Over het Hoogheemraadschap
Noordhollands Noorderkwartier.
DE MOOISTE FOTO
vincle zijn gebleven. Dat in verhouding het noorder-
deel ongunstig is behandeld behoeft geen nader be
toog. Het schept dan ook een krachtig argument om
met aandrang te vragen de watersnood kosten hier te
doen wogv&llèn en in elk geval belangrijk te ver
minderen.
Het gewijzigde artikel 6 van het reglement, dat dan
wordt genoemd (namelijk artikel 6 ter) heb ik reeds
behandeld bij de vraag der overname van wegen, en
de daarvan gevreesde verzwaring van lasten heb ik
op die plaats weerlegd.
De reden om artikel 6 ter voor te stellen is
.door Ged. Staten ontleend aan de ondervin
ding, dat vele kleinere waterschappen niet be
schikken over personen met voldoende tech
nische en algemeene kennis om op de meest
juiste en economische wijze de verbetering
der wegen zoo te regelen, dat deze aan de
dlschén van het tegenwoordige verkeer be
hoorlijk voldoen.
Een ander vindt, dat de uitgaven voor onproduc
tieve uitgaven, zoo wordt gezeqd. veel te hooq zün.
Bedoeld worden, blijkens toelichting, de beheers- en
administratieve kosten ten opzichte ar de uitgaven
voor dijksonderhoud. Gevraagd wordt hoe dit is te
rechtvaardigen.
Hier komt in de. eerste plaats naar voren:
wat wordt verstaan onder onproductieve
uitgaven, en dan:
van welk jaar moeten de cijfers worden genomen.
De bestuursleden bepalen zich allerminst tot hunne
vergaderingen, doch hebben allerlei bemoeiingen met
sluizen, duikers, bruggen, dijken, openbare werken
op allerlei gebied, storm- en waarschuwingsdienst
enz. Ik zal den vragensteller, naar ik meen in zoo
verre wel een genoegen doen, wanneer ik tegen eigen
overtuiging in het cijfer van bedoelde kosten zoo hoog
mogelijk opvoer. Ik breng dan daaronder: jaarwedden
van dijkgraaf, hoogheemraden, enz.
Ik reken verder de uitkeeringen aan de provincie
niet onder de bemoeiingen en sluit de balansposten
uit. Het cijfer der uitgaven wordt dan zoo laag mo
gelijk en het cijfer der zoogenaamde onproductieve
uitgaven wordt zoo hoog mogelijk.
De uitgaven voor den technischen dienst reken ik
tot de productieve uitgaven te behooren, waar deze
geschieden om leiding en toezicht, te geven tot uitvoe
ring der werken van onderhoud en verbetering.
Ik neem niet de cijfers van eene begrooting, waar
deze slechts ramingen zijn, doch die van de laatstge-
slotcn rekening, dus van de rekening over 1032.
De bedoelde onproductieve uitgaven zijn dan 9.62
Of dat percentage te rechtvaardigen is laat ik
gaarne aan dc Èevoegde beoordeelaars over.
De volgende vraag luidt:
„Is de belastbare opbrengst van gebouwd en
„ongebouwd, voornamelijk wat het laatste betreft,
„wel langer als basis voor belastingheffing aan.
„vaardbaar?"
Omtrent deze heffing verwijst spr. naar de toelich
ting van het ontwerp-reglement.
Sedert 1919, dus in 11 jaren, is op dit gebied voel
veranderd. Er is een tijd geweest, dat de schattingen
verre stonden beneden de werkelijke opbrengsten, en
wij leven nu in een tijd, dat de werkelijke opbreng
sten staan verre beneden de schattingen. Bijzondere
sterke schommelingen hebben daarin plaats gehad.
Ik acht den grondslag van heffing thans
verre van ideaal. Maar het is niet voldoende
de regeling der heffing van thans af te keu*
ren;.het zal dan noodig zijn eene betere re
geling aan te geven. Men moet zich dan echter
niet stellen op het standpunt van een bepaald
gedeelte van het hoogheemraadschap of op
dat van een bepaalde groep van belangheb
benden, doch op een algemeen en onpartij-
dig standpunt. Wij moeten wel ia aanmerking
nemen, dat, wat den één aan verlichting zal
worden gebracht, den ander als verzwaring
zal worden opgelegd.
Nu kennen wi; hier twee vormen van belasting op
onroerende goederen tot dekking van waterschaps
lasten. De eon is geregeld naar de grootte, de andere
naar de belastbare opbrengst. De eerste is dc rege
ling, zooals die van ouds is ingesteld, bekend is als
„bunder-bunders gelijk" en algemeen toepassing vindt
bij de regeling van poldorlasten, de andere is de
maatstaf voor de grondbelasting, welke ook bij het
hoogheemraadschap toepassing vindt en thans voor
de gebouwde eigendommen mag worden gebezigd, vol
gens het niouwc algemeene reglement van bestuur
voor de waterschappen in Noordholland (art. 173.3.).
Andere vormen van heffing worden, voor zooveel
mij bekend, niet toegepast en ik zou U iets anders
niet aan dc hand kunnen doen. Een hei-schatting op
eigen gelegenheid rnoct worden verworpen én omdat
deze zeer kostbaar zou zijn, zoodat het middel erger
zou zijn dan de kwaal, én omdat met de regeling en
uitvoering bovendien te veel tijd zou gemoeid zijn. Het
eenige wat mijns inziens met eenige kans van slagen
zou kunnen worden betracht, is te pogen orn de ge
bouwde en de ongebouwde eigendommen, waarvan
de eerste thans voor dc halve belastbare opbrengst
worden aangeslagen, nu gelijk op voor de volle be
lastbare opbrengst te nemen. Dit is met eene regle
mentswijziging te verkrijgen, brengt geene bijzondere
kosten van beteekenis mee en kan spoedig effect heb
ben. Alleen, zooals ik reeds zegde, het neemt de be
lasting niet weg, het verplaatst deze slechts.
Thans betalen de ongebouwde eigendommen onge
veer 4 tegen de gebouwde eigendommen 3 deelen der
belasting. Dan zouden dio cijfers worden 2 tegen 3.
Eenerzijds zou dat dan worden eene verlaging met
30 anderzijds brengt dat eene verhooging met
40
Door Dijkgraaf en Hoogheemraden werden Gede
puteerde Staten hierop reeds gewezen.
houder. Daarbij geldt de schatting voor het ongcr
bouwd binnendijks geheel en buitendijks voor de
helft, en de schatting voor liet gebouwde binnendijks
voor de helft en buitendijks voor een vierde.
Zij, die bij do aangegeven berekening niet tot f25
belastbare opbrengst komen, kunnen door samen
voeging van hunne belastbare opbrengsten een kie
zer aanwijzen.
Dan is de vraag gesteld:
„Waarom Is voor Wieringerwaard het heffings-
„percentage 0.437 en voor Beemster 1.496?"
Blijkens deze cijfers is hier bedoeld hot percentage,
dat elk dier waterschappen, volgens staat B, moet
dragen in de watersnoodkosten. Dat cijfer is voor
Wieringerwaard niet 0.437. doch 0.487. Voor Beem
ster is het. juist genoemd, namelijk 1J96.
Ofschoon ik in de stukken hiervoor geene volle
dige verklaring vind, mene ik als waarschijnlijk juist
te mogen aannemen, dat de gronden in Beemster en
in Wieringerwaard dooreengenomen als gelijkwaar
dig zijn aangeslagen.
Beemster zal als aanslagplichtige in den Noor-
der IJ- en Zeedijk zijn getroffen en Wieringerwaard
evenzoo voor de verzwaring van den eigen zeedijk.
Beemster is belastbaar voor 6443 H A. en Wierin
gerwaard voor 1688 H.A. Alzoo' is Beemster 3.8 maal
zoo groot als Wieringerwaard. Neem ik nu 3.8 maal
den aanslag van Wieringerwaard. dan kom ik op
1.850 Werkelijk is dit 1.496 zoodat Beemster
verhoudingsgewijze lager is aangeslagen.
Vraag 9 luidt:
„Hoe zijn de vooruitzichten tot verlaging van
„lasten?"
Deze zijn mijns inziens niet ongunstig. Eerder
deelde ik reeds mede hoeveel geleidelijk is verlaagd
en dat voor 1934 wederom veriaging wordt verwacht.
Gedeputeerde Staten overwegen nog do verzoeken
om verlaging cn de uitslag daarvan valt af te wach
ten. Ik kan niet aannemen, dat van daar geen gun
stig advies aan de Provinciale Staten zal komen.
De laatste vraag is:
„Hoe Is de tewerkstelling van werkloozon bil
„werken van het hoogheemraadschap geregeld?"
In antwoord hierop het volgende.
Deze regelingen zfjn verschillend
Verkrijgt de gemeente, waaruit werkloozen in
dienst worden genomen, een Rijksbijdrage in de kos
ten van werkverschaffing, dnn schrijft het Rijk ook
voor welk uurloon mag worden betaald en staat het
werk onder toezicht van dc Nederlandsche Ileido-
Maatschappij. De loonen zijn dan ongeveer 25 tot 28
cent per uur en de bijdragen van Rijk. Provincie en
Gemeente bcloopcn tezamen gemiddeld 50
Verkrijgt de gemeente geen Rijksbijdrage, dnn wordt
veelal 25 bijdrage van Provincie en Gemeente te
zamen genoten voor werkverruiming.
In het eerste geval wordt, zoo eenigszins mogelijk,
elke persoon, die daarvoor wrrdl aangewezen, als ar
beider aangenomen. In het laatste geval wordt, zoo
eenigszins mogelijk, elke persoon, die daarvoor wordt
aangewezen, als arbeider aangenomen. In het laat
ste geval wordt wel «eenige selectie toegepast, wat
met. het oog op het loon, dat tot en met den nfge-
loopen winter 35 cent per uur bedroeg, redelijk wordt
geacht.
Het hoogheemraadschap komt met die regelingen
uit.
Hiermede, Mijnheer de Voorzitter, meen ik al de
gestelde vragen te hebben beantwoord en ik hoop,
dat daardoor over het algemeen een juister inzicht
over de zaken van het hoogheemraadschap bij deze
vergadering zal zijn verkregen.
Ik dank de Vergadering voor hare aandacht.
Portret-Atelier JAC. DE BOER,
Keizerstraat - DEN HELDER.
BloemboIlenveOingsvereen. West-Friesland
te Bovenkarspel.
14 September 1933-
Van de aangevoerde 6 000000 stuks leverbaar werd
maar een klein gedeelte verkocht. Na de laatste inle
vering vcor saneering. waarvoor nog al eens partijen
uit de veiling worden weggehaald, blijft er niet veel
te veilen meer over. De kweekers wachten thans af
wat er met de overgebleven bollen zal gebeuren. De
volgende week wordt met het vellen van plantgoed
begonnen, wat na het leverbaar geveild zal worden.
Wat verkocht is ging voor den minimumprijs weg, met
de volgende uitzonderingen:
Overwinnaar 12 op f 2.15; JPeach Blossom 12 op f 1 95
—(2.50; Oranje Nassau 12 op" f235; City of Haarlem 12
op f 1.25; Pink Beauty 12 op 145; Dido 12 op 0.95; King
George V 12 op f 1.30—1.40; Albino 12 op fl-90; Zwa
nenburg 12 op f230; Early Beauty 12 op f0.95; idem
11—.12 f035; Narcis Poetanz Medusa f 1.20 per K.G.;
Ibis llr—12 f 1.15; Zwanenburg 11—12 f2.05; Peach
Blossom 11—12 f 1-50—1.70; per 100 stuks.
RECHTSWEZEN.
Poging tot gasvergiftiging.
Hieronder laten wij het slot volgen van de beant
woording door den lieer C. "Wijdenes Spaans Jr.,
Dijkgraaf, van de aan hem gestelde vragen over het
Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwar
tier, wat in een vergadering in Midden-Bcemstor
Donderdag geschiedde.
De werkkring van het Hoogheemraadschap
veranderd.
De afsluiting van een gedeelte van de Zuiderzee
heeft ongetwijfeld belangrijke verandering gebracht,
vergeleken bij den tijd der oprichting. Doch dit brengt
ook financieel voordeeligc gevolgen mede, welke in
de heffing van het hoogheemraadschap tot uiting ko
men. Sedert 1924, toen het percentage van heffing 7.80
bedroeg, is de verlaging tot in 1933 geweest 3.10
zoodat nu 1.70 wordt geheven. In 9 jaren is alzoo
rond 40 verlaging toegepast kunnen worden, en
dit ondanks de kosten van bolangrijkc verbetering
der wegen, welke op de waterkeeringen zijn gelegen.
Voor 1934 wordt wederom verlaging van omslag ver
wacht.
Ik geef gaarne toe, dat. onder de tegenwoordige,
moeilijke omstandigheden de lagere druk van de
lioogheemraadschapslasten zwaarder aandoet dan in
1924 de hoogere druk daarvan, doch dat is met Uwe
polderlasten voor Uw eigen waterschap met Uwe niet
verlaagde grondbelasting evenzeer het geval. Dat is
een gevolg van de buitengewone economische omstan
digheden, welke zich vooral in land- en tuinbouw en
veehouderij doen gelden, doch waar U dat, niet aan
Uw polderbestuur moogt verwijten, daar moogt U
dit. evenmin doen aan het bestuur van het hoogheem
raadschap.
Het hoogheemraadschap is veranderd van werk
kring, is verder gezegd.
Ja. de Staten hebben, gebruik makende van dc be
voegdheid naar artikel 192 der Grondwet, het regle
ment van het hoogheemraadschap in Januari j.1. aan
gevuld met bepalingen, welke het overnemen van we
gen in beheer en onderhoud mogelijk hebben gemaakt.
Maar datzelfde is ook hot geval met Drechterland en
met de Vier N'oorder Koggen. In die laatstgenoemde
twee waterschappen is daartegen niet één stem op
gegaan. Is hetzelfde daar een deugd en hier een
ondeugd? Het schijnt wel.
Men vergetc hierbij niet, dat de beheerskosten en
de kosten van den technischen dienst verder voor een
evenredig deel door die overgenomen wegen worden
gedragen, zoodat dit eenige bate afwerpt, en verder
dat vele Ingelanden van het hoogheemraadschap op
die wijze wordon geholpen en dit zonder dat het de
algemeene kosten drukt. Integendeel, zooals ik reeds
zegde, worden de algemeene kosten hierdoor verlicht.
Het lid, dat geen bezwaar had tegen het
bijdragen in het. d ij k s o n d e r h o u d, wel tegen
den zijns inzien luxe wegcraanl eg op de wa
terkeeringen, waaraan naar zijn zeggen tweemaal zoo
veel wordt besteed, moge ik het volgende inlichten.
Van den beginne af aan is in dc eerste plaats het
dijksonderhoud krachtig aangevat, omdat dit noodig
was, en voor de veiligheid boven alles moest vóór
gaan. Aan de dijken werd achtereenvolgens besteed,
voor gewoon onderhoud en verbetering en daarnaast
voor onderhoud en verbetering van de wegen op de
waterkeeringen, als volgt:
Jaar. Dijken. Wegen.
1922 f 379.177341/2 f 92.211,28
1923 f 389.851.00iA f 116.459.24
1924 f 377.550,72 f 168.206.82
1925 f 378.745,03 f 143.212 81
1926 f 358.133,95 f 231.53633
benevens nog f 484.86037 voor bijzondere dijk
werken
1927 f 225.367,74 f 214503.12
1928 f 199.19-i.61 f 277.08251
1929 f 205.081,08 f 335.789,28
1930 f 187.73057 f 303.115.84
1931 f 207.130,47 f 374.61659
1932 f 195.346.68 f 231.426,60
raming 1933 f 167.860.— f 1M.630,-
De totaalsommen
over 12 jaren,
dijken f3.756.929,67 weren f2.682.792,85
Hierbij is niet één jaar aan te wijzen, waar
in voor de wegen tweemaal zooveel zou zijn
uitgegeven als voor de dijken. Ondanks de
belangrijke verlaging der kosten voor dijken
sedert 1927, dus over 6 jaren, verhouden de
cijfers voor dijken en voor wegen zich tot el
kander in totaal over 12 jaren als 37 voor
dijken en 26 voor wegen. Men vergete hierbij
niet, dat onder de wegen ook vallen die op
de binnenwaterkeeringen, zoodat de kosten
der zeeweringen zijn verdeeld over 136.825 K.M.
en dc kosten van de wegen loo
pt.. over 214.S90 K.M.
De wegen hebben alzoo meer den IV2 maal
de lengte der zeeweringen. De kosten over
12 jaren in aanmerking genomen, komen wij
dus per K.M. voor dc dijken aan een jaarbe
drag van rond f2300,— en voor de wegen aan
een jaarbedrag van rond f 1040,Men ver
gete echter niet, dat de uitgaven tot verbete
ring der wegen tevens medebrachten uitkee
ringen naar het provinciaal en het aanvul
lend wegenplan, zulks tot een bedrag van
f60.000,per jaar. Hierdoor dalen de kosten
der wegen per K.M. en per jaar met rond
f280,—, zoodat, de belangriike verbeteringen
inbegrepen, de kosten der wegen per K.M.
en per jaar voor het hoogheemraadschap ko
men op f1040 f280 f760.
Het voortdurend toenemend autoverkeer had in 1922
zich al spoedig doen kennen door stijgende uitgaven
voor het onderhoud der wegen, terwijl de toestand der
wegen, ondanks de hoogere uitgaven, steeds ongun
stiger werd. Toen dan ook in 1926 gelden beschikbaar
kwamen door verlaging van het aandeel in de water-
schapskostcn van 60 op 45 wat een geldelijk ver
schil opleverde van rond f 185.000,is rond f90.000,-
daarvan bestemd voor de zoo noodige verbetering der
wegen. Tijdelijk zijn nog hoogere bedragen daarvoor
beschikbaar gesteld en daardoor werd het mogelijk
d.~i toestand meester te worden. Wat gedaan is op dit
gebied was allerminst luxe doch wel degelijk nood
zakelijk. Een verhouding van 1 voor dijken en 2 voor
wegen is nimmer bereikt. In 1933 naderen de cijfers
elkander tot op rond f25.000, en in 1934 zal dit nog
gunstiger zijn. Ware het onderhoud en de verbetering
der wegen in de jaren toen de middelnog behoor
lijk beschikbaar waren, niet flink aangepakt, dan zou
den de moeilijke jaren, waarin wij thans leven, geene
geleidelijke, verlaging van lasten hebben kunnen ge
ven en dat zou evenmin het geval hebben kunnen
zijn, wanneer voor die verbeteringen leeningen waren
aangegaan.
Naar mijne volle overtuiging is in de v e r-
betering der wegen en de linancie-
ring der daaraan verbonden kosten de juiste
richting gekozen.
De vraag hoe een en ander is te rechtvaardigen te
genover de Ingelanden uit Uwe omgeving, geeft mijns
inziens blijk van eene zeer enge opvatting van de
taak van het hoogheemraadschap. Dit. is opgericht
voor het geheele gebied van het vaste land van Noord
holland ten Noorden van het voormalige IJ. De vraag
wordt gesteld alsof de zaak uitsluitend moot worden
bozien van het standpunt der belangen van de bezit
ters van eigendommen in het waterschap do Beem
ster. Zoolang iemand zich op dat onjuiste stand
punt stelt is vruchtbare gedachtenwisseling over dit
onderwerp niet mogelijk.
Het betrekken van Amsterdam en Haarlem in de
watersnoodkosten is een onderwerp, dat reeds vaak is
behandeld.
Ook ik ben de meening toegedaan, dat bij dc rege
ling der watcrsnoodlasfen de billijkheid beter had
kunnen worden betracht en dit te meer. waar een
Zuiderkwartier nimmer is opgericht geworden. Iu-
tusschen is, zooals ik eerder opmerkte, onze bijdrage
teruggebracht van 60 op 45 en houd ik mij over
tuigd, dat Gedeputeerde Staten met nadere voorstel
len zullen komen tot wegneming, althans belangrijke
verlaging dier lasten voor ons gebied.
Dc vraag: vanwaar die onbillijke verdeeling van
lasten, moet ik beantwoorden met de mededeeling,
dat de. meerderheid van de Provinciale Staten die op
gelegde regeling niet als onbillijk heeft aangevoeld.
Men mag toch niet aannemen, dat de Staten willens
en wetens het hoogheemraadschap onbillijk hebben
belast.
Eerder zegde ik reeds, dat de afsluiting van een ge
deelte van de Zuiderzee zich demonstreert in eene ver
laging der dijkskosten en dat bij opheffing van Noord
hollands Noorderkwartier een ander lichaam zou
moeten worden gevormd, dat dan weer zou worden
belast, met hetgeen nu taak van het hoogheemraad
schap is. Dat dit laatste zou hebben afgedaan is al
leen reeds daarom niet als juist aan te nemen, cn
het klinkt wel zeer vreemd, als gezegd wordt, dat het
door de overname van wegen zijn bestaan tracht te
rekken.
Niet het hoogheemraadschap, doch de Pro
vinciale Staten hebben de regeling voor de
overname van wegen in het leven geroepen en
zij hebben daaraan, door de bijzondere bijdra
gen uit de provinciale fondsen, een premie
verbonden van ongeveer f200.000,per jaar.
Zij eischen daarvoor dan ook afdoend goed
werk en meenen, op grond van de ervaring
over een beduidend aantal jaren, dat het
hoogheemraadschap door zijne geleverde wer
ken de garantie daarvoor biedt.
Ik kan best aanvoelen, dat degenen, die het hoog
heemraadschap willen weg hebben, zeer teleurgesteld
zijn, nu dc Staten zijn taak om waardeerende rede
nen uitbreiden. Ik meen, dat het oordeel van de Pro
vinciale en van Gedeputeerde Staten, die de hande
lingen van het hoogheemraadschap nu reeds zooveel
jaren van nabij en met kennis van zaken hebben ge
volgd, in deze toch wel het zwaarste mag wegen.
Over de financieele verhouding der Ingelanden te
genover het wegschap N'oordholJands Noorder
kwartier wordt eene uiteenzetting gevraagd.
Blijkbaar wordt hier bedoeld met het woord „weg
schap" dc taak van het overnemen in beheer en'011
derhoud van wegen.
Bij besluit van de Provinciale Staten van 18 Januari
j.1., opgenomen in provinciaal blad no. 130 van dit
jaar, is over bedoeld onderwerp het volgende bepaald.
Artikel 6 ter.
Het hoogheemraadschap is verder belast met het
beheer en het onderhoud van dc wegen en dc daar
toe hehoorondc kunstwerken, gelegen binnen de in ar
tikel 7 opgenomen grensoinschrijving, welke door het
hoogheemraadschap van anderen in beheer cn onder
houd worden overgenomen, of door de Provinciale
Staten, het hoogheemraadschap gehoord, bij het hoog
heemraadschap in beheer en onderhoud worden over
gebracht.
Artikel 109.
Do onderwerpen, die tot de bevoegdheid van de Al
gemeene Vergadering van het Bestuur behooren zijn
uitgebreid met.:
9a. Dc regeling van de afzonderlijke omslagen vol
gens artikel 160 bis.
Toegevoegd is een artikel 160 bis, dat luidt:
Tervoldoening der kosten van onderhoud van we
gen, bedoeld in artikel 6 ter, voor zoover zij niet op
andere wijze worden gevonden, kunnen in het ge
heele gebied, gelegen binnen de in artikel 7 opgeno
men gnensomschriiving, of in één of meer gedeelten
daarvan, afzonderlijke omslagen worden geheven.
De voor den in artikel 151, sub b, bedoelden alge-
meenen omslag geldende bepalingen vinden ten aan
zien van de in het vorige 1'd genoemde afzonderlijke
omslagen overeenkomstig toepassing.
Deze voorschriften samenvattende met de regelin
gen voor het aanvullend wegenplan, komen tot de
volgende feiten:
1. Wordt een weg overgenomen, dan geschiedt dit
op zoodanige financieele voorwaarden, dat aan
genomen mag worden, dat de bijdrage van den
van-ouds-onderhoudsplichtigc, vermeerderd met
de bijdrage volgens het provinciaal of het aanvul
lend wcgenplan, voldoende zal zijn om regelma
tig de kosten van dat object te dekken;
2. zouden er toch nog kosten zijn, welke door de ge
noemde bijdragen niet zijn gedekt, dan kan uit het
jaarlijks overschot van de beschikbaar gestelde
totaalsom der provincie voor het aanvullend we
genplan worden geput en hierdoor dus dekking
worden verkregen;
3. zou ook dan nog een tekort overblijven, dan kun
nen omslagen worden geheven over die gronden
en gehouwen, welke bij bedeelden weg in de eer
ste plaats belanghebbenden zijn.
Mij dunkt het risico voor de Ingelanden is hierdoor
wol tot nul gereduceerd.
De gunstige regeling van bijdrage door de wegen in
de administratie en technische kosten van het hoog
heemraadschap, reeds eerder door mij genoemd, blijft
onder alle omstandigheden gehandhaafd.
Nu volgt de vraag:
„Waarom is de oprichting van een Zuiderkwar
tier, waarover destijds bij de oprichting van het
„hoogheemraadschap Noordhollands Noorder-
„kwartier werd gesproken achterwege gebleven?"
Uit de gewisselde stukken, bij de oprichting van
het hoogheemraadschap deelt spr. het daarop be
trekking hebbende mede.
Dc verwachting van Ged. Staten dezer provincie,
dat overeenstemming zou worden bereikt met de be
sturen van de provinciën Utrecht en Zuidholland, is
niet in vervulling gegaan en evenmin heeft de Re
geering voldoende aanleiding gevonden hierin rege
lend op te treden. Het gevolg van één cn ander is,
dat dc gemaakte kosten voor dijkverbotering ten zui
den van het voormalige IJ voor rekening van de pro-
De volgende vraag is:
„Wat is er tegen, dat de provincie de geheele
„zaak overneemt en voor hare rekening neemt?
„Het platteland is nu eenmaal te zwaar belast."
Ten eerste dit, dat deze uitgaven naar het geldende
recht hij de provincie niet thuis behooren.
Wanneer de gedachte van den vraagsteller tot wer
kelijkheid zou worden gemaakt., zou de consequentie
meebrengen, dat niet alleen voor dit gebied en voor
deze dijken en wegen die regeling zou moeten gelden,
doch dat dit dan ook het geval zou moeten zijn voor
al die waterstaatswerken en daarmede gelijk te stel
len objecten, welke in deze provincie onder ongeveer
gelijke omstandigheden verkeeren. Dit zou zoodanige
kosten medebrengen, dat, naar mijne overtuiging, alle
aan de provincie geoorloofde heffingen niet voldoende
zouden opbrengen om ook daarvan de kosten te dra
gen. Daarom cn om de redenen, welke ik eerder reeds
aangaf, zou de provincie de thans aangeslagenen
voor hunne tegenwoordigen aanslag blijven treffen, en
zou het de Ingelanden dus geene verlichting geven.
Verder zou men alle medezeggingschap over de eigen
belangen verliezen en zou de provincie, welke in deze
afdeeling toch reeds met werk is overladen, hare be
moeiingen hiermede moeten uitbreiden, waarvoor dan
daar weer het noodige personeel zou moeten worden
aangesteld.
Verder wordt gevraagd wie de kiezer is.
Het antwoord hierop geven de artikelen 29 en
volgende. Beknopt is dit: men is kiezer bij een be
lastbare opbrengst van f25:of meer. Dit geldt
voor eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker of opstal
Huwelüksdrama te Almelo.
Het Gerechtshof te Arnhem heeft Donderdagmiddag
behandeld de zaak tegen den 29-jarlgen meubelmaker
B. K. uit Almelo, die in den nacht van 30 September op
1 October 1932 gepoogd zou hebben zijn 22-jarige vrouw
te dooden, door in de vloer van de slaapkamer, waar
deze vrouw sliep een gat te boren en door dit gat een
lange gasslang te schuiven, die hij in de onder de slaap
kamer gelegen keuken aan een geopende gaskraan had
verbonden. Doordat de vrouw wakker werd en de gas-
lucht rook. mislukte de toeleg. De verdachte werd door
de Almelosche Rechtbank vrijgesproken, omdat volgens
haar niet is gebleken, hoe groot de hoeveelheid gas
was, die in de slaapkamer stroomde en of die hoeveel
heid wel doodelijke gevolgen had kunnen hebben. Het
O.M. dat vijf jaar gevangenisstraf had geëischt., kwnm
tegen dit vonnis in hooger beroep. De verdachte, die
een bekentenis aflegt, verklaart, dat hij de gaskraan
slechts gedeeltelijk heeft losgezet.
Als getuige werd o.m. de echtgenoote, de 22-jarige
Mej. Wilhelmina B. gehoord, die thans van den ver
dachte gescheiden is. Zij verklaart, dat de thee, welke
haar man 's morgens voor haar opwarmde, vaak erg
raar smaakte. Een week nadat zij 's nachts de gasluoht
geroken had. had haar man luciferskoppen in haar
eten had gedaan. Zij had dit bijtijds gemerkt en was
terstond naar de politie geloopen en had toen alles ver
teld. De advocaat-generaal, Mr. W. M. Visscher eischte
veroordeeling van den verdachte wegens poging tot
moord, tot vijf jaren gevangenisstraf.
De verdediger, Mr. I. S. Noyon uit Enschede drong
aan op bevestiging van het vonnis in eerste instantie.
Uitspraak 28 September a.s.