In den vuurgloed van de woest .,n. Schatten in geheim zinnige gewelven? Woensdag 19 Juli 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9314 Verborgen schatten onder Saint Lazare. Een koel partijtje bridge. Kent gij uw kinderen eigenlijk wel? Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. OP ZOEK NAAR WATER. DE ANGSTIGE ARA- RABIEREN. DE KWELLING VAN DEN DORST. DE REDDENDE AUTOMOBIEL KARAVAAN. BIJ HET EENZAME FORTJE. (Van onzen reizenden correspondent.) SIRTE. Juli. ONDER de gloeiende zon tuurden we uit over de laaiende woestijn of we niet ergens iets als een oase bemerkten, waar we water zou den kunnen vinden. Achter een terreinplooi meenden we eenig groen te zien, blijkbaar een soort boschje, twee a drie kilo meters ver van de plaats, waar wij stonden met onze motorfiets, daarnaast, gedemonteerd, op den grond, het zijspanwagentje, buiten staat verder te reizen. We besloten, dat ik water zou gaan zoeken. Met één onzer flesschen ging ik op weg. door het zand. langs het karavaanspoor. in de richting, waar we het groen hadden zien schemeren. Onbarmhartig laaide de warmte met het zonnelicht van boven op me neder en kaatste dan weer terug van den dorren bodem. Mijn bloed hoorde ik in mijn ooren gonzen, maar ik moest verder. Water hadden we noodig, wilden we niet ellendig omkomen. Dat boschje vóór ons, was dat gezichtsbedrog of werkelijkheid? vroeg ik me angstig af. Langzaam kwam ik vooruit in die hel van feilen gloed, die me als in een onontkoombaren greep ge vangen hield. Na ruim een kilometer zag ik het dui delijk: er was een boschje van meer dan manshooge struiken, maar geen enkelen palmboom. „Daar moet water zijn", zoo jubelde het in me. Maar hoe ver was het nog Toch had ik nog één geluk: nu en dan was er een briesje uit het noorden, van de zee, waarvan we ons enkele tientallen K.M. verwijderd bevonden. Indien de „ghibli" (woestijnwind) had gewaaid, zou het volko men onmogelijk zijn geweest dezen tocht van enkele k'lometers te voet te maken. Het. boschje bleek te bestaan uit eenige dozijnen struiken. Ik vond er sporen van een kampvuur. Waarschijnlijk was er dan ook water. Hoe ik zocht, ik vond evenwel niets en met een leege waterflesch moest ik terugkeeren. Mijn makker kwam me tege moet op de motorfiets met drie wielen, zonder zij spanwagentje, dat hij een paar kilometers verder met onze bagage had laten staan. Gestolen kon er niets worden, want er was niemand, kilometers in den om trek. Zittend achterop het motorrijwiel, waar we anders onzen grooten koffer hebben, keerden we terug naar de plaats, waar ons zijspanwagentje stond. Feller brandde de zon. heviger laaide de woestijn haar gloed terug en we hadden geen druppel water Mijn makker wilde het zoeken niet opgeven en keerde met ons half onttuigd voertuig terug op den weg, die we waren gekomen, uitkijkend naar een Bedoeïnenkamp, waar men ons misschien water zou kunnen verstrekken. Ik bleef dus alleen achter. Terwijl ik daar stond in den vuurgloed van de woestijn, kwam uit de. verlatenheid ter zijde van het karavaanspoor een kleine stoet kameelen met enkele Arabieren recht op me toe. Zij zouden, zoo hoopte ik. wel iets te drinken voor ons bobben, want langzamer hand werd de dorst een kwelling. Op ruim honderd meter hield de karavaan stil. De mannen beraadslaagden, blijkbaar angstig, én trok ken daarna met een grooten omweg over den weg langs me heen, zonder op mijn wenken en roepen acht te geven, en verdwenen in het terrein. Ik begreep op dat oogenblik hun handelwijze niet, maar later besefte ik de reden. Mijn aanwezigheid had hun vrees ingeboezemd. Ze zagen daar plotseling in de woestijn een vreemdeling met een bootje (want daaraan doet het zijspanwagentje denken) en red dingsgordels, waarvoor ze de reservebanden achterop het wagentje wel moesten houden. Dit .wam hun zoo onwaarschijnlijk en onverklaarbaar voor, dat ze niets met me te maken wilden hebben. Een half uur later kwam mijn makker terug. Hii had geen water gevonden en de zon schroeide, de woestijn laaide: een vlammenhel wer het Mijn tong kleefde aan mijn gehemelte. Ik kon nauwelijks meer spreken. Met. ontembare energie zocht mijn makker nog tus- schen ons reserve-materiaal, proheerde, deed wat hij kon, maar alles tevergeefs. „Een paar onnoozele schroeven zqpden ons kunnen redden en die schroe ven ontbreken ons", zuchtte hij. Honderden schroeven hadden we, maar niet één op de juiste maat. Het werd middag, de hitte onbarmhartig, de dorst ondragelijk. „Ga jij met de motorfiets en het dwaze derde wiel terzijde naar het fortje", stelde ik mijn makker voor „Het is nog geen vijftig kilometer en zelfs bij den slechten weg kun je in vier zes uur terug zijn en water mede brengen. Dit is het eerst noodige. Ik blijf ter bewaking bij het zijspanwagentje en de bagage. Zes uur houd ik het nog wel uit." Mijn makker had er niet veel ooren naar. Nog steeds zon hij op een middel alles tegelijk te redden. Tegen één uur in den namiddag zeide mijn makker plotseling: „Luister." Ik hoorde een ver geluid van motoren. „Er komen twee of drie vrachtautomohielen". zei- de mijn reisgenoot met zijn geoefende ooren. „Die heb ben natuurlijk water bij zich en misschien ook de schroeven, die ons ontbreken." We wachtten. Het geluid kwam nader. Eindelijk §agen we van achter een terreinplooi, op enkele kilo meters van ons, drie vrachtautomohielen opduiken. Plotseling hoorden we het gerucht der motoren niet meer. De automobielen stonden stil op ongeveer twee kilometer van ons. We zagen menschen uitstijgen en werken. „Ze zijn blijkbaar en panne", zeide mijn Tjechische kameraad. Hierbij dient vermeld te worden, dat chauffeurs, die den tocht door deze wildernis ondernemen, gewoon lijk wachten tot er eenige auto-mobielen tezamen zijn om in karavaan te rijden. Ze hebben dan, indien er iets gebeurt, hulp aan elkander. Officieele auto's worden steeds van post tot post aangekondigd. Blijven ze weg, dan wordt een hulp-expeditie uitgezonden. Na een klein half uur kwam de automobielkara vaan weder in beweging. Bij ons hield ze natuurlijk halt, want dit is de wet der woestijn: geen chauffeur zal een motorrijtuig, dat in moeilijkheden verkeert, voorbij rijden zonder vrij willig zijn hulp aan te bieden. 3tr was water. Het werd medegevoerd in van binnen met ranzige boter ingesmeerde goed genaaide geitevel- len, zooals dit hier vrijwel algemeen gewoonte is. Deze eigenaardige zakken hingen buiten de automo bielen. Het water smaakte een beetje vreemd, maar was heerlijk koel. Welk een genot! water te drinken na uren kwel lende dorst in de felle hitte! Men schonk ons zes liter, een rijkdom. Toen de drie chauffeurs op de hoogte van onzen toestand waren gebracht, onderzochten ze hun kisten met gereedschap en onderdeelen en ze vonden de vier schroeven, die ons ontbraken. Een oase, die wij op dat oogenblik zoo gaarne hadden willen ontmoeten. Ze wilden nog blijven om ons bij den arbeid te hel pen, doch dit vriendelijke aanbod wezen we, als over bodig, af. Zulke diensten worden in de woestijn niet betaald, maar toch kregen ze hun loon. Toen ze verder wilden rijden, weigerde een der ma chines, die-reeds onderweg herhaaldelijk moeite had gegeven. Nu wisten de chauffeurs geen raad meer. Mijn Tsjechische reisgenoot is een uitstekend vak man op motorengebied. Hij liet onze machine zoo lang staan, onderzocht den weigerachtigen motor en had in een half uur het kwaad, een fout in de qntste king, hersteld. Het liep tegen vier uur. toen ook wij weder op weg konden. Onze tegenslag was evenwel nog niet ten einde. Tweemaal nog kregen we moeilijkheden met de banden. „Die ellendige raaraboet", vloekte mijn makker tel kens weder. De zon was reeds ondergegaan, toen we aankwamen bij het eenzame fortje Lami. waar we weder watei kregen: een kostbaar geschenk, want het drinkwater moet hier van meer dan honderd kilometer ver wor den aangevoerd. J. K BREDERODE De Fransche bladen melden, dat een onderzoek zal worden ingesteld in de onderaardsche gewel ven van Saint Lazare naar de graven van vroegere kloosterpriors. Men hoopt daarbij ook verborgen schatten te vinden. Aan het houweel valt een bouwwerk ten offer, welks naam uit de geschiedenis van Parijs niet uitge wischt kan worden. Voor meer dan S00 jaar werd Saint Lazare gesticht. Men is nieuwsgierig, welke ge heimen de drie hoven elkander liggende keldergewel ven van Saint Lazare tot dusver verbergen. In het oude metselwerk moet, naar beweerd wordt, een groo- te schat verborgen zijn en die iets weet van den rijk dom van de tijdens de groote Fransche revolutie op geheven kloosters, zal de overlevering betreffende de zen schat niet zonder meer naar het rijk der fabelen verwijzen. Het Huis der Apostelen van het Medelijden. Saint Lazare! In de vrouwengevangenis van Parijs hadden de nonnen het toezicht over giftmengsters, gewone dieveggen, geraffineerde bedriegsters, over beroepscocottes en over meisjes, die gestruikeld wa ren en den weg in de maatschappij niet teruggevon den hadden. De arme zondaressen, die daar boetten voor, maar niet steeds berouw hadden over hetgeen zij misdreven hadden, waren zich nauwelijks bewust, dai zij op gewijden grond gingen. Eens was Saint Lazare een klooster, nog vroeger, vanaf de stichting in 1110 tot 1515 was het een tehuis voor de meest gekwelde menschen, die ooit op Europeeschen bodem zijn aan getroffen, voor de melaatschen. Ziin roem verkreeg het, toen Vincent de Paul in de 17e eeuw de missie der Lazaristen stichtte. De heilige Vincent was 'n her dersjongen. die als 12-jarige bij de Franciszaners ter school kwam en later op een scheepsreis van Marseil- le naar Narbonne door Tunezische zeeroovers gevan gen genomen en tot slaaf gemaakt werd. Het gelukte hem zijn meester tot het Christendom te bekeeren. Weer in het vaderland terug, verkreeg hij hooge kerk- waardigheden. „Vader der vondelingen", noemde men hem wegens zijn zorgen voor de meest hulpelooze kin deren van Parijs. Het gebeente van dezen Apostel van het medelijden rustte onder den kansel der Gothi- sche kerk van Saint Lazare, zoolang het klooster groot en machtig was. Eerst in het begin der Fransche revolutie werd de asch van den heilige van haar vre de beroofd. Een Croesus onder de kloosters. Vincent de Paul had de mildadigheid in het groot georganiseerd. Om zijn menschlievend werk verder te kunnen doorzetten, had het klooster middelen noo dig. welke hem dan ook in steeds toenemende mate ter beschikking werden gesteld. Tenslotte was Saini Lazare een van de rijkste kloosters in Frankrijk. Het bezat onmetelijke rijkdommen. Het had geweldige be zittingen, uitgestrekte terreinen, meer dan 24 straten- reeksen in Parijs, het was eigenaar van meer dan twintig dorpen in de omgeving. Onafzienbaar waren de velden, de wijnbergen van het klooster, vele dui zenden ooftboomen stonden op zijn landerijen. Op de bezittingen woonde een zeer groot aantal monniken en leeken; er werd vlijtig gewerkt, allen leidden een arbeidszaam leven, brachten niets er door en vermeer derden den rijkdom van het klooster. Na hun dood werden zij begraven in de aarde, waarop zij gewerkt hadden. Reeds lanc zijn hun lichamen tot stof ver gaan. Maar onder de grafsteenen van de beroemde Gothische kerk van Saint Lazare. die uit de 12e eeuw stamt, en welker ruïnen in 1823 verwoest werden, vindt men nog gebeente van Lazaristen. Daar rusten de mannen, die eens over den ganschen rijkdom te gebieden hadden, vanaf Vincent de Paul tot de op windende dagen der Fransche revolutie. Waar mag de rijkdom gebleven zijn, waarover de Priors van Saint Lazare beschikten en die niet uit grondbezit, maar uit kostbaarheden, in goud en in juweelen, heeft bestaan? Op zoek naar verdwenen graven. Den Lazaristen is het in de eerste plaats om de grfiven der vroegere kloosterhoofden te doen, de Staal geeft natuurlijk meer om de schatten. Pater Huntault is tegenwoordig de Prior der Lazaristen, zijn beide medewerkers ziin Jean Pavrang en de abt Coste, die in dit jaar den grooten prijs der Fransche Academie voor geschiedenis verwierf. De drie bannen hebben van den Parijschen politieprefect Chiappe verlof ge kregen, een onderzoek in te stellen naar het gebeente van hun beroemde voorgangers en ze in bezij; te ne men, als hun bemoeiingen met succes mochten wor den bekroond. Den Priors, die een eeuw naast zoo veel berouwlooze zondaressen hebben gerust, zal dan weer een waardig graf worden gegeven. Slechts de asch van den heiligen Vincent de Paul kon hij het uitbreken der revolutie in veiligheid wor den gebracht. Destijds stonden de verbitterde Parij- zenaars voor de poorten van het rijke klooster, welks rijkdom met de armoede van de meeste bewoners van Parijs in schrille tegenstelling was. Pater Cayle de la Garde, de Prior, nam in den kring van de weenende Priesters afscheid van Saint Lazare: 24 uren later werden alle achtergehleven priesters door de menigte genadeloos gedood. De Prior bracht de casette met het geheente van den heilige nanr een notaris, die haar tot 1804 hield. Daarop kwam de cassette in een nonnenklooster, tenslotte werd zij in de Rue de Sè vres in de kapel der Lazaristen bijgezet. Thans zal men ze wel met de overblijfselen van de opvolgers van Vincent de Paul gezamelijk bijzetten. Een labyrinth onder Parijs. Bij hef afbreken van de uit drie verdiepingen be staande kelderfundamenten, die men tot dusver nog nooit nauwkeurig heeft onderzocht, zal zich waar schijnlijk menige verrassing voordoen. Wellicht vindt men eindelijk den ingang tot de mysterieuse gang, welke volgens geloofwaardige overlevering van Saint Lazare uit tot onder bepaalde deelen van Parijs zou leiden. Een labyrinth van gangen zou er van uit gaan en daar men vroeger van dergelijke dingen hield en misschien ook noodig had, zou het zeer goed mogelijk kunnen zijn, dat dit gewelvencomplex er in derdaad is. De hoofdingang zou in de nabijheid van de Basilika Saint Denis eindigen. Tijdens de Commune wilde men van vertwijfelde nonnen en vreeselijke bdreigin- gen eindelijk ervaren, waar zich deze gang bevond, maar de nonnen wisten werkelijk niets: de kennis van het begin en het eind van dit gewelf, is verlo ren gegaan. Schatten tusschen de ratten en onder het grondwater? In de derde, dus de onderste kelder van Saint La zare zou zich een groote schat bevinden. Zal deze er inderdaad nog zijn? Het ondergrondsche Parijs be hoort niet den menschen, maar de ratten. Edele me talen en juweelen zullen de ratten niet aangeraakt hebben, maar mogelijke belangrijke documenten en andere kleinodiën zullen allicht aan hun vernielzucht ten offer zijn gevallen. Ondergrondsch water is er wel over heen gespoeld; het ontbrak in den loop der eeu wen niet aan vernielende invloeden. Maar werkelijke schatten, zullen zij werkelijk nog voorhanden zijn? Het onderzoek zal het leeren. En als de fundamenten inderdaad goud en edelstee nen bergen, dan zal dit zonder twijfel den armste der armen ten deel vallen, den vertwijfelde, die naar alles grijpt en naar alles zijn arm uitstrekt: den Staat, die er zich op verheugt, weer een meevallertje te heb ben. Een viertal „grooten" uit de New Yorksche brid ge-wereld meende niet anders te kunnen doen, dan In het zwembad hun partijtje te spelen, teneinde zich voor den komenden strijd om het kam pioenschap voor Amerika iit te houden. U denkt zeker, dat ze g'en pepermunt lusten, omdat die volgens hun zeggen „bitter smaakt". Maar wanneer U hun KING geeft, zult U bemerken, dat ze er dol op zijn. De kwestie is, dat de origi- neele KING Pepermunt bereid is uit een edel natuurproduct, waardoor het de bit tere smaak mist die aan alle kunstmidde len eigen is KING is een lekkernij en me dicijn tegelijk. KING Pepermunt. Zitting van Maandag 17 Juli. Heerhugowaard. NIET GEHEEL ONGEMOTIVEERDE ONTEVREDENHEID. Zekere heer Anthonius Jos. K., 'n expediteur, ter woonplaats St. Pancras, chauffeerde in den nacht van 6 op 7 April n vrachtwagen met één oog dicht en werd op den Middelweg te Heerhugowaard aan gehouden door twee waakzame ordebewakers, de hee- ren Bleijendaal en Visser, die nieuwsgierig waren omtrent den persoon van den bestuurder en de deug delijkheid zijner papieren. Er was nl. in een hoog- ambtelijk schrijven verzocht, met het oog op de vele onopgehelderde inbraken ten platte lande, verdacht schijnende nachtelijke automobolisten met een bij zondere belangstelling te vereeren. Het kwam dus den veldwachters tamelijk precair voor, toen de be stuurder, zonder attentie te verleenen aan het stop bevel en het geloste revolverschot zelfs onverschil lig doorreed. Had men echter niet direct den per soon te grazen, hij werd achterhaald en bleek de heer A. J. K. hierboven genoemd, de eigenaar en bestuur der van bedoelden wagen te zijn Op 12 Juni werd hij, gelet op den ernst van het feit., zoo als de term luidt, bij verstek veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf, 'n Dergelijke krachtige correctie scheen evenwel den veroordeelde toch wel wat dwars te zitten, althans kwam hij tegen het vonnis, thans behandeld, in ver zet. Hij erkende nu weliswaar het feit, doch hij was doorgereden, omdat hij uit gebrek aan financiën geen wegenbelasting had kunnen voldoen. De Officier, mr. Hijmans, was lang niet vriendelijk gestemd over de handelingen van den opposant en requireerde volgaarne bevestiging van het vonnis. De politierechter wilde echter het geval nog eens na der bezien en gelastte een onderzoek, dr>or den re- classeeringsambtenaar, den heer Wiggers. Op 1 Oc- tober voortzetting. Zuid- en Noord-Schermer. SCHANDELIJKE MISHANDELING VAN EEN LANDBOUWPAARD. De 39-jarige veehouder Jacob R., wonende te Noord- en Zuidschermer, had zich te verantwoorden ter zake het ergerlijke feit, dat hij omtrent 10 Mei jl. een paard, dat zich niet naar zijn genoegen gedroeg, had gemarteld door het dier een halster om den kaak te binden en wel zoo onbehoorlijk dat. de tong daar door hevig werd gekwetst en bovendien het paard met. een mes in de ribben te steken! In deze zaak waren gedagvaard de hoeren G. Groenewoud en C. Wiedijk, Als getuige deskundige, de heer W. Voort- huijzen, directeur van het gemeentelijk slachthuis te Alkmaar, terwijl als getuigen a décharge waren mee gekomen met verdachte de H.H. Machielse en Hug- berd. De heer Groenewoud. *n buurman en vakgenoot van verdachte, was getuige geweest van de schande lijke manier waarop verdachte mei zijn onwillig paard omsprong en had zich daaraan ten zeerste ge- ergerd. De heer Voort.huijzen had op verzoek van de poli tie een onderzoek ingesteld en geconstateerd, dat de tong van het bewuste paard aan de zijde was inge scheurd door het martelende halsterto-nv. Voorts was nog zichtbaar een snijwond in het lichaam, die alweer gedeeltelijk was geheeld. Op last van den heer Voorthuijzen was het paara ingespannen en kon van eenige onwilligheid niets worden aangetoond. Het dier was zelfs heel volgzaam. Ten duidelijkste bleek dat verdachte er geen slag van heeft om met paar den om te gaan en het door hem gepleegde geweld geen effect sorteert. De heer Wiedijk. die het paard te leen gekregen had, ondervond wein'g moeite met het dier. De door verdachte gebezigde methode kon door dezen getuige niet worden onderschreven. Ge tuige Machielse noemde het paard een z.g. „staker". Öe mishandeling keurden echter beide getuigen be slist af. Eisch f25 boete of 10 dagen. Vonnis con form eisch. Egmond aan Zee. EEN FULMINEERENDE SCRIBENT. Een litterair aangelegde 30-jarige machinist uit Egmond aan Zee, de heer Simon v. d. B.. had goed gevonden in een der nummers van de veelgelezen Alkmaarsche Courant d.d. 28 April dan heer W. v. Eenennaam, wethouder aldaar, eens de les te lezen met betrekking tot dienst qualiteit van Directeur der Visscherijschool. Het scheen echter dat de schrijver van het geincrimineerde iugezonden stuk daarin de perken der strafwet was te buiten gegaan en stond hij thans terecht ter zake beleediging. Onder meer had verdachte geinsinueerd dat gezegde heer v. Eenennaam zijn eigen zak spekte als de Visscherij school werd opgeheven. Hij kon dan dit ontruimde perceel dienstbaar maken aan zijn eigen belangen, zooals door den machinist meer in détails werd uit gesponnen. De lichtwachter A. Blok fungeerde als afgevaardigde van de lezers en had kennis genomen van het litteraire voortbrengsel van den heer Simon v. d. B. Hij gaf een zeer gunstige getuigenis omtrent de werkzaamheid en belangloosheid van mijnheer Van Eenennaam als visscherijschoolleider. Mr. Hijmans gaf in een humoristisch speechje een gratis advies aan dergelijke ongetrainde kranten schrijvers en de taak van de pers dienaangaande en vorderde f30 boete of 30 dagen. Uitspraak f 15 boete of 10 dagen. H e e r h u g o w a a a r d. RUZIE OM 'N KOE. Op IS Mei kreeg boer Jan Br. te H.H. Waard on aangenaamheden met zijn dorpsgenoot Cornelis Roo- zendaal over een koe van laatstgemelde, clie zich in land van B. had opgehouden en diende hem met een knuppel eenige opstoppers toe. De verstandhouding tusschen de heeren was vooraf al niet van de aange naamste en had baas Br., die heden terechtstond ter zake mishandeling, geïnspireerd maar eens op Roo- zendaal los te timmeren. Eisch f20 boete of 20 da gen. Vonnis conform. W i e r i n g e n. CAFÉHOUDER STOOT ZIJN NEUS AAN DE MOTOR- EN RIJ WIEL WET. De heer Simon H.. caféhouder te Wieringen, had den chauffeur Lont laten rijden met een auto, ter wijl het nummarbewijs niet in orde was. Simon had

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5