Raad
Oude Niedorp.
Barbara Worth
Vergadering van den Raad op Maandag 14 Augus
tus 1933, des avonds te 7.30 ure.
Aanwezig zijn de leden J. Bakker Jz., G. de Heer,
W. Kolkman, A. Molenaar, W. Slijkerman, J. Wai-
boer en J. van Zoonen.
Voorzitter: B. J. F. Sutman Meijer, Burgemeester.
De Voorzitter opent de vergadering en stelt aan
de orde d^ vaststelling der notulen van de openbare
vergadering van 19 Juni 1933.
De heer Kolkman vraagt, hoe het mogelijk is, dat
bij de personen die nog achterstallige rente van de
tuinderscredieten moesten betalen, personen werden
genoemd, die reeds lang de rente hadden betaald,
terwijl daarentegen personen die nog rente moesten
betalen, niet werden genoemd
De Voorzitter veronderstelt dat de heer Kolkman
op het oog heeft het verslag in het Noordhollandsch
Dagblad; spr. heeft gehoorde dat in dat verslag en
kele namen van personen die nog rente verschuldigd
waren, waren uitgelaten. In de officieele notulen
worden de personen genoemd, zooals ze door den
kassier der Boerenleenbank waren verstrekt. Inmid
dels is echter gebleken dat door de heeren J. Veld
man Cz. en G. Veldman Cz. de rente was betaald en
daarvan kan nu acte van herstel gedaan worden in
de notulen van deze vergadering.
Na deze toelichting worden de notulen der open
bare vergadering van 19 Juni 1.1. onveranderd vast
gesteld.
Ingekomen stokken.
1. Ingekomen stukken.
a. Verslag over 1932 van den Keuringsdienst voor
Waren in het gebied Alkmaar, ontvangen bij Brief
van Burgemeester en Wethouders der gemeente
Alkmaar dd. 15 Juli jl„ le afd.. no. 2.07.55 K.
b. Verslag van het Provinciaal Electriciteitsbe-
drijf van Noordholland over het boekjaar 1932
c. Alsvoren van het Provinciaal Waterleidingbe
drijf van Noordholland over 1932.
d. Verslag van het Westfriesch Museum te Hoorn
over 1932.
e. Verslag van de werkzaamheden der commissie
voor de malariabestrijding door de bevolking in
Noord-Holland over 1932.
Deze verslagen zullen gedurende de maand Au
gustus voor dc raadsleden ter inzage worden ge
legd.
f. Proces-verbaal van opneraine van boeken en
kas van den gemeente-ontvanger op 24 Juni j.1.
g. Missive dd. 21 Mei j.1., no. 68, van Ged Staten
van Noordholland tpn geleide van eene expeditie van
het besluit van hun college van gelijken datum met
bijlage, waarbij het bedrag in artikel 42 van het Ko
ninklijk Besluit van 4 November 1929 S. 476 door de
letter U voorgesteld voor deze gemeente voor het re
keningsjaar 1930 is vastgesteld op fl3.706.63H ge
deeld door 1346, zijnde het aantal inwoners op 31
December 1930 is f 10.1S32
h. Kantschrijven dd 28 Juni j.1., no 184, van Ged.
Staten van Noordholland ten geleide van een af
schrift van een uittreksel uit het Koninklijk Besluit
van 20 Juni 1.1., no 37, houdende goedkeuring van
de verordening op de heffing van 100 opcenten op
de hoofdsom der gemeentefondsbelasting, welke
yerordening is vastgesteld ter openbare raadsverga
dering van 19 December 1932
Do onder f, g en h genoemde stukken worden voor
notificatie aangenomen.
i. Adres van de Crisiscommissie van het A.A.Z.A.
en omstreken, houdende verzoek, dat de gemeente
gedeelteijk steun verleene bij 't betalen van contri
butie door in de gemeente wonende leden van het
A A.Z.A. cn omstreken, die daartoe niet meer in
staat zijn. B. en W stellen voor, afwijzend op het
verzoek te beschikken.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt
besloten.
Wijziging der gemeenterekéning betreffende het
dienstjaar 1930, naar aanleiding van een van Ged.
Staten van Noordholland ontvangen Nota van Op
merkingen ten aanzien dier rekening.
Nadat de Voorzitter heeft medegedeeld, dat het
hier in hoofdzaak betreft administratieve opmerkin
gen, wordt de gemeenterekening opnieuw voorloo-
pig vastgesteld.
Nieuwe bouw- en woningverordening.
3. Voorstel tot vaststelling eener nieuwe bouw
en woningverordening.
De Voorzitter merkt op, dat de raadsleden het ont
werp thuis hebben ontvangen en het dus rustig heb
ben, kunnen nazien.
De heer Kolkman zegt dat hij het ontwerp Zater-
FEUILLETON
Door
HAROLD BELL WRIGHT
5L
Met langzamen tred ging Abe Lee het gebouw uit.
Zonder doel liep hij langs de straten, hij zag niets en
lette op niets en het scheelde maar weinig of hij was
in botsing gekomen met Tex en Pat die met een land
bouwer van het Zuider-Centraal-Dlstrict stonden te
•preken.
De stem van den Ier bracht hem tot bezinning. „Wat
drommels! Ben je dronken?..." Maar toen hij den op
zichter had aangezien, „Om Gods wil, wat is er met
jou aan de hand?"
Ook de landbouwer keek hem verbaasd aan. Onmid
dellijk herwon Abe zijn zelfbeheersojiing. „Neem mij
niet kwalijk Pat. Ik dacht aan mijn werk en ik zag je
niet. Er is iets dat ik vanmiddag graag met je zou wil
len regelen. Morgen zal ik er geen tijd voor hebben."
De landbouwer nam afscheid van hen. Na enkele
oogenblikken zeide Abe: „Laat ons een weinig uit de
drukte gaan."
Zij vervolgden de straat waarin zij zich bevonden en
als bij instinct brachten hunne voeten hen naar het
woonhuis van Worth en niet naar zijn kantoor. Onder
het gaan verhaalde Abe hen wat er gebeurd was... Pat
vloekte de Bank en James Greenfield en de Maatschap
pij met vloeken van duizend ponden.
„De poppen zijn natuurlijk morgen aan het dansen
als de loonen niet worden uitbetaald, vooral nu wij het
zoo stellig beloofd hebben", zeide Texas Joe, terwijl
hij zijn hoofd meewarig schudde. „Dat er zoo'n kink in
de kabel zou komen, dat heeft toch niemand kunnen
denken. Wat ben je nu van plan, Abe?"
Zij waren het hek van Worth's huis genaderd en
bleven daar staan, zooals menschen soms doen, wan
neer zij in een gesprek gewikkeld zijn dat hen geheel
en al in beslag neemt. En nog eer Abe op de vraag
van Texas kon antwoorden, riep Barbara hun lachende
toe: „Wat is er met de vrienden aan de hand? Hebben
jelui weer honger? Waarom kom je niet binnen?"
Zij zagen elkander onthutst aan. Pat mompelde een
vloek en schudde bedenkelijk zijn hoofd. En Abe
zuchtte: „Wij zullen het haar moeten zeggen, jongens."
Langzaam gingen zij op het huis af en toen zij na
derden, zag Barbara aan de ontstelde aangezichten dat
dagmorgen thuis heeft gekregen en er dus een beetje
haast bij was om dit boekdeel te bestudeeren. Toch
vraagt spr, over een drietal artikelen opheldering
en wel, wat betreft art. 55, of de daarin voo.-geschre
ven dikte der buitenmuren ook geld voor muren bij
verbouw? In artikel 65 hebben B en W. een alinea
toegevoegd, waarin voor nieuw te bouwen huizen
wordt voorgeschreven het aanbrengen van closets
met spoeling. Spr. oordeelt, dat dit in den tegen-
woordigen tijd te ver gaat. Men is reeds blij als men
tegenwoordig den bakker en den kruidenier kan be
talen. Niet alleen de natte closets mouten dan dus
worden aangebracht, ook de hoogere waterleiding-
kosten komen er bij. Spr. zou daarom deze bepaling
geschrapt willen zien.
In art. 101 wordt voorgeschreven dat binnen een
tijd van 5 jaren bi; alle woningen een beerput moet
zijn, behoudens dan de ontheffing die B. en W. kun
nen verleenen. Ook dus wanneer men een droog clo
set heeft, bal men een beerput moeten hebben.
De heer Waiboer merkt op, dat de bouw en wo
ningverordening vroeger een klein boekje was, nu
vindt spr. het een beetje boe"kdeelig. Spr. kan zich
met het ontwerp vereenigen, als B. en W. maar soe
pelheid betrachten. Spr. vindt het echter meer een
stadsverordening inplaats van een plattelandsver
ordening.
De heer Molenaar sluit zich aan bij het gespro
kene door den heer Kolkman.
De heer Bakker oordeelt da bepaling t.a.v. een nat
closet ouk te lastig in den tegenwoordigen slechten
tijd. Men kan allés nu wel voorschrijven, maar er is
geen denken aan dat de menschen het kunnen be
talen.
De heer Van Zoonen meent, dat als men een nieuw
huis laat bouwen, de kosten van het doen aanbren
gen van een nat closet geen overwegend bezwaar
kunnen zijn. Volgens de oude verordening was men bij
nieuw te bouwen woningen verplicht een closet aan
te brengen en als men een closet niet aansluit aan
de waterleiding, moet men f2.50 per jaar betalen, bij
aansluiting aan de waterleiding evenwel 15 per jaar.
Een verschil dus van f2.50 per jaar en dan vindt spr.
dat in het belang der volksgezondheid de closets wel
aan de waterleiding aangesloten dienen te worden.
Ook een beerput met overstortinncuting acht spr.
wat de kosten betreft geen bezwaar.
De Voorzitter merkt d»n heer Kolkman op, dat dus
de geheele Zondag disponibel was om het ontwerp
na te zien, geen beter dag dus om dat rustig te doen.
Wat art. 55 betreft, de zwaarte der buitenmuren, als
spr. den heer Kolkman naar art. 81 mag verwijzen,
zal deze tevreden gesteld zijn en zijn bezwaar verval
len zijn. Wat de bezwarer tegeD artt. 65 en 101 be
treft, sluit spr. zich aan bij de opmerkingen van den
heer Van Zoonen. Ook de gemeente-opzichter achtte
de kosten van het maken van een beerput geen be
zwaar en oordeelde het gewenscht dat aan den hui-
digen onhygiënischen toestand een einde kwam. Wij
leven thans onder den druk van den tegenwoordi
gen tijd, maar de omstandigheden kunnen verande
ren. Mocht dat niet het geval zijn, dan zullen B. en
W. van de menschen niet vergen dat zij een beer
put latpn maken.
Spr. antwoordt den heeT Waiboer. dat de verorde
ningen er tegenwoordig anders uitzien dan de ver
ordeningen van 1890 of van 1912 Maar spr. komt
er tegen op, dat dit ontwerp meer voor de stad is,
het is juist ontworpen voor plattelandsgemeenten.
Het is een niet te zware verordening Als de veror
dening zelf soepelheid, dus ontheffing door B. en W.
toelaat, zullen B. en W. die soepelheid toepassen,
maar als de verordening overigens is vastgesteld, zal
zij gehandhaafd dienen te worden. Wel willen B. en
W. toezeggen, dat zij in dezen tijd zooveel mogelijk
soepelheid zullen toepassen.
De heer Kolkman blijft van oordeel, dat het aan
brengen van natte closets toch meerdere kosten Ver
oorzaakt, het is toch een offertje. Spr begrijpt niet,
dat als B. en W het aanbrengen van die natte clo
sets zoo voorstaan, zij niet hebben bedongen dat In
net nieuwe huisje dat gebouwd wordt, een water
closet wordt gemaakt Wat de beerput betreft spiv
deelt hier de meening van B en W niet Als we een
slechten tijd beleven, zooals nu. moet men zooiets
niet in een verordening vastleggen. Wordt de tijd
beter, dan kan altijd nog een dergelijke bepaling
opgenomen worden.
De Voorzitter gelooft., dat de heer Kolkman de
zaak te zwaar ziet. De kosten zijn slechts f2.50 per
jaar hooger en waarom zouden wij thans art 101 niet
opnemen Als de tijd over 5 jaar nog zoo diep treu
rig is, is er geen bezwaar om het overgangstijd vak
te verlengen.
De heer Molenaar wijst cr op, dat die closets toch
bijkomende kosten veroorzaken en als de tijd zoo
door duurt, zullen de menschen groote moeite heb
ben om de waterleidingkosten te betalen. Er zullen
menschen zijn die van de waterleiding zullen moe
ten afzien.
De Voorzitter zegt, dat onze geesten zoo langza
merhand ingesteld zijn op den druk der tijden, maar
we moeten ons voorstellen dat we weer andere tijden
zullen beleven. En mocht dat onverhoopt niet het
geval wezen, dan zullen B. en W. er niet op staan,
dat waterclosets worden aangebracht.
hen een ernstig ongeluk getroffen had. Toen Abe haar
alles in weinige woorden had medegedeeld, zeide hij:
„Maar dat is toch maar een oponthoud voor een paar
dagen..."
„Na een paar dagen zal de hulp juist te laat komen",
zeide Abe. Wij hebben de menschen beloofd dat zij
morgen zonder fout betaald zouden worden en wan
neer dat niet gebeurt, dan zal na al de herrie die wij
al gehad hebben, geen verklaring meer iets helpen. Dan
wordt het zeker openlijk oorlog. Wanneer wij met blan
ken te doen hadden, dan zou het misschien nog iets
anders zijn."
„Waarom sein je mijn vader niet dat hij het geld zelf
hierheen brengt of het per expresse van San Felipe
zendt?"
„Het zou daar op zijn vroegst pas morgenmiddag
klaar kunnen zijn. En dan zouden daar nog drie dagen
bij komen, voor de reis. Williams heeft mij met opzet
aan de praat gehouden, totdat hij wist dat het te laat
geworden was voor andere maatregelen."
Zoo zaten zij daar, stil, in hun gedachten verzonken.
Pat in verbeten woede, Tex binnensmonds prevelen
de, Abe bijtende op zijn sigaret, en Barbara. voor
over gebogen in haar stoel. Zij waren nu voor moeilijk
heden geplaatst, vele malen gevaarlijker dan te voren.
Met een gebaar dat een vast besluit scheen aan te
dulden, wierp Abe zijn sigaret weg. „Tex, waar is dat
bruine paard van je?"
„In den stal van Clark. Heb je hem noodig."
„Ja. Geef hem een flink rantsoen en breng hem zoo
gauw mogelijk hier. En terwijl het paard bezig is te
eten en te drinken, zou je mijn revolver van mijn ka
mer kunnen halen."
Zonder verder te vragen, ging-Tex onmiddellijk heen
Een oogenblik wist Barbara niet wat zij er van den
ken moest. Toen vroeg zij: ..Had je gedacht Tex naar
San Felipe te zenden om het geld te halen?"
„Ik ga zelf. Tex kan hier niet gemist worden. Bij
wat er hier gebeuren kan, is hij missohien drie maal
zoo nuttig als ik. Vandaag is het Woensdag. Met dat
paard kan ik in zesentwintig uur in San Felipe zijn.
Dat is dus morgenavond. Wanneer je vader zorgt dat
hij het geld klaar heeft liggen, dan zou ik hier Vrij
dagavond terug kunnen zijn."
Terwijl hij dit zeics, scheurde hij een blad uit zijn
aanteekenboekje. Snel schreef hij daarop een dépêche
aan Jefferson Worth, „Pat, breng dit naar het tele
graafkantoor en zorg dat het dadelijk doorgezonden
wordt. Mijnheer Worth moet het ontvangen nog vóór
dat hij vanavond om tiendertig vertrekt."
Barbara sprong overeind: „Toe laat mij het wegbren
gen, Laat mij ook iets doen!"
Abe gaf haar glimlachend het papier. „Wanneer je
het goedvindt, dan ga ik een dutje doen in de kamer
van je vader. En zou je Ynez willen vragen iets voor
den inwendigen mensch klaar te maken... ook een paar
De heer Bakker wil. gehoord de uiteenzetting van
Jen Voorzitter en gehoord de toezegging dat soepel
heid za! worden betracht, toegeven, hoewel vele
menschen uitgeput zijn
De Voorzitter sluit de discussiën over dit agenda
punt.
De heer Kolkman stelt voor, om het zesde lid van
art. 65 de verplichting tot het doen aanbrengen
van waterclosets in nieuwe woningen te laten
vervallen.
Met 4 tegen 3 stemmen wordt dit voorstel verwor
pen, tegen stemden de heeren Bakker, Waiboer,
Van Zoonen en De Heer.
De heer Kolkman stelt eveneens voor, om de be
paling in art. 101 over het doen maken van een beer
put tc laten vervallen.
Met 4 tegen 3 stemmen wordt dit voorstel verwor
pen, tegen stemden de heeren Bakker, Waiboer, Van
Zoonen en De Heer.
De heer Kolkman stelt eveneens voor om de be
paling in art. 101 over het doen maken van een beer
put, te doen vervallen.
Het voorstel wordt verworpen met 4 tegen 3 stem
men, voor stemden de heeren Molenaar, Kolkman
en De Heer.
Hierna wordt de verordening ongewijzigd vastge
steld.
4. Voorstel tot het opnieuw aangaan van na te
noemen kasgeldleeningen met den staat der Neder
land:
a. f 110.000.— en f5000.—.
b. f3000.— en f5000— ter voorziening in knsbe-
hoeften voor den loopenden dienst.
.Door den Voorzitter wordt toegelicht dat de kas
geldleeningen van f 110.000.en f5000.—genoemd
onder a, en van f3000.— genoemd onder b, 1 Juli
afliepen en zijn verlengd en die van f5000.—, ge
noemd onder b, op 1 September a.s. afloopt.
Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten.
De noodlijdendheid der gemeente en de
door de Rijksregeering gestelde voor-
waarden.
5. Voorstel tot vaststelling eener nieuwe verorde
ning op de heffing van de Personeele belasting; idem
op de invordering.
De Voorzitter verwijst in zijn toelichting naar de
betrekkelijke bijlage, waarin wordt medegedeeld:
Ter oorzake van de door de Rijksregeering gestel
de voorwaarde, dat, zal het verleenen eener Rijksbij
drage in de kosten der gemeentelijke huishouding in
verband met de noodlijdendheid der gemeente, in na
dere overweging worden genomen, de totale op
brengst der personeele belasting in de gemeente ge
lijk moet zijn aan driemaal de opbrengst berekend
naar de wettelijke tarieven, is het noodzakelijk de
bestaande verordening, vastgesteld bij raadsbesluit
van 11 Augustus 1930. goedgekeurd bij Koninklijk
Besluit van 1 October 1930, no. 9 te herzien.
In plaats van nu de wettelijke tarieven toe te pas
sen, vermeerderd rnet 200 opcenten, stellen B. en W.
voor, maar driemaal de wettelijke tarieven vast te
stellen Spr. merkt op, dat min deze belastingverhoo-
ging niet te zwaar moet zien, want het bestaand ta
rief was reeds veel hooger dan het wettelijk tarief.
Er zijn bij deze nieuwe verordening zelfs grondsla
gen, waarbij van verlaging sprake is.
Door den heer Waiboer worden enkele inlichtin
gen gevraagd over de in de verordening genoemde
tarieven, die door den Voorzitter aan de hand van de
wet op de personeele belasting worden beantwoord.
Daarbij wordt er op gewezen dat B en W. het onge-
wenscht vonden, voor elk biljart, gehouden in kof
fiehuizen en andere voor het publiek toegankelijke
inrichtingen, een bedrag van f 60.zijnde 3 maal
het bedrag der wettelijke heffing te heffen, doch
te volstaan met een heffing van f45—, zoodat voor
elk biljart f 15 meer zal worden geheven dan voor
heen het geval was.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de verorde
ning vastgesteld.
6. Voorstel tot vaststelling eener nieuwe veror
dening op de heffing van schoolgelden voor het ge
woon lager onderwijs: idem op de invordering.
Waar blijkens deze nieuwe verordening de aanslag
begint met een inkomen van f500.— tot f800.—, acht
de heer Molenaar dit een bezwaar. Hem wordt even
wel door den Voorzitter medegedeeld, dat het hier
betreft „zuiver inkomen", inkomen dus, reeds ver
minderd met kinderaftrek Spr. wijst er op, dat
bij de huidige verordening zeer weinig schoolgeld
wordt ontvangen, terwijl toch hooge onderwijskos
ten voor rekening der gemeente komen.
Na deze toelichting wordt de verordening onge
wijzigd vastgesteld.
7. Voorstel tol vaststelling eener nieuwe veror
dening op de heffing van leges ter secretarie en van
rechten wegens verrichtingen van de ambtenaren
van den burgerlijken stand: idem op de invordering-
Na voorlezing wordt de verordening ongewijzigd
vastgesteld.
8. Voorstel om in werkverschaffing te doen uit
diepen de sloot, belendend aan het. erf van G. Ligt-
hart te Zijdewind en aan het der provincie Noord-
sandwiches die lk ln mijn zak kan meenemen. En, Pat,
blijf jij hier en zorg er voor dat niemand mij vóór
halfzes stoort. Roep mij tegen dien tijd. Dan zal Tex
ook wel hier zijn met het paard..." En dit zeggende,
verdween hij in het huis.
Toen Pat hem kwam roepen, lag hij in een diepen
slaap. Barbara had het telegram weggebracht en daar
na eigenhandig zijn avondeten en zijn ontbijt gereed
gemaakt. Terwijl hij zijn maaltijd verorberde, gaf hij
beknopte bevelen aan zijn beide luitenants.
Toen Barbara met hem naar het hek ging, stond
daar het bruine paard. Het was een van de taaie, half-
getemde soort, stoer en vlug tegelijk. Terwijl Abe den
nekriem dichter aanhaalde en de sporen uit den zadel
hoorn nam, zeide zij: „Ik wilde dat je niet noodig had
heen te gaan."
Hij richtte zich op en zag haar aan.
„Maar, Barbara, je bent toch niet bang? Texas en
Pat blijven hier bij je."
„Ik zei het niet voor mijzelve. maar voor jou,"
antwoordde zij. „Je hebt zoo'n moeilijken tijd achter
den rug en nu weer die lange, eenzame rit. Ik zou wil
len dat iets anders mogelijk was."
Hij bukte zich snel. opdat zij zijn gelaat niet zien zou
en zette de beide sporen met bevende vingers vast.
„Ik zal iedere minuut aan je denken, Abe". zeide
zij met zachte stem.
Het. scheen ditmaal bijzonder moeilijk de sporen te
bevestigen. Eindelijk was het gelukt, hij richtte zich
op, legde de teugels op den nek van het paard en hield
ze in zijn linkerhand. Barbara kwam dichterbij en, in
gedachten, volgde zij met haar vinger de teekening in
het zware Mexicaansche zadel. „Je zult voorzichtig
zijn, niet waar. Abe?"
De hand die op den nek van het paard lag. trilde on
willekeurig. terwijl hij haar een oogenblik doordringend
aanzag, als zocht hij in die oogen iets dat hij wist daar
nooit te zullen vinden. Toen reikte hij haar zijn vrije
hand en zeide: „Vaarwel, zuster."
En zij gaf hem haar hand en zeide: „Tot weerziens,
broeder."
Hij zette zijn voet in den stijgbeugel en met den
zwier en zwaai van den geboren ruiter sprong hij in
het zadel. En toen zijn berijder de teugels opnam, reed
de bruine heen, als een pijl uit den boog.
Abe Lee reed langs de hoofdstraat van het stadje.
De stakers stonden in groepjes voor de winkels, leun
den onder het afdak tegen een gebouw of zaten bij een
bron en zagen hem voorbijrijden, zonder dat het in het
bijzonder hun aandacht trok. Wanneer zij er iets bij
dachten, dan was het dat de opzichter naar Kingston
ging in verband met de eene of andere opdracht van
hun patroon, of wel dat die man te paard hun morgen
het papier zou geven waarmede zij bij de Bank hun
geld zouden kunnen vinden.
Nu lag de stad achter hem, die Jefferson Worth in
holland In eigendom foebehoorend terreintje bijlanga
den in aanleg zijnden provincialen weg te Zijdewind.
De Voorzitter licht toe dat aanvankelijk bedoelde
sloot zou worden gedempt, doch dat de provincie
bezwaar had tegen demping. De provincie is wel be
reid de helft van de kosten van uitdiepen te dragen,
mits zij ook medezegging krijgt in de uitvoering van
het werk, n.l. eenig toezicht, omdat het werk dat in
werkverschaffing wordt uitgevoerd, altijd iets duur
der wordt.
Door B. en W. is voor de kosten, die voor reke
ning der gemeente blijven, een bijdrage aan het
Rijk gevraagd en zij hopen dat het rijk 75 zal
bijdragen.
De heer Waiboer deelt mede. blijkbaar hij vergis
sing geen agenda van deze raadsvergadering te. heb
ben ontvangen en bij zijn buurman mrt verwonde
ring kennis te hebben genon en van dit agendapunt.
Waar spr. straks in comité t.a.v. dil punt iets heeft
te bespreken, verzoekt spr. aan B. en W. om dit punt
van de agenda af te voeren.
De Voorzitter zegt, dat B. en \V. dit moeilijk kun
nen doen, als zij nog niet weten welke mededeeling
de heer Waiboer heeft te doen.
De heer Waiboer deelt mede. dat zijn mededeeling
verband houdt met zijn opdracht tot onderzoek van
het verkrijgen van een verbindingsweg van Zijde
wind naar den primairen weg.
De Voorzitter merkt op, dat als er zeer bijzondere
rodenen zijn, de raad in een volgende vergadering
op het thans te nemen besluit terug kan komen.
De heer Kolkman vraagt, of ook de heer Ligthart
genoegen neemt met het uitdiepen van de sloot.
De Voorzitter antwoordt, dat dit den heer Ligthart
niet is gevraagd, doch de sloot is in een zoodanigen
toestand, dat. wanneer de heer Ligthart niet bereid
mocht zijn tot het doen uitdiepen, B. en W. gebruik
zouden moeten maken van art. 180 oud der gemeen
tewet en dc sloot voor rekening van den heer Ligt
hart zouden moeten doen uitdiepen. Spr. vertrouwt
evenwel, dat de heer Ligthart geen bezwaar zal heb
ben. B. en W. behcoren het echter aan den heer
Ligthart te vragen en zullen dat ook doen.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten.
Te veel kapiteins.
9. Voorstel tot intrekking der verordening, rege
lende de samenstelling en den werkkring der com
missie voor werkverschaffing.
De Voorzitter deelt mede. dat B. en W. dit voor
stel doen, omdat alle werkloozen geplaatst zijn in
de Wieringermeer en omdat er t.a v. de samenstel
ling der commissie eenige wijziging noodig was. Er
bleken wel eens teveel kapiteins te zijn en dat gaf
bij de uitvoering der werkzaamheden wel eens moei
lijkheden. Indien een commissie voor den a.s. win
ter weer noodig blijkt, kan wel met een kleiner li
chaam worden volstaan.
Zonder discussie wordt conform het voorstel van
B. en W. besloten, waarna de Voorzitter opmerkt,
dat dus nu ook de commissie voor de werkver
schaffing er is geweest.
Lid Schattingscoinmlssie.
10. Benoeming van een lid der Schattingscom
missie voor de Inkomstenbelasting ter voorziening
in de vacature, ontstaan door het overlijden van
het. lid C. de Boer.
B. en W. bevelen ter benoeming aan: no. 1. P.
Burgmeijer; no. 2. P. Tromp.
Tot stemming overgaande, wordt de heer P. Burg
meijer met algemeene stemmen benoemd, aan wien
bericht van deze benoeming zal worden gezonden.
11. Voorstel om H. Berkenbosch te Moerbeek over
1933 vrijstelling te verleenen van het betalen eener
bijdrage als genoemd in het raadsbesluit van 11
April 1932 voor kosten van vervoer ziener kinderen
als bedoeld in artikel 13 der Lager Onderwijswet
1920.
De Voorzitter licht toe, dat door Berkenbosch een
verzoek om vrijstelling was ingezonden, omdat hij
een groot, deel van het jaar werkloos was geweest.
B. en \V oordeelen, dat er aanleiding is om voor
1933 vrijstelling te verleenen. doch niet over 1932,
welke bijdrage Berkenbosch nog zal hebben te be
talen.
Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig
het voorstel van B. en W. besloten.
Niets te beleggen.
12. Voorstel tot rentegevende belegging van de
door verkoop van het perceel weiland te Zijdewind
kadastraal hekend, sectie A. 300. aan de provincie
N'oordholland, verkregen som van f 1977.—.
De Voorzitter deelt echter mede. dat B. cn W. het
voorstel terugnemen, daar nader uit de met den Mi
nister van Financiën gesloten overeenkomsten tot
het aangaan van kasgeldleeningen met den Staat
der Nederlanden is gebleken, dat dc opbrengst van
verkochte eigendommen bestemd moet worden voor
aflossing op de kasgeldleeningen.
En we dus niets te beleggen hebben, zegt de Voor
zitter.
de dorre woestijn gebouwd had... nu ging hij de nieuwe
hoeven voorbij aan de grenzen van de stad. Zonder
haast, meestal zelfs langzamer dan zijn paard scheen te
wenschen, reed hij door Kingston.
Uit het venster van zijn kantoor in het gebouw van
de Maatschappij zag Burk den ruiter voorbijrijden en
de directeur, die bezoldigd werd voor zijn gedachtenar-
beid, schoof zijn sigaar naar den hoek van zijn mond
en verzonk in diepe gepeinzen, terwijl het bruine paard
zijn berijder door Kingston heen naar het zuiden droeg
Toen hij het oude wegspoor van San Felipe bereikt
had. ging hij in westelijke richting en terwijl hij al wat
menschenhanden tijt dusver in Gods Handpalm ge
wrocht hadden, ter zijde liet liggen, richtte hij zijn
koers recht op den bergmuur die in zijn woeste dorheid
en afwijzende eenzaamheid gedurende de ongetelde
eeuwen een stille wacht betrokken had en aan het le
ven dat aan gene zijde opbloeide, den toegang tot dit
land des doods ontzegde. Evenals die machtige muur
van'den beginne alle vochtbrengende wolken van het
dorstige bezwijmende land verre had gehouden, zoo
scheen die muur nu als een onoverkomelijke slagboom
zich tegen den man te verheffen die daar voortsnelde
om het werk van Jefferson te redden.
Het bruine paard scheen te beseffen da* hier niet
om een ritje van tien of twintig mijlen tc icn was en
behield zijn gelijkmatigen, bijna werktuigei..'. -n draf,
die den afstand van elke beweging met de r. keu
righeid van een slinger afmeet, terwijl het lenige li
chaam van zijn berijder ongedwongen in het zadel
rustte en elke beweging van het paard volgde, zoodat
de voortdurend werkzame spieren geen enkel oogenblik
het evenwicht verbraken. De eene mijl na de andere
van die dorre vlakte werd op die wijze afgelegd onder
die schijnbaar langzaam voortschrijdende hoeven.
Recht *oor zich uit zag de ruiter de zon langzaam
ondergaan achter den bergmuur. Hij zag de purperen
schaduwen van de holle wegen allengs donkerder wor
den om ten laatste te vervagen in een grauwe massa,
terwijl de toppen en pieken met scherpe lijnen afsta
ken tegen den gezichteinder waar nog een flauwe
schemering toefde. Hij zag de kleuren van de woestijn
wegsmelten en den donkeren mantel van den nacht
zich uitspreiden over de vlakte. Hij hoorde van verre
de geluiden van de Woestijn en speurde de zachte
ademhaling van het eenzame land. Hij rook den on-
beschrijfelijken geur van wat eens bodem van de zee
geweest was, maar sinds dien tijd gedurende duizenden
van jaren aan een verschroeide zon en verdorrende
winden was blootgesteld geweest en nimmer een spoor
van menschelijk leven had aanschouwd dan de snel
voorbijgaande aanwezigheid van wie het waagden het
oude wegspoor te volgen.
Wordt vervolgd.