Het Clubhuis. Een streekje verf. SCHAGER COURANT KEES EN KOOS NAAR DEN SPEELTUIN. Dierentaal De Leeuwin en de teekening De Bloemenelfjes (ORdEA M* De drie vrienden, Pim, Pam en Poni •w aren al bevriend zoo lang zij zich kon den herinneren. Nooit hadden zij met hun drieën ruzie.en als zij vochten, dan was het voor het gek je, maar nooit uit meenens. Als Pim ergens werd gezien, dan wist iedereen dat Pam en Pom in de buurt waren. En het gekste van alles was nog, dat zij broers waren. Pim was de oudste, en was pas tien jaar gewor den. terwijl Pam en Pom, een tweeling, negen jaar oud waren. Pam en Pom waren altijd eender gekleed, want moe der zei, dat dit voor een tweeling zoo hoorde, maar Pim, de oudste, niet. Meestal had hij een blouse aan met een overallbroek. Maar Pim was heeleraaal niet grooter dan zijn broers en omdat zij maar een jaar scheelden, had vader het aar diger geoordeeld als Pim iets later en de tweelingen iets vroeger naar school gingen, met het gevolg, .dat Pim bijna zeven was en de tweelingen bijna 6, toen zij naar school gingen en met hun drieën in dezelfde klas zaten. Zij wilden natuurlijk geen van drieën blijven zitten en werden ijverig en waren tot nu toe de besien van de klas geweest, terwijl zij over gegaan waren naar de vierde klas. En daarom had vader gezegd: „Jongens, nu hebben jullie vacantie, weet je wat je nu eens moest doen? Ga achter in den tuin, tegen de heining aan een clubhuis houwen, dan kunnen jullie je vriendjes vragen om te komen, zonder dat je in den tuin gaat loopen draven en de planten vertrapt." Dat vonden de jon gens een reuze-idee van va der, die lachend zei: „Kom, dan gaan wc eens kijken of er nog hout over is, waarvan jullie je huis kunnen bouwen. En spoedig hadden zij van allerlei plan ken, dikke, dunne, korte, en lange bij elkaar gesleept. Er was zelfs nog een deur bij van een oud kolenhok, dat al dadelijk gebruikt kon worden. Gereed schap hadden zij genoeg, want op hun verjaardag hadden zij pas een zaag, ha mer, spijkers en al dergelijke dingen ge kregen. Zij zochten nu een mooie plek uit tegen de heining aan, want dat zou dan meteen de achterwand van het huis zijn. Zij kozen een plek onder den groo- ten lindenboom, want dan stond het huis niet zoo in de felle zon en tevens waren zij dan vlak bij de achterdeur in de hei ning, zoodat hun vrienden heelemaal r.iet door het huis en den tuin behoefden te loopen, als zij bij hen wilden komen Dat vonden vader en moeder ook een goed idee. En nu werd er spoedig met het werk begonnen. Dat viel niet mee, want eerst moesten de planken uitge zocht worden en op maat gezaagd. Die voor het dak dienst deden, mochten wel verschillend van lengte zijn, maar voor de muren niet. Hier en daar, waar het hout kapot was, moesten zij een klein stukje hout er op spijkeren, want anders zou het misschien doorregenen. Eindelijk stond het geraamte, en nu moest de deur worden opgehangen aan de scharnieren. Maar dat konden zij niet gedaan krijgen en vader moest er aan te pas komen. Vader ging eens kijken en vond, dat zij aardig waren opgeschoten en vertelde hun toen, hoe zij de deur moesten be vestigen. Nu werd de vlag geheschen. een klopper op de deur gemaakt met er onder: „Kloppen a.u.b.", terwijl zij op den langen muur schreven: „bouwval lig', want zei Pom, anders heb je kans, dat iedereen tegen den wand gaat leunen en dan valt hij om. Tenslotte werd er nog een paaltje in den grond geslagen, waarop een plank was bevestigd met: ..stilte" er op, want dat stond een beetje geheimzinnig en was het net alsof er al tijd iemand in het clubhuis was, vonden de jongens. Tenslotte werd er een bordje „verbo den toegang' voor het huis gezet, want zij konden natuurlijk niet goedvinden, dat iedereen maar zoo binnen kwam. En toen eindelijk het clubhuis klaar was, stonden de drie jongens vol bewon dering naar hun product te kijken, zelfs Fik. hun hond. die anders nooit een oogenblik stil kon zitten, was vol eer bied. Pom hoorde moeder aankomen. „Moeder, kom eens kijken, hoe vindt U ons huis?" Moeder kwam naar hen toe en even later voegde ook vader zich bij hen. Vol trots moest moeder zien hoe mooi ze den klopper op de deur verzon nen hadden: een spijker, een eindje touw en een kloppertje en klaar was het. Na tuurlijk moest Moeder ook het huis van binnen zien. Maar nu was het Moeders beurt om de jongens verder te helpen Zij had nog een oude mat op zolder lig gen, die de jongens mochten gebruiken en dan was er nog een kleine tafel en drie stoelen, die op de vliering waren weggeborgen, omdat zij overcompleet waren. Als zij die zelf netjes van de vlie ring afhaalden, zonder iets te breken, dan konden zij zoo hun clubhuis meubi- leeren. Aan den muur moesten zij wat mooie prentbriefkaarten plakken en dan hadden zij een huis, waarop zij trotsch konden zijn. Een flinke pakkert was moeders beloon in g en weg vlogen zij, naar de vliering, om even later triom fantelijk met de mat en de meubelen te rug te komen. En toen alles klaar was, werden er een paar vriendjes gevraagd, die langs den aparten ingang naar bin nen mochten komen en het clubhuis mochten bewonderen. Ach, ach, wat heb ben de jongens dien zomer een plezier van dat mooie clubhuis gehad en toen zij eind Augustus weer naar school gin gen, maakten zij met hun drieën dikwijls hun huiswerk in hun eigen huis. Kees en Koos zijn gezworen kame raden en 's Woensdagsmiddags zoowel als 's Zaterdagsmiddags gaan ze sa men altijd naar den speeltuin, waar zij schommelen, wippen en allerlei andere spelletjes doen. De oom van Kees heeft namelijk een speeltuin dus de jongens mogen daar altijd maar zoo voor niets in. De weg er naar toe is niet zoo heel erg eenvou dig. Probeer eens door het doolhof van wegen heen in den tuin te komen, die door een dip is aangegeven. Je moet het bosch in- man, waar bovenaan het kleine peiltje staat. Dieren moeten wel een soort van taal hebben, want zij weten elkaar hun ge dachten en bedoelingen heel duidelijk te maken. Hiervan spreken de twee vol gende voorbeelden. Een houtkoopman was op reis met zijn bond, een fox-terrier en nam zijn intrek in een volkslogement. Terwijl hij er op uitging om zaken te doen. liet hij Fox zoolang in het logement. Maar de loge menthouder had ook een hond, die groo ter was dan Fox. Dit dier was niet erg ingenomen met de vreemde visite, hij vocht met Fox en takelde hem leelijk toe. Toen de houtkooper terugkwam, was Fox nergens te vinden. Den volgenden dag kwam Fox uit het kolenhok te voor schijn, waar hij zich zeker verstopt had. om te bekomen van den schrik en de be ten, die hij opgeloopen had. Tot verbazing van den logementhou der kwam Fox een week later terug mei een anderen hond, die nog grooter was dan Fox zijn vijand. Samen vielen zij op den hond van den logementhouder aan en die kwam er meer dood dan le vend van af. Later kwam het uit, dat Fox uren ver geloopen had om een hond tc- vinden grooter dan zijn tegenstander. Als er geen hondentaal bestaat, hoe heeft Fox dien grooten hond dan kun nen beduiden, dat hij mee moest om hem te helpen tegen den hond uit het loge ment? En een apentaal moet er ook zijn Want op Java gebeurde eens het volgen de op een koffieplantage. Apen deden veel schade aan de koffie- planten. Daarom liet de eigenaar hier en daar eten neerleggen met vergif er in. De apen, die niets kwaads vermoed den, aten er lekker van, maar hoewel de bedienden zieke apen vonden, konden zij niet merken, dat er één aap gestorven was. En toch was het strychnine, een doodelijk vergif. Toen hebben de bedien den door bespieden ontdekt, dat de zieke apen de hulp inriepen van oudere apen. Die wijzere leden van de familie hebben hun blijkbaar den raad gegeven om ,.trerablekan"-bladen te eten. want de zieke apen gingen die zoeken en aan hen, die er te ziek voor waren om zelf te zoeken, werden ze gebracht. De ..trein blekan"-plant is een tegengif van strych nine. WAT EEN KUNSTSCHILDER IN DEN NEW-YORKSCHEN DIERENTUIN MEEMAAKTE. Dat dieren gevoel hebben voor muziek, is bekend. Maar dat zij ook oog hebben voor een goede teekening is minder be kend. En toch heeft een schilder te New- York dit ondervonden, toen hij in den dierentuin aldaar wilde beesten zat U schetsen. Hij probeerde de uitdrukking van verschillende dierenkoppen te teeke tien en werkte daarom dicht bij de kooien De leeuw in rust, een loerende tijger een panter met vurige oogen, dat alles schetste hij haastig met enkele lijnen, omdat hij telkens weer wat anders zag, dat hij teekenen wilde. Hij bemerkte, dat een leeuwin, Manila geheeten, aandach tig naar hem keek. Voor de aardigheid hield hij zijn schetsboek vlak voor de tralies en sloeg de bladen een voor een om. Eerst liet hij haar verschillende die ren in rust zien. 't Leek wel of zij er op merkzaam naar keek, hoewel de teeke- ningen heel klein waren. Ik verbeeld 't me maar, dacht de schilder, maar sloeg toch het blad nog eens om. 't Was een leeuwenkop met een woeste uitdrukking Onmiddellijk sprong de leeuwin met een wilden kreet naar voren, sloeg haar klauw tusschen de tralies en had bijna de hand van den schilder gegrepen, die het boekje haastig terug trok. Dal dier begrijpt mijn teekeningen, dacht de schilder, maar om zich te overtuigen, dat 't geen toevalligheid was, riep hij den dierenoppasser. vertelde hem 't ge val, en vroeg hem of zij er nog eens sa men de proef van nemen zouden. Dit gebeurde. Weer liet de schilder de schetsjes van dieren in rust aan Manila zien. en met dezelfde opmerkzaamheid eerden ze door haar bekeken. Maar zoo dra de woeste leeuw werd getoond sprong zij weer naar voren en stootte een wilden kreet uit, alsof zij zoo een ge vecht beginnen wou. Wanneer de teekeningen grooter ge weest waren en in nat uur! "ke kleuren zou 't zoo vreemd niet zijn geweest. Bram woonde met zijn vader en moe der in een houten huis midden op de hei Zijn vader was daglooner bij een boer in de nabijheid, terwijl Bram nog naar school ging, maar in de vacantie zijn moeder hielp met bet maken van heibe zems, waarmede zij trachtte wat bij te verdienen. Veel geld verdiende de vader niet en het huisje zag er dau ook van buiten niet al te best uit, maar om het opnieuw te verven dat kostte veel geld, want het was nog een tamelijk groot huis, alleen was het door de vorige bewoners slecht onderhouden en zoodoende had Bram's vader het voor een kleine huur kunnen krijgen. Hij had al een paar maal aan den eigenaar om verf gevraagd en ge zegd dat hij dan wel zelf het huis een streekje verf zou geven, maar dat de verf zelf te duur was voor zijn schamele beurs. De huisbaas wilde er echter niet van hooren en zei. dat hij niet van plan was ook maar iets te laten doen aan dat bouten krot, zooals hij het noemde. Van binnen zag het huisje er keurig uit. Bram's moeder onderhield alles goed en ieder jaar kreeg een van de kamers een nieuw behangetje en een verfje, dat was niet zoo duur, maar het huis aan den buitenkant heelemaal verven, neen. zij schudde het hoofd, dat kon Bruin niet trekken. Bram had zijn ouders er al vele ma len over hooren praten en hij wilde hen zoo graag een plezier doen. Hij trachtte nu door boodschappen te doen wat extra stuivers te verdienen, die hij zorgvuldig wegstopte tot hij genoeg zou hebben voor een groote bus verf. genoeg voor het hee Ie huis. En weer had hij op een warmer, middag boodschappen gedaan voor een boerin in de buurt, toen hij even op de hei ging liggen om uit te rusten. Nauwe lijks lag hij of hij viel in een diepen slaap. Daar zag hij opeens een groote. zwarte wolk aankomen, en hoewel de lucht verder strak blauw was, leek het wel. of er toch onweer zou komen. Maar toen die wolk dichter en dichter bij kwam. bleek het een reus te zijn, zoo groot, dat hun heele huis net zoo groot leek als de hand van den reus alleen. ïn dien hand nu zag Bram een kwast en de reus bad in zijn anderen hand een pot met verf. Toen de reus Bram zag lig gen, fluisterde hij hem toe: „Ik zal jullie huis wel even een streekje verf geven", en tegelijkertijd doopte hij zijn kwast in de verf en met een streek deed hij een heele kant van het huis. In vier halen was het heele huis geverfd. Zooiets had bram nog nooit meegemaakt en van blijdschap werd hij wakker. Van den reus was niets meer te zien. alleen de groote, zwarte wolk in de verte deed nog iets aan hem denken, maar deze wolk kwam dichter en dichter op Bram af en weldra naderde het onweer. Bram sprong op en rende naar huis, maar o, hemel, nu bemerkte hij, dat hij maar had gedroomd, want het huis was heelemaal niet geverfd en zag er nog net even vuil uit. Hij ging vlug naar binnen en vertelde zijn moeder wat hij gedroomd had. Sa men lachten zij er om dat zelfs een reus kans zag om in een streek een heele kant van het huis te verven. Bram ging nu naar zijn schuilhoekje en telde zijn geld eens na. Hij had genoeg voor een van de lange kanten van het buis, daar kon hij voldoende verf voor koopen. En weer ging hij naar zijn moeder en vertelde baar dit. Samen besloten zij nu vader te verrassen en toen deze den volgenden dag weer naar zijn werk ging, haalde Bram vlug mooie donkergroene verf en moeder en hij gingen aan het werk. Toen vader dien avond thuis kwam, was een van de lange kanten klaar, juist dien kant van het huis, dat hij in de verte kon zien. Hij begreep er niets van en haastte .zich om te zien wat er met zijn huisje •rebeurd was. Daar stonden moeder en Bram hem lachend op te wachten. Nu vertelde Bram van zijn droom en hoe moeder en hij toen besloten hadden met een streekje een kant van het huis te verven. Maar dat was niet gelukt en zij hadden den heelen dag hard gewerkt om het klaar te krijgen. Weer ging Bram sparen en na eenige weken werd weer een van de kanten van het huisje ge verfd. En zoo was toen de zomer voorbij was, ook het huisje aan den buitenkant keurig in de verf. Maar dat een leeuwin schetsen in een zakboekje herkende, bewees wel dat zij een goed verstand en een scherp ge /ïchtsverulogen had. EN ZE HERBEN ZOO'N VERDRIET ALS DE MENSCHEN HUN BLOEMEN KINDEREN PLUKKEN. Weet je, dat iedere bloem, die er in den tuin staat, door een bloem-elfje wordt gemaakt? Ja, ja, die hebben 't druk. de bloem-elfjes. Aan het hoofd van dat onzichtbare volkje staat de Bloe- men-Fee, en die deelt haar bevelen uit. welke boomen en planten er moeten zijn en hoe de bloemen moeten worden ge maakt en gekleurd. Je zou niet denken, dat er om de bloe men in jelui tuin voortdurend kleine, fijne wezentjes zweven, zóó doorschij nend als de lucht zelve; maar toch kan je ze soms zien, als je geduld genoeg hebt. Als er zoo'n heel klein knopje komt aan een plant, dan zijn de elfjes dolblij, en waken er over alsof het een klein kindje is. Ze helpen de teere bloem blaadjes groeien en zich ontplooien. Ze kleuren de bloemen en bladeren en zor gen ervoor, als voor kinderen. Telkens, ais er menschen komen in den tuin, wor den de bloemenelfjes onrustig. En weet je hoe dat komt? Omdat ze weten, dat de menschen zoo dom zijn om niet te begrij pen hoeveel de elfjes van de bloemen houden, en met welk een zorg en moeite dezen de bloemen hebben helpen groeien en opengaan. Als er dan een mensch of een kind bij hun bloemen komt. en met zijn groote grove handen de bloemen af plukt, om ze in vazen te zetten, dan sid deren de elfjes van angst en wringen d* handjes van verdriet. Ach! Hun lieve, lieve bloemen-kindeken.... dat ze zoo ruw van hun stengel worden geplukt om in een vaas langzaam te sterven.... Soms vat er een enkel elfje wel eens den moed, om de menschen, die hun bloemen weg namen, te volgen binnenshuis! Dat we ten we dikwijls niet. hé, maar als wij konden zien, hoe zoo'n prachtige roos of een dahlia of een tulp, waar hij zóó veel zorg aan beeft besteed en treurig aanziet, hoe zoo'n bloem verwelkt vóór bet haar tijd is. dan geloof ik. dat veel menschen niet zoo gedachteloos bloemen zouden afplukken. Denk je ook niet?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 20