35 jaar staatshoofd
Donderdag 31 Augustus 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9339
Regeeringsjubileum van Koningin Wilhelmina.
BIJ HET 300-JARIG BESTAAN VAN
DEN POLDER „SCHERMEER".
Ridders in deOrderan den Ned. Leeuw.
Regeerlngsaaanvaardlng en Inhuldiging.
Het Oorlogsschip v an President Kru-
ger. De woelige Novemberdagen
van 1918. Een beschouwing
van Minister Marchant.
Heden den 31sten Augustus zal het 35 ja
ren geleden zijn, dat Koningin Wilhelmina
de regeering aanvaardde. Zij deed dit met
de volgende proclamatie aan Haar volk:
„Op dezen voor U en Mij gewichtigen
dag, gevoel Ik Mij gedwongen eenige
woorden tot U te richten. Allereerst
een woord van warme dankbaarheid!
Sedert Mijn vroegste jeugd hebt Gij Mij
omgeven met Uw Liefde. Uit alle deelen
van het Koninkrijk, uit alle kringen der
Maatschappij, van ouden en jongen
ontving Ik steeds de treffende blijken
van gehechtheid. Nadat Mijn beminde
Vader Mij was ontvallen, werd al Uw
aanhankelijkheid aan Mijn Stamhuis
op Mij overgebracht. Thans, nu Ik gereed
sta de schoone, doch zware taak. waar
toe ik geroepen ben, te aanvaarden,
gevoel Ik Mij als gedragen door Uw
trouw.
Ontvang Mijnen dank! Hetgeen Ik tot
dusver mocht ondervinden, liet onuit-
wischbare indrukken bij Mij na. Het is
Mij een waarborg voor de toekomst.
Mijn innig geliefde Moeder, aan wie
in onuitsprekelijk veel verschuldigd
ben, gaf Mij het voorbeeld van een edele
en verhevene opvatting der plichten,
die nu op Mij rusten.
Ik stel Mij tot levensdoel dat voor
beeld na te volgen, te regeeren, zooals
van een Vorstin uit het Huis van Oranje
wordt venvacht. Aan de Grondwet ge
trouw, wensch ik den eerbied voor den
Nederiandschen naam en de Nederland-
sche vlag te bevestigen. Ik wensch bij
het Opperbestuur over de Bezittingen
en Koloniën in Oost en West rechtvaar
digheid te betrachten, en naar Mijn ver
mogen bij te dragen tot verhnncing van
Uw geestelijk en stoffelijk welzijn.
Ik hoop en verwacht, dat Uw aller
steun, in welken ambteliiken of maat-
schappelijken werkkring binnen of bui
ten het Koninkriik Gii zijt geplaatst,
Mij daarbij nooit ontbreken zal.
Op God vertrouwende en met de bede,
dat Hij Mij sterke, aanvaard fk de re
geering.
WILHELMINA.
Gedaan te 's Gravenhage, op heden
den 31 sten Augustus 1898."
De eigenlijke inhuldiging vond eerst eeni
ge dagen later, den 6en September 1898 in
de Nieuwe Kerk te Amsterdam plaats Daar
legde de jonge Koriingin den eed van trouw
aan het volk van Nederland af:
„Ik zweer aan het Nederlandsche
Volk, dat Ik de Grondwet steeds zal on
derhouden en handhaven.
Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid
en het grondgebied des Rijks met al
mijn vermogen zal verdedigen en bewa
ren, dat ik de algemeene en bijzondere
vrijheid en de rechten van al mijn on
derdanen zal beschermen en tot in
standhouding en bevordering van de al
gemeene welvaart alle middelen zal aan
wenden, welke de wetten te mijner be
schikking stellen, zooals een goed Ko
ning schuldig is te doen. Zoo waarlijk
helpe mij God Almachtig!"
Vijf-en-dertig jaren nu is het geleden, dat
de Koningin de regeering aanvaardde, dat
Zij dezen eed aflegde en Zij heeft zich ge
durende dien tijd gekweten van Haar taak
op een wijze, die boven allen lof is verheven.
Wie onbevangen de feiten beziet, zal moeten
erkennen, dat ons constitutioneel recht
door onze Koningin standvastig „onderhou
den en gehandhaafd" is, zooals voor 35 ja
ren door Haar aan het Nederlandsche volk
werd bezworen.
Een overzicht, zelfs een zéér beknopt over
zicht te geven van deze 35 regeeringsjaren
zou ons véél te ver voeren. Slechts zij hier
bij een paar historische momenten een
oogenblik stil gestaan.
Het begin der regeering van Koningin Wil
helmina viel samen met den oorlog in Z.-Afri-
ka. Engeland bevocht de Boeren-republieken
en de oude president v. Transvaal, Paul Kru-
ger, was genoodzaakt, te wijken en zich op
een stuk Portugeesch grondgebied aan de
kust in veiligheid te stellen. Toen zond de
Koningin een Nederiandsch oorlogsschip, de
„Gelderland" naar Zuid-Afrika, dat den
ouden president aan boord nam en hem naar
Nederland bracht. Een golf van ontroering
ging door de geheele wereld om dit nobele
gebaar en algemeen werd deze edele geste
Koningin Wilhelmina.
van de jonge vorstin van het kleine landje
geprezen.
Haar verloving. Haar huwelijk, Haar ern
stige ziekte en de buitengewone geestdrift,
waarmee het volk Haar alom begroette,
toen Zij voor het eerst weer uitreed, Haar
moederschap, dat Zij in 1909 deelachtig
werd, gaan wij stilzwijgend voorbij, om nog
enkel te herinneren aan de woelige Novem
berdagen van 1918. In aansluiting op de
Duitsche omwenteling van 9 November,
dreigde ook hier te lande 'n revolutionnaire
beweging te ontstaan. Den llden November
hield Mr. Troelstra, de leider der soc.-de-
mocratische Kamerfractie, te Rotterdam een
geruchtmakende rede, waarin hij o.m. be
toogde, dat nu beslist moest worden of ook
niet in Nederland de hoogste macht moest
gelegd worden in de handen van arbeiders-
en soldatenraden, waaraan de bourgeosie
zich te onderwerpen zou hebben. Den vol
genden dag sprak Mr. Troelstra in denzelf
den geest in de Tweede Kamer. „Onze nood
zakelijkheid en onze onmisbaarheid geven
ons het recht naar de macht te grijpen", ver
klaarde hij. De Regeering vaardigde een door
alle ministers onderteekend manifest uit,
waarin zij een beroep deed op het gezond
verstand der bevolking om het wettig geko
zen gezag te steunen: Overeenkomsten met
de geallieerde mogendheden over groote,
aan de Nederlandsche regeering te leveren
voorraden, zouden bij ernstige onlusten hier
te lande, krachteloos worden. Het manifest
miste zijn uitwerking niet. Met uitzondering
van Amsterdam, waar bloedige botsingen
plaats vonden, bleef alom de rust gehand
haafd. Alle z.g. burgerlijke partijen sloten
zich aaneen om de constitutioneele rechten
en vrijheden te beveiligen. Den !8en Novem
ber had op het Malieveld te 's Gravenhage
een grootsche betooging plaats ter eere van
de Koningin, welke door soortgelijke volks
uitingen in andere plaatsen werd gevolgd.
Den 20sten November vaardigde de Konin-
ging daarop 'n proclamatie uit, waarvan het
slot luidde:
„Het is ons vast voornemen; voorge
nomen hervormingen door te zetten en
aan te vullen met de snelheid, die past
bij den polsslag van dezen tijd. Reactie
zij uitgesloten. Wij moeten vooruit."
Met grooten luister heeft het Nederland
sche volk in 1923, nu tien jaar geleden,
Haar 25-jarig ambtsjubileum gevierd. Het
was in die dagen, dat mr. H. P. Marchant,
de tegenwoordige Minister van Onderwijs,
een artikel schreef: „Kroon en Politiek",
waarin hij over de Koningin o.a. het volgen
de zeide, dat ook heden nog van volle toe
passing is:
„Aan de eischen, die een volk zijnen sou-
verein mag stellen, voldoet Koningin Wil
helmina zonder voorbehoud. Wie ter behan
deling van staatszaken met Haar in aan
raking zijn geweest, moeten, welk staatkun
dig beginsel zij mogen zijn toegedaan, we
ten, dat de noodige kennis en intelligentie
Haar eigen is. Zij weten ook, dat Zij Hare,
voor een gewoon sterveling niet benijdbare
taak met ijver en toewijding vervult. Dit is
geen leven, waarin Zij zoekt wat Haar per
soonlijk aangenaam is. Het leven van een
Prinses, die wordt voorbereid voor haar taak,
vait een Koningin straks, van een Ko
ninklijke echtgenoote en moeder, is waar
achtig voor geen gewoon sterveling benij
denswaard. De bewijzen van gehechtheid
en dankbaarheid eener groote massa moe
ten veel leed en veel ontzegging vergoeden.
Het is een leven van plichtsvervulling, van
den ochtend tot den nacht. De voorstelling
alsof hier een bestaan zou worden geleid van
niets doen, van genot zoeken in weelde, kan
zich slechts vastzetten bij onwetenden, en
het strekt hun, die beter weten, niet tot eer,
dat zij deze voorstelling laten beklijven.
De Koningin heeft, bij al Hare echt vrou
welijke en moederlijke eigenschappen, het
sterke karakter, noodig voor een regent. Wie
van de persoonlijkheid der Koningin meer
weet dan de buitenstaander, gevoelt eerbied
voor Hare treffende waarheidsliefde. Een ad
viseur, die mocht wagen, Haar een onzuivere
voorstelling van zaken te geven dit kwam
voor of die niet de geheele waarheid zegt
en niets dan de waarheid dit kwam ook
voor heeft afgedaan voorgoed.
Vorsten hebben veelal de fout begaan, dat
zij slechts wilden hooren wat aangenaam
was om te hooren. Zij hebben daardoor dik
wijls om zich zelf een sfeer geschapen van
onwaarheid en vleierij, Staat en volk aldus
aan de grootste gevaren blootgesteld, den
weg gebaand voor intrige en kuiperij.
Onze Koningin wil èlles hooren; Zij wil
alles weten, ook al is het onaangenaam om
te hooren en te weten. Zij zal
laat men het tegenspreken! een overtuigd
republikein te woord staan, als Haar taak'
medebrengt met hem van gedachten te wis- j
selen, op denzelfden toon als met den geest-
driftigsten oranjeklant. Zij laat slechts één
overweging gelden: hoe dien ik het best mijn
land en mijn volk?
Met deze opvatting van de Koninklijke
taak wordt het volk ten beste geleid. Het
volk gevoelt dit intuitief. Wie smalend
spreekt van de „oranjelol" vergeet, dat ach
ter den lust tot feestvieren bij deze gelegen
heid, bij den een meer dan bij den ander
beredeneerd en op weten berustende, het ge
voel leeft, dat men het jubileum viert van
Eene, die in liefde voor het volk en in toe
wijding aan het vaderland staat op de eerste
plaats. Er li'gt in deze „oranjelol" meer
waarheid dan in de. op zoovele valsche gron
den berustende actie daartegen.
Koningin Wilhelmina heeft in de jaren
van Hare regeering de overtuiging in het
volk vaster doen wortel schieten, dat voor
Nederland vooralsnog de constitutioneele
monarchie de beste staatsvorm is, dien het
kan wenschen."
Iets alt de geschiedenis van den polder.
De Schermeer ontstond in de 13de eeuw en behoorde
tot de vele meren, die in Noord-Holland om Alkmaar
waren gelegen. Aangezien het water van de Schermeer
de gronden van Alkmaar bedreigden (op sommige
plaatsen was de Schermeer zeer diep), werden reeds in
de Middeleeuwen plannen beraamd, om dit groote meer
door bedijking droog te maken. Pas in 1631 gelukte het
aan een door Alkmaarsche patriciërs gevormde combi
natie van de Staten van Holland octrooi te verkrijgen
voor de bedijking. De Amsterdamsche geslachten, be
kend uit Amsterdam's bloeitijd, de familie Pauw, Orom-
hout en Oetgens, hebben met hun kapitalen op krach
tige wijze het werk van de droogmaking gesteund en
het is de bekende ingenieur Leeghwater, die ook het
mooie Raadhuis in de Rijp bouwde en de leiding heeft
gehad van de droogmaking van de Deemster, geweest,
die ook de Schermeer heeft drooggelegd.
Na de bedijking werd het water uitgemalen met be
hulp van een 36-tal molens, die van schepraderen wer
den voorzien en later bleek het noodig, op de diepere
gedeelten voor de onderbemaling nog een 14-tal molens
te plaatsen. Kwam het hij de drooglegging van andere
meren vaak voor. dat door dijkbreuken de polders op
nieuw onder water liepen, met de Schermeer is dit
nimmer het geval geweest, zoodat in 1633 de verkave
ling van het land, ten overstaan van het gerecht in
het Stadhuis te Alkmaar kon plaats hebben.
De geschiedenis van de droogmaking van de Scher
meer leert, dat heel wat moeilijkheden overwonnen
moesten worden, alvorens men met het werk heeft
kunnen aanvangen. Hoewel de stad Alkmaar groote
belangen bij de droogmaking had, legde de vroedschap
van die stad aan de octrooianten toch allerlei bezwa
rende verpliohtingen op en eischten zij o.m. voor de
stad en ook voor zich persoonlijk verscheidene hectaren
grond van den droog te maken polder. Bovendien werd
bepaald, dat de stad steeds twee heemraden in het
polderbestuur kon aanwijzen en dat de vergaderingen
van het bestuur in Alkmaar moesten worden gehouden.
De stad Hoorn volgde dit voorbeeld van Alkmaar en
eischte ten eeuwigen dage één zetel in het dagelijksche
bestuur en bovendien verscheidene hectaren grond in
den polder.
Ook de Heer van Heiloo en Ter Coulster, die een
octrooi-aanvrage had ingediend voor de bedijking van
de Zuid-Schermer, eischte voor de intrekking van -die
aanvrage eveneens belangrijke persoonlijke voordeelen.
De aangrenzende dorpen volgden het voorbeeld van
de steden en voor de octrooianten was het dan ook een
verademing, toen de Staten van Holland een commissie
Instelden, met de bevoegdheid, om alle geschillen over
de bedijking te berechten.
Na de verkaveling men kan dit thans ook in den
Wieringermeerpolder waarnemen, doch de daar thans
verrichte arbeid geschiedt geheel voor rekening van den
Nederiandschen Staat, werd door de ondernemende
boeren voor eigen rekening in toekomstvertrouwen ge
ploegd, gezaaid en gebouwd en dit ondanks dat een
spoedig resultaat van al dat werken uitbleef.
Ook voor de uitwatering rezen later talrijke rechts
kwesties met het bestuur van de Uitwaterende Sluizen,
dat als voorwaarde voor de octrooiverleening de be
paling had gesteld, dat er bij Nauerna een behoorlijke
afwatering tot stand kwam en ten Noorden bij de Zijpe
een dito werd gemaakt.
De Fransche omwenteling, die ook in ons land in vele
bestuurscolleges verandering bracht, maakte In 1857
ook een einde aan de privilegiën van Alkmaar en Hoorn.
De ingelanden kregen meer wat men noemt zelfbestuur.
Al spoeidg kwam toen aan de orde de wensohelijkheid om
de bemaling te verbeteren. In 1873 werd een commissie
ingesteld om een betere bemalingswijze te bestudeeren.
ELECTRISCHE BEMALING-
Deze commissie adviseerde tot stoombemaling over te
gaan, doch dit voorstel werd bij meerderheid van stem
men verworpen en het duurde tot 1915, eer met de
grootst mogelijke meerderheid besloten werd tot elec-
trische bemaling over te gaan.
Vele vrienden van den Hollandsehen molen in het
landschap, namen met droefenis van dit besluit ken
nis en stelden zelfs bij Ged. Staten van Noord-Holland
pogingen in het werk, om dit besluit vernietigd te krij
gen. Ged. Staten begrepen echter, dat de molens in den
polder in de eerste plaats uit utiliteitsoverwegingen zijn
geplaatst en dat aan de ingelanden de middelen niet
mochten worden onthouden, nu de veranderde conjunc
tuur dit noodzakelijk vorderde, om ten allen tijde de
bemaling van den polder in de hand te hebben.
Het besluit van het polderbestuur werd dan ook
door Ged. Staten goedgekeurd en thans beschikt de
Schermeer over een drietal gemalen, waarvan de laatste
twee in 1900 in gebruik werden gesteld, waardoor da
Schermeer in het bezit is van de sterkste bemaling, die
wij thans kennen; deze gemalen bezitten een capaciteit
van 100 kub. M. waterverzetting per minuut per 1000
H.A., een capaciteit, waartoe zelfs de bemaling van den
nieuwen Wieringermeer niet in staat is.
Helaas zullen de 52 molens in de toekomst hierdoor
tot het verleden gaan behooren. De tijdgeest eischte ech
ter, vooral doordat de laatste jaren de cultuur in de
Schermeer zich heeft gewijzigd, ook het bouwbedrijf
neemt in de Schermeer toe dat een andere bemaling
werd ingevoerd.
De herdenkingsfeesten hébben plaats op 6, 7 en 8 Sep
tember, waarvan we in hoofdlijnen het programma heb
ben medegedeeld.
De oud-ministers Mr. P. .1. Reijmer en J. Terpstra, werden be
noemd tot Ridder in de Orde van den Ned. Leeuw.
OuddViinister van Waterstaat,
Mr. P. J. REIJMER.
Oud-Minister van Onderwijs,
J. TERPSTRA,