De S ah ar a-Spoor weg. Barkara Worth Kantongerecht schagen Zaterdag 20 Mei 1933. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9282 Een Italïaansche of een Fransche DE SAHARA EN DE EUROPEESCHE POLITIEK. FRANSCHE EN ITALÏAANSCHE NAIJVER. IETS OVER DE WOESTIJNBEWONERS EN OVER KAMEELKARAVANEN. GROOT- SCHE PLANNEN EN EEN HERIN NERING AAN DEN BAGDAD- SPOORWEG. (Van onzen reizendcn correspondent.) FLEMCEN (Algarije), Mei. Twee belangrijke vraagstukken zijn er in het zui den, vraagstukken, welke heel nauw met elkander verband houden: de Middellandsche Zee en de Sahara. De Middellandsche Zee vormt de scheiding, maar tevens de verbinding tusschen Frankrijk en het on der Fransehen invloed of onder Fransch bestuur staande deel van Afrika, „de laatste bron van Fran sche grootheid", zooals Prévost-Paradol schreef. Elke Fransche regeering, die den topstand begrijpt, moet steeds, in oorlogs- en vredestijd, de verbinding tus schen dat Noord-Afrikaansche gebied en Frankrijk verzekeren. Nooit kan ze daarom toestaan, dat de vloot van een andere Middellandsche Zee mogendheid even sterk of sterker is dan de hare. Hier ligt de 6teen des aanstoots tusschen Frankrijk en Italië, dat ook zijn Afrikaansche droomen heeft, maar te laat is gekomen om zich een groot gebied te bemachtigen. De Sahara vormt de scheiding en moet de verbin ding worden tusschen Noord Afrika en de veel zuide lijker gelegen Fransche bezittingen, Senegal. Soedan, Fransch Congo, gebieden, waar Frankrijk over een groote massa reserve-materiaal aan soldaten kan be schikken. Een geregeld verkeer door de Sahara moet al deze Fransche of onder Franschen invloed staan de gebieden tot een eenheid vormen. De Sahara ik ken van deze woestenij slechts den rand. Bijna tweeduizend kilometer door deze zandzee scheiden het zuidelijkste station der Alga rijnsche spoorwegen van den breeden Nigerstroom. Geheel onbewoond is de Sahara niet. Er zijn de oazen en elke oase, een plek, waar water opborrelt en dus planten groeiende bodem van den Sahara is niet volkomen onvruchtbaar) is bewoond en bovendien zijn er de nog niet onderworpen stammen, die leven ten koste van anderen, stelen, plunderen, waar zij kunnen, desnoods moorden. De in de oazen en aan den rand der woestijn wo nende Berbers moeten steeds rekenen met de mo gelijkheid van gewapende overvallen. De woningen dezer menschen zijn ellendig, tenten of huisjes van gedroogde modder, maar om deze samenhooping van havelooze tenten en schamele krotten vindt men ge woonlijk een hoogen steenen wal net een poort, die *s nachts wordt gesloten, en soms met torens. Zoo'n goort vesting, een verdedigbaar gehucht, noemt men „ksar". De verdedigingswerken, de omwalling, do poort, de torens, hebben heel veel meer gekost aan arbeid en materiaa. dan al de armzalige woningen tezamen. Binnen deze verdedigingswerken liggen niet alleen de verblijfplaatsen der bewoners, maar bevindt zich ook een groote, open ruimte, waar 'snachts het vee in veiligheid wordt gebracht. Do bewoners van zoo'n "ksar" zijn over het algemeen geen vijanden der Europeanen. Zij weten, dat zij door de Euro peanen niet beroofd zullen worden. De „meharisten' (kameelruiters) der Franschen beschermen hen tegen de roovende en plunderende nomaden. De „meha risten" zijn de politie der woestijn. Geheel vertrouwen kan men de in een „ksar" ge vestigde Berbers echter niet steeds. Gaat het hun slecht, dan komen zij er allicht toe zelf in groepen er op uit te trekken om een karavaan of een anderen „ksar" te plunderen. Het zijn slechts enkele tienduizenden, die in de troostelooze, uitgestrekte Sahara wonen in oazen als op eilandjes. Om hen strekt zich de zandzee uit. Door deze zandzee een geregelde en sneller verkeer dan de kameelkaravanen tot stand te brengen is een plan. waarmede dc Franschen zich reeds lang bezig hou- den. De kameelkaravanen, dit zij hier even vermeld, vor men een langzaam transportmiddel. Niet meer dan dertig, hoogsiens veertig kilometer per dag kunnen zij gemiddeld afleggen. Bij lange tochten (zooals door den Sahara) kan een kameel met niet veel meer dan 120 kilogram worden belast en op elke drie kameelen heeft men één drijver (sokrar) noodig. Het denkbeeld door den Sahara een spoorweg aan te loggen is niet nieiiw. Er zijn er, die er aan hebben gedacht een geregelden automobieldienst in te rich- FEUILLETON. Dooi HAROLD BELL WRIGHT 4 Kort voordat de schemering inviel, verscheen de ban kier met zijn belde reisgenooten. „Pat, ben jij daar!"... De man die uit het rijtuig sprong en op den wachtenden Ier toetrad, was lang en breed gebouwd. Zijn hoofd en zijn kin waren die van een soldaat en zijn bruine oogen die van een droomer. Hij droeg een pantalon van grove stof. een hemd van blauw flanel, rijgschoenen, een Stasonhoed en hij begroette den rwaarlijvigen Ier als een bevriend medewerker. Een grijns van vreugde verspreidde zich over de verweerde gelaatstrekken van Pat, toen hij de hand greep die de Profeet hem toestak. „Ik kan u niet zeggen hoeveel plezier het mij doet u hier te zien, juist hier, in het land van den baarlijken duivel. Toen ik hier in den wagen wakker werd, was ik een oogenblik in onzekerheid, maar nu weet ik dat al les ln orde is. Ik ben er trotsch op dat ik onder uw bescherming sta, mijnheer." „Onder mijn bescherming!" En de lach van den Ingenieur weerkaatste tegen de wanden van den hollen weg. „Zeg liever dat ik je geschaakt heb!" „U moogt het gerust noemen zooals u dat wilt. Maar vertel mij eens, mijnheer", en hier daalde zijn stem tot een bijna onverstaanbaar gebrom, „ik hoor daar dat u een jongen bij u hebt. Ik had nooit geweten dat u een gezin hebt..." Hij nam den slanken jonkman op die met de hulpvaardigheid van een volwassen man, den voerman van het rijtuig de behulpzame hand bood bij het uitspannen van de vier paarden. „Het is een aardige jongen, dat ziet men dadelijk." „Je hebt gelijk Pat, Abe is een beste jongen", ant woordde de Profeet ernstig. „Ik heb hem aangetroffen ln een kamp van mijnwerkers ln de buurt van Mojave- woestijn, toen ik daar verleden jaar voor de Southwes- tern een Inspectie-reis maakte. Hij was in dat kamp geboren en zijn moeder was gestorven toen hu nog Een „ksar" van binnen gezien. Naast de poort der verdedigingswerken een paar zwakke huisjes. ten en reeds enkele malen zijn automobielkolonnes dwars door de woestijn getrokken, doch zelfs als een automobiclweg kon worden aangelegd, zou dit voor een goederentransport in groote hoeveelheden niet voldoende zijn. De eenige oplossing voor een massa transport over groote afstanden levert een spoorweg, die volgens enkele ingenieurs door den Sahara zelfs winstgevend zou zijn. Maar (en men vergeet dit njet) het papier is geduldig. Een door de Fransche regeering benoemde com missie heeft reeds vele jaren geleden voor zulk en spoorweg van Boe Afra (Zuid Algarije, eindpunt van een spoorweg) naar den Niger, een afstand van 1912 kilometer, een plan opgemaakt. De uitvoering van dit plan zou komen op twee milliard 180 millioen Fransche franc. Aan dit plan is nog geen begin van uitvoering ge geven, maar nu heeft ook Italië een plan voor een Sahara-spoorweg ontworpen en Italië is bereid aan dezen spoorweg een internationaal karakter toe te staan, d.w.z. het zou niet worden een zuiver Italï aansche onderneming, doch ook andere landen zou den er deel aan kunnen hebben. Deze spoorweg zou grootcndeels door Italiaansch gebied moeten loopen van Tripoli naar het Tzad-meer. In afzienbaren tijd zouden door den Sahara zeer zeker geen twee spoorwegen winstgevend kunnen worden geëxploiteerd en de aanleg van den Itaïiaan- schen spoorweg door den Sahara zou dien van een Franschen spoorweg zoo goed als onmogelijk maken. Voor dc Franschen is bij dit vraagstuk evenwel nog een strategisch belang betrokken. Een Fransche spoorweg door Fransch gebied zou het mogelijk moe ten maken groote massa's inlanrlsche troepen uit Sënefcal enz. over te brengen' naar de Algerijnscho havens cn vandaar naar Frankrijk, indien de toe stand in Europa dit wenschelijk zou rnaken. In Frankrijk zijn er, die zich over dit Italiaansche plan ongerust maken en de wenschclijkheid betoogen zoo spoedig mogelijk met den aanleg van den Fran schen Sahara-spoorweg te beginnen. Het enorme be drag van meer dan twee milliard Fransche franc is evenwel, vooral in dezen tijd, een bezwaar. Er is bij dit plan gerekend op een groot aantal Europce- sche arbeid ïis. die men uit F.uropa moet laten ko men, wat natuurlijk zeer kostbaar is. Een Fransche kolonel, Gallet, oppert nu het denkbeeld voor den aanlog van den spoorweg manschappen van het vreemdelingenlegioen te gebruiken. Deze soldaten zijn niet alleen uitstekende krijgslieden, maar ook be kwame arbeiders, zooals zij reeds meerdere malen be wezen. Honderden kilometers prachtige automohielwe- gen in Zuid-Algarije en Marokko zijn door lcgioenai- ren aangelegd. Kolonel Gallet vraagt voor dit werk één bataillon legioenairen (als arbeiders), twaalf genie-officieren, eenige vliegtuigen, (zoowel voor het in kaart brengen van den bodem door photographie als ter bescher ming tegen nog niet onderworpen stammen), een afdeeiing mitrailleurs op automobielen, een afdee ling kameelruiters en drie officieren van gezondheid Al deze menschen zouden moeten worden onderge bracht in bijzonder daarvoor ingerichte spoorweg heel jong was. Het Is een wonder dat hij zoo voorspoedig is opgegroeid. Je weet toch ook wel hoe het daar on der die mijnwerkers toegaat. Zijn vader, Frank Lee, sneuvelde ln een dronkemansopstootje, juist in den tijd *oen ik daar was, en Abe toonde zooveel moed en zelf- ^eheersching, dat ik hem bij mijn maatschappij een be trekking aanbood. En sinds dien tijd heb ik hem voort durend bij mij gehad." De stem van Pat klonk een weinig heesch. toen hij antwoordde „Ik hoop mijnheer, dat u mij mijn vrijpos tigheid niet kwalijk zult nemen, toen ik het zoo juist over uw gezin en uw familie had. Ik ben maar een een voudig man, ik heb een paar handen om te werken en daarmee is alles gezegd." Eer nog de ingenieur hierop kon antwoorden, kwam Jefferson Worth zich bij hen voegen, nadat hij een oogenblik met Texas Joe gesproken had. Het hoofd van den bankier stak ternauwernood boven de schou ders van den Profeet uit en in vergelijking met het machtige lichaam van den Ier maakte hij bijna een indruk van nietigheid, waarbij nog kwam dat zijn ef fen en grauw kantoorpak te midden van deze woeste natuur volkomen misplaatst scheen. Zijn glad geschoren aangezicht geleek een grijs masker zonder de geringste uitdrukking en zijn grijzen oogen, in hun diepe kassen, zwierven heen en weer, van den Ier naar den ingenieur, zonder eenige waarneming of opmerking te weerspie gelen. De beide mannen voelden dat zij achter dat grijze masker, op de een of andere manier, zeer nauwkeurig beoordeeld werden, gewogen en geschat, als mogelijke werktuigen voor de verwezenlijking van een verreikend plan. Hij zeide tot den Profeet en er lag niet de minste uitdrukking of kleur in zijn stem: „Ik zie daar dat uw vriend weer geheel hersteld is." Glimlachend bij de herinnering aan de lotgevallen van den Ier in San Felipe, zeide de ingenieur: „Mijn heer Worth. mag ik u mijnheer Patrick Mooney voor stellen... Pat, dit is mijnheer Jefferson Worth, president van de Pionnier-Bank in Rubio City." De Ier greep naar den gedeukten rand van zijn hoed. bij wijze van een verlegen antwoord op de kennisma king, die zooeven haar beslag gekregen had. En Jeffer son Worth zeide in zijn gewone, kleurlooze manier van spreken: „Ik kan het mijnheer aanzien dat hij gewoon is met menschen om te gaan." Toen kort daarop de bankier naar den grooten wagen ging, kwam de Ier dichter bij den Profeet en fluisterde hem toe: „Wat is dat voor een potentaat? Toen hij mij met dat doodgraversgezicht aankeek, kon ik het waar achtig niet laten een kruis te slaan." wapens, welke steeds meer naar het zuiden worden geschoven, al naar de lijn pereed kwam. De kolonel meent, dat men gemiddeld per dap één kilometer spoorwep zou kunnen aanleggen, zoodat het geheel in ongeveer zes jaar voltooid zou zijn met betrekkelijk weinig kosten. Ik ben geen deskundige maar bij dit alles moet ik denken aan een anderen woestijnspoorweg: die naar Bagdad. Jaren vóór den wereldoorlog begonnen de Duitschers er aan. Na den wereldoorlog hebben dc Enpelschen gepoogd het werk te voltooien. Ongeveer twee jaar geleden heb ik aan het Turksche station Adana (in Anatolië) wagons gezien met het opschrift „AdanaBagdad", maar nooit is een dezer wagons in Bagdad gekomen.Ecn zandstorm nu en dan deed in de woestijn het werk van vele maanden in enkele oogenblikken verdwijnen. Toen het werk nog in vol len pang was, werd er eens door ingenieurs en be langhebbenden een feestmaaltijd gehouden, waarbij geestdriftige redevoeringen werden uitgesproken. Aan liet einde van het feest stond een jonge, overmoedige ingenieur vol zoeten wijns op en uitte de profetische woorden: Bagdadbaan, Bagdadbaan, Nooit kom jij in Bagdad aan. Misschien zou liet dc moeite waard zijn dit rijmpje voor de voorstanders van den Sahara-spoorweg in het Fransch te vertalen. J. K. BREDERODE. Zitting van Donderdag 18 Mei. De maandelijksche receptie was dit maal niet zoo druk bezocht als anders. Of de schoonmaak daar schul dig aan is. weten we niet; komaan dames en heeren, een beetje meer animo! 't Is voor een goed doel! VAN JE BUREN MOET JE 'T HEBBEN. De kantonrechter riep 't eerst voor zijn troon de Ha- ringhulzer grappenmaker A. B., die de vorige zitting reeds een visite had gemaakt, omdat hij t verkeer in gevaar had gebracht in de gemeente Barsingerhorn. Achteruitrijdend van zijn erf ramde hij een H.A.B.O.- bus, bestuurd door den chauffeur P. Boon. Toen tracht te verdachte den heeren wijs te maken dat verbalisant, gemeenteveldwachter Kaper, zoo maar wat "had neer geschreven en hem zelfs niet had verhoord. Dat er geen sikkepit van werd geloofd, is niet zoo wonderlijk. De zaak werd aangehouden, om verbalisant als ge tuige te kunnen hooren. Zoo speelde dit lied opnieuw Verdachte die zich al direct weer thuis gevoelde, kwam met zijn meest uitgegleden gezicht ons goeïen morgen wenschen en gemakkelijk leunend op de niet branden den kachel luisterde hij naar 't speechje van den ge meenteveldwachter L. Kaper, die een bonnetje schreef. Verbalisant verklaart nu wel degelijk een conferentie te hebben gehad met vriend B. en uit diens mond ge hoord te hebben wat zwart op wit staat. Verdachte blijft ontkennen en doet alsof hij „je weet wel" Is. Maar 't O. M. licht hem bij. Daarop wordt als getuige gehoord de heer W. v. d. Meulen, overbuurman van verdachte, die verklaart dat verdachte alle schuld toekomt Al willen we niet aannemen dat deze getuige 't bus kruit heeft uitgevonden, hier zei hij net genoeg om verdachte te doen stranden. Het O. M. weet nu genoeg van deze film en noodigt A. B. uit om f 30 te storten of 30 dagen met voorj&ars- vacantie te gaan. Verdachte voelt er weinig voor en merkt nog op dat de buren hem „zoeken". Voor dat hij zoek raakt vertelt de kantonrechter hem dat hij met f 8 of 8 dagen van alles af is. Maar B. is een taaie en is op zoek naar een advocaat, om 't dan weer te probeeren. Maar laat je buren dan thuis! OM IN DE GATEN TE HOUDEN. Vervolgens draalde een dramatische éénacter, waarin de 50-jarige S. O. uit Nieuwe Niedorp de hoofdrol ver vulde. Verdachte, een klein mannetje noemt zich sla ger. Meheer de slager dan reed op 17 Maart van dit crisisjaar op zijn trapapparaat in de gemeente Haren- karspel. 't Was al na zonsondergang. Op zijn fiets be vond ztoh een zak, waarin vleesch. worst en vet. Jam mer voor hem riepen eenige politiedienaren hem een gebiedend halt toe. omdat hij geen licht voerde op zijn vehikel. De brutale agenten neusden ook even in zijn gonjezak en zagen daar een hoeveelheid vleesch dat niet was voorzien van 't vereischte keurmerk. Zak. en inhoud werden in beslag genomen en den volgenden morgen vroeg pluisde rijksveldwachter P. Leegwater van Warmenhuizen 't zaakje uit. Veearts Wester uit Schagen kwam om te constateeren dat vleesch. worst en vet. ge borgen ln een smerig zakje, ondeugdelijk waren voor elk gebruik. TWEEDE HOOFDSTUK Het aanbod van Jefferson Worth. Toen de dag aanlichtte over de hoogste toppen van de Niemands-Bergen. stonden kar en trekdieren van Jef ferson Worth gereed den tocht te hervatten. De koetsier van het lichter voertuig, met de vier paarden, zette koers in de richting van San Felipe. En op de bank van den grooten wagen nam Texas plaats, en terwijl hij de teugels greep, keek hij achter zich en vroeg hij zijn patroon: „Is alles klaar?" „Vooruit maar!" „Buck. Molly..." Het voorspan zette zich schrap en de strengen werden sterker gespannen... „Jack, Pete..." De remschoen werd losgezet. de ijzeren staven van den wagen rammelden en kletterden en de wagen zette zich in beweging. Als barsche, onvermoeide en eeuwenheugende schild wachten, stonden de Niemandsbergen daar als om de scheiding te bewaken tusschen de vruchtbare landou wen aan den zeekant en de vreugdelooze woestenij van het Oosten. Het was alsof zij aan het land van het groene leven, van den vooruitgang en de beschaving een halt toeriepen. Maar een zelfde bevel weerklonk in de richting van het Oosten. Daar geen land dat op den ploeg wachtte, geen delfstof die vroeg te worden uitge graven en de volkomen armoede was tegelijk de veilig ste bescherming van die streek. Er lag iets onveran derlijks en onherroepelijks over het geheel en zon dert na en dien weg uit die door mensohenhanden was aangelegd dan was daar nergens iets zich/baar dat niet reeds de eeuwen getrotseerd had. Gestadig, hoewel nu en dan verpoozende bij het stij gen van de helling, vervolgden de muildieren van Jef ferson Worth hun weg naar den top en kort vóór den middag hadden zij den Bergpas bereikt Het luide ge ratel van de wielen vermengde zich met den aanslag van de hoefijzers tot een echo die zich tot in het on eindige herhaalde. Ruw en oneerbiedig scheen de rust verstoring, maar ten laatste dreven de geluiden weg in de ongemeten verte. Zacht en onnaspeurlijk verstierf alle geraas, het machtelooze gedrulsch van menschelijke aanwezigheid deinde weg over de heuveltoppen en de ongestoorde rust keerde weder. Het was alsof de stilte nooit verbroken was. De menschen waren kinderen van het oogenblik, de bergen zagen de eeuwen komen en gaan. Bij de bergbron, het was een eenzame vijver aan de woeste zijde van den bergketen, werd stilgehouden Vriend O. werd natuurlijk ondervraagd en nu tracht te hij een ter goeder naam en faam bekend staanden slager, n.1. den heer Duin uit Harenkarspel, er in te laten vliegen en verklaarde brutaal weg. dat die hem 't vleesch etc. had geleverd. Maar dank zij 't onver moeid speuren des heeren Leegwater, kwam alles aan het licht. Gebleken is, dat getuige Duin te Purmerend een wrakke koe had gekocht voor f 17.50, welke weer voor f 22.50 van eigenaar veranderde en naar Utrecht werd vervoerd. Dit nu was verdachte bekend en nu meende hij op deze wijze zijn baantje schoon te praten. Als getuigen werden gehoord de heer U. Wester, die renarts te Schagen, de heer Duin, slager te Harenkars pel en de verbalisant, de heer P. Leegwater. Uit de getuigenverklaringen kwam vast te staan dat de heer O. zeer ondeugdelijke waar verhandelde, dat de heer Duin absoluut vrijuit ging, en dat tenslotte ver dachte het met de waarheid niet nauw neemt. Het O. M. bracht hulde aan den heer Leegwater voor diens werk. Zijn Edelachtbare sprak schande over de wijze waarop O. de menschen tracht beet te nemen, noemde hem zelfs gevaarlijk voor de menschheid. Ge- ëlscht werd f 150 boete of 50 dagen hechtenis. Uitspraak f 100 of 50 dagen. Verdachte mag blij zijn met zoo'n beetje! Lekka, pinda. EEN FORD IS NIET VAN GUMMI. De lang niet schrale melkrijder J. de Gr. uit Zijpe staat dan terecht ter zake dat hij op 13 Maart op de Laan 't Fordje van den grossier H. de Haan uit Scha gen had geramd. Verdachte reed met zijn ledige melk- auto achteruit de Laan op, komende uit de Rogge- veenstraat te Schagen en torpedeerde den rechtsrij- denden auto. Verdachte geeft 't feit toe, maar meende niettemin onschuldig te zijn. Een samenloop van omstandighe den! Majoor Holema had direct de situatie opgenomen en meende dat verdachte niet voorzichtig genoeg had ge manoeuvreerd. Uit de heldere, zakelijke uiteenzetting van den ma joor bleek dit dan ook en 't O. M. aarzelde niet om 12 pop of 12 dagen te noteeren voor verdachte de Gr. plus toewijzing der civiele vordering, groot één dozijn guldentjes. De uitspraak luidde f 6 of 6 dagen plus betaling der schade aan de Ford, groot 12 pieter mannen. RIJE, RUE, IN EEN WAGENTJE. De 29-jarlge ex-landarbeider, D. V., thans behoorende tot 't leger der werkloozen en wonende in de Wierin- gerwaard, had zijn rijdende woning, of te wel zijn woonwagen op 12 Mei ln die gemeente op den open baren weg geplaatst en wel zóó, dat 't verkeer werd belemmerd. Verdachte werd op de bekende bon gezet en staat nu toegerust met puntboord, voor de balie. Hij geeft 't direct toe, maar verklaart geen plaatsje te kunnen machtig worden op een stukje land, terwijl de burgemeester hem ook niet helpen wil. Op de vraag van den kantonrechter, waarom hij dan niet naar een andere gemeente verhuist, antwoordt verdachte, dat hij niet uit de Wieringerwaard weg kan. Rijksveldwachter J. de Wit, die 't proces-verbaal op maakte, als getuige gehoord, verklaart dat verdachte reeds herhaalde malen is aangezegd te vertrekken. Waar hü echter ondersteuning krijgt van de gemeen te wil verdachte niet doorrijden. Het O.M. kan zich den toestand best indenken, maar wet ls wet! f 4 dokken of anders 4 dagen uit logeeren. Uitspraak conform den eisch. HET MEISJE IN 'T DONKER. De 20-jarige schoone E. v. B., uit Oude Niedorp, werd gesnord, toen ze in den avond van den 14en Maart aldaar rond fietste zonder licht, terwijl de zoo bekende reflector eveneens op den loop was. Deze Eva verklaarde dat haar „liggie" 't nèt niet deed dien avond. Maar de kantonrechter deed 't wèl. Zus moet f 3 schokken, omdat 't liggie 't niet dee en f 1 omdat 't reflectortje vertrokken was. Zoo niet, dan 4 dagen op de brits. De eisch luidde f 4 of 4 dagen plus f 1 of 1 X 24 uur. HUP, HUP PAARDJE. De 22-jarige arbeider J. B. uit Schagen, voerde een paard achter zich aan, terwijl hij fietste. In de Zijpe werd hij gepikt. Tot overmaat van ramp scheurde hij nog een groote blêrk op tegen de politie. Slot van 't feest f 4 of 4 dagen. Het O.M. vroeg ze beter, n.1. f 8 of 8 dagen. HET 11E GEBOD. De 25-jarige G. M. H. Br. (wat een mond vol), echt- genoote van C. J., wonende te Schagen, had 's avonds op 16 April om half 10 in haar fruitwinkel aan een paar dames een kokosnoot verkocht. De gemeente politie, in den persoon van den heer Flapper, wilde deze overtreding van 't 11e gebod Gij zult niet ver- koopen niet ongemerkt laten voorbijgaan. 't Werd een dure kokosnoot! f 4 of 4 dagen! Onnoodig te zeggen, dat allen zéér voldaan huis waarts keerden. om het middagmaal te nuttigen. Toen die plechtigheid geëindigd was. vulde Texas Joe de watertonnen, waarbij Pat hem behulpzaam was, terwijl de jongen de water kruik vulde en de Profeet en Jefferson Worth toeza gen. „Het is hier een droog land geloof ik", zeide de Ier, terwijl hij een vollen emmer aanreikte. „Dat hangt er van al", antwoordde Tex. „Tusschen hier en de rivier zijn drie vijvers, waar soms water te vinden is. Maar meestal en juist wanneer je het het meest noodig hebt. is er nergens een druppel te vin den. En zoo'n droge vijver is wel het onaangenaamste wat je oogen te zien kunnen krijgen. Ik denk dat wij ze op dezen tocht één voor één droog zullen vinden. In de Wolfs-bron, toen wij daar de vorige week langs kwa men, was al niet veel meer dan slib te vinden." Wederom weerkaatsten de kale rotsen en de ongast vrije heuvelen het gedruisch van wagenwielen en hoef ijzers. Bergafwaarts ging de weg, de remschoenen kraak ten en knarsten... daar waren zij op den Duivelsweg met zijn steile wanden en doffe schaduwen. Het smalle beekje, aanvankelijk gevoed door de bron. deed zijn best verder en verdei- te komen, om weldra uitgeput in het droge zand een smadelijk einde te vinden. Een kille wind die aandeed als een tochtwind in een tunnel, blies hun in het gezicht. Na verloop van ongeveer twee uren werd de weg breeder, allengs werden ook de wanden langs den weg lager en lager... Hier en daar voerde het wegspoor langs zachtglooiende heuvels, nu door zand heen, straks door kiezelsteenen... Totdat zij ten laatste den bodem steeds vlakker zagen worden en plotseling als wer een breed gordijn wegge schoven de woestijn zich voor hun oogen uitstrekte. In een stralenden en flonkerenden zonneschijn zagen zij daar de Mesa liggen, en daarachter en daaronder de streek die den naam van King's Basin draagt. Aan den zoom van de Mesa liet Texas de trekdieren stilhouden en allen zagen enkele oogenblikken naar die oneindigheid van troostelooze eenzaamheid. De Profeet en Pat uitten onwillekeurig hun indrukken. Jefferson Worth, Texas en Abe zwegen, maar in de fijne gelaats trekken van den knaap kon men de geestdrift lezen die in zijn binnenste gloeide en op het aangezicht van den voerman waren gewaarwordingen zichtbaar die een veelvuldige herhaling niet had kunnen verdooven. Alleen het grijze masker van den bankier bleef volkomen on aangedaan. Zoo ver als het oog reikte, met de mijlen volgende op de mijlen, was nergens een spoor zichtbaar van mea- schenhanden en menschengedachten, niets dan dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 9