Hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwartier.
Barbara Worth
Vernietiging van nieuwe aardappelen
Donderdag 6 Juli 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9307
In het Gemeenlandshuis te Alkmaar, werd Woens
dag 5 Juli 1933 des morgens te tien uur een algemeene
vergadering gehouden van het Bestuur van het Hoog
heemraadschap Noordhollands Noorderkwartier.
Voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans, Dijkgraaf;
secretaris de heer J. W. Boersma; penningmeester de
heer P. W. Groot: ingenieur de heer P. Tj. Poppen.
De Voorzitter opent de vergadering en deelt mede,
dat van den heer P. Sluis Nz. bericht van verhindering
ia ingekomen.
Op de vraag van den Voorzitter of de leden zich
kunnen vereenigen met de notulen, der vergadeiing
van 23 November 1932. merkt de heer Jimmink op dat
op bladzijde 34 door den Voorzitter wordt gezegd dat
de heer Jimmink zich een tikje heeft laten verleiden
om de zaak zwaarder voor te stellen dan wel strikt
noodzakelijk is. Spreker (d.w.z. de Voorzitter) herinnert
er den heer Jimmink aan, hoe hij bij een vorige gele
genheid den toestand aan de Hondsbossche Zeewer.ng
voorstelde: na kalm onderzoek is gebleken, dat. wat de
heer Jimmink meende, dat bestond, in werkelijkheid
niet bestond.
Ik heb. zegt de heer Jimmink. opnieuw een onderzoek
ingesteld naar de zeewering en daarbij de hoofden in
onderhoud bij het rijk, en grenzende aan de Hondsbos
sche Zeewering in oogenschouw genomen. En de werk
wijze, én de constructie der hoofden van het rijk ver
schillen enorm. Ongeveer 10 jaar geleden is met 2 hoof
den, grenzende aan de Hondsbossche Zeewering een
proef genomen met het plaatsen van zware betonstuk-
ken en door het rijk is daarmee doorgegaan
De Voorzitter wijst er den heer Jimmink op dat hij
hier spreekt over de werkwijze, doch de vraag is ge
steld of de leden zich met het in de notulen vermelde
kunnen vereenigen.
De heer Jimmink zegt geen op- of aanmerking op de
notulen te hebben; wat spr. meedeelde was bedoeld als
een aanvulling.
De notulen worden goedgekeurd.
Ingekomen stukken en mededeellngen.
Door den Voorzitter wordt mededeeling gedaan van
de goedkeuring door Ged. Staten van reeds eerder ge
nomen besluiten.
De watersnoodlasten.
Mededeeling wordt gedaan van het volgende sohrijven,
dat Dijk graaf en Hoogheemraden aan Ged. Staten
zonden:
By onzen brief van 8 Juni 1932, richtten wij tot uw
college het dringend verzoek te willen bevorderen, dat
met ingang van 1933 een verlichting van de lasten
van het Hoogheemraadschap zou worden mogelijk ge
maakt door de watersnoodkosten geheel voor rekening
van de Provincie te nemen, althans de uit dien hoofde
van het Hoogheemraadschap gevorderde bijdrage sterk
te verminderen.
Uit de memorie van antwoord op het algemeen ver
slag der afdeelingen van de Provinciale Staten om
trent de begrooting der provinciale inkomsten en uit
gaven voor den dienst 1933 lazen wij met voldoening,
dat uw college zich bereid verklaarde de vraag van
het eventueel verminderen van de bijdragen van be
langhebbenden in de kosten van rente en aflossing van
de watersnoodleeningen in nadere overweging te ne
men. Geruime tijd is sedert dien verstreken, doch voor
zoover ons bekend hebben uwe overwegingen nog niet
tot een besluit geleid.
Wij veroorloven ons derhalve nogmaals uwe aandacht
op deze aangelegenheid te vestigen.
Wij brengen daarbij in herinnering, dat bij het bepalen
van het aandeel van Noordhollands Noorderkwartier in
de watersnoodkosten. zoowel in 1920 als in 1925, de
economische omstandigheden van land- en tuinbouw en
veehouderij een belangrijke factor hebben uitgemaakt
Sedert het vorige jaar is de nood in het algemeen,
doch van het agrarisch deel der belastingplichtigen van
ons waterschap in het bijzonder, steed6 hooger geste
gen en is de basis, welke voor de berekening van bo
venvermeld aandeel heeft gegolden dientengevolge nog
in sterkere mate aangetast. Er bestaat naar onze mee
rling uit dien hoofde dan ook zeer stellig aanleiding
het door Noordhollands Noorderkwartier verschuldigde
aandeel in de watersnoodkosten aan een grondige her
ziening te onderwerpen. Het is toch te voorzien, zelfs
al wordt aangenomen, dat de tegenwoordige crisis haar
hoogtepunt heeft bereikt, dat de gevolgen daarvan nog
langen tijd zullen nawerken. In ons schrijven van 8
Juni 1932 wezen wij er reeds op, dat dezerzijds ernstig
wordt gestreefd naar belastingverlaging om zooveel
FEUILLETON.
Door
HAR O LD BELL WRIGHT
28.
Mijnheer Worth deed een poging te ontsnappen,
maar het witte vest sneed hem den pas af. De groote
man vestigde zijn aandacht op een halfvoltooid ge
bouw bij den naastbijzijnden hoek en gaf daarbij de
toelichting: „Dat is ons nieuwe hotel, het is een van
de fraaiste gebouwen in het zuidwesten. De man die
bestemd is het te exploiteeren, houdt persoonlijk toe
zicht op den bouw... Een allerinnemendste man... Ik
zal u aan hem voorstellen."
Jefferson Worth zag naar het bescheiden gebouw en
vroeg hem: ,.U zeide immers dat u daarbij geïnteres
seerd is. niet waar?"
Waarop de ander antwoordde: „Dat is te zeggen...
Jn zekeren zin... met de meesten van die ondernemin
gen heb ik een zekere aanraking..."
„Er is hier beslist behoefte aan een goed hotel",
zeide Worth zeer welwillend.
„En dat gebouw dat u daar verderop ziet, waarvan
de fondamenten juist gelegd zijn, dat wordt onze Opera
Het is een onderneming van een zeer sterke combina
tie en het gebouw zal tegelijk worden ingericht voor sa
menkomsten van allerlei aard. Ik ben persoonlijk zeer
bevriend met de mannen die hier de leiding hebben en
de heele zaak gaat uit van het beginsel dat wij hier al
leen met het allerbeste genoegen nemen."
„De menschen willen nu eenmaal zoo iets hebben",
was het kalme bescheid.
„In het blok daartegenover zal onze bank worden
ondergebracht. Binnen twee weken wordt er aan de
gewelven begonnen. Zooals u ziet, zijn wij met het ge
bouw al flink op streek, maar de inrichting van de
zaak zelf is tot dusver nog niet publiek gemaakt. Er
zijn nog maar een paar ingewijden, die eenige bijzon
derheden daarvan weten."
„Ik begrijp u", zeide Jefferson Worth, „een bank is al
tijd een goed ding voor een land."
De groote man met het witte vest vervolgde; „Daar
mogelijk mede te helpen tot het instandhouden van
landbouw, tuinbouw en veehouderij.
Onze pogingen in die richting worden begunstigd
eenerzijds door de omstandigheid, dat de wegen van
ons waterschap grootendeels in een zoodanigen toestand
zijn gebracht, dat zij het moderne verkeer kunnen dra
gen, anderzijds door de uitkeeringen. die van provin-
ciewege in de kosten der wegen worden ontvangen.
Naar het zich laat aanzien zullen dan ook in 1934 de
lasten wederom eenige vermindering kunnen onder
gaan. Een veel sterkere vermindering is in dezen tijd
echter zeer noodig. In verhouding toch met den druk,
die bij-de oprichting op het Hoogheemraadschap werd
gelegd, en die voor de ingelanden in verschillende
waterschappen werd aangenomen te zijn de uiterste
grens, waartoe mocht worden gegaan, is de toestand
van thans bij lagere lasten veel en veel ongunstiger.
Bovendien wordt de bijdrage in de watersnoodkosten
door onze belastingplichtigen steeds gevoeld als een
niet geheel billijk verdeelde last. welk gevoel nog is
versterkt door het niet inlossen van de indertijd ge
dane belofte tot het oprichten van een waterschap voor
het Zuiderkwartier der provincie.
Wij verzoeken uw college derhalve nogmaals met
aandrang een vermindering van de lasten van het
Hoogheemraadschap in den in ons schrijven van 8
Juni 1932 aangegeven zin te willen bevorderen, en wel
zóó tijdig, dat deze haar invloed nog in 1934 zal kun
nen doen gelden.
Invordering van omslag.
Hieromtrent wordt medegedeeld:
Het kohier dienst 1931 omvatte 62889 aanslagen tot
een totaal bedrag van f 1.162.620.97. Hiervan staan op
1 Juli nog open 159 aanslagen, tezamen f 2.365.47.
Dienst 1932. Het voor dit dienstjaar vastgestelde ko
hier omvatte 63504 aanslagen, uitmakende een bedrag
van f 1.101.197.78. Hiervan staan thans nog open 1399
aanslagen, tezamen f 20.659.16.
Dienst 1933. Het voor het thans loopende dienstjaar
vastgestelde kohier omvat 63935 aanslagen tot een be
drag van f 966.719.99. Tot heden zijn ontvangen 10475
aanslagen, tezamen f 88.030.86.
Wel zijn dwangbevelen verzonden, doch executies
vonden niet plaats. Getracht wordt naar een zoo soe
pel mogelijke Inning, en de nog resteerende bedragen
zijn ook niet verontrustend.
De Voorzitter doet mededeeling over de reeds afge
handelde overname van wegen, de in deze vergadering
te behandelen overnamen en de verschillende onder
handelingen die over overname van wegen worden ge
voerd.
Al deze mededeelingen worden voor kennisgeving
aangenomen.
Verwerving van den eigendom van dijken
en gedeelten van dijken.
Voorgesteld wordt: le. tot verwerving van den eigen
dom van den dijk, toebehoorende aan den polder Kat-
woude en tot het aangaan van een leening met dien
Polder ter voldoening der, in verband met de eigen
domsverwerving, verschuldigde koopsom, ad f 26.970,
Af te lossen f 1000 per jaar en in 1933 een bedrag van
f 1970. Wordt goedgevonden.
2e. tot verwerving van den eigendom van gedeelten
van den dijk, toebehoorende aan den Zuidpolder bij
Edam en tot het aangaan van een leerling met dien
Polder ter voldoening der, in verband r&et de eigen
domsverwerving, verschuldigde koopsom. De koopsom
bedraagt hier f 7500, af te lossen in 15 jaren.
Wordt goedgevonden.
Overname van wegen.
Dijkgraaf en Hoogheemraden stellen voor diverse
weggedeelten over te nemen. n.1.
le. van op het aanvullend provinciaal wegenplan
voorkomende weggedeelten der gemeente Warmen hui
zen, deels in eigendom, beheer en onderhoud, deels, wat
betreft het weggedeelte trambrug SchoorldamWest-
friesche dijk, alleen in beheer en onderhoud, alsmede
tot het aangaan eener overeenkomst met genoemde
Gemeente en met de N.V. Noorderstoomtramweg Maat
schappij ter regeling van den nieuwen rechtstoestand
van laatstbedoeld weggedeelte.
Door den heer Hartog wordt er op gewezen dat ook
de gemeente Warmenhuizen een bijdrage aan het rijk
heeft gevraagd, in de kosten der gemeente-huishouding
en spr. vraagt of dit geen moeilijkheden kan veroorza
ken t.a.v. de te sluiten overeenkomst
De Voorzitter wijst er op dat der gemeente geen
grootere uitgaaf wordt opgelegd door de te sluiten
overeenkomst en overigens vertrouwt spr. dat er van
rijk en provincie voldoende medewerking zal worden
verkregen.
Bode... De drukpersen zijn al geplaatst. Ik ben bepaald
trotsoh op den man die daar de leiding heeft. Het is een
enorme aanwinst voor ons. Hier tegenover zijn de kan
toren van onze maatschappij. Ik ben er op gesteld u in
kennis te brengen met onzen directeur, mijnheer Burk
en met mijnheer Holmes, onzen hoofdingenieur. Kom
aan, laten wij nu eens naar de overzijde gaan."
Met ongeëvenaarde geestkracht voegde hij de daad bij
het woord, maar Jefferson Worth maakte gebruik van
de gelegenheid en verdween in de deur van het maga
zijn.
Gedurende twee weken scheen mijnheer Worth zijn
tijd onverdeeld aan deze zaak te wijden. Ofschoon Deck
Jordan de dagelijksohe leiding behield, werd het alge
meen als vanzelf sprekende beschouwd, dat nu mijn
heer Worth de zaak gekocht had. Deck alleen door hem
werd aangehouden, totdat hijzelf van alles voldoende
op de hoogte zou zijn. Aan een oude schrijftafel, in een
veilig hoekje van het kantoor, bracht de financier bijna
den heelen dag door, gebogen over zijn boeken en re
keningen.
Hier vond hem de directeur van de overzijde die hem
de voordeelen uiteen kwam zetten van een verbond
tusschen het magazijn en de Maatschappij. Zoo'n be
zoek duurde gewoonlijk niet lang, maar onmiddellijk
daarna schreef mijnheer Burk een langen, vertrouwe-
lijken brief aan zijn lastgevers. De brieven van den
gedachtenrijken directeur aan zijn patroons waren al
tijd vertrouwelijk.
Ook Willard Holmes kwam nu en dan een beleefd
heidsbezoek brengen hij vroeg dan naar den wel
stand van mej. Worth... en als hij dan weer veilig bui
ten de muren van het gebouw stond t- peinsde hij nog
langen tijd over de vraag wat toch wel achter dat grijze
masker mocht omgaan.
Zoo ver dit ter kennis van den directeur van het
Koningsdal kwam, veroorloofde Jefferson Worth zich,
behalve den aankoop van het magazijn, slechts één en
kele geldbelegging. Hij kocht van de Maatschappij een
strook gronds juist binnen de bebouwde kom van de
stad. En nog eer Burk eigenlijk wist wat er aan de
hand was, had de Gemeenteraad een voorstel aangeno
men, waarbij aan de Worth-El ectrische Maatschappij
vergunning werd verleend in de straten van de stad pa
len te plaatsen en draden te spannen en het eerstvol
gend nummer van den Koningsdal-Bode bracht jui
chende de blijde mare dat Kingston „verlicht" zou
wórden-
Gezegd artikel meldde voorts dat de welbekende in
ziet u de kantoren van ons dagblad... de Koningsdal-
geaieur Abe Lee vroeger aan de Koningsdal-Maat
De vorige week was er voor de tuinbouwers
aan den Langendijk één, die weinig bemoedi
gends. en opwekkends had, aldus schreef in ons
nummer van gister onze overzicht-schrijver van
de Langendijker Groentenveilingen. Vooral moest
dit gelden ten aanzien van de nieuwe aardappe
len. En dit is voorzeker wel het allerergste, want
als het in dezen tijd niet gaat met de aardappelen,
dan kunnen de andere producten het niet goed
maken. De aardappelen-aanvoer is thans over-
heerschend en die van andere producten hebben,
vergeleken daarbij, weinig te beteekenen. Is het
wonder, dat het nu den grootsten optimisten wel
wat bang om het hart begint te worden, wanneer
we lezen, dat duizenden en nog eens duizenden
kilogrammen nieuwe aardappelen naar de belt
worden gebracht en aan de vernietiging worden
prijsgegeven? Voor dit product, hetwelk toch voor
menschelijk voedsel bestemd is o, schande!
een stuk land gehuurd, waarop ze neergestort
kunnen worden. Wagon achter wagon, elk van
10.000 K.G., die aan de veiling werden „doorge
draaid". De mogelijkheid bestaat nog voor de
boeren om ze weg te halen voor f 30.per wa
gon, zegge en schrijve dertig gulden
voor 10.000 K.G. om ze te gebruiken voor vee
voeder. Is het niet ten hemel schreiend, dat zoo
iets in onze „verlichte" twintigste eeuw kan ge
beuren?!
De heer Pluister zegt, dat t.a.v. deze en de volgende
te sluiten overeenkomsten bij hem de vraag is gerezen
of met een zoo wankele valuta van thans het wel juist
is eeuwigdurende contracten aan te gaan op den ba
sis van de huidige geldswaarde. Door spr. is gedacht
aan een nieuwe opname in de overeenkomsten van een
goudclausule, doch spr. erkent dat gebleken is. dat, als
men van den gouden standaard last heeft, ook die op
zij wordt gezet. Spr. wijst er op dat we in plaats van
inflatie ook deflatie zouden kunnen krijgen. Is het nu
mogelijk een overeenkomst te sluiten waarbij daling of
stijging der geldswaarde elkaar compenseeren?
Den Voorzitter lijkt het moeilijk dit in een overeen
komst vast te leggen. Aan alle bezit is nu eenmaal ri
sico verbonden, en wil men geheel safe blijven, dan
moet men buiten alle bezit blijven. Groot risico acht
spr. hier niet aanwezig. In de eerste plaats heeft het
Hoogheemraadschap een goede toezegging van de pro
vincie. wat de meer-kosten betreft, en aan den anderen
kant is in landen, waar de gouden standaard is losge
laten door wettelijke voorschriften voorzien in loopende
contracten. Spr. gelooft dus dat het Hoogheemraad
schap niet veel risico loopt.
Conform het voorstel van Dijkgraaf en Heemraden
wordt besloten.
2e. Op het aanvullend provinciaal wegenplan voorko
mende weggedeelten der banne Harenkarspel in eigen
dom, beheer en onderhoud, tot het aangaan eener over
eenkomst met genoemde Banne nopens het in gebruik
geven van de bermen der overgedragen weggedeelten
alsmede tot aankoop van enkele perceelsgedeelten, welke
In verband met de verbreeding. naast de voor dat doel
bereids door de Banne aangekochte perceelsgedeelten,
bij den weg zijn getrokken.
Zonder bespreking goedgevonden.
3e.een op het provinciaal wegenplan voorkomend
weggedeelte, genaamd „de Slotweg" der gemeente Eg-
mondbinnen in eigendom, beheer en onderhoud.
Wordt goedgevonden.
4e. den op het aanvullend provinciaal wegenplan voor
komenden „Bovenweg" van de banne Sint Pancras (in
beheer en onderhoud) en van de gemeente Sint Pancras
(in eigendom), alsmede tot aankoop van de perceelsge
deelten, welke in verband met de verbreeding bij den
weg zijn getrokken.
Wordt goedgevonden.
schappij verbonden, belast was met den aanleg van de
leiding en daarbij zonder twijfel de noodige geestkracht
aan den dag zou leggen. Mijnheer Lee was gedurende
eenigen tijd op reis geweest en had bij die gelegenheid
alle materialen ingekocht die binnen zeer korten tijd
zouden worden afgezonden. Tegelijkertijd behelsde De
Bode een belangwekkend verhaal van de loopbaan van
Jefferson Worth, hoe hij van boerenjongen tot fnancier
was opgeklommen. Er volgde daarop een schets van zijn
karakter en tenslotte een gelukwensch aan de burgerij
dat een man van die kracht naar den geest en naar de
stoffelijke middelen, de vruchten van zijn arbeid in dit
nieuwe land kwam beleggen.
Zwaar van gedachten las mijnheer Burk dit artikel in
De Bode en na die lezing schreef hij wederom een ver-
trouwelyken brief aan zijn lastgevers.
Groot was de geestdrift van de burgers van Kingston
toen zij uit De Bode vernamen, welke plannen in voor
bereiding waren. De geestdrift van Horace P. Blanton
kende geen grenzen. Toen hij in den namiddag den di
recteur van de Koningsdalmaatschappij ontmoette, ver
sperde hij hem den weg met zijn witte vest en. terwijl
hij het zweet van den eerlijken arbeid van zijn voor
hoofd wischte, riep hij hem toe: „Wat zegt u er wel
van? Dit is wel het belangrijkste wat er nog met
Kingston gebeurd is. Binnen drie maanden is ons in
wonersaantal verdubbeld. Ik heb mijn vriend Worth
dadelijk voorspeld dat het voorstel er met vlag en wim
pel door zou gaan. En zoo is het gebeurd ook."
Do directeur verwijderde peinzende de asch van zijn
sigaret. „En wat hebben jelui nu eigenlijk daarmee ge
wonnen?"
„Wat! Hebt u dat dan niet gehoord? Hebt u De Bode
niet gelezen?..." Hij haalde een courant uit zijn zak en
legde zijn vinger bij het opschrift: Electrisoh licht in
Kingston.
De directeur verschoof zijn sigaar naar den hoek van
zijn mond. en. met zijn hoofd in zijn nek, keek hij den
opgewonden Horace P. met de grootste oplettendheid
aan. „Het schijnt mij toe dat u bij de Worth-Electrische
Maatschappij geïnteresseerd is..."
„O, neen. zoo direct tenminste niet. Mijn naam komt
in de boeken in het geheel niet voor. Maar Jeff en ik,
wij zijn bijzonder bevriend en ter wille van Kingston
moet ik wel een klein aandeel nemen."
Op dit oogenblik werd de steeds peinzende Burk
plotseling vertrouwelijk. Hij klopte den ander gemoede
lijk op den arm en met een doffe stem die op gewich
tige dingen scheen te zinspelen, zeide hij: „Blanton.
wees voorzichtig, weer voorzichtig. Begeef je niet te
5e. een op het aanvullend provinciaal wegenplan voor
komenden weg der banne Hensbroek in eigendom, be
heer en onderhoud, alsmede tot aankoop van enkele
perceelsgedeelten, welke in verband met de verbreeding
naast de voor dat doel bereids door de banne aange
kochte perceelsgedeelten, bij den weg zijn getrokken.
Aldus wordt besloten.
6e. een op het aanvullend provinciaal wegenplan
voorkomenden weg der banne of polder Obdam in eigen"
dom, beheer en onderhoud, alsmede tot aankoop van
enkele perceelsgedeelten, welke in verband met de ver
breeding. naast de voor dat doel bereids door de barne
op Polder aangekochte perceelsgedeelten, bij den weg
zijn getrokken.
De heer C. de Boer vraagt of de berekeningen inzake
de duurzaamheid van de wegen zoo goed mogelijk zijn
nagegaan. Het komt spr. voor dat de overeenkomsten
door gemeenten enz. zeer goed zijn aan te gaan, dat
de overeenkomsten meer in 't belang der betrokken
gemeènten en polders zijn dan in dat van 't Hoogheem
raadschap. Daarom vraagt spr. of de berekeningen
juist zijn.
De Voorzitter zegt van (naar de meening van Dijk
graaf en Hoogheemraden wel, maar de absolute ze
kerheid ervan is slechts door den tijd te leveren.
De heer Zeeman oordeelt dat de vergadering niet
anders kan besluiten dan de voorstellen van het Be
stuur aannemen. Spr. kan zich best indenken, dat
gedachten als door den heer De Boer en straks door
den heer Pluister geuit, opkomen, maar wie zal zeg
gen, wat in de toekomst verscholen ligt. De ontwik
keling van het verkeer is zoodanig dat bannes en ge
meentebesturen niet meer bij machte zijn, de wegen
naar dat verkeer te onderhouden en wij kunnen nu
moeilijk anders doen dan te besluiten de gewenschte
verbeteringen aan te brengen. Het lichaam om die ver
beteringen aan te brengen is nu eenmaal het Hoog
heemraadschap, ook naar het oordeel van het provin
ciaal bestuur en we moeten de bezwaren, die er onge
twijfeld zijn, niet te zwaar tillen.
Ook dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Een grensregeling.
Voorgesteld wordt tot het aangaan van een over
eenkomst met het Rijk in zake de grensregeling tus
schen den Wieringermeerpolder en den Westerdijk
diep in die plannen van Worth. Een man van jouw
aanzien en invloed mag zich niet inlaten met de kunst
grepen van een kwartjesvinder."
En toen verwijderde de directeur van de Koningsdal-
Maatschappij zich, vóórdat de ander kon antwoorden.
Drie minuten later ontmoette de held van het witte
vest den hoofdingenieur van de Maatschappij in de
deur van het restaurant. „Goedenmorgen Holmes, goe-
denmorgen."
De begroeting scheen voort te komen uite en groot
hart dat diep gebogen was onder het wicht van de
ellende van den evennaaste.
Terwijl de kelner de gereohten van den maatltijd vóór
hem plaatste, schudde Horace P. zijn kostelijk hoofd
en zuchtte: „Het is een eeuwige schande, Holmes, een
eeuwige schande..."
„Bedoel je de koffie?" vroeg de ingenieur, terwijl
hr» een lepelvol bezinksel opdook van den bodem. Hij
onderzocht het geval met scherpen blik en voegde er
aan toe: „Een schande is het zeker, maar of zij dat nu
wel eeuwig blijven zal, dat staat nog te bezien."
De groote man glimlachte niet: de last dien hij te
dragen had, was te zwaar. „Ik bedoel de manier waarop
die kwartjesvinders zich hier indringen en onder onze
oogen hun kwade praktijken uithalen. Heb je gehoord
hoe die Worth zijn concessie van den Gemeenteraad
heeft weten los te krijgen? Ik heb op mijn achterste
beenen gestaan, maar het heeft mij niets geholpen. De
zaak is glashelder, maar het is nu eenmaal niet mogelijk
een gezonde gedachte te hameren in de hoofden die
deze stad regeeren. Ik heb vanmorgen juist met Burk
daarover gesproken en hij was het volkomen met mij
eens. Wij moeten goed uit onze oogen kijken, mijnheer
Holmes, of de heele stad gaat naar den bliksem. Ik
wilde dat Greenfield hier eens kwam."
De ingenieur erkende gereedelijk dat er inderdaad
aanleiding bestond goed uit te kijken... Maar wat zou
men kunnen doen? Dat was juist de groote vraag. Hij
gaf welwillend als zijn meening ten beste dat wanneer
Horace P. het middel niet kon vinden ter afwending
van de ontzettende ramp die de gemeenschap bedreig
de, die gemeenschap er hachelijk voor stond. Het was
duidelijk dat Horace P. onder de verplichting lag
Kingston te redden.
Na het einde van den maaltijd ging elk van hen
zijns weegs: de man met het witte vest torschte den
last van de toekomst van Kingston op zijn vleezige
schouders, terwijl de ingenieur op inspectie uittoog
naar het werk van de Droge Rivier.
Wordt vervolgd.