DE IJZEREN DEUR
■lill'l.-
LKMAARSCHE
CAUSERIE
MERCURIUS
HAVERMOUT
Schoonmaak.
Zaterdag 29 April 1933.
SCHAGER COURANT.
Vijfde blad. No. 9270
\liianl
INKOMENS EN VERMOGENS
IN ONS RESSORT
I I
IK
De ware geest der verbroedering
gedemonstreerd In de lik van
Groot Mokum. Van Minister
tot Polderjongen. Gunstige toe
stand des lands in 2033. Het
Grootgortbuikenbnrger Waagge
bouw philosofeert. Een stem-
busmop van Cave Cannm.
Lontje Bnlk blaast het schutters
kruithuis op.
Feestvierende toehoorders!
Rondweg gesmoesd, sta ik verbaasd over het feit, dat
ik ditmaal nog tijd heb kunnen vinden U een hartig
woordje te mogen toespreken. Alhoewel ik toch van
mijn geachten patroon een week vacantie had gekregen
met behoud van salaris, hoewel zonder toeslag. want
ook zijn edelmoedigheid is niet grenzeloos. heb ik het
deze week zoo ontzettend druk gehad met het bijwonen
en naloopen van allerlei festiviteiten, die ons uitgemer
geld crisisvolk moeten opwekken, om er den moed toch
vooral in te houden tot de zegenrijke komst van de
nieuw opgebakken Tweede Kamer, 't zelfde deeg maar
met meer gist er in. Zoo verlegen druk gehad, zei ik.
dat mijn wokelijksche wacht U voor den hond-brief bij
na was afgepoeierd. Het verlies is niet groot, maar ge
voelig. niet waar?
Laat ik het eerst hebben over de Willem de Zwijger
Herdenking te Amsterdam, door mij bezocht per stoom
jacht „De Alkmaarsche Packet", tweede klas wegens
gebrek aan 'n derde dito dito!
Prachtig, prachtig, die festiviteiten; jonge jonge, daar
kon zelfs de Schager Paaschtentoonstellihg niet tegen
op boksen!
Incidenten deden zich goddank niet voor. dus we had
den ons voor niks te schamen. Alléén was het noodzake
lijk om Willem de Zwijger, die bij Wynand Fockink te
veel op zijn eigen gezondheid de welbekende half om
half had gelebberd en met een reuze stuk in z'n Spaan-
sche kraag, door de Kalverstraat laveerde, geëscorteerd
door het gebruikelijke gevolg van de joelende straat
jeugd, ter zake overtreding artikel 453 strafrecht in ver
zekerde bewaring te stellen.
Voorts werd op het Amstelveld gearresteerd Baltha-
sar Gerards. pas ontslagen uit het Binnengasthuis, al
waar met goeden uitslag was geprobeerd de door 4 paar
den uit elkaar getrokken vierde partjes van zijn aard-
schen tabernakel weer aan elkaar te schroeven. Na zijn
ontslag had hü een alarmpistooltje gekocht om op
nieuw zijn kans waar te nemen en werd nu ingepikt we
gens overtreding der wapenwet. Deze arrestatie lokte
een hevig verzet uit. maar toen 's avonds de arrestan
ten Willem en Gerard weer in vrijheid werden gesteld,
hadden zij den vollen vrede gesloten en zaten ze. bij
gebrek aan bridgekaarten. genoegelijk te negen-nullen en
boter, melk en kazen op het deksel van de kibbeldoos!
Een succes van verbroedering, dat zelfs de Sovjet-re
geering. die het toch al héél ver in ..Liberté. Egalité en
Fraternité" heeft gebracht, nog niet heeft kunnen be
reiken.
Vervolgens heb ik gebruik gemaakt van een invitatie
mij beleefdelijk toegezonden door mijn overbuurman den
Wieringermeerpolder om den Boomplantdag mee te
helpen vieren. Het was voor mij een ongekenden feest
dag! Zoo iets schoons en geestdriftkweekenda heb ik
van mijn heele lange leven nog niet bijgewoond. Het
glanspunt was wel. toen minister Leijmer de eerste boe-
renklapbes in den grond ploeterde! Er wordt wel eens
smalend gesproken door onharmonisch kwakende kik
kers van ons Broek in Waterland, dat een minister zijn
4000 piek pensioen minder moeizaam bescharrelt, maar
nu heb ik toch door eigen aanschouwing gezien en
waargenomen, hoe zwaar zoo'n man toch soms corveën
moet. om zijn ambt hoog te houden. Overigens was het
een heerlijk feest, ook voor de diverse employé's. waar
onder vele lieftallige bureausterren, die ook waarlijk
wel eens 'n opkikkertje noodig hebben, want ik heb
uit goeden bron gehoord, dat op de verschillende Wie-
ringermeerkantoren, hoeveel zijn er ook? twee of
drie. of soms vier? zwaar geboomd en hard gewerkt
wordt. Het is ook waarlijk geen kleinigheid zoo'n twaalf
FEUILLETON
Uit het Engelsch
van HAROLD BELL WRIGHT.
3t
„Aan de andere zijde zoo ging Natachee verder.
van die reeks bergketens ligt de dun bevolkte Papago
Reservatie. Indien dit spoor zoo naar het westen blijft
loopen. dan gaat het ten noorden van die Waterman-
bergen. langs, die het noordelijkste uiteinde vormen
van de reeks die de oogstgrens uitmaakt van de reser
vatie. Vlak daarachter liggen de Vaca-heuvels in het
land der Papago's. Zij zijn omringd door de kale woestijn
Er zijn geen rancho's daar en geen wegen. Het is het
meest verlaten gedeelte van deze heele streek, en er is
ook wat water te vinden. Sonora Jack kan die Vaca-
heuvels vanmorgen bij het aanbreken van den dag be
reikt hebben. Als hij daar dezen dag heeft doorgebracht
zal hij van dat punt af naar het zuiden keeren en van
nacht door de Papago Reservatie naar de Mexicaan-
schc grens trekken. Ik had* gehoord, dat zijn oude
hoofdkwartier in Mexico was, ten zuiden van de na-
riz- en de Santa Rosa-bergen op de grens.
Maar als ik mij vergis, en hij aan deze zijde van de
Baboquivari's naar het zuiden is gegaan, dan moet hij
de Tucson-keten overgegaan zijn door den pas bij de
Beschilderde Rotsen, en dan zullen wij daar zijn spoor
vinden. Kom mee!"
Te middernacht waren zij aan de Beschilderde Rot
sen een nauwen pas dóór het Tucson-gebergte, waar
van de wanden bedekt zijn met het raadselachtige beel
denschrift van een vóórhistorisch volk. Op sommige
plaatsen is de kronkelende doorgang nauwelijks bree-
der dan een wagenspoor, zoodat het den Indiaan niet
moeilijk viel zich bij het licht van een geimproviseer-
den fakkel er van te overtuigen, dat Sonora Jack dezen
weg niet genomen had.
Met zijn gewoon „Goed!" wierp hij zich in den zadel,
en reed uit de Tucson-bergen weg de woestijn in met
de zekerheid waarn»ee een zeeman op een havenlicht af
stuurt. En nu zette hij er-in het nachtelijk donker een
vaart achter, die het uithoudingsvermogen hunner paar
de provincie, die zooveel welvaart belooft en met zuinig
heid en vlijt, ziet maar eens naar het armzalige kantoor
tje in het Kennemerpark, wordt gefinancieerd en ge
administreerd.
Zoo'n boomplantdag hebben we wel eens noodig en
het is waarlik een zegen voor het land dat ook onze
excellenties ln deze zoo actief zijn, en met zooveel in
spanning hun zweetdruppelen plengen om de eerste
spadesteek in den grond te geven. Van de week zag ik
in de bioscoop want ook daarvoor wist ik nog tijd te
vinden onzen geachten minister-president Kruys van
Beerenhosen zoo'n spichtig boompje in den grond mof
felen. Eerst Beerenhosen. nu weer Leijmer. er is geen
stoppen aan. Laten we maar beginnen met die hooge
staatsbedienaren wat meer waardeering te betoonen en
wat minder uit te schelden. En ik hoop niet, dat deze
verdienstelijke vaderlanders, als David Weinkauf wordt
geroepen om de sikkel te zwaaien over onze schuldige
boerenswassiekoppen, eenmaal verplicht zullen worden
om dienst te nemen bij de Schoorlsche Boomkweeke-
kerijen Sursum Corda of Carpe Diem, om met het harte
omhoog, de vruchten van den dag te plukken, vanwege
hun gebleken bekwaamheid als boomplanters.
En wat de Wieringermeerpolder betreft; als ik nu
overweeg dezen zoo heerlijk geslaagde boomenplanterij,
gebleken bekwaamheid als boomplanters. zeao...oo
gewijd door de transpiratiedruppelen van Excellentie
Leymer. alsmede de edelschaar van Hoofd- en lager zit
tende ambtenaren, secretarissen, klerken en Mokka met
jodekoekenschenksters, de grandueuse kantoren, gevuld
met kaarten en plattegronden, benevens de hyper-mo-*
derne verdedigingswerken, voor het geval dat de lang
gevreesde opstand op Urk uitbreekt, dan kom ik tot
de conclusie dat onze onveftnijdelijk weerkeerende wel
vaart tegen den 500-jarlgen gedenkdag van Willem de
Zwijger, in 2033, wel weer tot een behoorlijk peil zal zijn
gestegen.
En vanuit den Wieringermeerpolder, terwijl het plech
tige feestgezang „Liefelijke polderblom, waar eens de
haring zwom." mij in 't oor nadreunde, kom ik weer
terug in mijn boven alles dierbaar Grootgortbuikenburg.
langs lijnen van geleidelijkheid, zooals onze vroede va-
derenraad gewend is te werken. Begonnen ze toch on
langs bij de behandeling van het zwembad der toekomst
niet met ..de matrozen van Catarro". ingeleid door mijn
vriend Willem van der Vall? De Ridder der Travail-
leurs sans peuretsans reproche, die in zijn actentasch de
scepter der proletarische dictatuur meedraagt? En te
ruggekeerd zijnde onder de schaduw van het sierlijke
waaggebouw met zijn vele schoone latijnsohe spreuken:
Singulas Horas. Singulas Vita Puta, Beschouw ieder
uur als een afzonderlijk leven! of: Vive me mor lethi.
fugit Hora; Leef den dood gedachtig (want) de tijd
snelt enDies extrémus. alteri natalis de uiter
ste dag is de geboorte van het andere leven! Eindelijk.
Pretiosissima jactura Temporis de duurste verbeu
zeling is die van tijd. moet ik al wéér beginnen met
mün venijnige angel uit te steken en critiek te leveren
op de berispelijke daden mijner mede Grootgortbuikers,
maar daar roept mij het getoeter der sirene van den
slangenwagen van spuit elf. die mü naar de stembus
wil slepen! Goed. ik neem het aan. omdat het niks kost
maar dan stem ik op lijst 33 voor Hein Colijn, die mop
wil ik me dan toch eens permitteeren! Ze moeten mij
ook eens wat gunnen! Gisteravond schrok ik me dood,
zulke geweldige explosie! Ze waren toen bezig om Jan
Duys in de Kamer te schieten, maar ik dacht dat Lou
Bulk zich amuseerde met het kruithuis van de voorma
lige schutterij op het Clarissenbolwerk op te blazen!
Had hij het maar gedaan, dan waren we met eere van
dat leelijke ding af geweest. Verzekering dekt de schade.
CAVE CANTJM.
OOGONDERZOEK-IN RICHTING
GROOTSTE KEUZE BRILMONTUREN EN GLAZEN
SPECIALE REPARATIE-INRICHTING
W. C.VAN GËELEN'
GEDIPLOMEERD OPTICIEN - REFRACTIONIST
LAGEZIJDE B40 TEL. 26. SCHAGEN.
OOGONDI ItrOEK GEHEEL* GRATIS.'
den op een zware proef stelde. Blindelings volgde de
blanke.
Nog vóór zij den pas weer uit waren, had Hugh alle
besef van richting verloren. Eenmaal in de woestijn,
scheen de duisternis zich als een muur om hen te slui
ten. De schimmige gedaante van den Indiaan vóór hem.
de spookachtige vormen van den plantengroei der
woestijn, de angstwekkende leegte van die wijde, onbe
woonde ruimte, dat alles gaf hem een gewaarwording
van onwerkelijkheid. Te vergeefs spande hij zijn oogen
ln om ergens een licht te ontdekken, er was nergens
licht Behalve de doffe hoefslag hunner paarden, het
kraken van het zadelleer en het rinkelen der teugelket
tingen was er ook geen geluld. Hij gevoelde, dat dit al
les een droom moest zijn, waaruit hij zoo aanstonds
zou ontwaken. En ergens onder diezelfde koude ster
ren. die zoo onverschillig op hen neerzagen, reed ook
Marta. Waarheen? Waarheen voerde de roover haar en
met welk doel? Waar was zij op dit oogenblik? Het
scheen krankzinnigheid te denken, dat Natachee hen
ooit zou kunnen vinden in die schijnbaar eindelooze
ruimte
Na wat Hugh een eeuw toescheen, reden zij weer
tusschen de lage uitloopers van een kleine heuvelreeks
Nog een half uur later hield Natachee stil. Hij liet zich
op den grond glijden en gaf Edwards zijn teugels, zeg
gende:
„Wij zijn hier in het noordelijk deel van de Water-
manbergen. Als zij naar de Vaca-heuvels gegaan zijn,
moeten zij hier langs zijn gekomen. Morgen bij daglicht
zullen wij het spoor terugvinden. Niet ver van hier ia
water. Waoht hier tot ik terugkom."
Hij verdween geruischloos als een schaduw.
Hugh Edwards tuurde ln de duisternis, en trachtte
uit te maken, welken kant de Indiaan opgegaan was.
Hij luisterde. Van alle zijden omgaven hem de geheime
nissen der woestijn. De donkere schaduwmassa der heu
vels tegen den sterrenhemel nam de gedaante aan van
reusachtige, geduchte wezens uit een andere wereld. De
reuk der woestijn het zaohte fluisteren van een voor-
bijstrijkend windzuchtje de stilte de gewaarwor
ding der groote, ledige ruimte vervulde hem met een
wonderlijke vrees. De wilde, onheilspellende kreet van
een coyote deed hem schrikken. Heel in de verte klonk
flauw een antwoord. De eenzame roep van een uil werd
gevolgd door het zachte voorbijstrijken van onzichtbare
wieken. Plotseling, als uit den grond verrezen, stond
Natachee weer bij zijn paard.
„Het is in orde," zeido de Indiaan opstijgende, „aan
Bij den uitgever Martinus Nyhoff te 's-Gravenhage
verscheen dezer dagen een statistiek van de inkomens
en vermogens in Nederland. Zulke gegevens komen al
tijd achter bij den toestand van het oogenblik, waarop
zij verschijnen. Daarom houde men wel in 't oog, dat de
volgende cijfers betrekking hebben op het belastingjaar
vóór 1930. voor zoover het de inkomens betreft, en op
den toestand van 1 Mei 1931 aangaande de vermogens.
De eerste zijn dus in mindere mate beinvloed door de
crisis dan de laatste.
Verder bedenke men wel, dat de gegevens slechts be
trekking nebben op de aangeslagenen. Niet meegerekend
zijn dus de inkomens beneden f 800 en de vermogens
beneden f 18.000.
Ter vergelijking kunnen deze gegevens dienen.
In het heele Rijk was het gemiddelde inkomen der
aangeslagenen f 2253 en het gemiddelde vermogen
f 74.000.
Zuid-Holland is de rijkste provincie. Daar zijn de cij
fers resp. f 2490 en f 91.000.
Wat de inkomens betreft is Bloemendaal de rijkste
gemeente met een gemiddelde van f 6892. Met recht
wordt dit een oase van het kapitaal genoemd.
Inkomens Vermogens
Gemeente:
Totaal Gemidd.
Totaal Gemidd.
in duizendtallen
Schagen
2.324.000
2077
8.880.000
49.000
Alkmaar
18.813.000
2275
59.004.000
56.000
And ijk
1.734.000
1658
4.717.000
35.000
Anna Paulowna
3.021.000
1728
6.660.000
42.000
Assendelft
2.110.000
1684
4x403.000
40.000
Avenhorn
631.000
1630
2.627.000
49000
Barsingerhorn
1.060.000
1466
2.945.000
41.000
Beemster
2.745.000
1794
17.248.000
47.000
Beets
239.000
1636
1.085.000
39.000
Bergen
4.201.000
2424
20.388.000
68.000
Berkhout
1.079.000
1526
5.328.000
44.000
Beverwijk
6.193.000
2198
13.752.000
72.000
Blokker
856.000
1491
4.129.000
36.000
Bovenkarspel
1.611.000
2076
4.918.000
43.000
Broek op Langendijk
869.000
1693
2.847.000
33.000
Callantsoog
423.000
1544
863.000
35.000
Castricum
2.369.000
1818
3.282.000
34.000
Edam
3.533.000
1827
5.300.000
36.000
Egmond aan Zee
1.254.000
1685
981.000
36.000
Egmond Binnen
877.000
1744
2.917.000
45.000
Enkhuizen
5.582.000
2002
13.140.000
53.000
Graft
450.000
1453
713.000
30.000
Grootebroek
1.562.000
1728
3.795.000
32.000
Harenkarspel
855.000
1518
2.634.000
31.000
Heemskerk
1.519.000
1590
1.937.000
36.000
Heerhugowaard
1.539.000
1602
5.003.000
34.000
Heiloo
2.677.000
2067
15.416.000
52.000
Den Helder
18.352.000
1996
17.451.000
44.000
Hensbroek
269.000
1375
1.190.000
36.000
Hoogkarspel
950.000
1779
4.821.000
54.000
Hoogwoud
1.065.000
1623
4.969.000
45.000
Hoorn
6.450.000
2007
13.373.000
45.000
Upendam
1.094.000
1721
2.512.000
32.000
Jisp
323.000
1614
784.000
30.000
Katwoude
117.000
2095
641.000
38.000
Koedijk
563.000
1393
1.698.000
33.000
Kwadijk
189.000
1497
421.000
30.000
Landsmeer
2.047.000
1959
3.653.000
40.000
Llmmen
942.000
1829
2.588.000
42.000
Sint Maarten
384.00
1550
1.409.000
41.000
Medembllk
1.888.000
1669
2.129.000
30.000
Middel ie
312.000
1693
1.452.000
32.000
Mi cl woud
549.000
1610
2.592.000
42.000
Nibbixwoud
542.000
1613
2.785.000
44.000
Nieuwe Niedorp
676.000
1470
2.103.000
34.000
Noordscharwoude
866.000
1891
3.765.000
47.000
Obdam
545.000
1698
2.670.000
41.000
Oosthuizen
500.000
1668
1.568.000
33.000
Opmeer
239.000
1735
1.244.000
48.000
Opperdoes
457.000
1580
1.395.000
34.000
Oterleek
470.000
2036
3.335.000
71.000
Oudendijk
219.000
1492
444.000
28.000
Oude Niedorp
398.000
1561
1.592.000
33.000
Oud karspel
709.000
1696
2.159.000
38.000
Oudorp
664.000
1840
3.241.000
48.000
Sint Pancras
572.000
1958
2.525.000
40.000
Purmerend
3.573.000
1993
8.272.000
41.000
De Rijp
562.000
1639
815.000
34.000
Schellinkhout
258.000
1535
1.675.000
43.000
Schermerhorn
399.000
1457
738.000
35.000
Schoorl
1.067.000
1743
3.999.000
39.000
Sijbekarspel
568.000
1781
3.556.000
43.000
Spanbroek
564.000
1584
2.530.000
43.000
Terschelling
1.353.000
1776
2.819.000
46.000
Texel
4.221.000
1860
14.116.000
39.000
Twisk
408.000
1731
2.934.000
50.000
Uitgeest
1.960.000
1677
8.344.000
39.000
Ursem
424.000
1524
1.377.000
38.000
Velsen
25.515.000
2136
27.148.000
60.000
Venhuizen
1.171.000
1537
3.660.000
35.000
Vlieland
194.000
1502
324.000
32.000
Warder
276.000
1514
1.261.000
32.000
de kolk is niemand. Wij zullen daar kampeeren tot de
dag aanbreekt."
Na de paarden gedrenkt en gevoederd te hebben,
gebruikten beide mannen een koud maal en legden
zich neer om tot den morgen te rusten. Natachee sliep,
maar zijn blanke metgezel lag met wijd open oogen op
het licht te wachten.
Bij het eerste grauwen van den hemel achter de
verre Catalina's, ontwaakte de Indiaan. Tegen dat het
licht genoeg was om te zien, waren ze in den zadel.
Zij hadden nog niet ver gereden, toen Natachee zijn
paard naar het westen wendde, en naar den grond
wijzende zeide:
„Kijk, hier zijn zij langs gekomen. En daarginds zijn
de Vaca-heuvels."
Zij waren de lage heuvelgroep genaderd, die aan alle
zijden door de woestijn wordt omgeven, toen Natachee
plotseling met een zachten uitroep stilhield en. in zijn
stijgbeugels staande, scherp voor zich uit tuurde.
„Wat is er?" vroeg Hugh, die tevergeefs poogde te
zien wat de aandacht van den roodhuid had getrokken.
„Een paard."
Met die woorden liet de Indiaan zich uit den zadel
glijden en wenkte den blanke eveneens af te stijgen.
Hij voerde de dieren achter een dicht vethoutboschje
en zeide:
„Blijf hier bij de paarden en kijk uit."
Vóór Hugh had kunnen antwoorden was de Indiaan
weggeglipt door de grijsachtig groene woestijnplanten.
Er ging een half uur voorbij. Hugh Edwards keek
uit, tot zijn oogen er pijn van deden. Van kim tot kim
was er geen spoor van leven te bekennen. Toen zag
hij Natachee op een der heuvels tegen de lucht af
steken; de roodhuid wenkte hem te komen.
Toen de blanke bij hem was. wilde Natachee geen
antwoord geven op diens ongeduldig vragen en Hugh
verbaasde zich over zijn grimmig en somber gelaat.
Zwijgend steeg de Indiaan op en zette zijn paard aan.
Na eenige oogenblikken kwamen zij aan een on
diepe inzinking tusschen de heuvels, en Natachee ves
tigde Hughs aandacht op de kleine waterkolk en de
plek waar de roover gekampeerd had. Terwijl hij hem
wes, dat het spoor van deze plek naar het zuiden liep,
zeide de Indiaan:
„Zij zijn hier opgebroken, zoodra het gisteravond
donker was. Zij moeten nu dicht bij de grens zijn. So-
naro Jack zal dus niet nog een dag aan deze zijde van
de grens kampeeren, maar zal dezen morgen doorrij
den tot in Mexico. Wy kunnen vandaag veel vlugger
Warmenhulzen
676.000
1645
2J234.000
31.000
Werver shoof
1.051.000
1559
3.373.000
34.000
Westwoud
530.000
1676
3.830.000
45.000
Wieringen
4.813.000
1728
5.456.000
32.000
Wleringerwaard
715.000
1819
4.244.000
49.000
Wijdenes
376.000
1437
1.606.000
37.000
Wijde wormer
412.000
1807
2.124.000
39.000
Wijk a. Zee en Duin
3.656.000
1956
8.606.000
71.000
Winkel
962.000
1570
3.585.000
43.000
Wognum
730.000
1523
3.393.000
37.000
Zijpe
2.536.00
1646
9.203.000
42.000
Zuid en Noord Schemer 432.000
1575
1.354.000
34.000
Zuidscharwoude
692.000
1672
1.351.000
29.000
Zwaag
526.000
1417
2.562.000
34.000
Het zal den lezer wel gaan als ons: tevergeefs zoeken
wij hier en daar naar een verklaring, waarom het ge
middelde vermogen hoog is. Soms ligt de oplossing voor
de hand: de mooie omgeving en de trek naar zoo'n
streek er eenmaal is, dan helpen ook de lage belastingen
een handje mee.
Wat is echter do reden van het hooge gemiddelde van
Oterleek?
©CENT PER
PONDSPAK
NEDERLANDSCH FABRIKAAT
De „goede" beurt, de schoonmaak-beurt
Heerscht nog in menig woning,
De ragebol doet eigenwijs,
En zeepsop is er koning!
De dweil flaneert met slag gebaar
Langs plinten en langs vloeren,
Terwijl er handen, rap en sterk,
In grauwe emmers roeren.
De pomp krijscht schel haar zegezang,
Met langgerekt geschater,
Ha, Ha! Dat spettert en dat spat
Geen schoonmaak zonder water!
De spons gaat sluipend, stap voor stap,
Op natgebaande wegen,
En dartelt langs de vensterruit,
De witkalk sputtert tegen!
De dekens wuiven aan de lijn
Hun groeten aan de buren,
Zóó leggen we 't bacillen-dom
Behoorlijk in de luren!
Alleen de mensch kruipt hoestend rond
Op d' een of and're vliering,
Gewapend met een ragebol,
Zoo i s de schoonmaakviering!
Wij, mannen, zeggen niet te veel,
Soms helpen we een handje,
Maar meestal staan we hulpeloos,
En weerloos aan het kantje.
Bij een ontredderd schrijfbureau,
Met lakens wit behangen,
Zingt de verloren huislijkheid
Een liedje van verlangen!
Wij, mannen, houden niet van strijd,
Da's ook niet te verkiezen,
Omdat we dien in schoonmaaktijd
Toch altijd weer verliezen!
U wensch ik daarom, die u steeds
Tot stil verzet beperkte:
„Ook deze schoonmaak gaat voorbij,
„Van harte, heeren, sterkte!!
April 1933. KROES.
(Nadruk verboden.)
vooruitkomen dan zij den vorigen nacht konden doen."
„Maar het paard wat was er met dat paard dat
je gezien hebt?' vroeg Hugh.
Natachee zweeg een oogenblik, hoewel hij stilhield.
Toen zeide hij kort en als tegen zijn zin:
„Rij naar boven op dien rand daar, dan zul je het
zien."
Hugh gehoorzaamde met eenige verbazing. Aan de
andere zijde van dien rand lag het lijk van den Salle-
mander.
Niet vóór den volgenden dag begreep Hugh Edwards,
waarom het gelaat van den roodhuid zoo grimmig
stond, en waarom hij niet over den dood van den
Sallemander wilde spreken.
Urenlang volgden de Indiaan en de blanke het spoor,
dat nu in zuidelijke richting door het land der Papago's
liep. Natachee gaf den pas aan, zonder een enkele maal
stil te houden of te aarzelen, want het spoor van de
beide paarden en het muildier was duidelijk in den
zachten grond afgedrukt, en de roover had geen pogin
gen meer gedaan om mogelijke vervolgers van de wijs
te brengen.
Het spoor liep dicht langs het noordelijk deel der
Comobabi-keten, liet Indian Oasis ten oosten liggen,
maakte een bocht om twee kleine Indiaansche dorpen
aan den voet der Quijotoa's en wendde zich toen weer
meer naar het westen. Natachee, die drie uren lang
geen woord gezegd had, wees naar een berggroep mijlen
voor hen uit.
„De Santa Rosa en de Nariz-bergen op de Mexicaan-
scihe grens. Sonora Jack is op weg naar het hoofdkwar
tier van zijn oude rooversbende."
Terwijl mijl na mijl werd afgelegd in gestadig, mee-
doogenloos tempo, en de uren elkaar opvolgden zonder
eenige afwisseling in het eentonig stampende rhytme
der paardenhoeven, had Hugh Edwards reden dankbaar
te zijn voor het zware werk der afgeloopen maanden,
dat zijn spieren gestaald en zijn lichaam gehard had voor
deze beproeving van zijn uithoudingsvermogen. De zon
stond hoog in een hemel zonder één temperenden wolk.
In de geheele wijde vlakte, ingesloten door boomlooze
woestijnbergen, was er geen schaduw die rust gaf aan
zijn moede oogen. Met iedere ademhaling kwam de
reuk der zweetende paarden en van warm, nat zadelleer
mee. Zijn lippen waren droog en gebarsten, zijn oogen
staken, zijn huid was vuil van stof, zijn kleeren voch
tig en plakkend van zweet. Het scheen hem toe, dat hij
reeds eeuwen zoo reed, maar met grimmige weiskracht
reed hij steeds voort.