Zijn eigen kamer. De bedroefde prinses. SCHAGER COURANT Drie en een schommel. Een fijne „reis" De wensch van Jan vervuld. Met een verrassing aan het eindpunt. Het was een prettige plaats om te spelen op het grasveld, waar de schom mel onder een der appelboomen hing. Drie jongens moesten het eigenlijk ge- noegelijk hebben, maar inplaats daar van zaten ze met lange gezichten bij el kaar. „Ik wou, dat de schommel een auto bus was", zei Kees, „dan kon ik de chauffeur zijn en de halten afroepen, 't Zou dan 'n heele groote bus moeten wezen." „Hij lijkt meer op een schip", vond Koos, „als we hem een zetje ge ven, slingert hij net als een schip op zee Ik zou dan de kapitein kunnen zijn en goed opletten als er een eiland of een ander schip in zicht kwam." „Ik wee! *n beter spelletje dan dat," zei Karei, „ik zeg, dat de schommel een trein is. Ik zou de conducteur zijn, .de stations afroepen en de kaartjes controleeren." Koos mokte omdat hij geen kapitein kon zijn. Karei zat tegenover hem en was vervelend omdat hij geen conducteur was. Kees zat o.p den bodem van den schommel zonder iets te zeggen. Het was een fijne schommel, bestaande uit een groote bak, waar twee zitplaatsen in waren aangebracht. Het schuitje hing aan een paar sterke touwen en de jongens konden met hun drieën tegelijk schommelen. Een oogenblik heerschte er diepe stilte. Zij wilden alle drie hun eigen zin doen en ze waren niet van plan om eens aan elkaar te denken. Een eekhoorn kwam met haar kindertjes langs een boomstam naar beneden in het grasveld, maar de jongens zagen het niet eens. Het kleine hondje van Kees, Tippie, kwispelstaartte en kwam naar de jongens toe. maar geen van drieën haalde hem aan. „Het is de schommel van Kees", zei Karei tot zichzelf; „ik vind, dat hij moet zeggen, waar de schommel op lijkt." „Ik ben op bezoek en moest wat vriendelijker zijn", dacht Koos, maar zweeg eveneens. Toen stond Kees plotseling op. „Ik heb het!" riep hij uit. „We gaan een leis maken, een heele lange! Het is te warm om in de stad te blijven, dus gaan we naar buiten. We zullen een gedeelte van de reis met het schip van Koos gaan en een gedeelte met den trein van Ka lei, terwijl de rest in mijn bus wordt af gelegd. Goed of niet?" Daar kwam de glimlach weer terug op de gezichten der jongens en Tippie begon van plezier te blaffen. „Ieder moet voor zijn gedeelte van de reis zor gen, laten we dus even gaan halen, wat we denken noodig te hebben en binnen tien minuten komen we hier dan weer terug. De autotocht komt het laatst Breng je voetbal mee voor de treinreis. Misschien komen we wel langs een sportterrein", zei Kees, terwijl hij met Karei wegholde. Kees holde naar zijn moeder en vertelde wat zij gingen spe len. Zijn moeder zei: „Laat de bus dan als eindpunt maar hier stoppen, dan heb- ik een verrassing voor jullie." Voor de tien minuten om waren, stonden de drie jongens weer bij den schommel. Kees had een mand bij zich, die heel geheimzinnig was bedekt met een handdoek. Karei had kaartjes en een conducteurspet bij zich. Koos had v oor den voetbal gezorgd. Eerst zouden ze met den trein gaan. Karei zette zijn pet op en riep: Allen instappen! U hier meneer en hij wees Kees een plaats in den schommel aan en U hier, terwijl Koos tegenover hem werd neergezet Nu kwam hij met de kaartjes en vroeg waar ze heen moesten. Tenslotte floot hij, trok aan de touwen van den schom mel en de trein vertrok... Iedere keer stopte de trein en dan riep Karei de namen van de stations af. Eindelijk was de trein aan het eindpunt, de reiziger* stapten uit en gingen nu een wandeling maken. Toen het tijd was moesten zij te rug en liepen nu naar de haven, waar bet schip al lag te wachten. Koos, de ka pitein, maakte wat haast en zei, dat de boot direct zou vertrekken. „Het is ruw weer vandaag en misschien kunnen wij voordat er storm opsteekt op onze plaats van bestemming zijn", beweerde hij. Karei en Kees kregen ieder een dek- stoel, die natuurlijk een plaats in den schommel was; het schip slingerde eerst vreeselijk en daarna toen de zee bereikt was, werd de beweging wat rustiger. Maar opeens stak er storm op en de passagiers sloegen over boord de zee in' Ze zwommen nu op het gras en toen de wind ging liggen, konden ze weer op het schip klimmen. De jongens hadden reuze veel pret. Eindelijk was ook de zeereis afgeloopen De mand kwam nu te voorschijn en daar kwamen drie glazen en een flesch limonade te voorschijn. Het smaakte heerlijk! Nu moesten ze met de bus naar huis. Kees was nu chauffeur en al spoedig zaten de jongens in de bus Na nog een eind gereden te hebben over een zeer hobbeligen weg, want de bus. natuurlijk de schommel, ging erg op en neer. was de benzine op. Bij een pomp werd benzine ingenomen en tenslotte kwamen ze ook met de bus aan het eind van de reis. „Uitstappen! Eind punt!" riep Kees, „alle passagiers moe ten mij volgen!" Koos en Karei liepen achter Kce* aan, die naar zijn huis ging. Zijn moe der, die de jongens al had hooren aan komen, maakte de deur open en zei- „Kom binnen, reizigers, de pannenkoe ken staan al te wachten!" De jongens keken elkaar eens aan en toen ze bin nen kwamen, stond er werkelijk een schaal met pannekoeken op tafel. Met een Tndianengeschreeuw vielen ze er op aan en pas toen er geen kruimeltje meer over was, begonnen ze weer te praten. Zoo hadden ze een mooie rei* gehad en een heerlijke maaltijd op den koop toe! Als je de teeke ning hiernaast op pervlakkig bekijkt, denken jullie waar schijnlijk, dat er .naar zeven blok ken in geteekend zijn. Maar na even goed gekeken te hebben zien jullie, dat er veel meer blukken zijn. Hoe veel kun je er vin den? De oplossing vindt je elders op deze pagina, maar je moet natuurlijk eerst zelf goed zoe ken. en vooral nmt te vlug denken, dat je het al weet. beel zacht klonk en tegen haar zei: Prinses, waarom bent U zoo bedroefd?" De prinses die de richting uitkeek, vanwaar de stem kwam, zag opeens de schim van een Arabier voor zich staan. Eerst schrok zij wel even van die vreemde gestalte, maar de Arabier zei; „U hoeft niet bang voor me te zijn, want ik heb gehoord, dat U verdrietig bent en nu kwam ik eens zien, of ik niet wat voor U kan doen." De prinses schudde haar hoofd. „Neen", zei ze, zult mij ook niet kun nen helpen. Mijn goede vader vervult al mijn wenschen, maar een ding kan hij niet begrijpen en dat is, dat ik zoo alleen ben." De Arabier keek haar eens aan en zei toen: „Als U zich aan mij durft toe te vertrouwen, dan zal ik U bij eenige jonge meisjes brengen, die een dans aan het instudeeren zijn." De prinses aarzelde, maar haar nieuwsgierigheid werd zoo groot, dat zij het besloot te wagen. De Arabier sprak toen eenige tooverwoorden uit en op eens voelde de prinses dat zij opgeno men werd en door het luchtruim zweef de. Zij kwam neer in een zaal, w-aar werkelijk eenige meisjes aan het dansen waren. De meisjes waren erg blij met haar nieuwe vriendinnetje en vroegen, of zij ook eens wilde dansen. Nadat de prinses het eens geprobeerd had, gin gen zij allerlei spelletjes spelen, waar van de prinses zelfs nooit had gehoord en tenslotte kwam er een bediende bin nen met een groot blad vol gebakjes en limonade. De prinses was zoo uitgelaten, dat zij wel altijd bij de meisjes had willen blij ven, maar dat ging nu eenmaal niet. Na een half uurtje kwam de schim van den Arabier weer en zei tegen de prin ses, dat het tijd werd ora naar huis te rug te gaan. En boe zij ook smeekte om nog even te mogen blijven, de Arabier was onverbiddellijk en even later vloog de prinses opnieuw door de lucht en zat weer spoedig in haar stoel, waar een der hofdames haar aan haar mouw stond te trekken en riep: „Majesteit,- wordt U wakker, het diner is klaar". De prinses opende haar oogen en kon niet begrijpen, dat zij alles maar had ge droomd. Zij was echter veel opgewekter, toen zij aan tafel kwam, maar zij had niet gedroomd, want zie, den volgen den dag kwam de schim van den Arabier weer terug en zoo ging het vele dagen achtereen, net zoo lang totdat ons Prinsesje heelemaal gelukkig was ge- worden. Oplossing: Blokken. 14 stuks. Jan had nog vier broertjes en omda' het huis waarin zijn ouders en hij me! zijn broertjes in woonden, niet zoo heel groot was, was het natuurlijk altijd on mogelijk geweest, dat iedere jongen een eigen kamer had. Ja, zelfs Jan, de oudste, had altijd zijn kamer aan twee broertjes moeten deelen. Nu had hij een vriend Karei, die eenigst kind was en die had wel een eigen kamer. Dikwijls als Jan bij Karei zijn huiswerk ging maken, of zooals Woensdags- en Za terdagsmiddags nog al eens gebeurde dat hij bij Karei ging zitten prutsen aan het een of ander dat hij wilde ma ken. dan had hij het er zoo dikwijls over dat het toch zoo heerlijk zou zijn om 'n eigen kamer te hebben, al was het nog naar huis terug. Vader en moeder be spraken de zaak eens ernstig en ten slotte werd bet huis gehuurd. Jan. als de oudste zoon. mocht kiezen welke ka rn.er hij hebhpn wilde. Dat was niet zoo eenvoudig en hij haalde Karei er eens bij. Tenslotte koos hij een kamer die niet de grootste was, maar waarin het groot ste raam was, zoodat het kamertje goed verlicht was. Toen de verhuizerij achter den rug was. had Jan zijn lang gekoesterde wensch, hij had zijn eigen kamer en wat voor een. Een prachtig lichtge kleurd gordijn had moeder voor het raam gemaakt en een nichtje had van allerlei kleine lapjes een schitterende sprei op zijn bed gemaakt Zelf deed hij natuurlijk ook eer^ heeleboel. Eerst maakte hij een bordje boven zijn bed om aan iedereen die binnenkwam te ver tellen. waar hij 's nachts heenging, als Bello niet op het bed durft te springen. En zoo is dus de wensch van Jan ver- vuJd. nu komt Karei zoo nu en dan ook bij hem om te knutselen en zij hebben dan altijd allerlei plannen om vliegma chines uit te vinden, of auto's die zon der motor rijden, maar of zij dat ooit zullen bereiken, zullen wij allemaal moeten afwachten. s Maar de schim van den Arabier maakte haar neer gelukkig. maar zoo'n klein hokje. Maar Karei en hij waren er van overtuigd dat het al tijd wel bij wenschen zou blijven. Maar soms gebeuren er wel eens wonderen en ook in het leven van Jan leek het er veel op alsof er zoo'n wonder zou gebeuren. Vader kwam namelijk or een avond thuis en zei: „Moeder, ik heb een huis leeg zien staan vlak bij mijn werk, dat is pas gisteren leeg gekomen. Ik ben er eens in gaan kijken, en het was een vrij huisje met een heele reeks kleine kamertjes boven. Ga straks eens mee kijken, en als het je bevalt, zullen wij dat huis huren, omdat de huurprijs niet hooger is dan van dit huis." Jan moest zich eens in zijn arm knij pen om er zichzelf van te overtuigen, dat hij niet sliep. Maar hij was heusch kiaar wakker en kon de verleiding niet weerstaan om te vragen: „Hè vader, raag ik dan ook mee?" Na wat heen en weer gepraat stem den vader en moeder toe en zoo gingen zij een half uurtje later naar het leeg staande huis kijken. Het viel moeder nogal mee, maar Jan werd zoo uitgela ten, toen hij op de bovenverdieping kwam, dat vader hem eens om wat rust moest manen. Want, wat was het ge val? Daar boven waren vier kamertjes en een zolder, terwijl beneden drie ka mers en een keuken waren. Hij vond natuurlijk dat vader dat huis moest huren, want dan konden zij allemaal een eigen kamer krijgen. Moeder lachte eens en nadat het hui* bezichtigd was, gingen zij allemaal weer hij diep onder de dekens lag, dat is het slation ZZZZZ en omdat Bello, zijn hondje inplaats van in zijn mand zoo nu en dan wel eens aan het voeteneinde van zijn bed wilde gaan slapen, had hij een keurig bordje gemaakt met: niet parkeeren. Hij is er zelf wel niet zeker \an of Bello dat lezen kan, maar als Jan 's avonds dat bordje bij zijn voeten einde zet, dan is het wel grappig, dat Heel lang geleden leefde er ergens in een land heel ver hier vandaan een prinses, die alles wat zij maar wenschte van haar vader, den koning, kon krij gen. Maar desondanks was het prinses je heelemaal niet gelukkig. Dat kwam omdat er heelemaal geen andere kinde ren aan het hof waren en omdat de prinses veel onderwijzers en onderwij zeressen had, die haar het eene uur na bet andere kwamen leeren. Zoo bleef er eigenlijk heelemaal geen tijd over om te spelen, want de koning wilde, dat zijn dochter, die later koningin zou worden, zeer knap zou zijn. Zoo groeide onze prinses op tot zij vijftien jaar was en al haar wenschen. behalve tc mogen spelen met amdere kinderen, werden terstond ingewilligd In den koninklijken stal stond een mooi Arabisch paard, waarop zij iederen morgen door het park reed, maar ach. zooals ik al zei, de prinses voelde zich heelemaal niet gelukkig. Zoo had zij weer eens den heelen dag geleerd en thema's gemaakt en even voor het eten was zij in een gemakke lijke stoel gaan zitten om wat uit te rusten. Zij voelde zich zoo eenzaam, dat zij bijna wel kon huilen. Maar daar op eens was het haar, alsof er nog iemand in de kamer bij haar was, maar hoe zij ook rond zich keek, zij zag niemand Toen opeens hoorde zij een stem, die Zie je kans deze teekening verder af te maken? De jongens op school waren met de teekeningen begonnen, doch toen het vacantie werd, hadden zij nog maar dit op hun papier staan. Na de vacan tie wisten zij niet meer waar zij aan bezig waren. Probeeren jullie het eens?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 24