De S ah ar a-Spoor weg.
Barkara Worth
Kantongerecht
schagen
Zaterdag 20 Mei 1933.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9282
Een Italïaansche of een Fransche
DE SAHARA EN DE EUROPEESCHE POLITIEK.
FRANSCHE EN ITALÏAANSCHE NAIJVER.
IETS OVER DE WOESTIJNBEWONERS EN
OVER KAMEELKARAVANEN. GROOT-
SCHE PLANNEN EN EEN HERIN
NERING AAN DEN BAGDAD-
SPOORWEG.
(Van onzen reizendcn correspondent.)
FLEMCEN (Algarije), Mei.
Twee belangrijke vraagstukken zijn er in het zui
den, vraagstukken, welke heel nauw met elkander
verband houden: de Middellandsche Zee en de
Sahara.
De Middellandsche Zee vormt de scheiding, maar
tevens de verbinding tusschen Frankrijk en het on
der Fransehen invloed of onder Fransch bestuur
staande deel van Afrika, „de laatste bron van Fran
sche grootheid", zooals Prévost-Paradol schreef. Elke
Fransche regeering, die den topstand begrijpt, moet
steeds, in oorlogs- en vredestijd, de verbinding tus
schen dat Noord-Afrikaansche gebied en Frankrijk
verzekeren. Nooit kan ze daarom toestaan, dat de
vloot van een andere Middellandsche Zee mogendheid
even sterk of sterker is dan de hare. Hier ligt de
6teen des aanstoots tusschen Frankrijk en Italië, dat
ook zijn Afrikaansche droomen heeft, maar te laat is
gekomen om zich een groot gebied te bemachtigen.
De Sahara vormt de scheiding en moet de verbin
ding worden tusschen Noord Afrika en de veel zuide
lijker gelegen Fransche bezittingen, Senegal. Soedan,
Fransch Congo, gebieden, waar Frankrijk over een
groote massa reserve-materiaal aan soldaten kan be
schikken. Een geregeld verkeer door de Sahara moet
al deze Fransche of onder Franschen invloed staan
de gebieden tot een eenheid vormen.
De Sahara ik ken van deze woestenij slechts
den rand. Bijna tweeduizend kilometer door deze
zandzee scheiden het zuidelijkste station der Alga
rijnsche spoorwegen van den breeden Nigerstroom.
Geheel onbewoond is de Sahara niet. Er zijn de oazen
en elke oase, een plek, waar water opborrelt en dus
planten groeiende bodem van den Sahara is niet
volkomen onvruchtbaar) is bewoond en bovendien
zijn er de nog niet onderworpen stammen, die leven
ten koste van anderen, stelen, plunderen, waar zij
kunnen, desnoods moorden.
De in de oazen en aan den rand der woestijn wo
nende Berbers moeten steeds rekenen met de mo
gelijkheid van gewapende overvallen. De woningen
dezer menschen zijn ellendig, tenten of huisjes van
gedroogde modder, maar om deze samenhooping van
havelooze tenten en schamele krotten vindt men ge
woonlijk een hoogen steenen wal net een poort, die
*s nachts wordt gesloten, en soms met torens. Zoo'n
goort vesting, een verdedigbaar gehucht, noemt men
„ksar". De verdedigingswerken, de omwalling, do
poort, de torens, hebben heel veel meer gekost aan
arbeid en materiaa. dan al de armzalige woningen
tezamen. Binnen deze verdedigingswerken liggen niet
alleen de verblijfplaatsen der bewoners, maar bevindt
zich ook een groote, open ruimte, waar 'snachts het
vee in veiligheid wordt gebracht. Do bewoners van
zoo'n "ksar" zijn over het algemeen geen vijanden
der Europeanen. Zij weten, dat zij door de Euro
peanen niet beroofd zullen worden. De „meharisten'
(kameelruiters) der Franschen beschermen hen tegen
de roovende en plunderende nomaden. De „meha
risten" zijn de politie der woestijn.
Geheel vertrouwen kan men de in een „ksar" ge
vestigde Berbers echter niet steeds. Gaat het hun
slecht, dan komen zij er allicht toe zelf in groepen
er op uit te trekken om een karavaan of een anderen
„ksar" te plunderen.
Het zijn slechts enkele tienduizenden, die in de
troostelooze, uitgestrekte Sahara wonen in oazen als
op eilandjes. Om hen strekt zich de zandzee uit. Door
deze zandzee een geregelde en sneller verkeer dan de
kameelkaravanen tot stand te brengen is een plan.
waarmede dc Franschen zich reeds lang bezig hou-
den.
De kameelkaravanen, dit zij hier even vermeld, vor
men een langzaam transportmiddel. Niet meer dan
dertig, hoogsiens veertig kilometer per dag kunnen
zij gemiddeld afleggen. Bij lange tochten (zooals
door den Sahara) kan een kameel met niet veel
meer dan 120 kilogram worden belast en op elke drie
kameelen heeft men één drijver (sokrar) noodig.
Het denkbeeld door den Sahara een spoorweg aan
te loggen is niet nieiiw. Er zijn er, die er aan hebben
gedacht een geregelden automobieldienst in te rich-
FEUILLETON.
Dooi
HAROLD BELL WRIGHT
4
Kort voordat de schemering inviel, verscheen de ban
kier met zijn belde reisgenooten.
„Pat, ben jij daar!"... De man die uit het rijtuig
sprong en op den wachtenden Ier toetrad, was lang en
breed gebouwd. Zijn hoofd en zijn kin waren die van een
soldaat en zijn bruine oogen die van een droomer. Hij
droeg een pantalon van grove stof. een hemd van blauw
flanel, rijgschoenen, een Stasonhoed en hij begroette den
rwaarlijvigen Ier als een bevriend medewerker.
Een grijns van vreugde verspreidde zich over de
verweerde gelaatstrekken van Pat, toen hij de hand
greep die de Profeet hem toestak.
„Ik kan u niet zeggen hoeveel plezier het mij doet u
hier te zien, juist hier, in het land van den baarlijken
duivel. Toen ik hier in den wagen wakker werd, was ik
een oogenblik in onzekerheid, maar nu weet ik dat al
les ln orde is. Ik ben er trotsch op dat ik onder uw
bescherming sta, mijnheer."
„Onder mijn bescherming!" En de lach van den
Ingenieur weerkaatste tegen de wanden van den hollen
weg. „Zeg liever dat ik je geschaakt heb!"
„U moogt het gerust noemen zooals u dat wilt. Maar
vertel mij eens, mijnheer", en hier daalde zijn stem tot
een bijna onverstaanbaar gebrom, „ik hoor daar dat
u een jongen bij u hebt. Ik had nooit geweten dat u
een gezin hebt..." Hij nam den slanken jonkman op die
met de hulpvaardigheid van een volwassen man, den
voerman van het rijtuig de behulpzame hand bood bij
het uitspannen van de vier paarden. „Het is een aardige
jongen, dat ziet men dadelijk."
„Je hebt gelijk Pat, Abe is een beste jongen", ant
woordde de Profeet ernstig. „Ik heb hem aangetroffen
ln een kamp van mijnwerkers ln de buurt van Mojave-
woestijn, toen ik daar verleden jaar voor de Southwes-
tern een Inspectie-reis maakte. Hij was in dat kamp
geboren en zijn moeder was gestorven toen hu nog
Een „ksar" van binnen gezien. Naast de
poort der verdedigingswerken een paar
zwakke huisjes.
ten en reeds enkele malen zijn automobielkolonnes
dwars door de woestijn getrokken, doch zelfs als een
automobiclweg kon worden aangelegd, zou dit voor
een goederentransport in groote hoeveelheden niet
voldoende zijn. De eenige oplossing voor een massa
transport over groote afstanden levert een spoorweg,
die volgens enkele ingenieurs door den Sahara zelfs
winstgevend zou zijn. Maar (en men vergeet dit njet)
het papier is geduldig.
Een door de Fransche regeering benoemde com
missie heeft reeds vele jaren geleden voor zulk en
spoorweg van Boe Afra (Zuid Algarije, eindpunt van
een spoorweg) naar den Niger, een afstand van 1912
kilometer, een plan opgemaakt. De uitvoering van
dit plan zou komen op twee milliard 180 millioen
Fransche franc.
Aan dit plan is nog geen begin van uitvoering ge
geven, maar nu heeft ook Italië een plan voor een
Sahara-spoorweg ontworpen en Italië is bereid aan
dezen spoorweg een internationaal karakter toe te
staan, d.w.z. het zou niet worden een zuiver Italï
aansche onderneming, doch ook andere landen zou
den er deel aan kunnen hebben. Deze spoorweg zou
grootcndeels door Italiaansch gebied moeten loopen
van Tripoli naar het Tzad-meer.
In afzienbaren tijd zouden door den Sahara zeer
zeker geen twee spoorwegen winstgevend kunnen
worden geëxploiteerd en de aanleg van den Itaïiaan-
schen spoorweg door den Sahara zou dien van een
Franschen spoorweg zoo goed als onmogelijk maken.
Voor dc Franschen is bij dit vraagstuk evenwel nog
een strategisch belang betrokken. Een Fransche
spoorweg door Fransch gebied zou het mogelijk moe
ten maken groote massa's inlanrlsche troepen uit
Sënefcal enz. over te brengen' naar de Algerijnscho
havens cn vandaar naar Frankrijk, indien de toe
stand in Europa dit wenschelijk zou rnaken.
In Frankrijk zijn er, die zich over dit Italiaansche
plan ongerust maken en de wenschclijkheid betoogen
zoo spoedig mogelijk met den aanleg van den Fran
schen Sahara-spoorweg te beginnen. Het enorme be
drag van meer dan twee milliard Fransche franc is
evenwel, vooral in dezen tijd, een bezwaar. Er is
bij dit plan gerekend op een groot aantal Europce-
sche arbeid ïis. die men uit F.uropa moet laten ko
men, wat natuurlijk zeer kostbaar is. Een Fransche
kolonel, Gallet, oppert nu het denkbeeld voor den
aanlog van den spoorweg manschappen van het
vreemdelingenlegioen te gebruiken. Deze soldaten
zijn niet alleen uitstekende krijgslieden, maar ook be
kwame arbeiders, zooals zij reeds meerdere malen be
wezen. Honderden kilometers prachtige automohielwe-
gen in Zuid-Algarije en Marokko zijn door lcgioenai-
ren aangelegd.
Kolonel Gallet vraagt voor dit werk één bataillon
legioenairen (als arbeiders), twaalf genie-officieren,
eenige vliegtuigen, (zoowel voor het in kaart brengen
van den bodem door photographie als ter bescher
ming tegen nog niet onderworpen stammen),
een afdeeiing mitrailleurs op automobielen, een afdee
ling kameelruiters en drie officieren van gezondheid
Al deze menschen zouden moeten worden onderge
bracht in bijzonder daarvoor ingerichte spoorweg
heel jong was. Het Is een wonder dat hij zoo voorspoedig
is opgegroeid. Je weet toch ook wel hoe het daar on
der die mijnwerkers toegaat. Zijn vader, Frank Lee,
sneuvelde ln een dronkemansopstootje, juist in den tijd
*oen ik daar was, en Abe toonde zooveel moed en zelf-
^eheersching, dat ik hem bij mijn maatschappij een be
trekking aanbood. En sinds dien tijd heb ik hem voort
durend bij mij gehad."
De stem van Pat klonk een weinig heesch. toen hij
antwoordde „Ik hoop mijnheer, dat u mij mijn vrijpos
tigheid niet kwalijk zult nemen, toen ik het zoo juist
over uw gezin en uw familie had. Ik ben maar een een
voudig man, ik heb een paar handen om te werken en
daarmee is alles gezegd."
Eer nog de ingenieur hierop kon antwoorden, kwam
Jefferson Worth zich bij hen voegen, nadat hij een
oogenblik met Texas Joe gesproken had. Het hoofd
van den bankier stak ternauwernood boven de schou
ders van den Profeet uit en in vergelijking met het
machtige lichaam van den Ier maakte hij bijna een
indruk van nietigheid, waarbij nog kwam dat zijn ef
fen en grauw kantoorpak te midden van deze woeste
natuur volkomen misplaatst scheen. Zijn glad geschoren
aangezicht geleek een grijs masker zonder de geringste
uitdrukking en zijn grijzen oogen, in hun diepe kassen,
zwierven heen en weer, van den Ier naar den ingenieur,
zonder eenige waarneming of opmerking te weerspie
gelen. De beide mannen voelden dat zij achter dat grijze
masker, op de een of andere manier, zeer nauwkeurig
beoordeeld werden, gewogen en geschat, als mogelijke
werktuigen voor de verwezenlijking van een verreikend
plan. Hij zeide tot den Profeet en er lag niet de minste
uitdrukking of kleur in zijn stem: „Ik zie daar dat uw
vriend weer geheel hersteld is."
Glimlachend bij de herinnering aan de lotgevallen
van den Ier in San Felipe, zeide de ingenieur: „Mijn
heer Worth. mag ik u mijnheer Patrick Mooney voor
stellen... Pat, dit is mijnheer Jefferson Worth, president
van de Pionnier-Bank in Rubio City."
De Ier greep naar den gedeukten rand van zijn hoed.
bij wijze van een verlegen antwoord op de kennisma
king, die zooeven haar beslag gekregen had. En Jeffer
son Worth zeide in zijn gewone, kleurlooze manier van
spreken: „Ik kan het mijnheer aanzien dat hij gewoon
is met menschen om te gaan."
Toen kort daarop de bankier naar den grooten wagen
ging, kwam de Ier dichter bij den Profeet en fluisterde
hem toe: „Wat is dat voor een potentaat? Toen hij mij
met dat doodgraversgezicht aankeek, kon ik het waar
achtig niet laten een kruis te slaan."
wapens, welke steeds meer naar het zuiden worden
geschoven, al naar de lijn pereed kwam.
De kolonel meent, dat men gemiddeld per dap één
kilometer spoorwep zou kunnen aanleggen, zoodat
het geheel in ongeveer zes jaar voltooid zou zijn met
betrekkelijk weinig kosten.
Ik ben geen deskundige maar bij dit alles moet ik
denken aan een anderen woestijnspoorweg: die naar
Bagdad. Jaren vóór den wereldoorlog begonnen de
Duitschers er aan. Na den wereldoorlog hebben dc
Enpelschen gepoogd het werk te voltooien. Ongeveer
twee jaar geleden heb ik aan het Turksche station
Adana (in Anatolië) wagons gezien met het opschrift
„AdanaBagdad", maar nooit is een dezer wagons
in Bagdad gekomen.Ecn zandstorm nu en dan deed
in de woestijn het werk van vele maanden in enkele
oogenblikken verdwijnen. Toen het werk nog in vol
len pang was, werd er eens door ingenieurs en be
langhebbenden een feestmaaltijd gehouden, waarbij
geestdriftige redevoeringen werden uitgesproken. Aan
liet einde van het feest stond een jonge, overmoedige
ingenieur vol zoeten wijns op en uitte de profetische
woorden:
Bagdadbaan, Bagdadbaan,
Nooit kom jij in Bagdad aan.
Misschien zou liet dc moeite waard zijn dit rijmpje
voor de voorstanders van den Sahara-spoorweg in het
Fransch te vertalen.
J. K. BREDERODE.
Zitting van Donderdag 18 Mei.
De maandelijksche receptie was dit maal niet zoo
druk bezocht als anders. Of de schoonmaak daar schul
dig aan is. weten we niet; komaan dames en heeren, een
beetje meer animo! 't Is voor een goed doel!
VAN JE BUREN MOET JE 'T HEBBEN.
De kantonrechter riep 't eerst voor zijn troon de Ha-
ringhulzer grappenmaker A. B., die de vorige zitting
reeds een visite had gemaakt, omdat hij t verkeer in
gevaar had gebracht in de gemeente Barsingerhorn.
Achteruitrijdend van zijn erf ramde hij een H.A.B.O.-
bus, bestuurd door den chauffeur P. Boon. Toen tracht
te verdachte den heeren wijs te maken dat verbalisant,
gemeenteveldwachter Kaper, zoo maar wat "had neer
geschreven en hem zelfs niet had verhoord. Dat er
geen sikkepit van werd geloofd, is niet zoo wonderlijk.
De zaak werd aangehouden, om verbalisant als ge
tuige te kunnen hooren. Zoo speelde dit lied opnieuw
Verdachte die zich al direct weer thuis gevoelde, kwam
met zijn meest uitgegleden gezicht ons goeïen morgen
wenschen en gemakkelijk leunend op de niet branden
den kachel luisterde hij naar 't speechje van den ge
meenteveldwachter L. Kaper, die een bonnetje schreef.
Verbalisant verklaart nu wel degelijk een conferentie
te hebben gehad met vriend B. en uit diens mond ge
hoord te hebben wat zwart op wit staat.
Verdachte blijft ontkennen en doet alsof hij „je weet
wel" Is. Maar 't O. M. licht hem bij. Daarop wordt als
getuige gehoord de heer W. v. d. Meulen, overbuurman
van verdachte, die verklaart dat verdachte alle schuld
toekomt
Al willen we niet aannemen dat deze getuige 't bus
kruit heeft uitgevonden, hier zei hij net genoeg om
verdachte te doen stranden.
Het O. M. weet nu genoeg van deze film en noodigt
A. B. uit om f 30 te storten of 30 dagen met voorj&ars-
vacantie te gaan. Verdachte voelt er weinig voor en
merkt nog op dat de buren hem „zoeken".
Voor dat hij zoek raakt vertelt de kantonrechter
hem dat hij met f 8 of 8 dagen van alles af is. Maar
B. is een taaie en is op zoek naar een advocaat, om
't dan weer te probeeren. Maar laat je buren dan thuis!
OM IN DE GATEN TE HOUDEN.
Vervolgens draalde een dramatische éénacter, waarin
de 50-jarige S. O. uit Nieuwe Niedorp de hoofdrol ver
vulde. Verdachte, een klein mannetje noemt zich sla
ger. Meheer de slager dan reed op 17 Maart van dit
crisisjaar op zijn trapapparaat in de gemeente Haren-
karspel. 't Was al na zonsondergang. Op zijn fiets be
vond ztoh een zak, waarin vleesch. worst en vet. Jam
mer voor hem riepen eenige politiedienaren hem een
gebiedend halt toe. omdat hij geen licht voerde op zijn
vehikel. De brutale agenten neusden ook even in zijn
gonjezak en zagen daar een hoeveelheid vleesch dat
niet was voorzien van 't vereischte keurmerk. Zak. en
inhoud werden in beslag genomen en den volgenden
morgen vroeg pluisde rijksveldwachter P. Leegwater van
Warmenhuizen 't zaakje uit. Veearts Wester uit Schagen
kwam om te constateeren dat vleesch. worst en vet. ge
borgen ln een smerig zakje, ondeugdelijk waren voor
elk gebruik.
TWEEDE HOOFDSTUK
Het aanbod van Jefferson Worth.
Toen de dag aanlichtte over de hoogste toppen van de
Niemands-Bergen. stonden kar en trekdieren van Jef
ferson Worth gereed den tocht te hervatten. De koetsier
van het lichter voertuig, met de vier paarden, zette
koers in de richting van San Felipe. En op de bank
van den grooten wagen nam Texas plaats, en terwijl
hij de teugels greep, keek hij achter zich en vroeg hij
zijn patroon: „Is alles klaar?"
„Vooruit maar!"
„Buck. Molly..." Het voorspan zette zich schrap en de
strengen werden sterker gespannen... „Jack, Pete..."
De remschoen werd losgezet. de ijzeren staven van den
wagen rammelden en kletterden en de wagen zette zich
in beweging.
Als barsche, onvermoeide en eeuwenheugende schild
wachten, stonden de Niemandsbergen daar als om de
scheiding te bewaken tusschen de vruchtbare landou
wen aan den zeekant en de vreugdelooze woestenij van
het Oosten. Het was alsof zij aan het land van het
groene leven, van den vooruitgang en de beschaving
een halt toeriepen. Maar een zelfde bevel weerklonk in
de richting van het Oosten. Daar geen land dat op den
ploeg wachtte, geen delfstof die vroeg te worden uitge
graven en de volkomen armoede was tegelijk de veilig
ste bescherming van die streek. Er lag iets onveran
derlijks en onherroepelijks over het geheel en zon
dert na en dien weg uit die door mensohenhanden was
aangelegd dan was daar nergens iets zich/baar dat
niet reeds de eeuwen getrotseerd had.
Gestadig, hoewel nu en dan verpoozende bij het stij
gen van de helling, vervolgden de muildieren van Jef
ferson Worth hun weg naar den top en kort vóór den
middag hadden zij den Bergpas bereikt Het luide ge
ratel van de wielen vermengde zich met den aanslag
van de hoefijzers tot een echo die zich tot in het on
eindige herhaalde. Ruw en oneerbiedig scheen de rust
verstoring, maar ten laatste dreven de geluiden weg in
de ongemeten verte. Zacht en onnaspeurlijk verstierf
alle geraas, het machtelooze gedrulsch van menschelijke
aanwezigheid deinde weg over de heuveltoppen en de
ongestoorde rust keerde weder. Het was alsof de stilte
nooit verbroken was. De menschen waren kinderen van
het oogenblik, de bergen zagen de eeuwen komen en
gaan.
Bij de bergbron, het was een eenzame vijver aan de
woeste zijde van den bergketen, werd stilgehouden
Vriend O. werd natuurlijk ondervraagd en nu tracht
te hij een ter goeder naam en faam bekend staanden
slager, n.1. den heer Duin uit Harenkarspel, er in te
laten vliegen en verklaarde brutaal weg. dat die hem
't vleesch etc. had geleverd. Maar dank zij 't onver
moeid speuren des heeren Leegwater, kwam alles aan
het licht. Gebleken is, dat getuige Duin te Purmerend
een wrakke koe had gekocht voor f 17.50, welke weer
voor f 22.50 van eigenaar veranderde en naar Utrecht
werd vervoerd. Dit nu was verdachte bekend en nu
meende hij op deze wijze zijn baantje schoon te praten.
Als getuigen werden gehoord de heer U. Wester, die
renarts te Schagen, de heer Duin, slager te Harenkars
pel en de verbalisant, de heer P. Leegwater.
Uit de getuigenverklaringen kwam vast te staan dat
de heer O. zeer ondeugdelijke waar verhandelde, dat de
heer Duin absoluut vrijuit ging, en dat tenslotte ver
dachte het met de waarheid niet nauw neemt.
Het O. M. bracht hulde aan den heer Leegwater voor
diens werk. Zijn Edelachtbare sprak schande over de
wijze waarop O. de menschen tracht beet te nemen,
noemde hem zelfs gevaarlijk voor de menschheid. Ge-
ëlscht werd f 150 boete of 50 dagen hechtenis.
Uitspraak f 100 of 50 dagen. Verdachte mag blij zijn
met zoo'n beetje! Lekka, pinda.
EEN FORD IS NIET VAN GUMMI.
De lang niet schrale melkrijder J. de Gr. uit Zijpe
staat dan terecht ter zake dat hij op 13 Maart op de
Laan 't Fordje van den grossier H. de Haan uit Scha
gen had geramd. Verdachte reed met zijn ledige melk-
auto achteruit de Laan op, komende uit de Rogge-
veenstraat te Schagen en torpedeerde den rechtsrij-
denden auto.
Verdachte geeft 't feit toe, maar meende niettemin
onschuldig te zijn. Een samenloop van omstandighe
den!
Majoor Holema had direct de situatie opgenomen en
meende dat verdachte niet voorzichtig genoeg had ge
manoeuvreerd.
Uit de heldere, zakelijke uiteenzetting van den ma
joor bleek dit dan ook en 't O. M. aarzelde niet om
12 pop of 12 dagen te noteeren voor verdachte de Gr.
plus toewijzing der civiele vordering, groot één dozijn
guldentjes. De uitspraak luidde f 6 of 6 dagen plus
betaling der schade aan de Ford, groot 12 pieter
mannen.
RIJE, RUE, IN EEN WAGENTJE.
De 29-jarlge ex-landarbeider, D. V., thans behoorende
tot 't leger der werkloozen en wonende in de Wierin-
gerwaard, had zijn rijdende woning, of te wel zijn
woonwagen op 12 Mei ln die gemeente op den open
baren weg geplaatst en wel zóó, dat 't verkeer werd
belemmerd. Verdachte werd op de bekende bon gezet
en staat nu toegerust met puntboord, voor de balie.
Hij geeft 't direct toe, maar verklaart geen plaatsje
te kunnen machtig worden op een stukje land, terwijl
de burgemeester hem ook niet helpen wil.
Op de vraag van den kantonrechter, waarom hij dan
niet naar een andere gemeente verhuist, antwoordt
verdachte, dat hij niet uit de Wieringerwaard weg kan.
Rijksveldwachter J. de Wit, die 't proces-verbaal op
maakte, als getuige gehoord, verklaart dat verdachte
reeds herhaalde malen is aangezegd te vertrekken.
Waar hü echter ondersteuning krijgt van de gemeen
te wil verdachte niet doorrijden.
Het O.M. kan zich den toestand best indenken, maar
wet ls wet! f 4 dokken of anders 4 dagen uit logeeren.
Uitspraak conform den eisch.
HET MEISJE IN 'T DONKER.
De 20-jarige schoone E. v. B., uit Oude Niedorp,
werd gesnord, toen ze in den avond van den 14en
Maart aldaar rond fietste zonder licht, terwijl de zoo
bekende reflector eveneens op den loop was.
Deze Eva verklaarde dat haar „liggie" 't nèt niet
deed dien avond.
Maar de kantonrechter deed 't wèl. Zus moet f 3
schokken, omdat 't liggie 't niet dee en f 1 omdat 't
reflectortje vertrokken was. Zoo niet, dan 4 dagen op
de brits. De eisch luidde f 4 of 4 dagen plus f 1 of
1 X 24 uur.
HUP, HUP PAARDJE.
De 22-jarige arbeider J. B. uit Schagen, voerde een
paard achter zich aan, terwijl hij fietste. In de Zijpe
werd hij gepikt. Tot overmaat van ramp scheurde hij
nog een groote blêrk op tegen de politie. Slot van 't
feest f 4 of 4 dagen. Het O.M. vroeg ze beter, n.1. f 8
of 8 dagen.
HET 11E GEBOD.
De 25-jarige G. M. H. Br. (wat een mond vol), echt-
genoote van C. J., wonende te Schagen, had 's avonds
op 16 April om half 10 in haar fruitwinkel aan een
paar dames een kokosnoot verkocht. De gemeente
politie, in den persoon van den heer Flapper, wilde
deze overtreding van 't 11e gebod Gij zult niet ver-
koopen niet ongemerkt laten voorbijgaan.
't Werd een dure kokosnoot! f 4 of 4 dagen!
Onnoodig te zeggen, dat allen zéér voldaan huis
waarts keerden.
om het middagmaal te nuttigen. Toen die plechtigheid
geëindigd was. vulde Texas Joe de watertonnen, waarbij
Pat hem behulpzaam was, terwijl de jongen de water
kruik vulde en de Profeet en Jefferson Worth toeza
gen.
„Het is hier een droog land geloof ik", zeide de
Ier, terwijl hij een vollen emmer aanreikte.
„Dat hangt er van al", antwoordde Tex. „Tusschen
hier en de rivier zijn drie vijvers, waar soms water
te vinden is. Maar meestal en juist wanneer je het het
meest noodig hebt. is er nergens een druppel te vin
den. En zoo'n droge vijver is wel het onaangenaamste
wat je oogen te zien kunnen krijgen. Ik denk dat wij ze
op dezen tocht één voor één droog zullen vinden. In de
Wolfs-bron, toen wij daar de vorige week langs kwa
men, was al niet veel meer dan slib te vinden."
Wederom weerkaatsten de kale rotsen en de ongast
vrije heuvelen het gedruisch van wagenwielen en hoef
ijzers. Bergafwaarts ging de weg, de remschoenen kraak
ten en knarsten... daar waren zij op den Duivelsweg
met zijn steile wanden en doffe schaduwen. Het smalle
beekje, aanvankelijk gevoed door de bron. deed zijn
best verder en verdei- te komen, om weldra uitgeput
in het droge zand een smadelijk einde te vinden. Een
kille wind die aandeed als een tochtwind in een tunnel,
blies hun in het gezicht. Na verloop van ongeveer twee
uren werd de weg breeder, allengs werden ook de
wanden langs den weg lager en lager... Hier en daar
voerde het wegspoor langs zachtglooiende heuvels, nu
door zand heen, straks door kiezelsteenen... Totdat zij
ten laatste den bodem steeds vlakker zagen worden en
plotseling als wer een breed gordijn wegge
schoven de woestijn zich voor hun oogen uitstrekte.
In een stralenden en flonkerenden zonneschijn zagen
zij daar de Mesa liggen, en daarachter en daaronder de
streek die den naam van King's Basin draagt.
Aan den zoom van de Mesa liet Texas de trekdieren
stilhouden en allen zagen enkele oogenblikken naar die
oneindigheid van troostelooze eenzaamheid. De Profeet
en Pat uitten onwillekeurig hun indrukken. Jefferson
Worth, Texas en Abe zwegen, maar in de fijne gelaats
trekken van den knaap kon men de geestdrift lezen die
in zijn binnenste gloeide en op het aangezicht van den
voerman waren gewaarwordingen zichtbaar die een
veelvuldige herhaling niet had kunnen verdooven. Alleen
het grijze masker van den bankier bleef volkomen on
aangedaan.
Zoo ver als het oog reikte, met de mijlen volgende op
de mijlen, was nergens een spoor zichtbaar van mea-
schenhanden en menschengedachten, niets dan dat