DE IJZEREN DEUR
Arrondissementsrechtbank te Alkmaar
Donderdag 11 Mei 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9277
Een xsmersch
B e r 1 ij n
OOGONDERZOEK-INRICHTING
GROOTSTE KEUZE BRILMONTUREN EN GlAZE*
SPECIALE REPARATIE-INRICHTING
W. C. van GËELEN
GEDIPLOMEERD OPTICIEN - R EFR ACTIONIST
LAGEZIJDE B40 TEL. 26. SCHAGEN!
OOGONDFP7CCK GEHEEL" GPATIS.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
ZITTING VAN DINSDAG 9 MEI.
Alkmaar Hee rhu gowa ard
Spanbroek Obdam
Koordscharwoude.
PLATTELANDS ROOVERS EN ZWIJNTJESJAGERS
UIT DEN BLAUWE REIGER-POLDER.
Een belangrijke rijwieldiefstalzaak, waarin twee jon
gelieden uit het boereland een belangrijke rol speel
den, was heden aan de orde.
Terecht stonden de 19-jarige smidsknecht Cornelis
Maria G. uit Heerhugowaard, thans in voorarrest en
Zijn makker Hendrik Jozephus R. (op vrije voeten),
doch eveneens uit Heerhugowaard afkomstig.
Deze groene knapen hadden zich gedurende een
tijdsverloop van eenige maanden schuldig gemaakt aan
geraffineerde diefstallen van rijwielen in verschillende
plattelandsgemeenten en ook te Alkmaar.
Zoo maakte eerste verdachte te Alkmaar zijn slacht
offer in den medicus Dr. van Hilten, wiens rijwiel
werd ingepikt en verkocht aan zekeren Kramer.
Voorts roofde hij te Spanbroek een dameskarretje,
«igendom van mej. L. C3rols.
Daarna op 18 Februari een damesfiets, toebehooren-
de aan mej. C. Stam, mede aldaar.
Eveneens een damesrijwiel, eigenares mej. Th. Por-
tegies te Heerhugowaard, dochter van een caféhouder
Aldaar.
Obdam werd ook niet vergeten en maakte hij aldaar
buit het rijwiel van den heer A. Bart.
Ook versmaadde hij niet een damestaschje met in
houd, toebehoorende aan mej. B. van Egmond te Heer
hugowaard.
Ook nog een rijwiel toebehoorende aan J. H. van
Amstel te Alkmaar, uit de bekende „au gastronoom"
Cp de Laat.
Aan ieder der verdachten was een verdediger toege
wezen en wel mr. Van Leeuwen voor eerste en mr.
Prins voor tweede verdachte.
Een vijftal rijwielen decoreerden als „corpora deiio-
ta" de rechtszaal.
De diverse slachtoffers en getuigen werden in volgor
de gehoord. Specificatie van deze verklaringen lijkt ons
lonnoodig.
Samen en in vereeniging hadden de heeren eindelijk
een heerenrijwiel ontvreemd, dat toebehoorde aan N.
J. Henselman te Noordscharwoude. Deze heer vorder
de f 35 schadevergoeding voor zijn karretje.
Het damestaschje had Cornelis Maria G. verbrand
en een zich daarin bevindend kerkboek devotelyk in
de kerk neergelegd. Het gestolen geld was hij zoo vrij
voor zich zelf te reserveeren.
Door verdachten werden de diefstallen erkend. Het
leeuwenaandeel kwam natuurlijk toe aan den jeugdigen
smid. die van het zwijntjesjagen een formeel beroep
had gemaakt.
Gehoord werd de heer Wiggers, in kwaliteit van
ambtenaar van het Genootschap. Deze heer had een
uitvoerig rapport ingeleverd en noemde de reclassee-
ringskansen voor eersten verdachte gunstig, mits hij
zich gedurende een half jaar deed opnemen in een
landkolonie. Verdachte was al eens voorw. veroordeeld
door den politierechter Dit betrof toen heling van siga
ren.
Wat tweede verdachte betrof, noemde de heer Wig
gers het oen zwak geval; Het is een onverschillig jong-
menseh. Deze verdachte verklaarde echter thans, tot
Inkeer te zijn gekomen.
De Officier bracht in herinnering dat de dagvaar
ding feitelijk geen juist beeld gaf van de verdachten.
Veel meer dan daar in stond vermeld, hadden deze
jeugdige boefjes uitgehaald. Sinds Mei 1931 hadden zij
ongeveer half Noord-Holland leeggestolen. Zij verdien
den dus in de eerste plaats een flinke afstraffing in
den vorm van een definitieve gevangenisstraf. De Of
ficier wilde dan voorstellen een gecombineerde straf
en vorderde tegen ieder één jaar gevangenisstraf,
te verdelen in 6 maanden onvoorwaardelijk en 6 maan
den voorwaardelijk met 3 proefjaren.
Mr. Van Leeuwen, verdediger van Corn. Maria G.,
bracht eenige familie-omstandigheden naar voren, die
de oorzaak waren van de misdadige handelingen van
zijn cliënt en stelde daarbij in het licht, dat verdachte
door zijn familie gedwongen was, het ouderlijk huis
te verlaten en in een varkensboet zijn intrek had ge
nomen. Pleiter stelde vertrouwen in zijn cliënt en
concludeerde een algeheele voorwaardelijke straf, mede
omdat verdachte reeds drie maanden in voorarrest had
doorgebacht, wat op zich zelf reeds een straf uitmaak
te.
Mr. Prins bracht ter sprake, dat zijn cliënt niet zoo
zwart was als hij werd afgeschilderd en dat hij geen
ïr.isdadigen aanleg had, doch slechts een slappeling
was. Pleiter betwijfelde de paedagogische waarde van
een gevangenisstraf en gaf in overweging een alge
heele voorw. straf op te leggen.
Geen repliek.
Castrioum.
DE STRIJD OM HET RIJBEWIJS.
De 46-jarige expediteur en caféhouder Willem C. te
Bakkum, gemeente Castricum was, naar aanleiding van
een gepleegde aanrijding van een wielrijder, den theo
logisch candidaat P. B. Lengkerk te Castrcum, door
FEUILLETON
Uit het Engelsch
van HAROLD BELL WRIGHT.
38,
Zonder recht te weten, wat hij deed of waarheen hij
ging. klom hij den canon uit en spoedde zich over de
berghellingen en rotswanden in de richting van Nata-
chee s hut. Het mag betwijfeld worden, of hij, zonder
een duidelijk pad om te volgen, de plaats had kunnen
vinden, indien hij bij zijn normale bewustzijn ware ge
weest. Zeer zeker zou hij het niet beproefd hebben,
vooral niet zoo laat op den dag. Maar zijn onderbewuste
herinnering moest hem geleid hebben, want bij zonson
dergang bevond hij zich in de welbekende kloof, waar
hij den geheelen winter gezwoegd had om het goud, dat
voor hem de vervulling van zijn droomen van vrijheid
en geluk met Marta beteekende. Bij het aanbreken van
den nacht zat hij op de plek, vanwaar hij zoo vaak in
die lange maanden van zielsangst dat kleine lichtpuntje
in de duisternis van den canon beneden hem had gade
geslagen.
Met de oogen gevestigd op dat roode punt, dat hij
wist het venster van Marta's kamertje te zijn, verviel
Hugh Edwards in dof gepeins over de reeks van ge
beurtenissen, die uitgeloopen waren op dit uur van doo-
de hoop en gebroken droomen.
Zijn gedachten gingen terug naar die gelukkige dagen,
toen hij zijn academischen graad behaald had, en met
een hart vol eerlijken moed en ijver een plaats van ver
trouwen had aanvaard in die instelling, die zulk goed
werk beloofde te doen. Hij herinnerde zich zijn trots
over iederen stap van zijn snelle bevordering tot steeds
grooter verantwoordelijkheid.
den Kantonrechter te Alkmaar tot f 40 boete of 40
dagen hechtenis en ontzegging rijbevoegdheid voor den
tijd van zeven maanden, veroordeeld. Als verzwarende
omstandigheid werd aangenomen, dat de expediteur
verkeerde onder den invloed van sterken drank, wat
door verdachte werd ontkend.
Als raadsman en gemachtigde trad destijds op mr.
A. C. de Groot, die ook thans, nu de veroordeelde van
het vonnis in hooger beroep was gekomen, hem juri-
dischen bijstand verleende en als getuigen a décharge
had opgeroepen een drietal politiemannen en wel de
gemeente-veldwachters Bleijendaal en Tol en den gep-
brig.-tit. der rijksveldwacht A. Gorter, allen te Castri
cum.
De aanrijding had plaats gevonden op 19 September
1932 en de heer Lengkerk was nogal tamelijk toegeta
keld, terwijl zijn rijwiel zwaar werd beschadigd.
Door de getuigen a décharge werd verklaard, dat den
laatsten tijd geen klachten kwamen omtrent het ge
vaarlijke rijden van den appellant. Deze verklaarde op
den bewusten dag niet meer te hebben gedronken dan
2 potjes bier.
De Officier, het drankgebruik bij chauffeurs heftig
geeselend, vorderde bekrachtiging van het gewezen
vonnis.
Mr. de Groot bracht in 't midden, dat appelant alle
schade had vergoed en drong na uitvoerig pleidooi aan
op behoud van het rijbewijs.
Den Helder.
NOG EEN HOOGER BEROEPZAAK MET EEN
ALCOHOLISCH LUCHTJE.
De 26-jarige taxi-chauffeur Lambertus G. uit Alk
maar, had op 6 November op den Rijksweg onder Den
Helder onder den invloed van genoten alcohol verkee-
rende, een aanrijding veroorzaakt met een tegenligger,
bestuurd door zekeren heer C. G. v. Zeeland uit Am
sterdam en voor welk feit de Kantonrechter te Den
Helder hem strafte met 1 week principale hechtenis en
6 maanden ontzegging van rijbevoegdheid. De aanrij
ding was tamelijk ernstig en werd door appellant niet
aan drank, doch door plots gedoofde lichten, waardoor
hij het gezichts- en oriënteeringsvermogen verloor, en
links van den weg kwam te rijden, toegeschreven. Wel
gaf hij toe, 3 a 4 glaasjes bier te hebben genoten.
De heeren Van Zeeland waren niet verschenen en
hadden bericht van verhindering gezonden, wat hen
echter een strafvervolging niet zal kunnen besparen.
Drukke zaken wordt door den Officier niet als reden
van vrijstelling aangenomen.
De motorrijder P. Kossen uit Noordscharwoude en de
ryksveldwachter-brig.-titulair Vroom waren behoorlijk
aanwezig.
De heer Kossen gaf de schuld aan den verdachte. Hij
botste eerst tegen een en toen tegen een anderen
auto. die over den kop sloeg en in brand vloog. Brig.-
tit. Vroom was direct na de aanrijding ter plaatse en
had de auto van verdachte links van den weg gevonden.
Er was blijkbaar geweldig hard gereden, zooals uit de
wielsporen kon worden geconstateerd. Op de politie
maakte verdachte den indruk een aardige portie alco
hol te hebben genoten.
Dr. Oterdoom had zelf ook iets gedronken, dus aan
diens oordeel hechtte brig. Vroom weinig waarde.
Op 6 Juni voortzetting der behandeling, 3de Pink
sterdag.
Wij willen nog even releveeren, dat mr. Verdoorn
opponeerde als verdediger.
Z ij pe.
ALWEER 'N WONDERLIJK CHAUFFEURTJE.
Na de pauze stond tercht een autobestuurder, die ook
al niet bepaald 18 karaats kon worden genoemd. Hij
was namelijk door den Kantonrechter te Schagen
veroordeeld tot 2 geldboeten, 1 van f 20 en 1 van f60,
te vervangen door een gelijk aantal hechtenisdagen.
Voorts was hem de rijbevoegdheid ontzegd voor den
tijd van 1 jaar.
Bedoelde chauffeur, de 29-jarige arbeider Arie S. uit
Anna Paulowna, zou dan in den avond van 16 October
1932 links op den Rijksweg onder St. Maarten hebben
gereden, zonder voldoende lichtgevende koplampen, tot
groote ontsteltenis van een motorrijder, den heer G.
Wit, die bijna met dit verhikel in aanrijding kwam.
Voorts had gezegde heer in den nacht van 16 op 17
October gereden op 't Kerkepad onder de gemeente
Petten, onder den invloed van gebruikte alcoholhou
dende drank, zigzags laveerende langs den rijweg,
tot hij ten slotte met het geheele spulletje in een sloot
terecht kwam.
Bovenaangeduide autobestuurder kwam tegen deze
vonnissen in hooger beroep, hetwelk heden werd be
handeld. Niet minder dan 6 getuigen a charge waren
door den Officier gedagvaard.
Volgens getuige Wit was de kleur van den wagen
bruin-rood en beweerde verdachte dat de kleur groen
was. Ook mej. E. Span, duo-girl van den heer Wit,
stemde echter voor rood-bruin. Appellant hield zich
partinent bij groen. De reparateur Lüdeke bleef echter
neutraal. Hij was niet voor bruin, noch voor groen.
Eenige getuigen hadden verdachte met zijn wagen
over het kerkepad zien zwieren, tot. hij ten slotte in
het water sukkelde. Ook getuige Rens beweerde dat de
auto bruin was. dus appellant kelderde met 41, aan
gezien ook veldwachter v. d. Heide, die de verdronken
auto in de kerkpadsloot vond, deze auto bruin noemde
De bestuurder zelf zat in een café, nat van binnen en
buiten, met het eendenkroos nog in zijn broekspijpen.
Natuurlijk requireerde de Officier tegen dit gevaar
op den weg, bevestiging van het vonnis.
Alkmaar.
EEN TREURIGE ZAAK.
Het ia niet voor de eerste maal, dat verduisteringen
in het Paleis van Justitie te Alkmaar werden gepleegd,
doch sinds tal van jaren werd de bediening van de
verschillende afdeelingen uitgeoefend door ambtena
ren, wiens stipte eerlijkheid boven alle verdenking was
verheven. Het is dus zeer te betreuren, dat de 42-jarige
heer Jac. P., Rijksklerk le klas in dienst van het par
ket bij het Kantongerecht en niet bij de Griffie, zoo
als door ons de vorige week ten onrechte werd ge
schreven, door zijn frauduleuze handelingen een smet
wierp op de vlekkelooze reputatie van dit rechtbank-
personeel en zijn onberispelijk gezin ontzettend veel
leed toebracht. Hoewel na ontdekking der strafbare
feiten gearresteerd, was hij na zijn erkentenis op vrije
voeten gesteld, doch na een poging tot zelfmoord, uit
vrees van herhaling van die wanhopige daad, wederom
gevangen genomen en gedetineerd.
De zaak werd hedenmiddag voortgezet en was mr.
v. d. Loos aangewezen als raadsman en verdediger.
Verdachte was thans aanwezig. Behalve de hem ten-
laste gelegde geldelijke verduistering, had hij ook nog
Bij de vele „genoegens', die het Hitler-regiem hun biedt, schijnen de
Berlijners alle gevoel voor het natuurschoon nog niet te hebben
verloren. Hierboven zien we ze bij het schoonste „Hochsommerwet-
ter" in den Schildhorn bij Berlijn van de vrije natuur genieten.
Hij doorleefde dat ontzettende uur. toen hij wist, dat
hij alleen bevorderd was om verraden te worden.
Opnieuw doorleed hij den zielsangst van zijn arrestatie
het rechtsgeding, en zijn verijdelde pogingen om zijn
onschuld te bewijzen de afschuwelijke openbaarheid
den haat der bedrogenen en opnieuw hoorde hij de
uitspraak, die hem veroordeelde tot jarenlange gevan
genschap en een leven van oneer en schande.
Nogmaals ondervond hij de verschrikkingen van het
leven van een gevangene en den dood zijner moeder.
Dan het verschrikkelijke avontuur van zijn ontvluch
ting toen hij als een wild dier met honden en ge
weren gejaagd werd.
En toen de Goudkloof, met haar beloften van rust
en veiligheid, heilzamen arbeid en droomen en hoop
en de wondergave der liefde.
Een voor een trokken de gebeurtenissen van zijn le
ven in de Goudkloof aan hem voorbij de tijd. dat
hij in zijn hut naast die der oude goudgravers en bun
pleegdochter woonde zijn vriendschap met Marta en
de gestadige ontwikkeling hunner liefde de geschie
denis van de twijfelachtige afkomst van het meisje, die
het hem mogelijk had gemaakt aan haar te denken als
zijn vrouw toen het bezoek van den sheriff zijn
gedwongen leven van foltering in de hut van den Indi
aan en zijn vruchteloos zwoegen om het goud te vinden,
dat voor hem de belofte inhield van vrijheid en Marta.
Weer doorleefde hij de komst van den roover en den
plotselingen 'keer der fortuin, die Natachee tot zijn
bondgenoot had gemaakt en hem goud had verschaft
uit de Mijn met de IJzeren Deur.
En toen met het goud in zijn bezit en al wat het
hem beloofde binnen zijn bereik die tragedie en al
het ongeluk dat er uit was voortgekomen. Totdat thans,
in het bezit van den rijkdom, waarvoor hij, in naam
van zijn liefde, gezwoegd en gestreden had, hij datgene
moest verliezen dat aan het goud zijn waarde gaf. Dat,
waarvoor hij het goud gewenscht had, was hem onmor
gelijk geworden.
Het lichtje in de Goudkloof verdween. Uren verstre
ken, en nog steeds zat hij op dezelfde plek daar io
het wilde hooggebergte.
Hij werd zich bewust van de geheimenissen van den
nacht hij zag de wijde zee der duisternis die de uit
gestrekte woestijn daar beneden overdekte en voelde
den fluisterenden ademtocht dier woestijn zag de
maohtige pieken en bergruggen zich uit de duistere
schaduw verheffen in den met sterren bezaaiden hemel
en voelde de geurige koelte, die neerstrèek uit de pijn-
bosschen die de sneeuw nog vasthielden zag den
nachtelijken hemel vol ontelbare sterrenwerelden en
voelde de tegenwoordigheid van den broedenden Geest
die hun aller bewegingen bepaalt en hun glanzend licht-
pad afbakent zag de zwarte diepte van de Goudkloof
en voelde de spookachtige scharen der teleurgestelden,
die hier als hij gezwoegd hadden om den schat, dien zij
nimmer vonden, of die, indien zij hem vonden, hun tot
vloek werd.
En als wie in een visioen de innerlijke waarheid der
dingen aanvoelt, zag deze man op de bergen boven de
Canada del Oro het leven zelve als slechts een Goud
kloof.
Zooals door de eeuwen heen zoovelen de gevaren en
ontberingen van de woestijn en het gebergte hadden
getrotseerd om den gelen schat uit de Canada del Oro
te bemachtigen, zoo trotseerden velen door de geheele
wereld velerlei gevaar en ontbering. Elke menschelijke
droom was een droom van goud. Elke poging was een
poging om goud te winnen. Elke hoop was de hoop op
goud. Want goud beteekende leven en eer en macht
en liefde en geluk. En goud beteekende ook dood en
schande en moord en haat en ellende.
De wensch naar goud had Marta's vader er toe ge
bracht het rijke mijnland van zijn onwetende eigenaars
te koopen voor een prijs die niet veel meer dan niets
was. De slachtoffers van George Clintons slimheid had
den zijn kind gestolen, in de hoop door haar een gedeelte
terug te winnen van het goud, dat zij verspeeld hadden.
Om het goud had Clinton de mensohen bestolen, die, uit
hun behoefte aan goud, hem hun spaarpenningen hadden
toevertrouwd, Om zeker te zijn in zijn bezit van dat
goud had Clinton Donald Payne naar de gevangenis
doen gaan en hem veroordeeld tot een leven van schan
de, Voor den ontsnapten gevangene had goud aanvan
extract-vonnissen en dergelijke bescheiden vernietigd.
Reeds in October van het vorige jaar was de heer
De Vries eveneens rijksparketklerk, op het spoor ge
komen van de malversaties. De verdachte werd toen in
de gelegenheid gesteld het verduisterde aan te zuiv.eren.
Verdachte erkende hetgeen hem was ten laste gelegd.
Het verduisterde bedrag was officieel vastgesteld op
f 104, doch verdachte wist het niet precies.
Een paar heeren, die de dreigende greep van de
justitie door schikking hadden afgeweerd, werden als
getuigen gehoord.
Voorts verklaarde de griffier Mr. Hoogstra dat op de
kamer der griffie ook andere rüksklerken zich belast
ten met de inning der schikkingsgelden, gewoonlijk was
dit de heer de Vries, doch ook werd dit wel verricht
door verdachte. In de zaak betreffende de vernietiging
of verduistering der extract vonnissen en dergelijke be
scheiden gaf de heer De Vries de gevraagde inlichtin
gen. Natuurlijk, nu de heer P. die gelden niet verant
woordde werd de strafzaak doorgezet, een veroordee
ling uitgesproken en deze vonnissen nu werden door
verdachte, om ontdekking in zijn fraude te voorkomen,
achtergehouden en vernietigd. De dossiers echter waren
nog ter griffie aanwezig. Een aantal vonnissen en
transactiemachtigingen waren zoek geraakt, verklaarde
de heer de Vries.
Het tijdstip der verduisteringen liep van Maart 1932
tot begin 1933. Met betrekking tot de extractvonnissen
en machtigingen gaf de verdachte aan de rechtbank nog
nadere inlichtingen. Ook had hij achtergehouden een
procesverbaal van hoofdagent Roorda.
De echtgenoote van verdachte vond dit document in
zijn zak.
Ten slotte werd gehoord de ambtenaar, Mr. Hendrik
Benjamin Brüyes Tack, die mededeelde dat verdachte
was belast met het registreeren van de ingekomen pro
cessen verbaal. Een proces verbaal tegen zekeren C.
bleek niet ingeboekt te zijn, omdat verdachte geen raad
meer wist, had hij het procesverbaal niet ingeboekt.
De heer officier releveerde dat verdachte aan zijn
overigens nogal redelijk salaris niet genoeg had en nu
op eigen manier voor aanvulling zorgde en op buiten
gewone tijden fungeerde als vertegenwoordiger der grif
fie en stak hij de transactiegelden in zijn zak. Zijn col
lega die de fraude ontdekte, wilde hem de das niet om
doen, gaf hem als chef van het personeel een ernstige
waarschuwing en de gelegenheid het verduisterde aan
te zuiveren. Doch verdachte ging stillekens met zijn
verduisteringen voort, tot eindelijk alles aan het licht
kwam.
De ambtenaar was stom verbaasd wat allemaal achter
zijn rug was gebeurd. De officier nam verdachte onder
handen en ten slotte kwam een lawine van feiten los,
toen verdachte in voorloopig arrest werd gesteld.
De vrouw van verdachte wist van deze tractements»
aanvulling niets af. Puur egoisme van den man!
De officier schilderde voorts de gevolgen van diens
egoistische handelingen, nu menschen, die een transactie
hadden aangegaan, bij verstek werden veroordeeld en
publiek aan de kaak gesteld. Die moesten toch wel
denken dat het bij die rechtspraak een zoodje was.
Verdachte had den moed voorts niet gehad voor zijn
bedriegerijen uit te komen. Blijkbaar gaf hij zich niet
de minste moeite ohi zijn verantwoordelijkheid tegenover
zijn vrouw en gezin te handhaven.
De officier toonde weinig deernis met dezen man,
die nu zat te snikken. Het was zijn vrouw die meer re
den had om te huilen.
De officier wilde zich tegen de schrikbarende feiten
ten slotte krachtig teweer stellen.
De verduistering der officieele stukken nam de offi
cier den verdachte nog het meest kwalijk en in verband
met een en ander vorderde de officier 1 jaar en 6 maan
den gevangenisstraf.
Mr. v. d. Loos noemde het in zijn pleiooi een onver
mijdelijke consequentie van verdachte, om, nu hij een
maal met zijn verduisteringen was begonnen, daar mede
door te gaan. Wat de tenlasteleggingen betrof, wilde pl.
hier zien een voortzetting van strafbare feiten. Ontkend
werd door pleiter dat het betrof eenige ambtshandelin
gen. Verdachte was den zaakwaarnemer en voldeed aan.
een opdracht om de zaken van anderen waar te nemen.
Ook zag pleiter niet in, dat het verduisterde geld eigen
dom was van den staat. Een en ander werd door pleiter
nader toegelicht
Voorts wees pleiter op de houding van verdachte die
ernstig berouw heeft over zijn daden en reeds lang in
angst en zorg heeft gezeten. Thans vroeg hij niet anders
dan clementie. Nog vermeende pleiter, dat de diensten
van griffier en parket wel wat door elkaar werden ge
haald en de controle te kort schoot. Was het wel juist
dat menschen van den ambtenaar kwitanties teekenden
ten dienste van de griffie? De verleiding voor verdachte
was groot, al wilde pleiter de feiten niet goed praten.
Pleiter vond het niet juist dat al het odium werd gelegd
op het hoofd van den verdachte.
Tot zijn leedwezen vond pleiter in deze zaak geen
doorwrocht reclasseeringsrapport. Verdachte is nu nog
bereid om zijn fout te herstellen en de geldelijke schade
kelijk slechts de noodzakelijkste levensbehoeften betee-
kend, maar het had de beteekenis gekregen van alles
waarvoor een man wenscht te leven. Om het goud had
Sonora Jack een leven van misdaad geleid. Aangelokt
door het goud van de Mijn met de IJzeren Deur
was hij naar de Canada del Oro gekomen, en had ten
slotte den dood gevonden. Goud had eindelijk geleid tot
de onthullingen, die de liefde van Hugh Edwards en
Marta verijdelden.
Dc eenzame man zag, dat de geschiedenis van zijn
leven in de Goudkloof, met zijn nooden en verwachtin
gen. zijn arbeid, zijn hopen en vreezen, zijn overwin
ningen en nederlagen, een beeld was van alle leven,
overal.
Hij zag, dat de behoefte aan goud een vloek is dat
de begeerte naar goud nog grooter vloek is dat
het bezit van goud de grootste vloek van alle zyn kan.
Toen Hugh Edwards zich eindelijk naar de hut begaf,
vond hij Natachee de Indiaan op hem wachten.
HOOFDSTUK XXXIV.
In den morgen.
En Hugh Edwards wist, door het vuur dat in d«
sombere oogen van den Indiaan vlamde, door de uit
drukking op dat donkere gelaat en door de trotsch*
houding van den roodhuid, dat Natachee zijn blank*
opvoeding terzijde had gezet. Onder zijn stoicijnsche
zelfbeheersching bespeurde Hugh iets, dat een groote
opwinding verried.
Met een eigenaardig gespannen blik zeide de Indiaan:
„Mijn vriend heeft zijn ster in de Goudkloof gadege
slagen."
„Ja, Natachee. ik was daar op den berg."
Zwijgend overhandigde de Indiaan een brief. Hij was
van Marta.
„Open heim en lees", zei de Indiaan „en hoor dan wat
Natachee te zeggen heeft."
Edwards opende den brief en las.
Slot volgt.