Handige Detectives.
Paniek te Peking.
De groote kans
Door het oprukken der Japanners.
De pracht en grootheid van de stad
Kort
verhaal
De Avontuurlijke Lotgevallen van Miep Muizenschrik en Bul Krakebeen
Branden opgehelderd.
SHERLOCK HOLMES BESTAAT NEET ALLEEN
IN FANTASIE.
IN het algemeen verheugt de Amerlknaasche po
litie zich niet in een al te goeden roep. Des te
meer erkentelijkheid heeft men in de Vereenig-
de Staten voor da werkzaamheid van de de-
tectlves, die het bewijs leveren, dat de beroemde figuur
van Conan Doyle, de groote detective Sherlock Holmes,
geenszins alleen in 3e fantasie van een schrijver be
hoeft te bestaan. In den laatsten tijd hebben de Ame-
rlkaansche detectives meer dan eens sensationeele af
faires op waarlijk verbluffende wijze opgelost.
Een groep in de onderwereld van New-York houdt
zich bezig met brandstichting op bestelling. Aanleiding
daartoe zijn kooplieden, die in moeilijkheden raken en
tenslotte het pad der misdaad betreden. Een van de
grootste branden, die ln de laatste jaren New-York
hebben geteisterd, verwoestte het magazijn van den
Griekschen importeur Moscalades. Dezen koopman was
het verkoopen van zijn waren door het ministerie van
volksgezondheid verboden, daar het bedorven levens
snlddelen en zeer verontreinigde bontwaren betrof.
Moscalades stelde zich daarop in verbinding met drie
brandstichters uit de onderwereld en gaf hun de op
dracht. tegen een belooning van 4000 dollar zijn maga-
gijn ln brand te steken. In den nacht vóór den brand
verwijderde bij met zijn compagnon Splron de goede
ren uit het gebouw; op deze wijze dacht hij de waren
te behouden en tegelijkertijd de verzekeringssom mach
tig te worden. De brand werd vakkundig gesticht, stroo
petroleum en een lont deden hun werk. Toen de brand
weer verscheen, was er niets meer te redden. Op de
fookende puinhoopen. waart, met een diepzinnige uit
drukking op het gezicht Brophy. de ..brandmaarschalk"
van New-York rond. wiens beroemde Speurneus petro
leum rook. Maar zooals meestal in dergelijke gevallen
was er niets meer te bewijzen. En derhalve behandelden
Moscalades en zijn compagnon de politie zeer uit de
hoogte. Maar Brophy had zich ln het hoofd gehaald, de
belde kooplieden aan de kaak te stellen, en bij het op-
tuimingswerk vond men inderdaad een zwartgebrand
petroleumbllk. dat niet door de vlammen was verteerd.
Desondanks gelukté* het niet. de schuld der misdadigers
te bewijzen. Detective J 49 - deze menachen hebben bij
STAP voor stap schuift Japan zijn stellingen ln
China vooruit. Na Mand6joerije werd Jehol ver
overd, na Jehol de Groote Muur. En nu wordt
ook Peking bedreigd. Reeds is de stad door een
paniek aangegrepen en overstroomd door vluchtelingen
uit het Noorden, terwijl vele der inwoners zelf have en
goed In het Zuiden in veiligheid trachten te brengen.
Peking, d® ..Noordelijke residentie", was al het mid
delpunt van den strijd, die Hydeoshi van 1592 tot 1598
voerde tegen China dat zich toen al ln een even troos-
telooze situatie bevond als thans. Toen. meer dan 300
jaren geleden stond Peking den Japanners als doel voor
oogen. zoo zeer vervulde de wensch. deze stad te bezit
ten. de geheele natie, dat reeds In Tokio het ceremoni
eel werd uitgewerkt, waarmede het Japansche hof zijn
residentie naar Peking zou verplaatsen. Maar tegen
elke verwachting in gelukte het den Chineezen, de stad
te verdedigen.
Voor de Chineezen was Peking nooit de hoofdstad, die
door duizend draden met het rijk was verbonden. Wel
resideerde ln het binnenste van deze metropolis de Zoon
des Hemels, de Keizer, ver van het volk. ongenaakbaar.
Van uit deze kleine wereld binnen de muren, waardoor
geen profane voet mocht binnentreden, regeerde hij zijn
Rijk. De ongenaakbaarheid gaf hem een gezag, een
dacht, zooals wellicht geen heerscher op de wereld
ooit heeft bezeten. Maar dat gezag bleef slechts van
kracht, zoolang de grondslagen van de keizerlijke macht
niet dubieus waren. De Chlneesche revolutie heeft het
keizerschap zonder moeite ten val gebracht en er be
staat weinig kans, datde gedachte van een nieuwe mo
narchie ooit levendig zal worden. In het nationale be
wustzijn der Chineezen is Nanking altijd de hoofdstad
geweest. Peking lag bovendien te zeer aan de peripherie
de uitoefening van hun beroep geen naam verloor
veel kostbaren tijd in vruchtelooze verhooren. Spiron,
die zonder ophouden, kauwgumml kneedde, herhaalde
steeds weer. dat het vuur door kortsluiting was ontstaan
en dat de boeken vernield waren; noch de politie noch
ds verzekeringsmaatschappij konden bet bedrog bewij
zen, dat door de beide compagnons moest zijn ge
pleegd. Na zijn verklaring, stak Spiron weer een stuk
kauwgumml ln den mond en vouwde het zilverpapier,
waarin het was verpakt, op om het in de zak te steker.
Toen rees J. 49, die zijn tegenpartij ge enmoment uit
bet oog verloor, plotseling op. Hij drukte op een ver
borgen knop, waarna hij uit een zijkamer werd opge
beld.
HU nam het toestel van de haak en hield het volgen
de gefingeerde gesprek: „Hebt U ze gevonden? Wat
zegt U? BU Spiron? Maar dat is prachtig!" Spiron werd
lijkbleek. „Spreek nu maar. Spiron!" wendde zich de
detective tot hem. „U kunt niet eens papieren vernie
tigen! U bewaart Uw boeken thuis en wilt ons wijs
maken, dat zU verbrand zijn. Bekent U nu maar!"
De detective had den spUker op den kop geslagen.
De boeken werden gevonden en daaruit bleek, dat de
brandstichters 4000 dollar hadden ontvangen. Mosca
lades en Spiron werden veroordeeld tot acht jaren
tuchthuisstraf. En toen men den detective vroeg, boe
hU toch tot deze oplossing was gekomen, zeide hij:
„Toen ik Spiron een volkomen waardeloos stukje pa
pier zoo zorgvuldig zag opvouwen, begreep ik plotse
ling de ware toedracht der zaak." Sherlock Holmes met
zUn beroemde conclusies had het er niet beter kunnen
afbrengen.
Na de opheldering van dit geval liep het aantal brand
stichtingen in New York aanmerkelijk terug. Maar ln
de militaire magazijnen van Fort Slll in Oklahoma
kwam een geheele reeks dergelijke misdaden voor, en
de Jonge, moedige agent J 549 kreeg opdracht, de da
ders onschadelijk te maken, daar men vreesde, dat het
arsenaal van Fort Sill op een kwaden dag In de lucht
zou vliegen. J 540 verkleedde zich als landlooper, be
zocht de marktplaatsen, maakte praatjes met de brand
weerlieden. voor wie hU wel eens boodschappen deed
Eens vertelde hij hun. dat hij geld van zijn ouders had
gekregen en dat hij hen nu wilde tracteeren. Avond aan
avond zaten zij nu in een of ander café en tenslotte
meende J 540 op te merken, dat de branden door de
brandweermannen zelf waren aangestoken, die op deze
ongewone manier den tijd wenschten te dooden. Op ze
keren dag deelden zU hem mede, dat 's avonds het
kruithuis in de lucht zou vliegen; dat zou een mooi
vuurwerk zijn! Zij wilden zelfs van den agent dat hij
voor het noodlge materiaal zou zorgen. J 540 bracht den
commandant van het fort van alle bijzonderheden op
de hoogte en toen de onbetrouwbare brandweermannen
's avonds verschenen, werden zij door de soldaten Inge
rekend. De belhamel schreeuwde: „Ah, wij zijn verra
den. All right, dan vliegen jullie de lucht in!" Vóór men
het kon verhinderen, stak hij de lont van een dynamiet-
lading in brand en wierp haar in het fnunitiedepot. Het
gelukte echter J 540 met levensgevaar de lont uit
te trappen en zoo een groote ramp te voorkomen.
van het reusachtig rijk, om werkelijk het hart van
China te kunnen zijn.
Maar wel is Peking hoofdstad door zijn bouwwerken,
door de herinnering aan het Chlneesche verleden, door
de scheppingen van een hoogstaande cultuur.
De Indruk, die Peking op Iedere bezoeker maakt is
deze: het visioen van het geweldige. In Peking Is bijna
alles groot geweldig. Iemand heeft eens de stad verge
leken met Manhattan: zooala dat geweldig Is in zijn
verticalen opbouw, is Peking het in horizontale uitge
strektheid, Het is als het enorme bouwplan van een ar
chitect die geen ruimte hoeft te sparen. De ruimte is
ln China goedkoop als de mensch; geen van beide heb
ben waarde. Vóór de Europeesch-Amerikaansohe in
vloed waartegen Peking zich overigens nog het meest
van alle steden heeft verzet zich hier deed gelden,
was het karakter van de hoofdstad uniform; lage hul
zen van één verdieping, geweldige muren en torens,
prachtige palelzen, grootsche tempels, uitgestrekte tui
nen en viJvera
Men is gewoon Poking te verdoelen in twee groote
helften: de buiten- of Chineezenstad en de binnen- of
Mandsjoe- of Tatarenstad. Bolde deelen liggen binnen
de groote stadsmuur en zijn zelf weder door een bij
zonder sterke en hooge muur van elkaar gescheiden
De Tatarenstad bevat een aantal onderling afgesloten
wijken. De buitenste wUk is de gezantschapsw|jk. daar-
binnen ligt de Keizerstad en In het centrum daarvan de
„Verboden Stad." Deze naam Is al lang niet juist meer;
de revolutie van 1911 heeft de tot dien tijd gesloten deu-
ren geopend en tegen betaling van entree kan ieder
vreemdeling de wijk bezoeken, van waaruit China
eeuwenlang werd geregeerd, waar de keizer leefde te
midden van z|jn raadslieden en ministers. In de keizer
stad liggen naast een reeks heiligdommen en de nieuwe
universiteit de z.g. „buten-paleizen", waarin de keizer
lijke prinsen woonden. In de „Verboden Stad" staan de
„blnnen-palelzen", waar de Zoon des Hemels troonde,
volkomen afgescheiden van de wereld. Hallen, eetzalen,
ontvangzalen, iedere ruimte een gebouw op zichzelf,
liggende temidden van uitgestrekte tuinen. De keizer
lijke gebouwen liggen op marmeren terrassen, die men
bestijgt langs breede, waarlijk majestueuze trappen. Een
plechtige stilte ligt over dit deel van Peking, over de
gewelfde daken met hun rijkbesneden, houtbeschilderde
balken, die zich op mooie dagen prachtig afteekenen
tegen den teerblauwen hemeL Door poorten met hoogo
torens komt men weer ln de Keizerstad met haar tal-
looze meren en vijvers ln de bekoorlijke tuinen, langs
tempels en grafmonumenten, langs den „steenkolenheu-
vel", die naar men zegt, van kolen is gebouwd en met
aarde overdekt, en die een groote pagode draagt. Hier
heeft zich de laatste keizer van China bij het uitbreken
der revolutie aan een boom opgehangen.
Een groot deel der keizerlijke paleizen waarin ove
rigens, Poe Yi, die thans regent is van Mandsjoekwo,
nog jaren na het einde der monarchie heeft geleefd
is thans veranderd ln musea. Want het aantal schatten
en kostbaarheden, vooral goud en porceleln, is ondanks
de vele rooftochten, die hier werden gehouden, nog al
tijd zeer aanzienlijk. Voor de rest echter schijnt dit deel
van Peking, zonder doel en bestemming als het is, aan
verval overgeleverd.
Levendiger is het ln de Chineezenstad waar theaters,
theehulzen en speelholen voor allerhande amusement
zorgen, waar zich de handwerkslieden, geordend naar
beroep, in gesloten wijken hebben gevestigd, waar ook,
als concessie aan het buitenland, bankgebouwen, groote
hotels enz. zijn ontstaan, die ten tijde van het keizer
schap daar niet geduld werden. In deze Chineezenstad
ligt ook de wereldberoemde Tempel des Hemels, even
verlaten als alle andere gebouwen uit den keizerstijd.
Door
ELSA KAISER.
Kijk eens hier Juffrouw Assom, zeide de directeur
van de verzekeringsmaatschappij „De Weldaad",
hebt U dat interview gelegen in de „Bron?"
Welk interview? vroeg May Assom, de secreta
resse van den heer Leefdag, directeur van de verzeke
ringsmaatschappij „De Weldaad".
Natuurlijk dat van den multi-millionnair Slr Ar-
chibald Love! antwoordde de chef. Nu moest U eens
een flinke zakenvrouw zijn en dezen ouderwetschen
geldmagnaat om Uw vinger probeeren te wikkelen of
uit Uw hand laten eten, wat U maar wilt!
De blonde, zeer slanke May nam de krant van haar
chef aan en boog haar blank gezichtje over de gedruk
te kolommen.
H|j houdt van ouderwetsche, hulpelooze vrouwen
met droomoogen, zeide zij zuchtend.
De directeur sloeg met
de vlakke hand op zijn
schrijftafel. Nou, dan
wordt U een droomerige
juffrouw die hulpeloos
tegenover het leven staat,
stelde hij vast.
Mensch, denk eens
aan de enorme provisie,
die je van me krijgt als
je hem zijn handteeke-
nlng onder de polis kunt
ontfutselen!
Mijnheer Leefdag be
keek keurend zijn secre
taresse. Lieve help, Is het dan voor een moderne
vrouw zóó moeilijk weer ouderwetsch te worden? vroeg
hij ongeduldig.
May lachte en haalde haar fijne schouders op. Die
ouderwetsche dames hebben zoo hevig gevochten om
ons modern te maken, zei ze geamuseerd. dat het
zoo teleurstellend voor haar zou zijn, als het bleek, dat
we eigenlijk aan hun overwinning niet veel hebben.
De directeur was niet ln een stemming om te pole-
miseeren. Gaat U nu maar naar hem toe en wordt
ouderwetsch, die provisie kan je toch niet koud laten!
Goed. gaf May toe, trok haar kort Jasje aan en
stapte naar buiten. Ze nam de twoseater, eigendom van
de maatschappij, en tufte weg.
De millionnalr Sir Archibald Love liep ongeduldig ln
de eetzaal van zijn kasteel heen en weer. De fontein
ln den wintertuin viel zacht klaterend ln het marme
ren bassin en de ultheemsche planten en bloemen geur
den zwaar. De eikenhouten tafel met de zwaar ge
draalde pooten droeg een kostbaar zilveren servies vol
heerlijke spijzen, maar <s»lr Love zette zich niet aan ta
fel. Tevergeefs wachtte' de butler in het aangrenzend
vertrek op het bellen van zijn meester. Sir Love liep
heen en weer en wachtte op een telefoontje. Millloenen
hingen van het verwachte telefoongesprek af en ook
het bestaan van honderden employé's. Het ging om een
fusie van Sir Love's automobielfabrieken met de staal
fabrieken van W. Trentham.
De voorname rust van zijn kasteel, die hem steeds
zulk een vreugde was geweest, maakte hem nu ellen
dig zenuwachtig. Hij liep met groote stappen heen en
weer!
Plotseling trad een bediende binnen.
Wat is er? vroeg Mr. Love.
Een jonge dame. Slr. zij is erg opgewonden, de ben
zine van haar auto is op en zij weet niet waar hier
in de buurt een tank is. De dame zegt dat er ook wel
iets aan den motor kan haperen en vraagt daarom of
zij het defect in de garage mag herstellen.
Sir Love knikte. Plotseling echter hief hij het hoofd
op. Is het meisje mooi, James?
O, ja Sir, antwoordde James eerbiedig.
Vraag dan of die dame zoo goed wil zijn hier met
mij te dineeren,
De bediende kwam na een oogenblik terug met de
boodschap: De Jongedame is U zeer dankbaar maar
zij Is niet mooi genoeg gekleed, zegt zij.
Een oogenblik stond Sir Love in gedachten verdiept.
Een meisje dat een uitnoodiging van hem Slr Love,
afsloeg moest wel iets heel bijzonders z|jn. Hij wilde
haar zien...!
Beneden in de groote hall stond een slank, blond
meisje en streelde de twee Deensche doggen. Bij de
vlammen van het houtvuur zag Sir Love tot zijn blijd
schap dat de nagels van het meisje niet roodgelakt wa
ren en dat rij geen kunstmatige wimpers had. De jon
gedame keerde haar gezichtje naar den heer des huizes
en zeide vroolijk: Uw chauffeur heeft op zich geno
men den wagen te repareeren, ik hoop dat U er niet
boos om bent?
Archibald Love vond het meisje allerliefst. Wilt IJ
heusch geen kop bouillon met mij drinken? vroeg hij
en keek haar glimlachend aan.
May wierp een blik langs haar eenvoudig jurkje.
Och, ziet U, zeide zij lief, ik heb mijn tante b|J
den inmaak geholpen daarom heb ik mijn oudste Jurk
aan. Toen ik op weg naar huis was gebeurde dat met
den motor. Hoe kan ik in zoo'n jurk...
Juist in deze jurk! en Sir Love bood haar plecht
statig zijn arm. Z|j stegen de breede eikenhouten trap
op en traden de eetzaal binnen.
De verblufte May keek heimelijk naar den prachti-
gen wintertuin, schatte het zilveren servies en dacht:
Van zoo iets heb jij, kleintje, geen kaas gegeten.
In haar zak rat de verzekeringspolis en zij deed een
sohietgebedje dat haar opdracht mocht gelukken.
Intusschen bekeek Archibald Love z|jn gast,
Hoe lief is ze, dacht hij en zoo heelemaaJ zonder
geldzucht Tot nog toe hadden de dames, die hij kende
altijd beurstips van hem verlangd en zij hadden voort
durend in zijn bijzijn over geld gesproken. Hij hoorde
telkens van vrienden en bekenden dat hunne vrouwen
altijd opnieuw kleeren en juweelen vroegen. Dit jonge
ding echter was beslist vrij van iedere berekening. Hoe
lief zat ze daar en hield met haar smalle handen de
kostbare voorwerpen vast alsof zij het lederen dag zoo
gewend was! Hoe langer hoe meer stond het voor Sir
Love vast; zóó moest zijn toekomstige vrouw zijn! Juist
omdat hij in het leven zijn vuisten gebruiken moeet
verlangde hij een stil, eenvoudig, bescheiden meisje tot
vrouw...
Heerlijk woont U hier. zei May droomerig. Precies
als in een sprookje, alleen is het zoo droevig, dat zelfs
een millionnalr niet zeker is voor zijn dood.
Ik ben niet bang, antwoordde Sir Love lachend,
mijn hulsarts garandeerde mij bovendien minstens
tachtig jaar.
O. meende May luchthartig, ik ook niet, maar
men moet toch zijn nut uit onzekerheden trekken.
Mr. Love boog zich. nog alttjd lachend, naar haar
over. U praat als een agente van een levensverzeke
ringmaatschappij zei hij en keek haar bij deze woorden
beteekenisvol aan.
Na een oogenblik zwijgen zei hij ernstig: Ik ben
blij dat mijn huis U zoo goed bevalt.
May keek in de grijze oogen. Nu moest zij het ijzer
smeden...
Vanavond, vervolgde de millionnalr, voelde ik mij
voor het eerst van mijn leven erg eenzaam. Ik wachtte
op een telefonischen oproep. De stilte en de rust hier
in huis benauwden mij op een vreemde wijze. Toen
kwam U en bracht hier iets... iets, ik kan het niet
precies uitdrukken, maar het was als zonneschijn.
Een diepe stilte volgde op deze woorden, men hoorde
in de verte van uit de hall het geluid van een West-
minsterklok. De groote warme hand van Sir Love legde
zich zacht, op May*s kleine rechterhand.
Plotseling sprong het meisje op. Ik kan niet, ik
kan niet! stamelde zij en drukte haar handen voor haar
gezicht
Sir Archibald keek haar ernstig aan. Wat kunt U
niet? vroeg hij zacht.
U bedriegen, U teleurstellen... U... Alles was een
leugen, mijn tante, de motorpech, alles! Mijn chef heeft
mij orders gegeven, ik moest U een levensverzekering
aansmeren. En... ik kan het niet U bent zoo goed, zoo
lief voor mij, ik ben opeens een ouderwetsch meisje
geworden, ik vind het vreeselijk, dat ik mijn brood
moet verdienen en dat ik het zóó moet verdienen! Ik
schaam mij dood, ik zou wel door den, grond willen
zinken, snikte May.
Sir Love staarde. Dus, een wildvreemd kind was
het gelukt hem erin te laten loopen. Ondanks alles was
hij nog niet wantrouwend genoeg, want toen hij dit
meisje alle mogelijke goede eigenschappen toedichtte,
zat zij er aan te denken, hoe ze hem een verzekering
kon aansmeren.
Hij keek op. De kamer was leeg. May was weg. Met
een sprong stond hij buiten de kamer en haalde haar
de trap, In. Juffrouw Assom, blijft U dan toch, hoort
U eens. hoeveel procent verdient U er aan?
May keek hem bedroefd aan. En fluisterend kwam
haar antwoord: Vier procent, dat is... dat is...
Sir Archibald greep haar handen. Kleine May, kom,
ik zal de polls onderteekenen!
May keek hem wanhopig aan. Maar ik heb U toch
zoo ingemeen bedrogen.
Je hebt mij heelemaal niet bedrogen, je bent pre
cies zooals ik dacht, dat je was... en bovendien je bent
nu kapltallste, dus passen we uitstekend bij elkaar.
Want rie je, met een arm meisje kan lk onmogelijk
trouwen, dat strijdt tegen de algemeene moraal van mit>
lionnairs. Ik zal jouw leven ook laten verzekeren den
verdien je acht procent. Dat ls een prachtige bruid
schat, die je mee ten huwelijk brengt.
(De directeur der levensverzekeringsmaatschappij 1*
zijn verbazing nog niet teboven gekomen).
31. Ze gaat zelfs zoo wild te keer,
dat ze den man juist over zijn ek
steroog rijdt, waardoor de man zoo
boos wordt, dat hij „stop" gilt. Nu
verstaat Bul hem uitstekend, maar
tevens wordt hij angstig en fluis
tert Miep in, hard door te rijden.
Dat wordt den agent toch wel wat
al te bar en deze neemt zijn fluitje
en waarschuwt daarmede zijn col
lega.
34. Een oogenblik later ritten ze in
een klein hok als twee misdadigers,
die iets vreeselijks gedaan hebben.
Och! och! wat een narigheid! Dat
ze toch nooit gedacht hadden aan
een rijbewijs. Nu kon Bul zich wel
herinneren wat dat was. O, ja. Zijn
vroegere baas, die een auto had,
moest ook zoo vaak zijn rijbewijs
toonen aan de politie, maar hij was
het glad vergeten. En nu geboeid
aan een ring. 't Is vreeselijk.
35. Gelukkig komt er iemand met
een goed hart hen een flink stuk
brood brengen. In een kan vinden
ze water, 't Is anders gemakkelijker
gezegd dan gedaan om te eten en te
drinken, terwijl je zoo geboeid bent.
Met heel veel moeite lukt het hen
toch. Miep heeft alweer spijt van
haar vlucht, maar Bul spreekt haar
zooveel mogelijk moed in.
32. Deze gaat midden op den weg
staan en aangezien Je over zoo'n
man niet ongestraft heenrijdt, stop
ten Bul en Miep met bevende har
ten. Waar is jullie rijbewijs, buldert
de man. Rijbewijs! rijbewijs! vraagt
Bul angstig, wat is dat voor een
wieltje? Weet je dan niet. dat je
zonder rijbewijs niet mag rijden? O,
genade meneer, wij willen graag een
rijbewijs van U koopen, bibberen
Bul en Miep tegelijk.
33. Nu ls 't daarvoor te laat, zegt
de agent, jullie gaan mee naar het
bureau, brutale rakkers. Een rijbe
wijs koop je niet, dat moet je ver
dienen. Ze worden nu geboeid en
naar het bureau gebracht. Bul voelt
zich weer als vroeger een hond. En
hij was juist bezig zoo'n flink
mensch te worden. De agent met de
eksteroogen mag de motor rijden.
Dat bevalt hem best. Zijn gezicht
staat nu weer veel vriendelijker.
Met tranen op de wangen stappen
onze makkers de plaats van 't
bureau over en....