Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Barbara Worth Vernietiging van nieuwe aardappelen Donderdag 6 Juli 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9307 In het Gemeenlandshuis te Alkmaar, werd Woens dag 5 Juli 1933 des morgens te tien uur een algemeene vergadering gehouden van het Bestuur van het Hoog heemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans, Dijkgraaf; secretaris de heer J. W. Boersma; penningmeester de heer P. W. Groot: ingenieur de heer P. Tj. Poppen. De Voorzitter opent de vergadering en deelt mede, dat van den heer P. Sluis Nz. bericht van verhindering ia ingekomen. Op de vraag van den Voorzitter of de leden zich kunnen vereenigen met de notulen, der vergadeiing van 23 November 1932. merkt de heer Jimmink op dat op bladzijde 34 door den Voorzitter wordt gezegd dat de heer Jimmink zich een tikje heeft laten verleiden om de zaak zwaarder voor te stellen dan wel strikt noodzakelijk is. Spreker (d.w.z. de Voorzitter) herinnert er den heer Jimmink aan, hoe hij bij een vorige gele genheid den toestand aan de Hondsbossche Zeewer.ng voorstelde: na kalm onderzoek is gebleken, dat. wat de heer Jimmink meende, dat bestond, in werkelijkheid niet bestond. Ik heb. zegt de heer Jimmink. opnieuw een onderzoek ingesteld naar de zeewering en daarbij de hoofden in onderhoud bij het rijk, en grenzende aan de Hondsbos sche Zeewering in oogenschouw genomen. En de werk wijze, én de constructie der hoofden van het rijk ver schillen enorm. Ongeveer 10 jaar geleden is met 2 hoof den, grenzende aan de Hondsbossche Zeewering een proef genomen met het plaatsen van zware betonstuk- ken en door het rijk is daarmee doorgegaan De Voorzitter wijst er den heer Jimmink op dat hij hier spreekt over de werkwijze, doch de vraag is ge steld of de leden zich met het in de notulen vermelde kunnen vereenigen. De heer Jimmink zegt geen op- of aanmerking op de notulen te hebben; wat spr. meedeelde was bedoeld als een aanvulling. De notulen worden goedgekeurd. Ingekomen stukken en mededeellngen. Door den Voorzitter wordt mededeeling gedaan van de goedkeuring door Ged. Staten van reeds eerder ge nomen besluiten. De watersnoodlasten. Mededeeling wordt gedaan van het volgende sohrijven, dat Dijk graaf en Hoogheemraden aan Ged. Staten zonden: By onzen brief van 8 Juni 1932, richtten wij tot uw college het dringend verzoek te willen bevorderen, dat met ingang van 1933 een verlichting van de lasten van het Hoogheemraadschap zou worden mogelijk ge maakt door de watersnoodkosten geheel voor rekening van de Provincie te nemen, althans de uit dien hoofde van het Hoogheemraadschap gevorderde bijdrage sterk te verminderen. Uit de memorie van antwoord op het algemeen ver slag der afdeelingen van de Provinciale Staten om trent de begrooting der provinciale inkomsten en uit gaven voor den dienst 1933 lazen wij met voldoening, dat uw college zich bereid verklaarde de vraag van het eventueel verminderen van de bijdragen van be langhebbenden in de kosten van rente en aflossing van de watersnoodleeningen in nadere overweging te ne men. Geruime tijd is sedert dien verstreken, doch voor zoover ons bekend hebben uwe overwegingen nog niet tot een besluit geleid. Wij veroorloven ons derhalve nogmaals uwe aandacht op deze aangelegenheid te vestigen. Wij brengen daarbij in herinnering, dat bij het bepalen van het aandeel van Noordhollands Noorderkwartier in de watersnoodkosten. zoowel in 1920 als in 1925, de economische omstandigheden van land- en tuinbouw en veehouderij een belangrijke factor hebben uitgemaakt Sedert het vorige jaar is de nood in het algemeen, doch van het agrarisch deel der belastingplichtigen van ons waterschap in het bijzonder, steed6 hooger geste gen en is de basis, welke voor de berekening van bo venvermeld aandeel heeft gegolden dientengevolge nog in sterkere mate aangetast. Er bestaat naar onze mee rling uit dien hoofde dan ook zeer stellig aanleiding het door Noordhollands Noorderkwartier verschuldigde aandeel in de watersnoodkosten aan een grondige her ziening te onderwerpen. Het is toch te voorzien, zelfs al wordt aangenomen, dat de tegenwoordige crisis haar hoogtepunt heeft bereikt, dat de gevolgen daarvan nog langen tijd zullen nawerken. In ons schrijven van 8 Juni 1932 wezen wij er reeds op, dat dezerzijds ernstig wordt gestreefd naar belastingverlaging om zooveel FEUILLETON. Door HAR O LD BELL WRIGHT 28. Mijnheer Worth deed een poging te ontsnappen, maar het witte vest sneed hem den pas af. De groote man vestigde zijn aandacht op een halfvoltooid ge bouw bij den naastbijzijnden hoek en gaf daarbij de toelichting: „Dat is ons nieuwe hotel, het is een van de fraaiste gebouwen in het zuidwesten. De man die bestemd is het te exploiteeren, houdt persoonlijk toe zicht op den bouw... Een allerinnemendste man... Ik zal u aan hem voorstellen." Jefferson Worth zag naar het bescheiden gebouw en vroeg hem: ,.U zeide immers dat u daarbij geïnteres seerd is. niet waar?" Waarop de ander antwoordde: „Dat is te zeggen... Jn zekeren zin... met de meesten van die ondernemin gen heb ik een zekere aanraking..." „Er is hier beslist behoefte aan een goed hotel", zeide Worth zeer welwillend. „En dat gebouw dat u daar verderop ziet, waarvan de fondamenten juist gelegd zijn, dat wordt onze Opera Het is een onderneming van een zeer sterke combina tie en het gebouw zal tegelijk worden ingericht voor sa menkomsten van allerlei aard. Ik ben persoonlijk zeer bevriend met de mannen die hier de leiding hebben en de heele zaak gaat uit van het beginsel dat wij hier al leen met het allerbeste genoegen nemen." „De menschen willen nu eenmaal zoo iets hebben", was het kalme bescheid. „In het blok daartegenover zal onze bank worden ondergebracht. Binnen twee weken wordt er aan de gewelven begonnen. Zooals u ziet, zijn wij met het ge bouw al flink op streek, maar de inrichting van de zaak zelf is tot dusver nog niet publiek gemaakt. Er zijn nog maar een paar ingewijden, die eenige bijzon derheden daarvan weten." „Ik begrijp u", zeide Jefferson Worth, „een bank is al tijd een goed ding voor een land." De groote man met het witte vest vervolgde; „Daar mogelijk mede te helpen tot het instandhouden van landbouw, tuinbouw en veehouderij. Onze pogingen in die richting worden begunstigd eenerzijds door de omstandigheid, dat de wegen van ons waterschap grootendeels in een zoodanigen toestand zijn gebracht, dat zij het moderne verkeer kunnen dra gen, anderzijds door de uitkeeringen. die van provin- ciewege in de kosten der wegen worden ontvangen. Naar het zich laat aanzien zullen dan ook in 1934 de lasten wederom eenige vermindering kunnen onder gaan. Een veel sterkere vermindering is in dezen tijd echter zeer noodig. In verhouding toch met den druk, die bij-de oprichting op het Hoogheemraadschap werd gelegd, en die voor de ingelanden in verschillende waterschappen werd aangenomen te zijn de uiterste grens, waartoe mocht worden gegaan, is de toestand van thans bij lagere lasten veel en veel ongunstiger. Bovendien wordt de bijdrage in de watersnoodkosten door onze belastingplichtigen steeds gevoeld als een niet geheel billijk verdeelde last. welk gevoel nog is versterkt door het niet inlossen van de indertijd ge dane belofte tot het oprichten van een waterschap voor het Zuiderkwartier der provincie. Wij verzoeken uw college derhalve nogmaals met aandrang een vermindering van de lasten van het Hoogheemraadschap in den in ons schrijven van 8 Juni 1932 aangegeven zin te willen bevorderen, en wel zóó tijdig, dat deze haar invloed nog in 1934 zal kun nen doen gelden. Invordering van omslag. Hieromtrent wordt medegedeeld: Het kohier dienst 1931 omvatte 62889 aanslagen tot een totaal bedrag van f 1.162.620.97. Hiervan staan op 1 Juli nog open 159 aanslagen, tezamen f 2.365.47. Dienst 1932. Het voor dit dienstjaar vastgestelde ko hier omvatte 63504 aanslagen, uitmakende een bedrag van f 1.101.197.78. Hiervan staan thans nog open 1399 aanslagen, tezamen f 20.659.16. Dienst 1933. Het voor het thans loopende dienstjaar vastgestelde kohier omvat 63935 aanslagen tot een be drag van f 966.719.99. Tot heden zijn ontvangen 10475 aanslagen, tezamen f 88.030.86. Wel zijn dwangbevelen verzonden, doch executies vonden niet plaats. Getracht wordt naar een zoo soe pel mogelijke Inning, en de nog resteerende bedragen zijn ook niet verontrustend. De Voorzitter doet mededeeling over de reeds afge handelde overname van wegen, de in deze vergadering te behandelen overnamen en de verschillende onder handelingen die over overname van wegen worden ge voerd. Al deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen. Verwerving van den eigendom van dijken en gedeelten van dijken. Voorgesteld wordt: le. tot verwerving van den eigen dom van den dijk, toebehoorende aan den polder Kat- woude en tot het aangaan van een leening met dien Polder ter voldoening der, in verband met de eigen domsverwerving, verschuldigde koopsom, ad f 26.970, Af te lossen f 1000 per jaar en in 1933 een bedrag van f 1970. Wordt goedgevonden. 2e. tot verwerving van den eigendom van gedeelten van den dijk, toebehoorende aan den Zuidpolder bij Edam en tot het aangaan van een leerling met dien Polder ter voldoening der, in verband r&et de eigen domsverwerving, verschuldigde koopsom. De koopsom bedraagt hier f 7500, af te lossen in 15 jaren. Wordt goedgevonden. Overname van wegen. Dijkgraaf en Hoogheemraden stellen voor diverse weggedeelten over te nemen. n.1. le. van op het aanvullend provinciaal wegenplan voorkomende weggedeelten der gemeente Warmen hui zen, deels in eigendom, beheer en onderhoud, deels, wat betreft het weggedeelte trambrug SchoorldamWest- friesche dijk, alleen in beheer en onderhoud, alsmede tot het aangaan eener overeenkomst met genoemde Gemeente en met de N.V. Noorderstoomtramweg Maat schappij ter regeling van den nieuwen rechtstoestand van laatstbedoeld weggedeelte. Door den heer Hartog wordt er op gewezen dat ook de gemeente Warmenhuizen een bijdrage aan het rijk heeft gevraagd, in de kosten der gemeente-huishouding en spr. vraagt of dit geen moeilijkheden kan veroorza ken t.a.v. de te sluiten overeenkomst De Voorzitter wijst er op dat der gemeente geen grootere uitgaaf wordt opgelegd door de te sluiten overeenkomst en overigens vertrouwt spr. dat er van rijk en provincie voldoende medewerking zal worden verkregen. Bode... De drukpersen zijn al geplaatst. Ik ben bepaald trotsoh op den man die daar de leiding heeft. Het is een enorme aanwinst voor ons. Hier tegenover zijn de kan toren van onze maatschappij. Ik ben er op gesteld u in kennis te brengen met onzen directeur, mijnheer Burk en met mijnheer Holmes, onzen hoofdingenieur. Kom aan, laten wij nu eens naar de overzijde gaan." Met ongeëvenaarde geestkracht voegde hij de daad bij het woord, maar Jefferson Worth maakte gebruik van de gelegenheid en verdween in de deur van het maga zijn. Gedurende twee weken scheen mijnheer Worth zijn tijd onverdeeld aan deze zaak te wijden. Ofschoon Deck Jordan de dagelijksohe leiding behield, werd het alge meen als vanzelf sprekende beschouwd, dat nu mijn heer Worth de zaak gekocht had. Deck alleen door hem werd aangehouden, totdat hijzelf van alles voldoende op de hoogte zou zijn. Aan een oude schrijftafel, in een veilig hoekje van het kantoor, bracht de financier bijna den heelen dag door, gebogen over zijn boeken en re keningen. Hier vond hem de directeur van de overzijde die hem de voordeelen uiteen kwam zetten van een verbond tusschen het magazijn en de Maatschappij. Zoo'n be zoek duurde gewoonlijk niet lang, maar onmiddellijk daarna schreef mijnheer Burk een langen, vertrouwe- lijken brief aan zijn lastgevers. De brieven van den gedachtenrijken directeur aan zijn patroons waren al tijd vertrouwelijk. Ook Willard Holmes kwam nu en dan een beleefd heidsbezoek brengen hij vroeg dan naar den wel stand van mej. Worth... en als hij dan weer veilig bui ten de muren van het gebouw stond t- peinsde hij nog langen tijd over de vraag wat toch wel achter dat grijze masker mocht omgaan. Zoo ver dit ter kennis van den directeur van het Koningsdal kwam, veroorloofde Jefferson Worth zich, behalve den aankoop van het magazijn, slechts één en kele geldbelegging. Hij kocht van de Maatschappij een strook gronds juist binnen de bebouwde kom van de stad. En nog eer Burk eigenlijk wist wat er aan de hand was, had de Gemeenteraad een voorstel aangeno men, waarbij aan de Worth-El ectrische Maatschappij vergunning werd verleend in de straten van de stad pa len te plaatsen en draden te spannen en het eerstvol gend nummer van den Koningsdal-Bode bracht jui chende de blijde mare dat Kingston „verlicht" zou wórden- Gezegd artikel meldde voorts dat de welbekende in ziet u de kantoren van ons dagblad... de Koningsdal- geaieur Abe Lee vroeger aan de Koningsdal-Maat De vorige week was er voor de tuinbouwers aan den Langendijk één, die weinig bemoedi gends. en opwekkends had, aldus schreef in ons nummer van gister onze overzicht-schrijver van de Langendijker Groentenveilingen. Vooral moest dit gelden ten aanzien van de nieuwe aardappe len. En dit is voorzeker wel het allerergste, want als het in dezen tijd niet gaat met de aardappelen, dan kunnen de andere producten het niet goed maken. De aardappelen-aanvoer is thans over- heerschend en die van andere producten hebben, vergeleken daarbij, weinig te beteekenen. Is het wonder, dat het nu den grootsten optimisten wel wat bang om het hart begint te worden, wanneer we lezen, dat duizenden en nog eens duizenden kilogrammen nieuwe aardappelen naar de belt worden gebracht en aan de vernietiging worden prijsgegeven? Voor dit product, hetwelk toch voor menschelijk voedsel bestemd is o, schande! een stuk land gehuurd, waarop ze neergestort kunnen worden. Wagon achter wagon, elk van 10.000 K.G., die aan de veiling werden „doorge draaid". De mogelijkheid bestaat nog voor de boeren om ze weg te halen voor f 30.per wa gon, zegge en schrijve dertig gulden voor 10.000 K.G. om ze te gebruiken voor vee voeder. Is het niet ten hemel schreiend, dat zoo iets in onze „verlichte" twintigste eeuw kan ge beuren?! De heer Pluister zegt, dat t.a.v. deze en de volgende te sluiten overeenkomsten bij hem de vraag is gerezen of met een zoo wankele valuta van thans het wel juist is eeuwigdurende contracten aan te gaan op den ba sis van de huidige geldswaarde. Door spr. is gedacht aan een nieuwe opname in de overeenkomsten van een goudclausule, doch spr. erkent dat gebleken is. dat, als men van den gouden standaard last heeft, ook die op zij wordt gezet. Spr. wijst er op dat we in plaats van inflatie ook deflatie zouden kunnen krijgen. Is het nu mogelijk een overeenkomst te sluiten waarbij daling of stijging der geldswaarde elkaar compenseeren? Den Voorzitter lijkt het moeilijk dit in een overeen komst vast te leggen. Aan alle bezit is nu eenmaal ri sico verbonden, en wil men geheel safe blijven, dan moet men buiten alle bezit blijven. Groot risico acht spr. hier niet aanwezig. In de eerste plaats heeft het Hoogheemraadschap een goede toezegging van de pro vincie. wat de meer-kosten betreft, en aan den anderen kant is in landen, waar de gouden standaard is losge laten door wettelijke voorschriften voorzien in loopende contracten. Spr. gelooft dus dat het Hoogheemraad schap niet veel risico loopt. Conform het voorstel van Dijkgraaf en Heemraden wordt besloten. 2e. Op het aanvullend provinciaal wegenplan voorko mende weggedeelten der banne Harenkarspel in eigen dom, beheer en onderhoud, tot het aangaan eener over eenkomst met genoemde Banne nopens het in gebruik geven van de bermen der overgedragen weggedeelten alsmede tot aankoop van enkele perceelsgedeelten, welke In verband met de verbreeding. naast de voor dat doel bereids door de Banne aangekochte perceelsgedeelten, bij den weg zijn getrokken. Zonder bespreking goedgevonden. 3e.een op het provinciaal wegenplan voorkomend weggedeelte, genaamd „de Slotweg" der gemeente Eg- mondbinnen in eigendom, beheer en onderhoud. Wordt goedgevonden. 4e. den op het aanvullend provinciaal wegenplan voor komenden „Bovenweg" van de banne Sint Pancras (in beheer en onderhoud) en van de gemeente Sint Pancras (in eigendom), alsmede tot aankoop van de perceelsge deelten, welke in verband met de verbreeding bij den weg zijn getrokken. Wordt goedgevonden. schappij verbonden, belast was met den aanleg van de leiding en daarbij zonder twijfel de noodige geestkracht aan den dag zou leggen. Mijnheer Lee was gedurende eenigen tijd op reis geweest en had bij die gelegenheid alle materialen ingekocht die binnen zeer korten tijd zouden worden afgezonden. Tegelijkertijd behelsde De Bode een belangwekkend verhaal van de loopbaan van Jefferson Worth, hoe hij van boerenjongen tot fnancier was opgeklommen. Er volgde daarop een schets van zijn karakter en tenslotte een gelukwensch aan de burgerij dat een man van die kracht naar den geest en naar de stoffelijke middelen, de vruchten van zijn arbeid in dit nieuwe land kwam beleggen. Zwaar van gedachten las mijnheer Burk dit artikel in De Bode en na die lezing schreef hij wederom een ver- trouwelyken brief aan zijn lastgevers. Groot was de geestdrift van de burgers van Kingston toen zij uit De Bode vernamen, welke plannen in voor bereiding waren. De geestdrift van Horace P. Blanton kende geen grenzen. Toen hij in den namiddag den di recteur van de Koningsdalmaatschappij ontmoette, ver sperde hij hem den weg met zijn witte vest en. terwijl hij het zweet van den eerlijken arbeid van zijn voor hoofd wischte, riep hij hem toe: „Wat zegt u er wel van? Dit is wel het belangrijkste wat er nog met Kingston gebeurd is. Binnen drie maanden is ons in wonersaantal verdubbeld. Ik heb mijn vriend Worth dadelijk voorspeld dat het voorstel er met vlag en wim pel door zou gaan. En zoo is het gebeurd ook." Do directeur verwijderde peinzende de asch van zijn sigaret. „En wat hebben jelui nu eigenlijk daarmee ge wonnen?" „Wat! Hebt u dat dan niet gehoord? Hebt u De Bode niet gelezen?..." Hij haalde een courant uit zijn zak en legde zijn vinger bij het opschrift: Electrisoh licht in Kingston. De directeur verschoof zijn sigaar naar den hoek van zijn mond. en. met zijn hoofd in zijn nek, keek hij den opgewonden Horace P. met de grootste oplettendheid aan. „Het schijnt mij toe dat u bij de Worth-Electrische Maatschappij geïnteresseerd is..." „O, neen. zoo direct tenminste niet. Mijn naam komt in de boeken in het geheel niet voor. Maar Jeff en ik, wij zijn bijzonder bevriend en ter wille van Kingston moet ik wel een klein aandeel nemen." Op dit oogenblik werd de steeds peinzende Burk plotseling vertrouwelijk. Hij klopte den ander gemoede lijk op den arm en met een doffe stem die op gewich tige dingen scheen te zinspelen, zeide hij: „Blanton. wees voorzichtig, weer voorzichtig. Begeef je niet te 5e. een op het aanvullend provinciaal wegenplan voor komenden weg der banne Hensbroek in eigendom, be heer en onderhoud, alsmede tot aankoop van enkele perceelsgedeelten, welke in verband met de verbreeding naast de voor dat doel bereids door de banne aange kochte perceelsgedeelten, bij den weg zijn getrokken. Aldus wordt besloten. 6e. een op het aanvullend provinciaal wegenplan voorkomenden weg der banne of polder Obdam in eigen" dom, beheer en onderhoud, alsmede tot aankoop van enkele perceelsgedeelten, welke in verband met de ver breeding. naast de voor dat doel bereids door de barne op Polder aangekochte perceelsgedeelten, bij den weg zijn getrokken. De heer C. de Boer vraagt of de berekeningen inzake de duurzaamheid van de wegen zoo goed mogelijk zijn nagegaan. Het komt spr. voor dat de overeenkomsten door gemeenten enz. zeer goed zijn aan te gaan, dat de overeenkomsten meer in 't belang der betrokken gemeènten en polders zijn dan in dat van 't Hoogheem raadschap. Daarom vraagt spr. of de berekeningen juist zijn. De Voorzitter zegt van (naar de meening van Dijk graaf en Hoogheemraden wel, maar de absolute ze kerheid ervan is slechts door den tijd te leveren. De heer Zeeman oordeelt dat de vergadering niet anders kan besluiten dan de voorstellen van het Be stuur aannemen. Spr. kan zich best indenken, dat gedachten als door den heer De Boer en straks door den heer Pluister geuit, opkomen, maar wie zal zeg gen, wat in de toekomst verscholen ligt. De ontwik keling van het verkeer is zoodanig dat bannes en ge meentebesturen niet meer bij machte zijn, de wegen naar dat verkeer te onderhouden en wij kunnen nu moeilijk anders doen dan te besluiten de gewenschte verbeteringen aan te brengen. Het lichaam om die ver beteringen aan te brengen is nu eenmaal het Hoog heemraadschap, ook naar het oordeel van het provin ciaal bestuur en we moeten de bezwaren, die er onge twijfeld zijn, niet te zwaar tillen. Ook dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. Een grensregeling. Voorgesteld wordt tot het aangaan van een over eenkomst met het Rijk in zake de grensregeling tus schen den Wieringermeerpolder en den Westerdijk diep in die plannen van Worth. Een man van jouw aanzien en invloed mag zich niet inlaten met de kunst grepen van een kwartjesvinder." En toen verwijderde de directeur van de Koningsdal- Maatschappij zich, vóórdat de ander kon antwoorden. Drie minuten later ontmoette de held van het witte vest den hoofdingenieur van de Maatschappij in de deur van het restaurant. „Goedenmorgen Holmes, goe- denmorgen." De begroeting scheen voort te komen uite en groot hart dat diep gebogen was onder het wicht van de ellende van den evennaaste. Terwijl de kelner de gereohten van den maatltijd vóór hem plaatste, schudde Horace P. zijn kostelijk hoofd en zuchtte: „Het is een eeuwige schande, Holmes, een eeuwige schande..." „Bedoel je de koffie?" vroeg de ingenieur, terwijl hr» een lepelvol bezinksel opdook van den bodem. Hij onderzocht het geval met scherpen blik en voegde er aan toe: „Een schande is het zeker, maar of zij dat nu wel eeuwig blijven zal, dat staat nog te bezien." De groote man glimlachte niet: de last dien hij te dragen had, was te zwaar. „Ik bedoel de manier waarop die kwartjesvinders zich hier indringen en onder onze oogen hun kwade praktijken uithalen. Heb je gehoord hoe die Worth zijn concessie van den Gemeenteraad heeft weten los te krijgen? Ik heb op mijn achterste beenen gestaan, maar het heeft mij niets geholpen. De zaak is glashelder, maar het is nu eenmaal niet mogelijk een gezonde gedachte te hameren in de hoofden die deze stad regeeren. Ik heb vanmorgen juist met Burk daarover gesproken en hij was het volkomen met mij eens. Wij moeten goed uit onze oogen kijken, mijnheer Holmes, of de heele stad gaat naar den bliksem. Ik wilde dat Greenfield hier eens kwam." De ingenieur erkende gereedelijk dat er inderdaad aanleiding bestond goed uit te kijken... Maar wat zou men kunnen doen? Dat was juist de groote vraag. Hij gaf welwillend als zijn meening ten beste dat wanneer Horace P. het middel niet kon vinden ter afwending van de ontzettende ramp die de gemeenschap bedreig de, die gemeenschap er hachelijk voor stond. Het was duidelijk dat Horace P. onder de verplichting lag Kingston te redden. Na het einde van den maaltijd ging elk van hen zijns weegs: de man met het witte vest torschte den last van de toekomst van Kingston op zijn vleezige schouders, terwijl de ingenieur op inspectie uittoog naar het werk van de Droge Rivier. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5