Alltlttl Bitlis-
llimiii- LiiIIiitUii.
Ie grootste excursie in het bestaan der
Zuiderzee-
gerstelijk leven
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
EEN GEVALLEN GROOTHEID
Zaterdag 10 Juni 1933.
SCiAGEI
76ste Jaargang No. 9292
ClÏRAÏT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
ientiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330 INT TELEF. No 20
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno.'
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekendv
EERSTE BLAD
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN
door Astor.
Gij zijt het zout der aarde; indien nu het
zout smakeloos wordt waarmede zal het
gezouten worden? Het deugt nergens
meer toe, dan om buiten geworpen en van
de menschen vertreden te worden.
Mattheus V 13.
Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere,
Heere! zal ingaan in het koninkrijk der
hemelen, maar die daar doet den wil Mijns
Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen
te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Hee
re! hebben wij niet in Uwen Naam duive
len uitgeworpen en in Uwen Naaim vele
krachten gedaan? En dan zal Ik hun
openlijk aanzeggen: „Ik heb u nooit ge
kend: gaat weg van Mij, gij die de onge
rechtigheid werkt!
Mattheus VH 21, 22, 23.
BEKEND is het spreekwoord: „waar het hart
vol van is, daar loopt de mond van over".
Met een kleine verandering zou ik dit woord
op mij zelf willen toepassen: waar het hart vol van
is, daar moet over geschreven worden.
Mijn hart is vol, barstensvol. Het is me tegenwoor
dig soms of het me te benauwd wordt in het leven.
Het wereldgebeuren, het met razende snelheid op el
kaar volgen van diep op mij inwerkende feiten grijpt
me geweldig aan. De innerlijke reacties daarop zijn
vaak heel verschillend. Woede, ergernis, verachting,
verbittering, wanhoop, deernis, mededelijden, liefde
wisselen elkaar af. En dan heb ik behoefte om al
leen te zijn, dan verlang ik naar rust en sluit me af
van de menschen en zoek de natuur. De wereld is
7oo onbeschrijfelijk mooi nu; 't is alles drang tot le
ven om ons heen, lust om te bloeien, te bloeien in
weergalooze schoonheid. De vogelen zingen hun lied,
de insecten zoemen, het grootere gedierte graast in
de sappige weiden of ligt in zalige behagelijkheid in
der boomen schaduw. En dan kan een onuitsprekelijk
geluksgevoel in me opkomen, dat heel mijn ziel ver
vult, dan kan het zoo stil en rustig in me worden en
alle leelijke gevoelens en gedachten wijken terug, en
ik voel dat er maar één ding is, waar de wereld der
geplaagde en gemartelde menschheid op wacht:
groote, universeele, ajlen-omvattende solidariteit, een
machtig gemeenschapsgevoel,.
Dan wordt het mij ineens héél klaar, hoe dom en
dwaas de nog altijd voortbcstaande onderscheidingen
zijn en ik vind 't zoo belachelijk, dat er gesproken
wordt van meerderen en minderen, van rijken en ar
men, van meesters en knechten, van regeerders en
onderdanen. Dan kan ik slechts menschen; men
schen die precies zijn als ik en die zoo graag wat
vreugde, wat zorgenloosheid, wat geluk, wat harte
lijkheid, wat meegevoelen en wat liefde willen heb
ben.
Dan komen oude woorden vol diepe wijsheid in
mijn herinnering terug. Zij zijn uitgesproken door
menschen, die lang geleden hebben geleefd en na
men komen in mij op: Laotse, Boeddha, Socrates,
Jezus.
Het zal wel een gevolg zijn van opvoeding en tra
ditie, dat deze laatste naam mij het meeste zegt. Wij
zijn immers christenen en grootgebracht in de mee
ning, dat het naar Jezus genoemde christendom d e
allerhoogste godsdienst is.
En zooals ik zijn er duizenden, millioenen.
En desondanks ga ik tegen het christendom
schrijven. Wanneer ik boven dit artikel heb geplaatst
„een gevallen grootheid", dan heb ik dat gedaan om
daarmede het christendom aan te duiden en aan te
(klagen.
Want op het christendom van thans is m.i. ten
volle van toepassing wat ik als motto, ontleend aan
het evangelie hierboven heb geschreven.
Wanneer ik de wereld, waarin wij leven, overzie,
dan treft het mij altijd weer opnieuw, hoe overal de
kerken verrijzen. Machtige kathedralen heffen zich
hoog op boven de woningen der menschen, blinken
de kruizen teekenen zich af tegen de lucht. Kleinere
kerken staan overal verspreid, oefenlokalen liggen
verstrooid door de steden. In al die voorname en on
aanzienlijke gebouwen wordt het christendom gepre
dikt. Ilier is 't de roomsche opvatting met veel uiter-
Jijken praal, daar de protestantsche meer sobere wijze
van godsdienstprediking, maar overal toch is de kern
gedachte: de prediking van Christus, d.w.z. de door
hem (hoe uiteenloopend men ook over hem denken
moge) gebrachte levenshouding.
Iedere kerk (en nu denk ik niet aan het gebouw,
•maar aan de organisatie) gaat uit van de gedachte,
dat zij der wereld tot heil is door de boodschap, welke
zij brengt. Zij zijn de draagsters, de vertegenwoordig
sters, officieel, van het Christendom.
Heeft de wereld inderdaad van haar het heil te
verwachten? Zal het door haar verkondigde Christen
dom inderdaad datgene brengen, waarnaar door alle
eeuwen heen de diepstvoelende, de naar liefde hun
kerende en van liefde vervulde menschen hebben ge
snakt?
Hoe gaarne zou ik deze vraag bevestigend willen
beantwoorden. Maar het is mij onmogelijk!
Ik kan niet anders dan een vernietigend oordeel
uitspreken over het Christendom. Nu begrijpe men
mij goed. I'k bedoel hiermede niet het Christen
dom zóó als 't was toen het jong en frésch en levens
driftig vóór ongeveer 2000 jaar in de wereld optrad,
toen het inderdaad wilde zijn het zout der aarde, toen
Kfet gestuwd werd door den hevigen drang alle liefde-
looze verhoudingen in de wereld te overwinnen, toen
het tegenover het brute geweld de geestelijke weer
baarheid durfde te prediken. Daarvan is niets dan
goeds te zeggen. Maar ik bedoel het Christendom zóó
als het in en door de kerken is verworden, verminkt,
ontmand, gedegradeerd tot een godsdienst, die dient
tot steun van wat groot en machtig is in de wereld,
die het onrecht in bescherming neemt en het gc\Vcld,
zelfs in zijn afschuwelijksten vorm van oorlog, goed
praat.
Onze tijd vol verwarring en rampspoed is in dit op
zicht bijzonder leerzaam. En het is mij bijna onver-,
klaarbaar dat niet iedereen ziet, hoe het Christendom
al zijn oorspronkelijke glorie en kracht heeft verlo
ren.
Waar blijft het protest der kerken tegen de terreur
in Duitschland, tegen de vervolging der Joden, tegen
de gruwelijke behandeling van hen die anders den
ken en spreken dan aan een I-Iitler en zijn medety-
rannen welgevallig is? Welk een ellendigen serviclen
geest bij de roomsche en protestantsche geestelijkheid.
In Duitschland is God gemaakt tot nationaal-so-
cialist, zooals men hem in Italië tot fascist heeft ge
promoveerd. En hier in ons land? Hier wordt hij de
hooge beschermer van de combinatie van anti-revo
lutionairen, roomschen, chr.-historischen, liberalen en
vrijzinnig-democraten! Heeft niet de vrome Colijn in
zijn regeeringsverklaring een beroep gedaan op zijn
hulp?
Ik vind dit alles om van te walgen en dan heb ik
toch in mijn ziel nog meer respect voor de Russische
heerschers, die God hebben afgeschaft. Beter is het
geen God te erkennen, dan van God te maken de bo
vennatuurlijken beschermer van eigen klasscbclan-
gen.
Daarom heeft mij zoo weldadig aangedaan het
woord, dat gesproken werd op de vergadering van
23 j.1. in het Concertgebouw te Amsterdam door
den gereformeerden predikant ds. J. J. Buskes.
Ik ben heelemaal niet gereformeerd, ik wijs de
dogma's der gereformeerden onvoorwaardelijk af,
maar als deze dominé zegt:
„Vanuit mijn geloof in den levenden God van den
Bijbel en het Evangelie van Jezus Christus, dal
getuigt: Gij zult God liefhebben boven alles en
den naaste als uzelf, dat spreekt: Hebt uw vij
anden lief, protesteer ik met u tegen de terreur
en vervolging in Duitschland, protesteer ik, voor
al met al de hartstocht, die er in mij als Christen
leeft, tegen de wijze, waarop mijn medechriste
nen in Duitschland en ook wel in Nederland deze
terreur aanvaarden en sanctioneeren."
Dan reik ik hem de hand en zeg: kameraad ik dank
u voor uw moedig woord.
En hoe scherp staat daar tegenover wat b.v. een
christelijk orgaan de „Christliche Welt" mededeelt n.1.
dat tegenwoordig in Duitschland gepredikt wordt: De
natie heeft nu vóór alles nationale dominé's noodig,
waarbij uit een brochure van een dominé in Han
nover wordt aangehaald: „Ja, gij moet als Duitsch
Christen nationaal-socialist zijn en als nationaal-so-
cialist moet gij christen zijn. Heil Hitier!"
Hierop heb ik slechts één woord te zeggen, een
hartgrondig: bah!
Ik weet niet hoe Ds. Buskes staat tegenover de
maatschappelijke verhoudingen in het algemeen. Ik
meen echter op grond van het bovenaangehaalde, dat
hij de volle consequentie van zijn overtuiging zal
aandurven en eventueel ook tegen elke terreur hier te
lande zal durven protesteeren. Het is me bovendien
bekend dat hij den moed bezit krachtig tegen oorlog
en militairisme te strijden. Maar mannen als Ds. Bus
kes er zijn er gelukkig meer! geven hier hun
persoonlijke opvatting en deze wordt door de kerken
niet aanvaard. Die staan en dit is hun vloek
steeds aan de zijde der machthebbers. Het is eenvou
dig ondenkbaar, dat de synoden der verschillende ker
ken, dat de aartsbisschoppen en de bisschoppen, offi
cieel, open en eerlijk moedig zouden durven optreden
voor de werkelijke beleving van wat voor
Ds. Buskes de hoofdzaak is: Gij zult God liefhebben
boven alles en den naaste als u zelf. Want deze be
leving zou beduiden de algeheele herschepping onzer
samenleving! En daartegen verzetten zich uit
klassegevoel, uit bewuste zelfzucht, uit gebrek aan
waarachtige menschelijkheid de machtigen en
grooten der aarde en de armen, de kleinen der
wereld, die door hun geestelijke leidslieden worden
bedrogen en gedwee gehouden met de belofte van
een hemel in het hiernamaals.
Is het te verwonderen dan dat steeds grooter wordt
het aantal van hen, dat zich van de kerk afkeert?
De jongste volkstelling heeft ons geleerd dat duizen
den zich hebben opgegeven als niet meer tot een
kerkgenootschap behoorende. Dit geeft te denken. Na
tuurlijk zal bij velen van een zekere onverschilligheid
kunnen worden gesproken. Maar ongetwijfeld zullen
er onder die duizenden ook zeer velen zijn, die genoeg
hebben van een christendom, dat het oerbeginsel van
het evangelie heeft prijsgegeven en dat God heeft ge
maakt tot den patroon van het kapitalisme, met zijn
wreede uitbuiting der werkers, zijn mammonisme,
zijn militairisme, zijn oorlog!
Ik las kortgeleden een uitspraak van een Engelsch
militair. Deze beweerde, dat één legerpredikant wel
honderd soldaten waard was.
Kan het Christendom nog dieper vallen?
De evangelieprediker roomsch of protestant in
dienst van den moord, van de haat! De geestelijke,
die het nationalisme (en dat, waar in oorsprong het
Artistieke Kinder^opnamen,
Studie=foto's.
Fotografisch Atelier
ARPAD MOLDOVAN
Nieuwe Niedorp.
GEOPEND: dagelijks, ook Zondags.
Chr.dom internationaal wilde zijn. In Hem (Christus)
is nóch Jood, nóch Griek nóch Heiden!) moet aan
wakkeren, die het „moreel" der troepen moet hoog
houden.
Ik wil niet onbillijk wezen en erken dus gaarne
en met dankbaarheid, dat er individueele christenen
zijn, die vol zijn van verlangen om het groote begin
sel der menschenliefde uit te dragen in de wereld en
die voor de geweldige consequenties daarvan niet te-1
rugschrikken maar het officieele Christendom? Ik
zie het als een vervallen grootheid. Het is geworden
tot een oud verschrompeld bestje, dat mummelend en
knikkebollend in haar leuningstoel zit en wacht op
den dood. Eens was zij een flinke, frissche, gezonde
deerne, vol illusies en levensverwachting en jonge
manneh dongen om haar hand, hopend, dat zij hun
vreugde en geluk zou geven. Nu komt niemand meer
tot haar behalve een enkele die een woordje van mee
gevoelen spreekt met het zielige wezentje.
Maar het jonge geslacht, dat leven wil, waarin heer
lijke dadendrang leeft, dat idealen najaagt, het gaat
aan haar voorbij, als aan een antiquiteit uit vroegere
jaren.
ASTOR.
Boven:
Ben kijkje in één der
Iandbouwschuren, waar
de lunch werd gebruikt.
Rechts:
22 autobussen waren
er noodig om het enor*
me gezelschap te ver
voeren.
De belangstelling voor de Zuiderzeewerken is zoowel in binnen- als buitenland nog
steeds zeer groot. Vooral de cultiveering van de Wieringermeer vormt de laatste paar
jaar het middelpunt van deze belangstelling. Nog dezer dagen is dit gebleken, toen een
500-tal personen, uitmakende de besturen van alle Noord-Hollandsche Waterschappen,
onder de deskundige leiding van Ir. S. Smeding, een rondrit door den nieuwen polder
hebben gemaakt om de verschillende vorderingen in de cultiveering in oogenschouw
te nemen.
Deze excursie is de grootste, die ooit sedert het begin der Zuiderzeewerken gehou
den is. En hoe modern overigens reeds ingericht, was hotel Smit te Hoofddorp niet in
staat aan een dergelijk enorm gezelschap onderdak te verschaffen, weshalve de lunch
in een der groote iandbouwschuren werd geserveerd. Hierboven geven wij een tweetal
foto's van deze welgeslaagde excursie.