LKMAARSCHE sa
CAUSERIE
euralgischc
pijnen
DE MOOISTE FOTO
gaande 19 Maart 1933 opnieuw vast te stellen en wel
op het door Ged. Staten bedoelde bedrag.
Het bezwaar tegen den buitensporigen eenheidsprijs
van f 102.12 per kind en per jaar over het tijdvak van
1 Mei 1932—19 Maart 1933, blijft echter onverminderd
bestaan, zoodat voorgesteld wordt het beroep te hand
haven.
Aldus wordt besloten.
Hooge belasting.
Ingekomen is het besluit van Ged. Staten van
Noord-Holland, houdende toezending van een uittrek
sel uit het K B. van 27 Maart 1933, No. 27, houdende
goedkeuring van het raadsbesluit van 13 December
1932, tot plaatsing van de gemeente in de derde klasse
der gem. fnndsbelasting. Aangezien in de verordening
op de heffing van opcenten op die belasting is be
paald, dat die verordening moet worden herzien, zoo
dra de gemeente wordt gerangschikt in een andere
dan de le klasse, stellen B. en W. den Raad voor:
a. te besluiten de verordening op de heffing van
80 opcenten op de gemeentefondsbelasting te hand
haven;
b. het aantal opcenten voor het belastingjaar 1933
1934 vast te stellen op 80.
Voorzitter deelt mede, dat indertijd is besloten S0
•opcenten op de gemeentefondsbelasting to heffen. De
rekening is gemaakt. De inspecteur, daarin gekend,
meent dat. 40 opcenten voldoende is. Het gaat. er nu
om of 80 opcenten of wel 40 zullen worden geheven.
Voorzitter wil er op wijzen, dat nog niet vaststaat
hoe groot de kosten zullen worden voor de gemeente.
Wethouder Smit wil er een en ander aan toevoegen
De inspecteur doet bericht, dat 40 opcenten voldoende
is, welke meening ook de heer Smit is toegedaan
Juist waar de resultaten hetzelfde blijven is spreker
er voor om 't minste te nemen, naar billijkheid, 't Is
een ontlasting voor de menschen en dat is naar spre
kers oordeel gewenscht. Waar er hier wat gedaan
kan worden, stelt spreker 't ook voor.
Den heer Engel verheugt het bericht van den in
specteur. Maar feitelijk is 't een averechtsche politiek
De personeele belasting blijft hoog. Het blijft een
eigenaardig geval. Wat de regeering zal vragen als
bijdrage in de werkverschaffing is nog een vraag.
Om nu 't. uiterste te nemen vindt spreker niet ^oed
Al zal men zich dan niet aan 80 opcenten houden, er
is nog oen andere weg. De middenweg kan ook be
wandeld worden. De te voeren politiek gaat tegen
wil en dank. Indien do Raad eerder had geweten, wat
nu de inspecteur mededeelt, dan ware het wel anders
geloopen.
Voorzitter zegt dat de belasting werd verhoogd,
maar niet kon worden voorzien wat de wprkversrhaf
fing enz. zou eischen. Om nu iets te doen. wil voor-
zitter voorstellen de opcenten te brengen op 60.
De heer Kater is het met den heer Engel en voor
zitter eens, om 60 opcenten te heffen. Een reserve zal
nooit kwaad zijn.
De heer Kistemaker wil aanmerken dat de inkom
stenbelasting de billijkste belasting is. Spr. wil 80
opcenten houden, opdat later de personeele belasting
kan worden geheven zonder, of met weinig opcenten.
Den heer Schenk spijt het, dat hier plompverloren
moet. worden beslist.
De heer Smit vindt het, hoe mooi het is, niet goed
een reserve te gaan vormen in dezen tijd. Dat onnoo-
dig opschroeven is niet goed. Waar de menschen kun
nen worden ontlast, al is het gering, moet de gelegen
beid worden aangepaakt.
De heer Kater wil de middenweg bewandelen. In
stemming gebracht wordt aangenomen om 60 opcen
ten te heffen. Tegen stemmen de heeren Smit en
Burger.
Na de stemming ontspint zich nog een heftige dis
cussie, waarin vóór- en tegenstanders hun meening
verdedigen.
Ontslag gevraagd.
Voorts kwam in een schrijven van Mej. M. H. Freij
muth te Kolhorn, houdende verzoek haar ingaande
1 Augustus 1933 ontslag te willen verleenen als onder
wijzeres aan de o. 1. school aldaar.
B. en W. stellen voor het gevraagde ontslag eer
vol te verleenen met ingang van een door hen te be
palen dag.
Aldus besluit de Raad.
Vergoeding roiskosten.
Van L. Bil, Barsingerhorn, kwam in een verzoek
hem vergoeding van reiskosten te willen verleenen,
ten behoeve van het bezoeken der Ambachtsschool
te Alkmaar, door zijn zoontje. B. en W. stellen voor
adressant voor het tijdvak van 1 Juli 1933—1 Mei 1934
een vergoeding toe te kennen van 50 der reiskosten.
Goedgevonden
Schrijven van Ged. Staten van Noordholland, hou
dende terugzending der gemeenterekening voor 1930,
vergezeld van enkele opmerkingen B en W. stellen
voor deze gemeenterekening te wijzigen overeenkom
stig de gemaakte opmerkingen, welke hoofdzakelijk
betrekking hebben op de rekening van den Vleesch
keuringsdienst. Goedgevonden.
Schrijven van K. Schaafsma, arbeider te Barsinger-
horn, houdende verzoek hem een tegemoetkoming als
bedoeld in art. 13 der 1. o. wet 1920 te willen verlee
nen ad f46, voor het bezoeken van zijn dochtertje
Douwina, van de bijz. scholo te Schagen.
B. en W. stellen voor, op dit. verzoek gunstig te be
schikken, waaraan de Raad voldoet.
In die eenzaamheid, als gevangen in den Handpalm
Gods. terwijl de uren van den nacht voorbijkropen, ont
waakte de geest van de Puriteinsche vaderen in zijn
binnenste. In het hart van de Woestijn die nog nooit
door een menschendaad was aangeraakt, en waar een
vervlogen eeuwigheid lag te sluimeren, voelde hij de
kleinheid en geringheid van zijn eigen leven. Naast de
geweldige krachten die zich voelbaar maakten in den
geest van Barbara's Woestijn, werd de macht van het
kapitaal bedroevend klein en alledaagsch. Wanneer men
dacht aan de elementen die aan de vorming van dit
land hadden medegewerkt, dan voelde een mensch zijn
eigen nietigheid. Het klonk hem ongeloofelijk dat hij er
van gedroomd had den Handpalm Gods aan zijn winsten
te laten bijdragen. En zoo vond hij dan ten laatste de
verklaring van die instinktmatige vrees van Barbara.
Tegen het naderen van den dag ging de bankier een
eind langs het wegspoor waar de plantengroei niet ge
heel en al onder het stuifzand bedekt is. Hier verzamel
de hij de noodige brandstof om een vuur aan te leggen.
En toen hij meende te mogen aannemen dat zijn vrien
den op den uitktjk waren, stak hij den brandstapel aan
en wachtte voorts op het antwoord dat op den omhoog
kringelende rookkolom gegeven zou worden. Na korten
tijd kwam het. ver weg en nauwelijks hoorbaar, het
was het pistoolschot van Texas Joe. Spoedig daarna
'hoorde hij luide menschenstemmen en eindelijk het
snelle hoefgetrappel van dravende paarden. En ten
laatste verschenen daar Tex en Abe met een paard
zonder ruiter.
Maar de Jefferson Worth die terugreed naar het
kamp en daar begroet werd en gélük gewenscht door
zijn vrienden, was niet dezelfde Jefferson Worth, die
den morgen te voren uit het kamp was weggereden...
En er was niemand die hem daarmee gelukwenschte.
Drie weken daarna ging een krachtig gebouwd en
weldoorvoed persoon het gebouw in van de Pionier-
Bank in Rubio City. Hij vroeg den portier: „Is mijn
heer Worth te spreken?"
De man keek door zijn getralied venster en in het
antwoord: ..Om u te dienen, mijnheer", lag een onge
wone eerbied.
„Zeg hem dan dat mijnheer Greenfield er Is."
„Om u te dienen, mijnheer. Mak ik u maar even
voorgaan?"
Er ging een deur in het kantoorlokaal open en de
■bc"-"-.2r werd in het heiligdom toegelaten, achter de
tralies, de koperen staven en het matglas. Toen hij door
Een ander gevaL
Schrijven van G. Heres, arbeider.te Barsingerhorn,
van gelijke strekking. Gevraagd wordi een tegemoet
koming van f38.40 per kind en per jaar. voor drie
kinderen.
B. en W. stellen voor hierop afwijzend te beschik
ken, aangezien de beweegredenen der ouders om hun
ne kinderen de bijzondere school te Schagen te doen
bezoeken, ligt in de persoonlijke verhouding van de
ouders tot een onderwijzer der o. 1. school te Barsin
gerhorn, hetgeen den raadsleden blijken kan uit ter
secretarie voor hen ter inzage liggende schrifturen,
alsmede uit, het feit, dat de vader, zelf klaarblijkelijk
meent op dezen steun geen recht te hebben, aangezien
de handteekening onder het verzoek kennelijk niet is
die van den verzoeker.
De Raad is het met B. en W. volkomen eens; op het
gedaan verzoek wordt afwijzend beschikt.
Gevolmachtigde.
B. en W. stellen voor den heer j J. Engel aan te
wijzen als gevolmachtigde voor d« verkiezing van
hoofdingelanden en -plaatsvervangers voor het Hoog
heemraadschap Noordhollands Noorderkwartier.
Aldus wordt besloten.
De heer Engel maakt de opmerking, dat er wel een
kink in den kabel kan komen, daai spr. de gemeente
waarschijnlijk gaat verlaten.
Voorzitter wijst er op, dat het dan evengoed wel
kan en mag, al is het niet zoo gewenscht. Ten allen
tijde kan nog een ander worden aangewezen.
De heer Engel neemt zijn benopming aan.
Vastgesteld wordt een suppletoir* begrooting 1933.
Pensioengrondslag.
B. en W. stellen voor den pensioensgrondslag van
J. Struijf, als uurwerkopwinde» te Haringbuizen, als
nog per 1 Juni 1922, vast te stellen op f40.—.
Aldus wordt met algemeene stemmeo besloten.
De rondvraag.
De heer Burger vraagt, of de bewoners van de
woonschuiten in de haven te Kolhorn verplicht zijn
liggelden te betalen.
Voorzitter gelooft wel. dat deze gelden mogen wor
den geheven. De menscnen betalen geen personeele
belasting ook.
De heer Burger merkt op, dat ds menschen fl.—
per maand betalen.
Voorzitter vindt het gewenscht. de bescheiden dien
aangaande er op na te zien
Secretaris is van meening, dat het een leges is, geen
belasting.
Voorzitter zal mededeeling dopn aan den polder.
De heer Kater dringt er op aan, dat bij de kana
lisatiewerken zooveel mogelijk arbeiders uit de ge
meente te werk gesteld zullen worden
Voorzitter zegt toe, dat alles in het werk zal worden
gesteld om dit te bevorderen.
De heer Schenk maakt de heeren er op attent, dat
er ook vakmenschen noodig zijn.
De heer Kater vraagt of de tuin voor het huis van
den hoofdonderwijzer te Kolhorn wat kan worden
opgeknapt, liet huis staat wel leeg maar de zaak
moet toch worden onderhouden. Het zal geschieden
De heer Kater zou gaarne zien, dat de loco-burge
meester bij vacantie van den burgemeester een vaste
vergoeding werd gegeven
Voorzitter zegt, dat het niet mogelijk is. Dat is al
leen mogelijk bij ziekte van den burgemeester en dan
nog, indien dit waarnemen langer gescniedt dan een
maand.
Den heer Smit doet het genoegen dat de heer Kater
dit punt aanroert. Het is moeilijk voor spr. om bui
ten het eigen werk de gemeentebelangen te beharti
gen als loco, Spr. heeft o.p. zich genomen om. hel dit,
jaar waar te nemen, maar gelooft niet dat dit zoo zal
blijven Het gaat niet om de verdienste, maar om het
verlies. De tijd aan de gemeentezaken besteedt is in
het bedrijf verloren.
De heer Schenk vraagt, ho* het met de brandspuit
quaestie staat Voorzitter antwoordt, dat dit nog een
punt van bespreking uitmaakt.
De heer Engel wijst er oj dat de groote kosten in
den regel niet tijdens het werk van de spuit is, maar
nadat de spuit is vertrokken. De nablussching kost
geld.
Voorzitter wijst er op, dat in de Zijpe de nablus
sching komt ten laste vai den betrokkene.
Een en ander zal in bespreking worden genomen.
Niets meer aan de orde zijnde, kan sluiting volgen.
worden gestild door
ASPIBINVTN
TABLETTEN \J[y
Uitsluitend verkrijgbaar In de oranje-bandbuisjes van
20 tabi. 70 cis. en oranjezakjes van 2 tabl. 4 10 ets.
dat lokaal ging voorbij de lessenaars en de schrijftafels
volgden hem aller oogen en was er in den dampkring
een strooming voelbaar, alsof de natuurkrachten wer
den samengedreven, eer het tot een botsing van de
elementen komt
Jefferson Worth keek op. toen de indrukwekkende
figuur van den grooten financier op den drempel van
zijn kamer verscheen. Bij het noemen van den naam
van James Greenfield schoof hij zorgvuldig zijn papie
ren op zijde en stond van zijn stoel op. Onmiddellijk
daarna sloot de klerk de deur.
De beide mannen reikten elkander de hand, hetgeen
eenigszins deed denken aan twee worstelaars, die el
kander vóór den wedstrijd begroeten. Gedurende een
oogenblik sprak geen van hen beiden. Elk hunner wist
dat hij gedurende dat stilzwijgen door den ander geme
ten en geschat werd, onderzocht met het oog op zwak
ke en sterke plekken, en elk van hen erkende dit
goed recht van zijn tegenpartij. Er werd geen tijd ver
spild in plichtplegingen. Beide mannen kenden de waar
de van den tijd. Er werden geen vormelijke woorden
gewisseld over het wederzijdsch genoegen van de ont
moeting. Stilzwijgend aanvaardden zij de waarheid dat
het genoegen hen niet te zamen had gebracht.
James Greenfield was een fraai exemplaar van zijn
soort. Zijn welgedaan, fleurig en kleurig aangezicht, met
een weiverzorgden grijzen snor, helder blauwe oogen en
grijs haar. was het beeld van den wakkeren en schran-
deren man van invloed en macht. Het was niet het
gelaat van iemand die de dingen doet. maar van iemand
die er voor zorgt dat de dingen gedaan worden. Niet
zoo zeer het beeld van Iemand die zelf machtig is, dan
wel van iemand die de macht van anderen bedwingt
en leidt. Het was een gelaat als wij wel eens hebben
waargenomen op de locomotief van een trein die een
werelddeel doorkruist, of bij de machine van een over-
zeesche mailboot. Het was dapper, maar van een dap
perheid die niet persoonlijk is een dapperheid die
voortkomt uit de nauwkeurige wetenschap van de
kracht en den plicht van eiken schroef en onderdeel
van zijn machine.
Jefferson Worth begaf zich naar een stoel aan het
uiteinde van zijn schrijftafel en nam daar plaats. De
man uit het Oosten bevond zich in de noodzakelijkheid
het gesprek te beginnen.
„Mijnheer Worth, het kost ons een weinig moeite de
houding te begrijpen, die u tegenover onze maatschappij
aanneemt. Het is ons niet recht duidelijk waarom u ons
De rechters van Grootgortbniken-
burg voorbeen en thans. - Litte
raire knokpartij tnsschen de Ball-
neezen van Grootgortbnikenbnrg
en Jan Westerhof de Groote - De
nieuwe rue de Gerrit v. d. Bosch
met een stevig nentje feestelijk
ingewijd.
Geachte lezers!
Toen ik. uw vriend en mentor. Cave Canum, alias
de Bullebijter, voor 'n magere 40 jaar geleden de eerste
schrede zette op het modderige pad der journalistiek,
was al mijn hoop op succes gevestigd op de Rechtbank
van Grootgortbuikenburg, sinds eenige jaren overge
bracht in een fonkelnieuw rechtbankpal eis, waarin nog
tot heden ten dage de porties bruine boonen met kwis
tige hand worden uitgedeeld, zooals enkelen mijner be
wonderaars persoonlijk wel aan den lijve gewaar zul
len zijn geworden. Stop!
De oorzaak van deze kostbare bokkesprong des Rijks
moest worden gevonden in het feit, dat korten tijd te
voren in het stadhuis te Grootgortbuikenburg een feilen
brand was ontsaan. zoodat het geheele archief der ge
meente en der justitie, die haar rechtsbedeeling hield
in de tegenwoordige raadszaal, zoo ongeveer verloren
ging. Althans, om ln stijl te blijven, waaiden de trouw-
acten en dagvaardingen om je ooren en lag de vuil-
natte straat bezaaid met allerlei intieme papieren, ge
noeg stof opleverende voor 25 jaar lang leverantie voor
de Chronique scandaleuse van het reeds toenmaals
duchtig de kat in 't donker knijpende Grootgortbuiken
burg.
De edelachtbare heeren uit die dagen van menschen-
vergoding waren echter toen nog 'n dergelijk pottekjj-
ker niet welkom. De slaperige krantjes uit den pruiken
tijd hadden nog nimmer dezen goudader der publiciteit
en kolomvulling aangeboord, dus toen ik verscheen in
het studeervertrek van den toenmaligen president. Mr.
T. A- Sannes. die van subsistuut Griffier tot voorzitter
was opgeklauterd en later zelfs tot Raadsheer 4n het
Hof te Amsterdam werd gekozen, want de gortlucht
mijner lieve vaderstad was zeer bevorderlijk voor de
ontwikkeling der intellectualiteit, kijk maar naar mij,
lievelingen, toen ik dan in de juridische studio van
dezen grootvorst der Grootgortbuikenburger recht
spraak. bevend en met hevig kloppend hart verscheen
ter bemachtiging van een persplaats, werd ik nu juist
niét met veel enthousiasme ontvangen, 'n Stoel en nog
veel minder een sigaar werd mij aangeboden. Wel
werd mij en lang niet onduidelijk te verstaan ge
geven, dat de rechtbank geen reclame noodig had en
het. .nieuwe rechts paleis niet voor verslaggevers .was In
gericht Verbeeld je, wat 'n stommiteit, dat ze daar
niet eens aan hadden gedacht!
Enfin, ik wist dan toch in elk geval met behulp van
de flink gevulde strooppot die ik voorzichtigheidshalve
van mijn moeder had meegekregen, te bereiken,
dat ik mü mocht verstaan met den toenmaligen
gerechtsbode, den heer Jacobus Emmering, opdat ik
even vóór de zitting begon, vóór de andere balieklui
vers in de Engelenbak mocht worden binnengelaten en
kon ik dan in een bescheiden hoekje voor het balie
hek, dat het Sanctum Sanctuarium van Justitia af
scheidde van de standplaats van het profanum fulgi, het
ongewijde volk, mijn aanteekeningen maken. Nu. de
oude heer Emmering heeft onverpoosd en geheel belan
geloos den armen slokker ln de bewaarplaats der En
gelen vriendelijk ter zijde gestaan en als een tweede
vader voor mij gezorgd. Ik ben hem daarvoor nog
steeds dankbaar en zijn nagedachtenis is mij altijd in
vriendelijke herinnering gebleven. Ik zie hem nog voor
mij. met zijn knikkebol en krullig baardje, altijd kwiek
en bij de hand. Requiscat in pace!
Maar nu, veertig jaar later! Wat 'n verschil! Ik zal
niet zeggen, want dat zou een profanatie zijn dat
de rechtbank, misgaders het parket, uit mijn hand eet,
maar ik. kan het toch met de Hooge heeren wonderwel
vinden. De glimmende gibussen en puntige vadermoor
ders zijn reeds lang naar de voddenzak verwezen. De
rechters wandelen ln nuchtere colbertjes en rooken uit
een ordinaire tabakspijp. De kat jongt in de deftige
baretten en van alle bovenaardsche voornaamheid is
geen spoor meer te vinden. De heeren zijn zelfs zoo
hevig met het volk verbroederd, dat de politierechter
voorstel van de hand wijst. Het verslag dat wij van u
ontvangen hebben, zou juist het sterkste argument voor
uw instemming moeten zijn en u noemt ons geen enkele
reden voor uw weigering. Eerlijk gezegd, is de zaak
ons volkomen onbegrijpelijk en ik ben dan ook hierheen
gekomen om eens kalm met u te spreken en te zien of
het misschien mogelijk zou zijn u op uw besluit terug te
doen komen en ln ieder geval de redenen te hooren die
u verhinderen met ons in zee te gaan. Er is zulk een
geweldige tegenstrijdigheid tusschen uw rapport en uw
antwoord op ons voorstel, dat wij eenig recht meenen
te hebben de motieven te hooren die u in dit geval ge
leid hebben."
Terwijl hij sprak, had de voorzitter van de Land- en
Besproeiingsmaatschappij van het Koningsdal vergeefs
getracht met zijn blik door te dringen tot achter het
masker van den man die daar tegenover hem zat. En
dat hem dit niet gelukte, verhoogde juist zijn eerbied
en zijn bewondering. Bij instinkt voelde hij de aanwe
zigheid van het genie en hij verlangde er juist te ster
ker naar zich de medewerking van deze kracht te ver
zekeren.
,Mag ik daaruit opmaken dat mijn rapport uw goed
keuring heeft weggedragen?" De woorden klonken vol
komen kleurloos.
„In ieder opzicht. Het was juist wat wij noodig had
den. Met uw uiteenzetting die het verslag van onze In
genieurs geheel en al bevestigde, voelden wij ons ge
rechtigd tot de oprichting van onze maatschappij over
te gaan en konden wij aan onze plannen al vast een
begin van uitvoering geven. Maar juist omdat u het
plan zoo beslist en onvoorwaardelijk aanbeveelt, als een
belegging waarvan het welslagen boven allen twijfel
verheven is, is het ons onverklaarbaar dat u weigeren
zou uw aandeel in die vruchten in ontvangst te nemen."
Hij wachtte op een antwoord, maar zag zich genood
zaakt opnieuw het woord te nemen.
„Ik zou u een weinig uitvoeriger dan dat in mijn
brief mogelijk was. de omtrekken willen schetsen van
onze plannen. De Land- en Besproeiing-maatschappij
van het Koningsdal wenscht haar werkkring niet te
beperken tot het verschaffen van water ten behoeve
van de ontginning van die landerijen. Dit zal hoogstens
het begin, de basis van onze werkzaamheden zijn. Wan
neer het land daar eenmaal bevolkt eh de grond vrucht
baar gemaakt is, zal zich daar vanzelf steeds nieuwe
gelegenheid voordoen voor een voordeelige geldbeleg
ging. Er worden huizen gebouwd, er komt behoefte aan
mij nis 'n doodgewone taxichauffeur thuisbracht in zijn
reuzenkar en met geen stok was te bewegen, het kwar
tje fooi, dat ik hem in mijn verbouwereerdheid in de
hand wilde stoppen, te accepteeren. Zie je, dat is nu
de echte evolutie! Van de vloermat in de cabine van 's
rechters luxe benzinecaros. Ook onder de juridische
krijgers uit den alouden stand der Gort Balineezen
klinkt een anderen toon. Ook op hén heeft de demo-
cratischen geest van den tegenwoordigen tijd zijn stem
pel gedrukt. De hooggedopte, zwartgedaste en lang ge
jaste meesters in de beide rechten, de ongenaakbare
procureur J. C. Vonk. adviseur van de Nederlandsche
Bank, Mr. Ko Kraakman, Klaas de Lange en de locale
balleredenaar par excellence Mr. F. G. van der Hoeven
zijn reeds lang tot het stof weergekeerd in langzaam
verval. Ik zie hem nog voor mij, Mr. van der Hoeven,
de leeuw der wildernis, met zijn Jupiter Tonans, den
dondergodsstem en zijn steeds te pas uitgebulderde La-
tijnsche citaten! Thans bulderbassen de verdedigers
niet meer, zij zijn zelfs afgedaald tot het schrijven van
ingezonden stukken in de dagbladen van Grootgortbui
kenburg en ontzien zich niet onzen loco-burgemeester,
onzen wethouder van de mesjommes. Jan Westerhof,
de Groote. wiens beeltenis eenmaal zal prijken op het
sigarenkistje, bevattende het naar hem genoemde
merk met gratis abonnement op het Centraal Zieken
huis, te brutaliseeren!
Ik wil niet zeggen, dat imperator Johannis Primus
dit niet eenigermate verdiend heeft, maar je moet toch
maar durven hè, om ?oo'n verheven kapstok, ik bedoel
kopstuk, der stedelijke regeering zoo aan te blaffen!
Maar ik moet ook eerlijk zeggen, dat het met dia
IJsies Musolinianen niet is, wat je noemt: dik in orde!
En nu mogen jullie me tegenwerpen, dat ik hier mij
zelf tegensprak toen ik een lans brak voor den ouden
Peter, den verworpen contrabassist van wijlen het ste
delijk muziekcorps, maar dan antwoord ik dadelijk en
fier: Non tali auxilio; niet met zulk een hulpe Heer!
Zeker, de industrie en handel van Grootgortbuikenburg
moet worden beschermd, maar ridderlijk en met eere!
Niet eerst roepen: welkom vreemdeling, als je je
•belasting maar aftikt, en hen dan, als hij is gekomen
en zijn bedrijf heeft aangevangen, met een ezelstrap
■buiten de grens der gemeente te schoppen, dat is niet
oirbaar en geoorloofd! Zelfs niet aan Joh arm es Pri
mus! Het is zeer onedel, de kat te lokken met 'n scho
teltje melk en te roepen: poes, poes! en als het dier
dan vertrouwelijk komt, 'm mosterd om z'n snoet te
smeren
Maar bovenal verdient het afkeuring om de verdedi
gers des rechts, die steeds belangeloos, voor zoover de
voorraad strekt natuurlijk, ten strijde trekken voor
iederen door het zwaard van Moeder Themis getroffen
ellendeling met hautaine geringschatting te bejegenen!
En ik hoop dan ook van harte, dat Senator Janes
Westerhovius, wiens komt reeds te voren in Groot
gortbuikenburg was aangekondigd, door de verheffing
van zijn naam in het Westerhofje, zich zal om
hullen met het boetekleed, dat zelfs de groote Bram
Kuijper zaliger niet ontsierde, nederig zijn mannelijken
en weinig bekoerriijken boezem zal bekloppen en - be
rouwvol zijn confiteor zal stamelen. Ik zal dan de
eerste zijn, die zijn hand zegenend over zijn grijze re-
genteokop uitstrekt en zal zeggen: Vade. et jam am-
plius nale peccave: Ga heen en zondig niet meer!
1 minuut pauze om adem te baggeren!
Gisteravond is de nieuw gedoopte Gerrit van den
Boschstnaat alvast geïntroduceerd met de opening van...
een tempel van Bacchus en is er gezongen: Nune est
Bibendum, nu dient er gesikkerd te worden! Het is ge
lukkig en 'n pak van mijn hart, dat vader Gerrit v. d.
Bosch z.g. nimmer bekend heeft gestaan als 'n vurig
propagandist voor de geheelonthouding. Ik weet
daarentegen, dat hij ter gelegenheid van historische
feesten, als mej Nierop, de zuster van de beroemde
gebroeders Klep en Oog. voor Stedemaagd poseerde, op
'n zegewagen, gegarneerd met spinazie of boerekool,
al naar het saizoen, waarin het feest voorviel, ople
verde, zijn partij dapper mee kon blazen, dus behoeft
die antithese mij althans geen zorg te baren en kan
ik ditmaal met een verlicht hart u toeroepen: auf
wiederselien metne geliebten, maf in ruhe!
CAVE CANEM.
Portret-Atelier JAC. DE BOER,
Keizerstraat - DEN HELDER
middelen van vervoer, aan telefoonleidingen, aan een
electrische installatie, aan bankinstellingen en wat dies
meer zij. Onze verbindingen en onze hulpbronnen ma
ken het ons mogelijk elke onderneming te financieren
waarvan een behoorlijke winst verwacht zou mogen
worden, terwijl wy als oprichters van de onderneming
van het Koningsdal en als eigenaars van het besproei
ingsstelsel een enormen voorsprong zullen hebben op
het vreemde kapitaal dat dan ook niet met ons zal kun
nen concurreeren."
„Ik had mij uw gedragslijn juist zoo voorgesteld,"
was het onzijdigé antwoord.
James Greenfield had dezen man meer dan ooit noo
dig. Gedurende eenige oogenblikken overwoog hij den
toestand, zooals die zich zonder de hulp van Jefferson
Worth ontwikkelen zou. „Wanneer u ven meehing
mocht zijn dat onze aanbieding niet ver renoeg gaat.
mijnheer Worth, dan ben ik gemachtigd het cijfer dat
ik genoemd heb, te verdubbelen."
Wanneer de geldkoning van New York verwacht had
met dit meer dan vorstelijk aanbod den onbeduiden-
den bankier van het Westen te overbluffen, dan had hij
zich misrekend. Het scheen dat zijn woorden hoege
naamd geen uitwerking hadden. Het was alsof hij tot
een marmeren beeld het woord had gericht.
„Ik waardeer uw voorstel ten zeerste, maar ik kaa
er niet op ingaan."
„Zou ik de reden daarvan mogen, vragen, mijnheer?"
„Het is mij niet mogelijk die reden te noemen."
De ander rees op, met glanzen van strijdlust in zijn
oogen, want voor James Greenfield kon dit antwoord
maar één beteekenis hebben.
„Dat is natuurlijk uw goed recht, mijnheer Worth,"
zeide hij koel. En in het volle bewustzijn van zijn
macht voegde hij daaraan toe: „Ik zou u alleen nog dit
willen zeggen, mijnheer. Wanneer u van plan mocht zijn
u zonder ons en tegenover ons in het Koningsdal te
vestigen, dan zou dat een groote vergissing blijken.
Daarvoor zijn uw hulpmiddelen te beperkt en het zou
ons niet de minste moeite kosten u zonder genade dood
te drukken. Goeden dag, mijnheer."
„Goedendag."
Nog eer de geldkoning het gebouw verlaten had, was
Jefferson Worth verdiept in de papieren die op zijn
schrijftafel lagen, alsof het hem elk uur van den dag
gebeurde, voordeelige en eervolle aanbiedingen van
reusachtige ondernemingen van de hand te wijzen.
Wordt vervolgd.