VARIA.
De neer Bijl deelt mede, dat zoodra de paaltjes waren
aangebracht. B. en W. zich tot den heer De Regt
en tot het Hoogheemraadschap hebben gericht en aan
den heer De Regt een vijftal andere bouwterreinen zijn
aangewezen. Ook het bestuur van het Hoogheemraad
schap is niet voor het bouwen daar ter plaatse.
De heer Duin zegt dat de bespreking met het Hoog
heemraadschap eerder had moeten gebeuren, dan zou dit
lichaam tevoren wel bepaald hebben dat daar niet ge
bouwd mocht worden.
De Voorzitter antwoordde dat niet vermoed kon wor
den dat men op dat moeras wilde bouwen. Bovendien
het ontworpen gebouw zou het uitzicht van alle kanten
belemmeren. Ook spr. is het niet altijd eens met de ad-
vlezen der Schoonheidscommissie, maar als leek wacht
spr. zich wel om een uitspraak te doen. Voor heel wei
nig meer kan de heer De Regt in de onmiddellijke na
bijheid een ander perceeltje koopen.
De heer Schenner raadt aan nog eens met den heer
De Regt te praten ovetr een rieten dak en een andere
lijn aan het gebouw te geven. Schoorl heeft een uitbrei
dingsplan noodig.
De heer Duin stelt voor geen zaken meer te doen met
de adviescommissie. Teekeningen van een architecten
bureau worden, vermoedt spr.. eerder goedgekeurd dan
van een particulier.
De Voorzitter zegt dat de heer Duin zooiets niet
moet zeggen, het betreft hier een commissie door de
Provincie ingesteld.
De heer Duin vraagt of zijn voorstel wordt onder
steund. dan kan het in stemming worden gebracht.
De Voorzitter merkt op, dat hij de leiding heeft en
allereerst het voorstel van B. en W. in stemming wordt
gebracht.
Dit luidt dat de raad als zijn oordeel uitspreekt, dat
het huis, als voorgenomen te bouwen aan het Harger-
gat. daar ter plaatse uit een oogpunt van welstand en
verkeersbelemmering niet gewenscht is;
noodigt Burgemeester en Wethouders uit nader prae-
advies uit te brengen omtrent den inhoud van het be
roepschrift van adressant d.d. 31 Mei 1933. na overleg
met belanghebbende.
Het voorstel wordt aangenomen met 5 tegen 2 stem
men. tegen stemmen de heeren Duin en Schermer.
Hierna komt aan de orde het voorstel-I>uin om de
Advies-commissie uit te schakelen. Dit %*oorstel wordt
niet ondersteund en komt dus niet in stemming.
Voor de verkiezlneen van het Hnogheemraadschan
Noordhollads Noorderkwartier wordt den heer A. %*an
Lienen opnieuw volmacht verleend.
Benoemingen.
Volgt benoeming van een lid der Commissie tot We
ring van Schoolverzuim en van de Commissie van Toe
zicht op het Lageronderwijs wegens periodieke aftre
ding. onderscheidenlijk van de heeren K. P. Zuurbier
en C. Koel.
De aanbeveling voor eerstgenoemde vacature luidt: 1.
K. P. Zuurbier, Mevrouw W. Jansen—Breebaart.
De aanbeveling voor laatstgenoemde Vacature luidt:
I. C. Koel, 2. P. Wildeboer.
Bnoemd worden de heeren Zuurbier en Koel, met al-
gemeene stemmen.
Ontslag boekhoudkundige.
B. en W. doen het voorstel tot:
a. het verleenen van eervol ontslag als boekhoud
kundige overeenkomstig verzoek aan den heer H.
de Jong te Alkmaar, leeraar Boekhouden M.O. en boek
houder van de gas- en electriciteitsbedrijven aldaar;
b. het benoemen van een Boekhoudkundige voor het
nazien van de jaarlijksche Rekening en Verantwoord
ding der Gemeentebedrijven. (G.E.B., G.G-B. en Vleesch-
keuringsdlenst. zulks op een totaal aan wedde van ten
hoogste f 150 per jaar en met ingang van 1 Juni 1933.
De meerderheid van het College van B. en W. stelt
voor den heer S. A. J. Keesom te benoemen; de min
derheid beveelt het Verificatiebureau van de Vereeni-
•ging voor Nederlandsche Gementen aan.
De raad van Alkmaar besloot dat gemeente-ambtena
ren geen bijbetrekkingen meer mochten waarnemen en
daarom vraagt de heer H. de Jong ontslag.
Wordt verleend.
De Voorzitter licht toe, dat de heer Keesom het voor
f130 wil doen, de kosten van het Verificatiebureau zijn
f 150.
De heer Duin zegt dat den heer Van Romunde het
toezicht reeds tijdelijk opgedragen was en waarom kan
deze niet worden benoemd.
De Voorzitter zegt dat de heer Van Romunde in dienst
is van den administrateur en aan hem kan dan toch
moeilijk het toezicht op eigen werk worden opgedragen.
Het motief van de wethouders was. dat de heer Kees
om dichtbij woont, terwijl spr. voor het Verificatie
bureau is. omdat er dan continuïteit Is.
Besloten wordt de controle op te dragen aan den
heer Keesom; 2 stemmen werden uitgebracht ten gun
ste van het Verificatiebureau en 1 stem voor den heer
Van Romunde.
Het helnen der wegkanten.
Door B. en W. wordt voorgesteld in afwijkenden zin
te beschikken op het verzoek van de Ingelanden der
Vereenigde Harger- en Pettemerpolder, Groeterpolder,
Grootdammerpolder en Aagtdorperpolder alhier, om het
heinen enz. van de wegkanten der wegen, gelegen in bo
vengenoemde waterschappen die haar in eigendom
toebehooren voor rekening der gemeente te doen ge
schieden, of een regeling te treffen om aan de eigena/-
Zuidwaarts voorbij dit nieuwe land ontvangt de oce
aan nog steeds de wateren van den stroom. Noord
waarts werd de golf herschapen in een meer. Aan gene
zijde van dit nieuwgevormde meer lag een breede rij
lage, dorre heuvels die de grens uitmaakten van een
eindeloos uitgestrekt land, waar de regen onbekend
was. En ook ten Oosten lag een eenzame woestijn. De
bergketen die zioh langs de kust verhief, weerde alle
waterbrengende wolken die kwamen aandrijven uit de
zee, en voorts gelukte het aan de vereende krachten van
zon en winden het water dat eenmaal in meer en beeken
gevonden werd.^te doen verdwijnen. De bodem van het
meer werd zichtbaar, en waar eens de golven kabbel
den. strekte zich nu een droge, dorstige zandgrond uit,
moordend heet. Onbekommerd om de verwoesting die
zij had aangericht, vervolgde de rivier haar tragen gang
Afgesloten door een muur van bergen, door onvrucht
bare heuvels en verdorde vlakten, vergeten door den
oceaan, verwijderd van de rivier lag daar het uit
gedroogde land, een droevig beeld van verlatenheid.
Maar de rivier had dit werk der verwoesting niet
kunnen volbrengen zonder aan de woestijn de over
vloeiende kracht mede te deelen die zij uit haar schat
plichtig gebied had meegevoerd. Het gruis van verre
bergen vermengde zich met het zand van wat eenmaal
het zeestrand was geweest En het Bekken van den
dood was niet alleen een kerkhof van wat eens geleefd
had en uitgebloeid- was. het borg ook den schat van
een leven dat weer ontluiken zou. en sleohts wachtte
op de roepstem van de mannen diè eens zouden ontwa
ken en de rivier zouden dwingen haar schatten terug
te geven.
Maar zulk een geslacht rijpt niet in enkele jaren
ternauwernood zelfs in eeuwen. De alles beheerschende
hartstochten, de stuwende instinkten, de oppermachtige
begeerten en vreezen die het menschelijk ras kneeden
en boetseeren, tellen evenmin bij jaren en eeuwen als
golf en rivier en zon en wind. En zoo is het gekomen dat
dit vergeten land zijn rijkdom heeft vermogen vast te
houden, totdat de Tijd de reuzen geschapen had die zich
van dien rijkdom konden meester maken.
In de langvergeten eeuwen die getuigen waren van de
wording van de Woestijn van het Koningsdal, groeiden
de gezinnen der menschen langzaam aan tot stammen,
de stammen tot volkeren, tot groepen van verwante
natiën. Nieuwe werelddeelen werden oud, andere nieu
we werelddeelen ontdekt, ontwikkeld en vruchtbaar ge
maakt. Oorlog en hongersnood, pestilentie en voorspoed
hielden niet op de wereld te veranderen, evenals de
ren. Ingevolge de keuren met het opmaken dier weg
kanten belast, jaarlijks een geldelijke tegemoetkoming
uit te betalen per strekkende meter wegkant.
B. en W., althans de meerderheid, die de uitgaven te
dezer zake vrij aanzienlijk oordeelen, achten zich in de
gegeven moeilijke tijdsomstandigheden, niet verantwoord
de noodige middelen tot dekking aan te wijzen, temeer
niet, waar de desbetreffende verplichtingen in deze in
gevolge art 3 der Keur of Politieverordening in de Ver
eenigde Harger- en Pettemerpolder onder Schoorl en
Petten, berusten bij de eigenaren der aangrenzende
landerijen.
De heer Kaag betreurt het afwijzende advies, spr.
acht het een gerechtvaardigde uitgaaf en wijst op de
uitgaven voor werkverschaffing. Het betreft hier een
onbillijke toestand.
De heer Duin heeft zich ook over het afwijzend ad
vies verwonderd, juist in dezen tijd is het niet erg als
de boerenstand een kleine tegemoetkoming krijgt, de
boeren hebben hier de lasten op te brengen, de gemeen
te strijkt de baten op, al is de huuropbrengst thans niet
hoog. Deze uitgaaf is gemakkelijk te dekken.
De heer Dapper acht het heinen een goede werkver
schaffing.
De heer Schermer kan op het oogenblik ook niet
meegaan met het advies van B. en W. Spr. noemt het
ook een onbillijkheid.
De heer Van Lienen weet niet waar de gelden van
daan moeten komen, de post staat niet op de begroo
ting. Als het door de werkloozen kan gebeuren, Is het
wat anders.
De heer Gutt'r zegt dat nu de boeren het ditmaal
met elkaar eens zijn, spr. voor inwilliging van het ver
zoek is. Het is een onbillijkheid en waar de gelden
vandaan komen, zullen we dan wel weer zien.
De Voorzitter noemt dat laatste geen regeeren. Spr.
deelt mede, dat de opzichter de kosten raamt op f 1230
en waar het heinen geschiedt ten gerieve van de land
eigenaren, adviseert de opzichter dat het heinen door de
landeigenaren dient te geschieden.
De Voorzitter concludeert dat de meerderheid voor
inwilliging van het verzoek is. B. en W. zullen onder de
oogen zien of het onder de werkverschaffing gebracht
kan worden en of het Rijk subsidie wil verleenen. Hier
omtrent zullen B. en W. nader prae-advies uitbrengen.
Hierna wordt gepauzeerd.
Verlichting.
Na heropening wordt door B. en W. voorgesteld om
voor de in de buurtschap Camperduin langs den nleu
wen straatweg aan te leggen gas- en electriciteitsgelei-
dingen, de navolgende uitgaven voor de desbetreffende
bedrijven toe te staan:
a. f 136.50 voor den aanleg van een kabel voor de
electriclteitsvoorzlening van café-restaurant „Camper
duin" en eventueel verdere uitbreidingen daar ter plaat
se. De heer IJ. Minkema draagt In gemeld bedrag f 62
bij.
b. f 225 voor het verlengen van het gasbuizennet naar
genoemd café-restaurant
De garantie voor het geheel te stellen op 600 M3. per
Jaar gasafname.
Wordt goedgevonden.
Een strandtrap te Camperduin.
Ter tafel komt het voorstel van B. en W. om aan
hen, die een strandtrap zullen leggen aan het einde
van den nieuwen straatweg te Camperduin, een bij
drage van f 100.te verleenen. onder nader te bepa
len voorwaarden; de kosten van een houten trap
worden geraamd op f200.— die van een betonnen op
f400.
De heer Schermer prefereert een houten trap en oor
deelt dat B. en W. een schriel standpunt innemen
Spr. wijst op de haten die de gemeente geniet en had
graag gezien dat de gemeente de kosten van de trap
op zich nam.
De heer Gutter is het met den heer Schermer eens
het is niet goed dat alles wat daar gemaakt moet
worden, door exploitanten moet worden betaald.
De Voorzitter zegt dat B. en W. hun voorstel doen
uit het oogpunt van soberheid.
Dc heer Bijl wijst op de extra kostèq aan de wegen
hesteod, tengevolge van het strandwezen te Camper
duin.
De heer Duin heeft gehoord, dat het Hoogheemraad
schap de kosten van den aangelegden weg te Camper
duin op belcndenden heeft verhaald. Spr. acht dat
een onjuist standpunt en als de gemeente hetzelfde
deed zou zij ook de kosten van de trap kunnen ver
halen. Spr. is daar niet voor, maar verklaart zich
voor het voorstel van B. en W.
De heer Kaag vindt dat het Hoogheemraadschap
de tweede f 100 dient te betalen, het heeft ook baten
van de verpachting.
De Voorzitter zegt dat het Hoogheemraadschap dit
niet zal doen, het Hoogheemraadschap oordeelt dai
het een waterkeerend lichaam is, dat het 't terrein
wil verpachten, maar verder niet wil gaan.
De heer Kaag noemt dat een zeer eng standpunt.
De heer Schermer denkt dat er t.a.v. het komen van
deze trap met het Hoogheemraadschap nog wel
eenige medewerking is te verkrijgen. De weg te Cam
perduin is gemaakt ten behoeve van 't algemeen.
Het voorstel-Schermer, om de geheele kosten voor
rekening der gemeente te nemen, maar van belang
hebbenden een vrije bijdrage te vragen, wordt ver
worpen met 4 tegen 3 stemmen, voor stemden de hoe
ren Kaag, Gutter en Schermer.
Er wordt nu op gewezen, dat het voorstel van B.
krachten van de natuur. De aarde, de lucht en het wa
ter leverden hun schatten uit aan de menschen die al
lengs geleerd hadden ze te veroveren. De elementen bo
gen hun nek onder het Juk, de wildernis werd steeds
binnen enger grenzen teruggebracht, de bergen legden
de schaten van hun ingewanden bloot en de aarde werd
cijnsbaar aan den mensch.
Dwars door ons werelddeel heen werden de paden van
het zwervende leven afgeteekend door de breede spo
ren van het grazende vee. De weg van de kudden werd
afgebakend door de karren van de landverhuizers, tot
dat ten laatste de ijzeren staven den weg der menschen
onveranderlijk vastlegden. In het Oosten werden da
steden die aan den weg van den binnenkomenden men-
schenstroom lagen, steeds talrijker bevolkt. In het Zuid
westen volgde het eene woeste menschenras op het an
dere. maar de levenskracht der Indianen was op den
duur niet tegen het binnenstormende blanke ras be
stand.
Het scheen haast alsof het land waarin mijn verhaal
zioh afspeelt, onder zijn drogen hemel vergeten werd.
Het werd door eb en vloed van het groote leven nauwe
lijks aangeraakt. Toen Rubio City ontstond, kon het
een oogenblik schijnen, alsof de beweging ook deze
streek bereikt had. Maar de Woestijn wachtte en bleef
wachten, zwijgend en schroeiend en vurig in haar ramp
zaligheid. Zij bewaarde haar schatten, vergezeld door
den dood en buiten het bereik van een machteloos ge
slacht. Maar reeds waren de krachten werkzaam die de
menschen van den nieuwen dag in het leven zouden
roepen, de kinderen van uw tijd en mijn tijd, de
Profeet en zijn metgezellen, Barbara en haar vrien
den
Toen de expeditie van den Profeet uit het Zuiden
terugkeerde, kampeerde zij aan den oever van de Colo-
rado-rivier, twintig mijlen stroomafwaarts van Rubio
City. Het was de laatste nacht van den tocht. De avond
maaltijd was geëindigd, een ieder stak tabakspijp of ci-
garet aan en na den langen, vermoeiender dag maak
ten allen het zich zoo behagelijk mogelijk. Hun aange
zicht was verbrand door de zon. hun lichaam gehard
tegen alle ontbering en hun versleten kleeding sprak
van wekenlangen arbeid in de open lucht onder een
drogen hemel die nooit een verkwikkenden regen zond.
Sommigen van hen waren oudgedienden en hadden
reeds menigen tocht als deze medegemaakt. Er waren
ook twee rekruten voor wie dit een eerste uitstapje
was. Maar alle waren stevige, krachtige toonbeelden
van schrandere en gezonde mannelijkheid, zooals dit
en W. troebel is, want wie moet nu de trap laten
maken, Minkema wil wel voor een trap bijdragen,
Groothof niet.
De heer Schermer stelt voor aan het Hoogheem
raadschap een bijdrage van maximaal f200 te geven
met verzoek een trap aan te maken.
De Voorzitter: Of aan dengene die de trap legt.
Alleen de heer Dapper stemde tegen.
Voorschot verleening.
B. en W. stelen voor, een voorschot te verleenen
groot f 3510.aan den landarbeider A. J. Stam al
hier, benoodigd voor dc stichting van een plaatsje
ingevolge de Landarbeiderswet, met inachtneming
der gebruikelijke voorwaarden en onder bepaling dat
het Rijk bereid is de Gemeente onder gelijke voor
waarden het benoodigdc kapitaal te verstrekken.
Goedgevonden.
Voor straatschilders.
In behandeling komt vervolgens een voorstel van
B. en W. tot vaststelling van een verordening op het
beschilderen van wegen, muren, palen, enz., voor de
gemeente Schoorl. B. en W. stellen zich voor op deze
wijze, de ontsiering der gemeente te voorkomen bij
het voeren van reclame en andere propagandistische
handelingen.
De heer Schermer vond het beschilderen lcelijk,
maar dank zij de werkloozen was het er spoedig af.
Er dient een kans gegeven te worden iots te doen en
spr. wil den menschen vrij laten, anders gebeurt er
clandestien wat.
De heer Gutter acht een verordening niet noodig,
het tegengaan van plakken op de palen kan evengoed
wel tegegegaan worden.
De heer Duin vond dat angstvallig schrobben veel
hinderlijker dan het schilderen zelf.
Het resultaat van de besprekingen is dat het voor
stel van B. en \V. wordt aangenomen met 4 tegen 3
stemmen; tegen stemden de heeren Duin, Schermer
en Gutter.
De winkelsluiting.
Volgt het voorstel van B. en W. tot:
a. intrekking van het Raadsbesluit, volgens Het
welk des Zondags gedurende het seizoen de winkels
tot des namiddags 10 uur geopend mochten zijn;
b. opnieuw vaststelling der verordening op de
Winkelsluiting, ingevolge schrijven van den Minister
van Economische Zaken en Arbeid, en daarin o.m. to
bepalen, dat de winkel gedurende het seizoen des
avonds tot 10 uur geopend mogen zijn.
Dc heer Gutter merkt op dat vele winkeliers niet
blij zullen zijn met de verlengde openstelling des
Zondags.
De heer Duin laat een tegenovergesteld geluid hoo-
rcn.
Het voorstel van B. en W. wordt goedgevonden.
Handhaving van het gezag.
Bij de rondvraag brengt de heer Gutter ter sprake
dat een in de werkverschaffing werkende geschorst
is. Spr. vraagt voor hoelang dat is en of die per
soon uitgesloten is van een steunregeling.
De Voorzitter deelt mede, dat op voordracht van
een rapporteur, de Minister dien persoon voor goed
Heeft uitgesloten van de werkverschaffing en hij ook
niet onder een steunregeling valt Hij dient dus naar
het Burgerlijk Armbestuur te worden verwezen.
De heer Gutter vraagt of geen beroep mogelijk is
Voordat de persoon gehoord wordt, alleen op schrif
telijk rapport van den hetrokken ambtenaar, zegt de
Minister maar dat de man uitgesloten is.
De Voorzitter zegt, dat de Raad hier weinig mee
heeft te maken. Spr. heeft getracht een andere oplos
sing te krijgen, maar tenslotte er moet orde zijn. Her
haaldelijk kwam de man te laat en in dat geval is hij
schuldig. Men dient zich onder welke kleur ook, rood.
zwart of groen, aan dc menschen te onderwerpen die
het. gezag bekleeden. Spr. heeft tegen het Burgerlijk
Armbestur gezegd voor een uitkeering te zorgen.
De heer Duin acht het. wenschelijk dat beroep mo
gelijk is, de man zal niet van dc tegemoetkoming
van het Burgerlijk Armbestuur kunnen leven. Maar
dat er een voorbeeld gesteld wordt is goed. want waai
belandt men anders. Het is wel eigenaardig dat deze
persoon, die in de gemeente woont, altijd te laat
kwam, terwijl arbeiders uit de Zijpe, uit Oudesluis
enz., ver voor tijd op het werk zijn.
De Voorzitter zegt dat de man zoo gauw mogelijk
in beroep moet gaan.
De heer Gutter vraagt of Voorzitter of B. en W
er bij het Burgerlijk Armbestuur op willen aandrin
gen, voor het gezin te zorgen.
De Voorzitter zegt dat dit nu wel aardig is, maar
aan den anderen kant moet men blij zijn dat men in
de gelegenheid wordt gesteld om f 14 te verdienen.
Ten allen tijde moet men denken aan zijn gezin. De
ambtenaren mogen ook niet meer met een insigne
enz. loopen.
De heer Gutter zegt dat het een mensch onmogelijk
wordt gemaakt.
De heer Bijl denkt niet dat het een levenslange
straf zal zijn.
Bij de rondvraag worden dan nog enkele wenschen
geuit, opmerkingen gemaakt en daarna volgt slui
ting.
trouwens vanzelf spreekt, waar onze ingenieurs aan het
werk zijn.
Onwillekeurig spraken zij van den eerstvolgenden
avond in Rubio City. van het bad en den barbier en
het goede bed en de propere lakens, van het smakelijke
middagmaal en al de genoegens waarop zij voornemens
waren zichzelven te onthalen. Onschuldige en onschade
lijke scherts ging van mond tot mond. Jokkernij die
reeds een weinig versleten was in den loop van deze
dagen van afzondering, genoot een vernieuwde belang
stelling. Het wedervaren van den tocht werd opnieuw
herdacht en ook over het werk werd menig woord ge
wisseld.
Abe Lee zat daar. met zijn rug tegen een wagenwiel
geleund en zijn lange beenen recht voor zich uitgestrekt.
Hij luisterde met onverholen genoegen, blies de rook
wolken van zijn cigaret uit en nam slechts zelden een
werkzaam aandeel aan het gesprek. Hier. in de een
zaamheid, voelde Abe zich met deze mannen volkomen
thuis. Maar wie onder hen reeds een weinig ondervin
ding hadden, wisten, dat hun opzichter morgen in de
straat of in het hotel, in zijn stadskleeding, zoo verle
gen en onhandig als een dorpsjongen zou zijn. Zij plaag
den hem met al zijn veroveringen in Rubio City. zij ver
zonnen allerlei liefdesavonturen, waarin hij in den tijd
van hun samenzijn een rol zou hebben gespeeld. Hoe
verbaasd zouden zij allen, hoofd voor hoofd, geweest
zijn, wanneer zij iets geweten hadden van het avon
tuur van Abe in dien namiddag vóór hun vertrek uit
Rubio City, en wie van hen had kunnen denken dat
in al die dagen van harden, uitputtenden arbeid het
beeld van het jonge meisje geen oogenblik van hem
geweken was!
Toen het vuur van soherts en spot een ander doelwit
gevonden had. rees Abe langzaam op en verliet hij on
gemerkt den kring en ging naar den kookwagen waar de
Chinees-kok in eenzame majesteit troonde en vroeg
hem: „Wing, waar is de Chef? Ik heb hem zooeven nog
met je zien praten."
„Zou u niet kunnen zeggen, mijnheer Abe. Chef dien
kant uitgegaan." En met zijn lange bamboe-pijp wees
hij in de richting van de rivier... „Wing weet Chef heel
ziek."
Een oogenblik zag de blanke den Chinees zwijgend
aan en nam toen afscheid van hem met: „Je bent een
beste kerel. Wing, Slaap wel."
„Goeden nacht, mijnheer Abe." was het antwoord en
de opzichter ging verder naar het kamp van een groep
Cocopah-Indianen. Hij begroette hen en vroeg toen: „Is
Van het oude Babyion.
Onze eerste kennis van het oude Babyion is afkom
stig uit den Bijbel, waarin het verhaal van het zeld
zame gebeuren van den bouw des torens van Babel
ons sinds onze jeugd heeft geboeid. Wat van de oude
berichten over dit geheimvolle land is nu waar, wat
verdichting en symboliek? Oorspronkelijk heette het
land Sumer. Thans komt men door Syrië in het land
Mesopolamië. Uit de vlakte rijzen hier en daar hooge
ruïnen-heuvels op, die de aandacht wekken. Meestal
zijn deze ruines door het zand van duizenden jaren
overdekt, zelden vindt men er een open ruïne, die ons
doet beseffen, dat hier eens groote bouwwerken heb
ben gestaan. Deze ruïnes zijn de overblijfselen van de
Babylonische torens, deze eigenaardige voortbrengselen
van een oude cultuur.
De bedoeling van deze gebouwen begxdjpt men dade
lijk, als men zich den godsdienst der oude Sumerieten
herinnert. Dit oude volk trok ongeveer 5000 vóór Chr.
in een soort volksverhuizing uit het noordelijke berg
land in de vlakte tusschen Euphraat en Tigris en
vestigde zich daar. Het was een eigenaardig, niet-
semitisch volk, dat zich met veeteelt en landbouw be
zighield. Oude reliefs toonen aan, dat het klein van
gestalte was.en blauwe oogen had. Na hun verhuizing
in de vlakte namen zij hun oude goden mee en bouw
den hun woningen, d.w.z. kunstmatige bergen. Aanvan
kelijk uit leem opgetrokken en ongeveer 20 tot 30 M.
hoog en meermalen 100 M. in doorsnee. Later gingen,
zij over tot den bouw uit gebakken steenen. Deje
kunstmatig aangelegde hoogten noemen wij Babyloni
sche torens en het spreekt vanzelf, dat er niet één.
maar vele van die torens waren. Op zulk een berg of
toren, op den Ecur, zooals hij in Babyion zelf werd ge
noemd, woonde slechts de God.
In de vierde eeuw v. Chr. ging over deze sumeri-
tische cultuur de eerste Semitische golf. Hier. in Babir-
lonië vestigden zich de nomadische semieten en met
een bewonderenswaardig aanpassingsvermogen namen
zij de oude beschaving in zich op en wisten dat. wat
ze bij hun vestiging vonden, verder te ontwikkelen.
Zoo kunnen en moeten we thans onder de Babyloni
sche cultuur een vereeniging van de Sumeritische en
Semitische verstaan.
De oudste centrale van het land was Nippur. Gelei
delijk eerst kwam de stad Babyion op den voorgrond
en ontwikkelde zich op ongekende wijze. De grootste
bloei van deze stad was onder de heerschappij van den
niet-semitischen vorst Hamurabbi en onder de heer
schappij van den Chaldaeschen vorst Nebucadnezar n.
De stad had oospronkelijk een omtrek van 6 K.M.,
maar ontwikkelde zich spoedig tot een omtrek van 18
K.M. Wanneer men weet, dat de gansche stad met
vestingmuren was omgeven, dan hoort men wellicht
met verbazing, dat ze de grootste tot nu gebouwde
vestingstad is geweest. Ze was omgeven door een
M. dikken muur, waarop twee, met vier paarden be
spannen wagens elkaar konden passeeren. In 't midden
van de stad, welke was verdeeld in een heilig ge-
rleelte en een deel voor het zakenleven bestemd, ver
hief zich, op geweldige fundamenten, de aan den
oppersten god Marduc gewijden toren, op een hoogte
van ruim 100 M. D, handelsstad was gelegen tegenover
*te breed aangelegde heilige stad en de burcht, waar
'te koning zijn zetel had. De handelsstad had smalle,
hoekige straten. De huizen hadden geen vensters.
Overdag leefde men eigenlijk buitenshuis, terwijl de
'ngang van het huis was gelegen naar het Noorden, om
de koele winden toegang te verschaffen.
Marduc heette de hoogste God, de Heer van de lente
an van de zon. Hem gold de hooge godsdienstige plech
tigheid van het jaar, het feest van de opstanding van
het voorjaar, waarbij de, uit zijn woning door vijande
lijke, wintersche machten verdrongen God weer met
iroote pomp en praal en onder de daarop betrekking
hebbende gebuiken naar zijn heerscherstroon werd
teruggebracht.
Wat menigeen niet weet.
In den Amerikaanschen staat New Jersey is onlangs
een der zonderlingste huizen der wereld gebouwd. Het
heeft den vorm van een olifant en bevat zes vertrekken,
die men door middel van wenteltrappen, welke in de
achterpooten zijn aangebracht, kan bereiken.
De ..koeboom" in Guatemala, uit de schors waarvan
melk naar buiten dringt, wordt geregeld „gemolken".
Omstreeks 500 v. Chr. werd in Indië reeds de kunst
uitgeoefend om uit de huid van een lichaamsdeel eén
nieuwen neus te maken.
De Berlijnsche diergaarde herbergt 3960 dieren.
De Amazone-rivier is de breedste rivier der wereld.
Daar, waar zij Brazilië binnenkomt, is zij ongeveer drie
kilometer breed.
Alle witte katten zijn doof, voor zoover zij van een
witten stam zijn.
Watermeloenen, die in Toerkestan langs de rivier d«
Tigris groeiden, werden onder bijzondere omstandighe
den 275 pond zwaar.
de Chef hier nog na het avondeten geweest?"
„Neen. mijnheer, wii hebben hem naar de rivier zien
gaan." zeide een van hen en wees naar een groep
katoenboomen in de nabijheid.
„Goedenavond, vrienden", zeide Abe.
„Goedenavond, mijnheer", klonk het koor van zachte
stemmen in de duisternis.
Op den hoogen oever van de rivier zat de Profeet
met gebogen hoofd. Hij had geen oog voor den breeden
gelen stroom die hem voorbij rolde geen oog oók
voor de myriaden sterren die aan den hemel flonkerden.
Gieen oog voor de glanzende maan die stadig tegen dén
hemel oprees. De wind droeg de stemmen en het ge
lach van zijn gezellen tot hem. maar de geluiden dron
gen niet tot zijn bewustzijn door. Morgen aan den dag
was het einde van den tocht bereikt en werd de groep
ontbonden. Dan zou hij verslag uitbrengen aan de ka
pitalisten. die hem hadden uitgezonden... Zijn verslag...
de Profeet kreunde. Er zouden maar weinig woorden
noodig zijn om het werk van de laatste twee maanden
samen te vatten, maar het zou tooh niet gemakkelijk
zijn die woorden te vinden.
Was dit een wolkje van een cigaret?... Hij zag plot
seling achter zich. „Ben jij daar. Abe?"
De lange gestalte van den opzichter nam naast hem
plaats aan den rivierkant. Gedurende eenigen tijd sprak
geen van hen beiden een woord, terwijl de Profeet
langzaam en zorgvuldig zijn pijp stopte en aanstak.
„Wel mün jongen," zeide hij eindelijk, „daar zijn
wij dus weer bij het einde van een nieuwe mislukking."
„Is uw plan naar New York te gaan. mijnheer?"
„Neen. dat zal in het geheel niet noodig zijn. Ik zie
kans in vijftig woorden te zeggen al wat er te zeggen
Is."
„Misschien zenden zij u nog eens uit," gaf de opzich
ter in bedenking.
..Daarvoor hebben zij niet genoeg belang bij de zaak.
Zij hebben zich alleen hiervoor laten vinden, omdat er
kapers op de kust waren. Dat heeft hen versterkt in de
gedachte dat er iets in zat. Wanneer ik het noodige ka
pitaal had voor een dergelijke expeditie en hun bepaalde
gegevens kon voorleggen, dan zouden zij er misschien
nog eens over willen denken, maar...
Abe rolde een nieuwe cigaret en toen de eeTSte rook
wolk kwam. zeide hij langzaam: „Laten wij dan <3.ie
gegevens zien te krijgen."
Wordt vervolgd.