Raad Oude Niedorp. Barbara Worth Vergadering van den Raad op Maandag 14 Augus tus 1933, des avonds te 7.30 ure. Aanwezig zijn de leden J. Bakker Jz., G. de Heer, W. Kolkman, A. Molenaar, W. Slijkerman, J. Wai- boer en J. van Zoonen. Voorzitter: B. J. F. Sutman Meijer, Burgemeester. De Voorzitter opent de vergadering en stelt aan de orde d^ vaststelling der notulen van de openbare vergadering van 19 Juni 1933. De heer Kolkman vraagt, hoe het mogelijk is, dat bij de personen die nog achterstallige rente van de tuinderscredieten moesten betalen, personen werden genoemd, die reeds lang de rente hadden betaald, terwijl daarentegen personen die nog rente moesten betalen, niet werden genoemd De Voorzitter veronderstelt dat de heer Kolkman op het oog heeft het verslag in het Noordhollandsch Dagblad; spr. heeft gehoorde dat in dat verslag en kele namen van personen die nog rente verschuldigd waren, waren uitgelaten. In de officieele notulen worden de personen genoemd, zooals ze door den kassier der Boerenleenbank waren verstrekt. Inmid dels is echter gebleken dat door de heeren J. Veld man Cz. en G. Veldman Cz. de rente was betaald en daarvan kan nu acte van herstel gedaan worden in de notulen van deze vergadering. Na deze toelichting worden de notulen der open bare vergadering van 19 Juni 1.1. onveranderd vast gesteld. Ingekomen stokken. 1. Ingekomen stukken. a. Verslag over 1932 van den Keuringsdienst voor Waren in het gebied Alkmaar, ontvangen bij Brief van Burgemeester en Wethouders der gemeente Alkmaar dd. 15 Juli jl„ le afd.. no. 2.07.55 K. b. Verslag van het Provinciaal Electriciteitsbe- drijf van Noordholland over het boekjaar 1932 c. Alsvoren van het Provinciaal Waterleidingbe drijf van Noordholland over 1932. d. Verslag van het Westfriesch Museum te Hoorn over 1932. e. Verslag van de werkzaamheden der commissie voor de malariabestrijding door de bevolking in Noord-Holland over 1932. Deze verslagen zullen gedurende de maand Au gustus voor dc raadsleden ter inzage worden ge legd. f. Proces-verbaal van opneraine van boeken en kas van den gemeente-ontvanger op 24 Juni j.1. g. Missive dd. 21 Mei j.1., no. 68, van Ged Staten van Noordholland tpn geleide van eene expeditie van het besluit van hun college van gelijken datum met bijlage, waarbij het bedrag in artikel 42 van het Ko ninklijk Besluit van 4 November 1929 S. 476 door de letter U voorgesteld voor deze gemeente voor het re keningsjaar 1930 is vastgesteld op fl3.706.63H ge deeld door 1346, zijnde het aantal inwoners op 31 December 1930 is f 10.1S32 h. Kantschrijven dd 28 Juni j.1., no 184, van Ged. Staten van Noordholland ten geleide van een af schrift van een uittreksel uit het Koninklijk Besluit van 20 Juni 1.1., no 37, houdende goedkeuring van de verordening op de heffing van 100 opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting, welke yerordening is vastgesteld ter openbare raadsverga dering van 19 December 1932 Do onder f, g en h genoemde stukken worden voor notificatie aangenomen. i. Adres van de Crisiscommissie van het A.A.Z.A. en omstreken, houdende verzoek, dat de gemeente gedeelteijk steun verleene bij 't betalen van contri butie door in de gemeente wonende leden van het A A.Z.A. cn omstreken, die daartoe niet meer in staat zijn. B. en W stellen voor, afwijzend op het verzoek te beschikken. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt besloten. Wijziging der gemeenterekéning betreffende het dienstjaar 1930, naar aanleiding van een van Ged. Staten van Noordholland ontvangen Nota van Op merkingen ten aanzien dier rekening. Nadat de Voorzitter heeft medegedeeld, dat het hier in hoofdzaak betreft administratieve opmerkin gen, wordt de gemeenterekening opnieuw voorloo- pig vastgesteld. Nieuwe bouw- en woningverordening. 3. Voorstel tot vaststelling eener nieuwe bouw en woningverordening. De Voorzitter merkt op, dat de raadsleden het ont werp thuis hebben ontvangen en het dus rustig heb ben, kunnen nazien. De heer Kolkman zegt dat hij het ontwerp Zater- FEUILLETON Door HAROLD BELL WRIGHT 5L Met langzamen tred ging Abe Lee het gebouw uit. Zonder doel liep hij langs de straten, hij zag niets en lette op niets en het scheelde maar weinig of hij was in botsing gekomen met Tex en Pat die met een land bouwer van het Zuider-Centraal-Dlstrict stonden te •preken. De stem van den Ier bracht hem tot bezinning. „Wat drommels! Ben je dronken?..." Maar toen hij den op zichter had aangezien, „Om Gods wil, wat is er met jou aan de hand?" Ook de landbouwer keek hem verbaasd aan. Onmid dellijk herwon Abe zijn zelfbeheersojiing. „Neem mij niet kwalijk Pat. Ik dacht aan mijn werk en ik zag je niet. Er is iets dat ik vanmiddag graag met je zou wil len regelen. Morgen zal ik er geen tijd voor hebben." De landbouwer nam afscheid van hen. Na enkele oogenblikken zeide Abe: „Laat ons een weinig uit de drukte gaan." Zij vervolgden de straat waarin zij zich bevonden en als bij instinct brachten hunne voeten hen naar het woonhuis van Worth en niet naar zijn kantoor. Onder het gaan verhaalde Abe hen wat er gebeurd was... Pat vloekte de Bank en James Greenfield en de Maatschap pij met vloeken van duizend ponden. „De poppen zijn natuurlijk morgen aan het dansen als de loonen niet worden uitbetaald, vooral nu wij het zoo stellig beloofd hebben", zeide Texas Joe, terwijl hij zijn hoofd meewarig schudde. „Dat er zoo'n kink in de kabel zou komen, dat heeft toch niemand kunnen denken. Wat ben je nu van plan, Abe?" Zij waren het hek van Worth's huis genaderd en bleven daar staan, zooals menschen soms doen, wan neer zij in een gesprek gewikkeld zijn dat hen geheel en al in beslag neemt. En nog eer Abe op de vraag van Texas kon antwoorden, riep Barbara hun lachende toe: „Wat is er met de vrienden aan de hand? Hebben jelui weer honger? Waarom kom je niet binnen?" Zij zagen elkander onthutst aan. Pat mompelde een vloek en schudde bedenkelijk zijn hoofd. En Abe zuchtte: „Wij zullen het haar moeten zeggen, jongens." Langzaam gingen zij op het huis af en toen zij na derden, zag Barbara aan de ontstelde aangezichten dat dagmorgen thuis heeft gekregen en er dus een beetje haast bij was om dit boekdeel te bestudeeren. Toch vraagt spr, over een drietal artikelen opheldering en wel, wat betreft art. 55, of de daarin voo.-geschre ven dikte der buitenmuren ook geld voor muren bij verbouw? In artikel 65 hebben B en W. een alinea toegevoegd, waarin voor nieuw te bouwen huizen wordt voorgeschreven het aanbrengen van closets met spoeling. Spr. oordeelt, dat dit in den tegen- woordigen tijd te ver gaat. Men is reeds blij als men tegenwoordig den bakker en den kruidenier kan be talen. Niet alleen de natte closets mouten dan dus worden aangebracht, ook de hoogere waterleiding- kosten komen er bij. Spr. zou daarom deze bepaling geschrapt willen zien. In art. 101 wordt voorgeschreven dat binnen een tijd van 5 jaren bi; alle woningen een beerput moet zijn, behoudens dan de ontheffing die B. en W. kun nen verleenen. Ook dus wanneer men een droog clo set heeft, bal men een beerput moeten hebben. De heer Waiboer merkt op, dat de bouw en wo ningverordening vroeger een klein boekje was, nu vindt spr. het een beetje boe"kdeelig. Spr. kan zich met het ontwerp vereenigen, als B. en W. maar soe pelheid betrachten. Spr. vindt het echter meer een stadsverordening inplaats van een plattelandsver ordening. De heer Molenaar sluit zich aan bij het gespro kene door den heer Kolkman. De heer Bakker oordeelt da bepaling t.a.v. een nat closet ouk te lastig in den tegenwoordigen slechten tijd. Men kan allés nu wel voorschrijven, maar er is geen denken aan dat de menschen het kunnen be talen. De heer Van Zoonen meent, dat als men een nieuw huis laat bouwen, de kosten van het doen aanbren gen van een nat closet geen overwegend bezwaar kunnen zijn. Volgens de oude verordening was men bij nieuw te bouwen woningen verplicht een closet aan te brengen en als men een closet niet aansluit aan de waterleiding, moet men f2.50 per jaar betalen, bij aansluiting aan de waterleiding evenwel 15 per jaar. Een verschil dus van f2.50 per jaar en dan vindt spr. dat in het belang der volksgezondheid de closets wel aan de waterleiding aangesloten dienen te worden. Ook een beerput met overstortinncuting acht spr. wat de kosten betreft geen bezwaar. De Voorzitter merkt d»n heer Kolkman op, dat dus de geheele Zondag disponibel was om het ontwerp na te zien, geen beter dag dus om dat rustig te doen. Wat art. 55 betreft, de zwaarte der buitenmuren, als spr. den heer Kolkman naar art. 81 mag verwijzen, zal deze tevreden gesteld zijn en zijn bezwaar verval len zijn. Wat de bezwarer tegeD artt. 65 en 101 be treft, sluit spr. zich aan bij de opmerkingen van den heer Van Zoonen. Ook de gemeente-opzichter achtte de kosten van het maken van een beerput geen be zwaar en oordeelde het gewenscht dat aan den hui- digen onhygiënischen toestand een einde kwam. Wij leven thans onder den druk van den tegenwoordi gen tijd, maar de omstandigheden kunnen verande ren. Mocht dat niet het geval zijn, dan zullen B. en W. van de menschen niet vergen dat zij een beer put latpn maken. Spr. antwoordt den heeT Waiboer. dat de verorde ningen er tegenwoordig anders uitzien dan de ver ordeningen van 1890 of van 1912 Maar spr. komt er tegen op, dat dit ontwerp meer voor de stad is, het is juist ontworpen voor plattelandsgemeenten. Het is een niet te zware verordening Als de veror dening zelf soepelheid, dus ontheffing door B. en W. toelaat, zullen B. en W. die soepelheid toepassen, maar als de verordening overigens is vastgesteld, zal zij gehandhaafd dienen te worden. Wel willen B. en W. toezeggen, dat zij in dezen tijd zooveel mogelijk soepelheid zullen toepassen. De heer Kolkman blijft van oordeel, dat het aan brengen van natte closets toch meerdere kosten Ver oorzaakt, het is toch een offertje. Spr begrijpt niet, dat als B. en W het aanbrengen van die natte clo sets zoo voorstaan, zij niet hebben bedongen dat In net nieuwe huisje dat gebouwd wordt, een water closet wordt gemaakt Wat de beerput betreft spiv deelt hier de meening van B en W niet Als we een slechten tijd beleven, zooals nu. moet men zooiets niet in een verordening vastleggen. Wordt de tijd beter, dan kan altijd nog een dergelijke bepaling opgenomen worden. De Voorzitter gelooft., dat de heer Kolkman de zaak te zwaar ziet. De kosten zijn slechts f2.50 per jaar hooger en waarom zouden wij thans art 101 niet opnemen Als de tijd over 5 jaar nog zoo diep treu rig is, is er geen bezwaar om het overgangstijd vak te verlengen. De heer Molenaar wijst cr op, dat die closets toch bijkomende kosten veroorzaken en als de tijd zoo door duurt, zullen de menschen groote moeite heb ben om de waterleidingkosten te betalen. Er zullen menschen zijn die van de waterleiding zullen moe ten afzien. De Voorzitter zegt, dat onze geesten zoo langza merhand ingesteld zijn op den druk der tijden, maar we moeten ons voorstellen dat we weer andere tijden zullen beleven. En mocht dat onverhoopt niet het geval wezen, dan zullen B. en W. er niet op staan, dat waterclosets worden aangebracht. hen een ernstig ongeluk getroffen had. Toen Abe haar alles in weinige woorden had medegedeeld, zeide hij: „Maar dat is toch maar een oponthoud voor een paar dagen..." „Na een paar dagen zal de hulp juist te laat komen", zeide Abe. Wij hebben de menschen beloofd dat zij morgen zonder fout betaald zouden worden en wan neer dat niet gebeurt, dan zal na al de herrie die wij al gehad hebben, geen verklaring meer iets helpen. Dan wordt het zeker openlijk oorlog. Wanneer wij met blan ken te doen hadden, dan zou het misschien nog iets anders zijn." „Waarom sein je mijn vader niet dat hij het geld zelf hierheen brengt of het per expresse van San Felipe zendt?" „Het zou daar op zijn vroegst pas morgenmiddag klaar kunnen zijn. En dan zouden daar nog drie dagen bij komen, voor de reis. Williams heeft mij met opzet aan de praat gehouden, totdat hij wist dat het te laat geworden was voor andere maatregelen." Zoo zaten zij daar, stil, in hun gedachten verzonken. Pat in verbeten woede, Tex binnensmonds prevelen de, Abe bijtende op zijn sigaret, en Barbara. voor over gebogen in haar stoel. Zij waren nu voor moeilijk heden geplaatst, vele malen gevaarlijker dan te voren. Met een gebaar dat een vast besluit scheen aan te dulden, wierp Abe zijn sigaret weg. „Tex, waar is dat bruine paard van je?" „In den stal van Clark. Heb je hem noodig." „Ja. Geef hem een flink rantsoen en breng hem zoo gauw mogelijk hier. En terwijl het paard bezig is te eten en te drinken, zou je mijn revolver van mijn ka mer kunnen halen." Zonder verder te vragen, ging-Tex onmiddellijk heen Een oogenblik wist Barbara niet wat zij er van den ken moest. Toen vroeg zij: ..Had je gedacht Tex naar San Felipe te zenden om het geld te halen?" „Ik ga zelf. Tex kan hier niet gemist worden. Bij wat er hier gebeuren kan, is hij missohien drie maal zoo nuttig als ik. Vandaag is het Woensdag. Met dat paard kan ik in zesentwintig uur in San Felipe zijn. Dat is dus morgenavond. Wanneer je vader zorgt dat hij het geld klaar heeft liggen, dan zou ik hier Vrij dagavond terug kunnen zijn." Terwijl hij dit zeics, scheurde hij een blad uit zijn aanteekenboekje. Snel schreef hij daarop een dépêche aan Jefferson Worth, „Pat, breng dit naar het tele graafkantoor en zorg dat het dadelijk doorgezonden wordt. Mijnheer Worth moet het ontvangen nog vóór dat hij vanavond om tiendertig vertrekt." Barbara sprong overeind: „Toe laat mij het wegbren gen, Laat mij ook iets doen!" Abe gaf haar glimlachend het papier. „Wanneer je het goedvindt, dan ga ik een dutje doen in de kamer van je vader. En zou je Ynez willen vragen iets voor den inwendigen mensch klaar te maken... ook een paar De heer Bakker wil. gehoord de uiteenzetting van Jen Voorzitter en gehoord de toezegging dat soepel heid za! worden betracht, toegeven, hoewel vele menschen uitgeput zijn De Voorzitter sluit de discussiën over dit agenda punt. De heer Kolkman stelt voor, om het zesde lid van art. 65 de verplichting tot het doen aanbrengen van waterclosets in nieuwe woningen te laten vervallen. Met 4 tegen 3 stemmen wordt dit voorstel verwor pen, tegen stemden de heeren Bakker, Waiboer, Van Zoonen en De Heer. De heer Kolkman stelt eveneens voor, om de be paling in art. 101 over het doen maken van een beer put tc laten vervallen. Met 4 tegen 3 stemmen wordt dit voorstel verwor pen, tegen stemden de heeren Bakker, Waiboer, Van Zoonen en De Heer. De heer Kolkman stelt eveneens voor om de be paling in art. 101 over het doen maken van een beer put, te doen vervallen. Het voorstel wordt verworpen met 4 tegen 3 stem men, voor stemden de heeren Molenaar, Kolkman en De Heer. Hierna wordt de verordening ongewijzigd vastge steld. 4. Voorstel tot het opnieuw aangaan van na te noemen kasgeldleeningen met den staat der Neder land: a. f 110.000.— en f5000.—. b. f3000.— en f5000— ter voorziening in knsbe- hoeften voor den loopenden dienst. .Door den Voorzitter wordt toegelicht dat de kas geldleeningen van f 110.000.en f5000.—genoemd onder a, en van f3000.— genoemd onder b, 1 Juli afliepen en zijn verlengd en die van f5000.—, ge noemd onder b, op 1 September a.s. afloopt. Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten. De noodlijdendheid der gemeente en de door de Rijksregeering gestelde voor- waarden. 5. Voorstel tot vaststelling eener nieuwe verorde ning op de heffing van de Personeele belasting; idem op de invordering. De Voorzitter verwijst in zijn toelichting naar de betrekkelijke bijlage, waarin wordt medegedeeld: Ter oorzake van de door de Rijksregeering gestel de voorwaarde, dat, zal het verleenen eener Rijksbij drage in de kosten der gemeentelijke huishouding in verband met de noodlijdendheid der gemeente, in na dere overweging worden genomen, de totale op brengst der personeele belasting in de gemeente ge lijk moet zijn aan driemaal de opbrengst berekend naar de wettelijke tarieven, is het noodzakelijk de bestaande verordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 Augustus 1930. goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 1 October 1930, no. 9 te herzien. In plaats van nu de wettelijke tarieven toe te pas sen, vermeerderd rnet 200 opcenten, stellen B. en W. voor, maar driemaal de wettelijke tarieven vast te stellen Spr. merkt op, dat min deze belastingverhoo- ging niet te zwaar moet zien, want het bestaand ta rief was reeds veel hooger dan het wettelijk tarief. Er zijn bij deze nieuwe verordening zelfs grondsla gen, waarbij van verlaging sprake is. Door den heer Waiboer worden enkele inlichtin gen gevraagd over de in de verordening genoemde tarieven, die door den Voorzitter aan de hand van de wet op de personeele belasting worden beantwoord. Daarbij wordt er op gewezen dat B en W. het onge- wenscht vonden, voor elk biljart, gehouden in kof fiehuizen en andere voor het publiek toegankelijke inrichtingen, een bedrag van f 60.zijnde 3 maal het bedrag der wettelijke heffing te heffen, doch te volstaan met een heffing van f45—, zoodat voor elk biljart f 15 meer zal worden geheven dan voor heen het geval was. Zonder hoofdelijke stemming wordt de verorde ning vastgesteld. 6. Voorstel tot vaststelling eener nieuwe veror dening op de heffing van schoolgelden voor het ge woon lager onderwijs: idem op de invordering. Waar blijkens deze nieuwe verordening de aanslag begint met een inkomen van f500.— tot f800.—, acht de heer Molenaar dit een bezwaar. Hem wordt even wel door den Voorzitter medegedeeld, dat het hier betreft „zuiver inkomen", inkomen dus, reeds ver minderd met kinderaftrek Spr. wijst er op, dat bij de huidige verordening zeer weinig schoolgeld wordt ontvangen, terwijl toch hooge onderwijskos ten voor rekening der gemeente komen. Na deze toelichting wordt de verordening onge wijzigd vastgesteld. 7. Voorstel tol vaststelling eener nieuwe veror dening op de heffing van leges ter secretarie en van rechten wegens verrichtingen van de ambtenaren van den burgerlijken stand: idem op de invordering- Na voorlezing wordt de verordening ongewijzigd vastgesteld. 8. Voorstel om in werkverschaffing te doen uit diepen de sloot, belendend aan het. erf van G. Ligt- hart te Zijdewind en aan het der provincie Noord- sandwiches die lk ln mijn zak kan meenemen. En, Pat, blijf jij hier en zorg er voor dat niemand mij vóór halfzes stoort. Roep mij tegen dien tijd. Dan zal Tex ook wel hier zijn met het paard..." En dit zeggende, verdween hij in het huis. Toen Pat hem kwam roepen, lag hij in een diepen slaap. Barbara had het telegram weggebracht en daar na eigenhandig zijn avondeten en zijn ontbijt gereed gemaakt. Terwijl hij zijn maaltijd verorberde, gaf hij beknopte bevelen aan zijn beide luitenants. Toen Barbara met hem naar het hek ging, stond daar het bruine paard. Het was een van de taaie, half- getemde soort, stoer en vlug tegelijk. Terwijl Abe den nekriem dichter aanhaalde en de sporen uit den zadel hoorn nam, zeide zij: „Ik wilde dat je niet noodig had heen te gaan." Hij richtte zich op en zag haar aan. „Maar, Barbara, je bent toch niet bang? Texas en Pat blijven hier bij je." „Ik zei het niet voor mijzelve. maar voor jou," antwoordde zij. „Je hebt zoo'n moeilijken tijd achter den rug en nu weer die lange, eenzame rit. Ik zou wil len dat iets anders mogelijk was." Hij bukte zich snel. opdat zij zijn gelaat niet zien zou en zette de beide sporen met bevende vingers vast. „Ik zal iedere minuut aan je denken, Abe". zeide zij met zachte stem. Het. scheen ditmaal bijzonder moeilijk de sporen te bevestigen. Eindelijk was het gelukt, hij richtte zich op, legde de teugels op den nek van het paard en hield ze in zijn linkerhand. Barbara kwam dichterbij en, in gedachten, volgde zij met haar vinger de teekening in het zware Mexicaansche zadel. „Je zult voorzichtig zijn, niet waar. Abe?" De hand die op den nek van het paard lag. trilde on willekeurig. terwijl hij haar een oogenblik doordringend aanzag, als zocht hij in die oogen iets dat hij wist daar nooit te zullen vinden. Toen reikte hij haar zijn vrije hand en zeide: „Vaarwel, zuster." En zij gaf hem haar hand en zeide: „Tot weerziens, broeder." Hij zette zijn voet in den stijgbeugel en met den zwier en zwaai van den geboren ruiter sprong hij in het zadel. En toen zijn berijder de teugels opnam, reed de bruine heen, als een pijl uit den boog. Abe Lee reed langs de hoofdstraat van het stadje. De stakers stonden in groepjes voor de winkels, leun den onder het afdak tegen een gebouw of zaten bij een bron en zagen hem voorbijrijden, zonder dat het in het bijzonder hun aandacht trok. Wanneer zij er iets bij dachten, dan was het dat de opzichter naar Kingston ging in verband met de eene of andere opdracht van hun patroon, of wel dat die man te paard hun morgen het papier zou geven waarmede zij bij de Bank hun geld zouden kunnen vinden. Nu lag de stad achter hem, die Jefferson Worth in holland In eigendom foebehoorend terreintje bijlanga den in aanleg zijnden provincialen weg te Zijdewind. De Voorzitter licht toe dat aanvankelijk bedoelde sloot zou worden gedempt, doch dat de provincie bezwaar had tegen demping. De provincie is wel be reid de helft van de kosten van uitdiepen te dragen, mits zij ook medezegging krijgt in de uitvoering van het werk, n.l. eenig toezicht, omdat het werk dat in werkverschaffing wordt uitgevoerd, altijd iets duur der wordt. Door B. en W. is voor de kosten, die voor reke ning der gemeente blijven, een bijdrage aan het Rijk gevraagd en zij hopen dat het rijk 75 zal bijdragen. De heer Waiboer deelt mede. blijkbaar hij vergis sing geen agenda van deze raadsvergadering te. heb ben ontvangen en bij zijn buurman mrt verwonde ring kennis te hebben genon en van dit agendapunt. Waar spr. straks in comité t.a.v. dil punt iets heeft te bespreken, verzoekt spr. aan B. en W. om dit punt van de agenda af te voeren. De Voorzitter zegt, dat B. en \V. dit moeilijk kun nen doen, als zij nog niet weten welke mededeeling de heer Waiboer heeft te doen. De heer Waiboer deelt mede. dat zijn mededeeling verband houdt met zijn opdracht tot onderzoek van het verkrijgen van een verbindingsweg van Zijde wind naar den primairen weg. De Voorzitter merkt op, dat als er zeer bijzondere rodenen zijn, de raad in een volgende vergadering op het thans te nemen besluit terug kan komen. De heer Kolkman vraagt, of ook de heer Ligthart genoegen neemt met het uitdiepen van de sloot. De Voorzitter antwoordt, dat dit den heer Ligthart niet is gevraagd, doch de sloot is in een zoodanigen toestand, dat. wanneer de heer Ligthart niet bereid mocht zijn tot het doen uitdiepen, B. en W. gebruik zouden moeten maken van art. 180 oud der gemeen tewet en dc sloot voor rekening van den heer Ligt hart zouden moeten doen uitdiepen. Spr. vertrouwt evenwel, dat de heer Ligthart geen bezwaar zal heb ben. B. en W. behcoren het echter aan den heer Ligthart te vragen en zullen dat ook doen. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Te veel kapiteins. 9. Voorstel tot intrekking der verordening, rege lende de samenstelling en den werkkring der com missie voor werkverschaffing. De Voorzitter deelt mede. dat B. en W. dit voor stel doen, omdat alle werkloozen geplaatst zijn in de Wieringermeer en omdat er t.a v. de samenstel ling der commissie eenige wijziging noodig was. Er bleken wel eens teveel kapiteins te zijn en dat gaf bij de uitvoering der werkzaamheden wel eens moei lijkheden. Indien een commissie voor den a.s. win ter weer noodig blijkt, kan wel met een kleiner li chaam worden volstaan. Zonder discussie wordt conform het voorstel van B. en W. besloten, waarna de Voorzitter opmerkt, dat dus nu ook de commissie voor de werkver schaffing er is geweest. Lid Schattingscoinmlssie. 10. Benoeming van een lid der Schattingscom missie voor de Inkomstenbelasting ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van het. lid C. de Boer. B. en W. bevelen ter benoeming aan: no. 1. P. Burgmeijer; no. 2. P. Tromp. Tot stemming overgaande, wordt de heer P. Burg meijer met algemeene stemmen benoemd, aan wien bericht van deze benoeming zal worden gezonden. 11. Voorstel om H. Berkenbosch te Moerbeek over 1933 vrijstelling te verleenen van het betalen eener bijdrage als genoemd in het raadsbesluit van 11 April 1932 voor kosten van vervoer ziener kinderen als bedoeld in artikel 13 der Lager Onderwijswet 1920. De Voorzitter licht toe, dat door Berkenbosch een verzoek om vrijstelling was ingezonden, omdat hij een groot, deel van het jaar werkloos was geweest. B. en \V oordeelen, dat er aanleiding is om voor 1933 vrijstelling te verleenen. doch niet over 1932, welke bijdrage Berkenbosch nog zal hebben te be talen. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. besloten. Niets te beleggen. 12. Voorstel tot rentegevende belegging van de door verkoop van het perceel weiland te Zijdewind kadastraal hekend, sectie A. 300. aan de provincie N'oordholland, verkregen som van f 1977.—. De Voorzitter deelt echter mede. dat B. cn W. het voorstel terugnemen, daar nader uit de met den Mi nister van Financiën gesloten overeenkomsten tot het aangaan van kasgeldleeningen met den Staat der Nederlanden is gebleken, dat dc opbrengst van verkochte eigendommen bestemd moet worden voor aflossing op de kasgeldleeningen. En we dus niets te beleggen hebben, zegt de Voor zitter. de dorre woestijn gebouwd had... nu ging hij de nieuwe hoeven voorbij aan de grenzen van de stad. Zonder haast, meestal zelfs langzamer dan zijn paard scheen te wenschen, reed hij door Kingston. Uit het venster van zijn kantoor in het gebouw van de Maatschappij zag Burk den ruiter voorbijrijden en de directeur, die bezoldigd werd voor zijn gedachtenar- beid, schoof zijn sigaar naar den hoek van zijn mond en verzonk in diepe gepeinzen, terwijl het bruine paard zijn berijder door Kingston heen naar het zuiden droeg Toen hij het oude wegspoor van San Felipe bereikt had. ging hij in westelijke richting en terwijl hij al wat menschenhanden tijt dusver in Gods Handpalm ge wrocht hadden, ter zijde liet liggen, richtte hij zijn koers recht op den bergmuur die in zijn woeste dorheid en afwijzende eenzaamheid gedurende de ongetelde eeuwen een stille wacht betrokken had en aan het le ven dat aan gene zijde opbloeide, den toegang tot dit land des doods ontzegde. Evenals die machtige muur van'den beginne alle vochtbrengende wolken van het dorstige bezwijmende land verre had gehouden, zoo scheen die muur nu als een onoverkomelijke slagboom zich tegen den man te verheffen die daar voortsnelde om het werk van Jefferson te redden. Het bruine paard scheen te beseffen da* hier niet om een ritje van tien of twintig mijlen tc icn was en behield zijn gelijkmatigen, bijna werktuigei..'. -n draf, die den afstand van elke beweging met de r. keu righeid van een slinger afmeet, terwijl het lenige li chaam van zijn berijder ongedwongen in het zadel rustte en elke beweging van het paard volgde, zoodat de voortdurend werkzame spieren geen enkel oogenblik het evenwicht verbraken. De eene mijl na de andere van die dorre vlakte werd op die wijze afgelegd onder die schijnbaar langzaam voortschrijdende hoeven. Recht *oor zich uit zag de ruiter de zon langzaam ondergaan achter den bergmuur. Hij zag de purperen schaduwen van de holle wegen allengs donkerder wor den om ten laatste te vervagen in een grauwe massa, terwijl de toppen en pieken met scherpe lijnen afsta ken tegen den gezichteinder waar nog een flauwe schemering toefde. Hij zag de kleuren van de woestijn wegsmelten en den donkeren mantel van den nacht zich uitspreiden over de vlakte. Hij hoorde van verre de geluiden van de Woestijn en speurde de zachte ademhaling van het eenzame land. Hij rook den on- beschrijfelijken geur van wat eens bodem van de zee geweest was, maar sinds dien tijd gedurende duizenden van jaren aan een verschroeide zon en verdorrende winden was blootgesteld geweest en nimmer een spoor van menschelijk leven had aanschouwd dan de snel voorbijgaande aanwezigheid van wie het waagden het oude wegspoor te volgen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 6