar leeggeworden huls. In de zalen
met de glazen wanden klepperen de machines niet
meer. De geluldlooze telmachines staan Ingepakt, of
zy'n verkocht. Van de 4000 safe-loketten vier verdiepin
gen onder den beganen grond en met een 100 ton
zware stalen deur afgesloten, zyn er nu nog geen 400
veihuurd. En het gezameniyke personeel ls niet groo
ter dan 250 man
Aan het loket, waar leeningen worden verschaft,
staat een oude moede grijze heer. die teleurgesteld zijn
schouders ophaalt en langzaam weggaat. .Kent U die
heer?" vraagt myn geleider. ..Dat was eens iemand,
die over vele mlllioenen te beschikken had. Nu hebben
we hem een crediet van 1500 dollar moeten weigeren.
Hy is er niet meer goed voor!"
ELLENDE IN FILMSTAD-
Los Angeles, de stad van de fllmengels en de Olym
piade. Ik zit bij een kennis van me een filmregisseur,
die terwgl zyn gage met de helft verminderd is hier
op het einde van de crisis zit te wachten. Hy wordt
even weggeroepenDoor een deur zie ik, hoe hg
Haastig leidde de Indiaan de burro's ln een kleine,
dichtbegroeide diepte en bond ze daar stevig vast
Daarop wees hg Hugh een plaats aan in een boschje
manzanita, vanwaar hy den omtrek van het huis in
het oog kon houden, en verdween in de struiken.
Het scheen Hugh Edwards toe. dat hy uren zoo lag te
wachten, met zyn oogen gevestigd of) die plek daar on
der hein. Er was geen teeken van leven by het huisje.
De Indiaan was verdwenen, alsof de aarde hem ver
zwolgen had. Er waren nog meer buzzards bijgekomen,
zoodat er thans slechts acht of tien boven de zwygende
woning cirkelden.
De wachtende had byna de grens van zijn geduld be
reikt. toen tot zyn verbazing de voordeur van het huls
werd opengeworpen en Natachee er uitkwam.
De Indiaan wenkte zyn metgezel te komen, en met
roekelooze haast liet Hugh zich langs de steilte afgly-
den.
Th ad Grove lag bewusteloos op zijn bed met een
diepe wond opzy van zijn hoofd. Natachee had hem op
den grond vinden liggen voor de deur van Marta's ka
mertje. Aan het andere eind van het woonvertrek, te
genover die deur, lag de Mexicaansche metgezel van
Sonora Jaok zwaar gekwetst op den vloer. Ofschoon
machteloos, was de man toch by kennis, en zyn oogen
volgden den Indiaan met de uitdrukking van een ge
wond en in de engte gedreven dier.
Het lichaam van den anderen compagnon lag !n een
zonderling verdraaide houding op het erf, halverwege
tussohen de keukendeur en de schuur.
Marta was verdwenen.
HOOFDSTUK XXVI
De ramp,
Toen de vreeselijke feiten tot hem doordrongen, ver
loor Hugh Edwards byna zijn zelfbeheersching. Maar
Natachee bracht hem tot bedaren. De Indiaan verze
kerde hem met zooveel vertrouwen, dat Marta niet in
onimlddellyk gevaar verkeerde, dat hy weer moed vatte.
„Het meisje heeft te veel waarde voor Sonora Jack.
dan dat hg haar kwaad zou doen", vc volgde Natacnee.
„Hij heeft haar ontvoerd, maar wy weten, dat hij op de
een of andere manier hoopt een fortuin door haar te
kunnen maken, en je kunt er dus van op aan, dat hij
alles doen zal om haar te beveiligen."
„Maar hoe kun je dat weten?" zeide Hugh, ln ver
bazing over zijn zekerheid. De Indiaan antwoordde vlot.
„Omdat de roover, bg al zijn haart, toch gezorgd heeft
zacht met een mooie, slanke vrouw spreekt en haar
tenslotte een bankbiljet ln de hand stopt.
Als hy terug komt. Is hy byzonder ernstig gestemd.
..De vrouw, van daarjuist u zult ze zeker wel kennen,
Charlotte P., was by de M.G.M met een vast salaris
van 4000 dollar per week geëngageerd. Thans verhon
gert zy als extra, als figuranteZy heeft 100 dollar
van my geleend, die ik natuuriyk nooit meer terugzie.
En nu komt hy los. .Gerard M., die vroeger 1500 aollar
per week had, heeft eergisteren zelfmoord gepleegd.
Tom M., die eens een fantastisch inkomen toucheerde
in Wlld-West films, ls nu paardrijder in een klein,
reizend circus.
Millie T.. de gewezen tegenspeelster van byna alle
Amerikaansche filmspelers, ook Jannlngs, heeft met
haar gefilmd, ie by de een of andere firma in Chicago
als mannequin, zonder dat deze firma haar om haar
naam maar één cent meer geeft dan de andere meisjes.
„Sterren," spot myn gastheer, „Sterren? Myn waar
de vriend, het ziet er naar uit, alsof de heele hemel
verduisterd is. Van de 60.000 geregistreerde filmem
ployé'3 hebben er reeds 40.000 Hollywood verlaten. Er
zijn er op het oogenblik nog maar 300. maar morgen
nog maar 100 sterren. Crisis myn waarde heer, orisis
ook ln de Vereenigde Staten."
Ergens op 't reusachtige terrein van de Paramount te
Hollywood stond voor kort een zilverwit paard, dat het
eigendom was van een beroemd comboy-speler. dat hier
het genadebrood at. Het is doodgeschoten. Want de
firma moest sparen...
CHICAGO, ANNO 1933.
Chloago. begin April 1933:
Op een hellichten dag raast een groote. gesloten wa
gen door de stad. houdt met piepende remmen stil voor
een bankgebouw. Een kist wordt eruit gezet en in de
hall gedragen. Een paar seconden blaft de loop van
een maohlnegeweer door de ruimte. Splinters, rinkelend
glas, bloed, gillende menschen, de slag van een bom ln
de saferuimte. Weer een paar seconden later springen
de aangekomenen, met maskers voor, terug ln den wa
gen, vuren blindelings op de menigte, razen de hoek om
en verdwijnen. VUf beambten werden doodgeschoten,
zwaar gewond: 7 personen. En geroofd werden 167 dol
lars en 30 cent
Nog eens Chicago. begin April 1933: Alweer by hel-
lichten dag houdt voor een dakloozenasyl een meubel
wagen stil. Aoht, negen mannen springen lit de zaal. pi
stolen op de aanwezigen gericht: ..Hands up! Trillend
staan de werkeloozen hun lot af te wachten met de
armen boven hun hoofd.
De roevers zoeken de sterkste lieden eruit, stoppen
ze in den meubelwagen, vertrekken. Waarheen? Een
stoomschip vaart morgen uit en wil op de gages van de
zeelleden besparen. Daarom steelt men de bemanning.
Dat ls pure slavenhandel, zeker. Maar de geroofden zul
len wel zwijgen. Ten eerste zyn daar de revolvers en
ten tweede zy krijgen te eten. en dat wil ln het Ame
rika van vandaag al heel wat zeggen.
Een stad ln het Westen: April 1933. Het tehuis voor
dakloozen, meestal een halfvervallen gebouw met kale
wanden Is meer dan overvol. Hier is de nood waarlyk
onbeschrijfelUk. Nog nimmer zag ik zoovee) honger en
ellende als hier. Plotseling verschynt ook met ge
trokken revolver de politie. .Aantreden, afgemarcheerd!
En de hongerlijders werden de stad uitgejaagd. Waar
om? De stad kan de dageiyksche warme soep niet meer
bekostigen. Daar de stad echter ook niet wenschte dat
de werkloozen binnen de stadsgrenzen verhongerden,
liet zij ze het land opjagen als schurftige honden.
DE AUTEUR" HENRI FORD.
Detroit het veel bewonderde rijk van den grooten
Ford... Gesloten fabrlekspoorten, niet rookende schoor-
steenen. De band zonder einde staat stil. Waar vroe
ger 500 en meer wagens de werkplaatsen verlieten ls
alles stil en verlaten geworden.
Honger in Detroit! Als er één arbeider noodig Is. mel
den er zich 5000. Ingenieurs, constructeurs, directeuren
afdeelingschefs zyn ontslagen. Auto's zyn goedkoop te
het goed van het meisje mee te nemen." Hy bracht zijn
makker ln haar kamertje. „Kyk die kast Is zoo goed
als leeg. Die laden zyn alle uitgetrokken en er la byna
niets ln achtergebleven, zelfs haar toilet-artikelen lig
gen er niet meer. En er zijn geen dekens meer op haar
bed. Ik zeg je, vriend, dat je nog alle reden hebt om te
hopen, Indien je even kalm en beheerscht kunt zijn als
dapper."
Toen zij weer terug waren in de kamer, waar de oude
goudzoeker lag, boog de Indiaan zloh een oogenblik over
den bewustelooze heen. Daarop wendde hy zich weer
tot Hugh en zeide langzaam:
„Geen nacht is zoo donker, of er is wel eenlg licht
voor hem die goede oogen heeft. Men kan altijd de
bergtoppen tegen de lucht zien afsteken. Die Mexicaan
wil niets zeggen, en ik heb nog niet buiten het huls
rondgekeken, maar sommige dingen zijn toch duidelijk.
Dit moet ln den afgeloopen nacht gebeurd zijn, want er
zijn ,n°g enkele gloeiende kolen ln de asch van het keu
kenvuur en de klok was opgewonden als altijd. Sonora
Jack zal naar Mexico gaan hy durft niet ln de Sta
ten te biyven met een prijs op zijn hoofd. In het gun
stigste geval zal hy twee dagen noodig hebben om do
grens te bereiken, daar hy i^jet met zyn gevangene bij
daglicht zal reizen. Dat hii verwacht overdag stil te lig
gen blijkt daaruit, dat hy al het voedsel, dat hy in huls
kon vinden, heeft meegenomen. Het is niet waarschijn-
ïyk, dat hy vóór middernacht ls kunnen wegkomen, en
voor de kleeren en het beddegced van het meisje den
mondvoorraad en zyn eigen dingen beeft hy een last
dier moeten meenemen. Goed! Zulk een spoor kan Na
tachee zoo vlug volgen als zijn paard kan loopen."
Hugh Edwards legde de hand op den arm van den
Indiaan.
„Wij kunnen bU Wheel er wel paarden en mannen
krijgen," zeide hy haastig. „Binnen het uur moeten we
een troep politie kunnen oprcepen. Wij kunnen den
sheriff telefoneeren van uit de rancho. Kom mee."
Hy liep naar de deur. maar werd weerhouden door
de kalme stem van den Indiaan.
..Je vergeet, dat je den sheriff nu niet moogt ontmoe
ten. Niemand dan dr. Burton en zyn moeder mogen
hiervan weten, totdat je veilig het land uit ben."
„Ik ben een dwaas. Natachee, ik had het vergeten.
Zeg maar wat ik doen moet"
De Indiaan boog opnieuw over den bewustelooze heen,
toen zeide hy":
„Wy kunnen Thad hier niet zoo laten liggen. Er moet
een dokter bij komen. Ik ga de Burlons halen. Terwijl
ik weg ben, moet je bij den ouden man bljjv» Hij
krijgen, dikwijls al voor een warm maal. En zelfs daar
voor kan men ze vaak niet eens kwyt
Bg honderden staan ze bulten de stad en verroesten...
Op de versleten kussens slapen des nachts de werke
loozen, die geen onderdak hebben.
Een klein grysen zeer zenuwachtig mannetje sluipt
door de stad en de fabrieken. Niemand spreekt met
hem, niemand hindert hem, men laat hem zijn gang
gaan. Maar iedereen lacht verholen, als hy voorbij
sluipt, rusteloos opgejaagd naar het schijnt.
Een van de ontslagen arbeiders wyst hem my aan.
„Het spook van Detroit", zegt hy. „Die daar nameiyk",
die eenmaal een vermogen bezat, maar het tot op den
'aatsten cent aan een automobielfirma verloren heeft,
is de vervaardiger van het boek: „Myn leven en werk".
„Maar dat is toch Ford?"
„Jawel, maar die daar heeft het geech reven."
DONDERDAG 27 APRIL.
HILVERSUM («96 MA
AVRO.: 8.00 Gramofoonmuziek; 10.00 Morgenwyding;
10.80 Solistenconcert; 11.00 Knippen van klnderklee-
ding; 11.30 Voortzetting solistenconcert; 12.00 Gramo
foonmuziek; 12.30 Orgelconcert door Pïerre Palla; 2.00
Causerie door J. K. Budde over Waterplanten; 2.30
Rustpoos zender; 2.45 Gramofoonmuziek; 3.00 Naaicur
sus; 3.45 Gramofoonmuziek; 4.00 Mevr. Ant. van Dyk
spreekt voor zieken en ouden van dagen; 4.30 Piano-
recital door Elsa Wolters; 5.00 Verhalen voor kinderen,
door Ant. van Dyk; 5.30 Omroeporkest oj.v. Nico Treep;
6.30 Sportpraatje door H. Hollander; 7.00 Omroepor
kest; 7.30 Engelsch voor gevorderden; 8.00 Vaz Dlas;
8.05 Causerie door Burgemeester De Vlugt; 815 Ope
rette-concert oj.v. Nico Treep. m.m.v. Betty van der
BoschSchmldt, sopraan en Henk Viskll. tenor; 9.80
Concertgebouworkest o.I.v. Dr. Willem Mengelberg;
10 30 Gramofoonmuziek; 11.00 Vaz Dlas; 11.10 Dans
muziek door Willy Lewis en zyn band; 12.00 Sluiting.
HUIZEN (1878 M.)
K.R.O.: 8.00 Morgenconcert; N.C.R.V.: 10.00 Gramo
foonmuziek; 10.15 Morgendienst; 10.45 Gramofoonmu-
-lek; K.R.O.- 11.00 Gramofoonmuziek; 11.30 Godsdien»
"tig halfuurtje; 12.00 Politieberichten; 12.15 Orkest oJ.
v. Joh. Gerritsen; N.C.R.V.: 2.00 Cursus fraaie hand»
werken; 3.00 Vrouwenhalfuurtje; 3.30 Zenderverzor-
•ring; 4.00 Bijbellezing, 5 00 Orgelspel; 5.45 Causerie
Joor H. J. Stelnvoort; 6.15 Ned. Monumenten; 6 45
Knippen en stofversieren7.30 Weekoverzicht; 7.30 Po-
"tleberichten; 7.45 Causerie door Ds. D. van Krevelen;
8.00 Oranje-oratorium „Met God en Oranje", in de
Hooglandsche kerk te Lelden; 10.45 Vaz Dlas; daar*
na gramofoonmuziek.
BRUSSEL (509 M.)
11.20 Concert; 1230 Gramofoonmuziek; 4.20 Populair
concert; 5.35 Gramofoonmuziek; 7.20 Concert; 8-20 Po
pulair concert 9.30 Gramofoonmuziek.
KALUNDBORG (1184 M.)
11.20 Strijkorkest; 2.40 Concert; 7.30 Omroeporkest;
10.10 Dansmuziek.
BERLIJN (419 MA
3.50 Populair concert; 7.30 Populair concert; 8.50 Luis
terspel.
HAMBURG (871 MA
12.35 Gramofoonmuziek; 1.30 Idem; 9.50 Dansmuziek.
KONir.SWUSTFRHAVSEN (1835 M.)
I.20 Gramofoonmuziek; 3.50 Concert; 7.20 Concert; 10A0
Concert.
LANGENBF.RO (4Tt M.)
12.20 Concert; 7.25 Concert; 8.00 Luisterspel; 9.50 Popu
laire- en dansmuziek.
DAVENTRY (1564 M.)
II.20 Orgelconcert; 12.05 Concert; 12.50 Concert; 285
Idem; 4.05 Idem; 8.55 Idem; 10.05 Dansmuziek.
7.50 Gramofoonmuziek.
PARUS EIFFEL (1445 MA
PARUS-RADIO (1715 M.)
7.06 Gramofoonmuziek; 11.50 Conoert; 7.20 Concert-
MILAAN (S81 M.)
4.30 Concert; 7.05 Gramofoonmuziek; 8.20 Opera.
ROME (441 MA
4.50 Vocaal en Instrumentaal concert; 6.20 Gramofoon
muziek; 7.35 Idem.
WEENEN (517 M.)
4.05 Populair conrect; 6.55 Concert; 8J>5 Balletmuziek;
3.25 Concert
WARSCHAU (1418 MA
5.45 Dansmuziek; 7.20 Populair concert; 935 Gramo
foonmuziek; 10.20 Dansmuziek.
BEROMUNSTEB (466 M.)
7.20 Oude muziek; 9.00 Concert
mocht een oogenblik tot bewustzy'n komen, en dan moet
je klaar staan om te hooren wat hy te vertellen heeft
En hou die Mexicaansche slang in de andere kamer la
het oog. Hü zou iets wanhopigs kunnen ondernemen
om Thad te beletten ooit weer te spreken, want die ia
de eenige die ons precies kan verteilen wat hier den
afgeloopen nacht gebeurd is. Begrijp je?"
„Ja", antwoordde Hugh. „Je kunt op me aan."
Een oogenblik later liep de Indiaan snel het pad opt
dat uit den canon naar het wite huisje op den berg
leidde.
Twee uren later keerde hg terug met Sint Jlmmy ea
moeder Burton. die te paard waren en een voorraad
voedsel by zich hadden.
Terwijl dr. Burton met zyn moedor alles deed wat
voor Thad en den gewonden Mexicaan gedaan kon wor
den. onderzocht Natachee met de zekerheid en snelheid
van een volbloed jachthond iederen voet gronds in de
nabgheid van huis. schuur en corral.
Toen hij overtuigd was, dat hy niets nieuw, meer kon
vinden, klom hg vlug tegen den steilen kant van den
canon op naar de plek, waar hy en Hugh de viei ezels
-net hun goudlast hadden achtergelaten. Edwards kwam
'uist het huis uit, toen Natachee met de dieren aan het
hek kwam.-Tezamen leidden zij ze naar beneden en over
Ie beek naar de kleine myn der compagnons, waar zfl
haastig de zakken met hun kostbaren inhoud !n den
afvalhoop aan den ingang van den tunnel begroeven.
Daarop greeven de blanke en de Indiaan samen een
graf niet ver van het huls, op een plek tussohen
vee wijdvertakte mesquites, waar een paar kardlnaal-
t.1es nestelden en de spotvogel placht te komen zingen
in den maneschijn, en waar altijd anemonen en lathyrus
en avondprimula's opkwamen.
Er was geen tyd om een doodkist te verschaffen, en
zij durfden thans geen ruchtbaarheid aan de zaak ge
ven of op een formeele begrafenisplechtigheid wachten.
Vriendelijke handen wikkelden den oudgast in zijn de
kens en legden hem zacht in zyn laatste rustplaats. En
wie zou durven beweren, dat het eenvoudige gebed van
moeder Burton niet evenveel kracht had als eenlg door
een kerk voorgeschreven ritueel? En wie zal zeggen, of
de oude goudzoeker niet zelf gewenscht zou hebben juist
zóó begraven te worden? „Och", zeide Sint Jimmy zacht
„het is niet voor de eerste maal. dat Bob op den gTond
heeft geslapen."
Wordt vervolgd.