Over het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. DE MOOISTE FOTO vincle zijn gebleven. Dat in verhouding het noorder- deel ongunstig is behandeld behoeft geen nader be toog. Het schept dan ook een krachtig argument om met aandrang te vragen de watersnood kosten hier te doen wogv&llèn en in elk geval belangrijk te ver minderen. Het gewijzigde artikel 6 van het reglement, dat dan wordt genoemd (namelijk artikel 6 ter) heb ik reeds behandeld bij de vraag der overname van wegen, en de daarvan gevreesde verzwaring van lasten heb ik op die plaats weerlegd. De reden om artikel 6 ter voor te stellen is .door Ged. Staten ontleend aan de ondervin ding, dat vele kleinere waterschappen niet be schikken over personen met voldoende tech nische en algemeene kennis om op de meest juiste en economische wijze de verbetering der wegen zoo te regelen, dat deze aan de dlschén van het tegenwoordige verkeer be hoorlijk voldoen. Een ander vindt, dat de uitgaven voor onproduc tieve uitgaven, zoo wordt gezeqd. veel te hooq zün. Bedoeld worden, blijkens toelichting, de beheers- en administratieve kosten ten opzichte ar de uitgaven voor dijksonderhoud. Gevraagd wordt hoe dit is te rechtvaardigen. Hier komt in de. eerste plaats naar voren: wat wordt verstaan onder onproductieve uitgaven, en dan: van welk jaar moeten de cijfers worden genomen. De bestuursleden bepalen zich allerminst tot hunne vergaderingen, doch hebben allerlei bemoeiingen met sluizen, duikers, bruggen, dijken, openbare werken op allerlei gebied, storm- en waarschuwingsdienst enz. Ik zal den vragensteller, naar ik meen in zoo verre wel een genoegen doen, wanneer ik tegen eigen overtuiging in het cijfer van bedoelde kosten zoo hoog mogelijk opvoer. Ik breng dan daaronder: jaarwedden van dijkgraaf, hoogheemraden, enz. Ik reken verder de uitkeeringen aan de provincie niet onder de bemoeiingen en sluit de balansposten uit. Het cijfer der uitgaven wordt dan zoo laag mo gelijk en het cijfer der zoogenaamde onproductieve uitgaven wordt zoo hoog mogelijk. De uitgaven voor den technischen dienst reken ik tot de productieve uitgaven te behooren, waar deze geschieden om leiding en toezicht, te geven tot uitvoe ring der werken van onderhoud en verbetering. Ik neem niet de cijfers van eene begrooting, waar deze slechts ramingen zijn, doch die van de laatstge- slotcn rekening, dus van de rekening over 1032. De bedoelde onproductieve uitgaven zijn dan 9.62 Of dat percentage te rechtvaardigen is laat ik gaarne aan dc Èevoegde beoordeelaars over. De volgende vraag luidt: „Is de belastbare opbrengst van gebouwd en „ongebouwd, voornamelijk wat het laatste betreft, „wel langer als basis voor belastingheffing aan. „vaardbaar?" Omtrent deze heffing verwijst spr. naar de toelich ting van het ontwerp-reglement. Sedert 1919, dus in 11 jaren, is op dit gebied voel veranderd. Er is een tijd geweest, dat de schattingen verre stonden beneden de werkelijke opbrengsten, en wij leven nu in een tijd, dat de werkelijke opbreng sten staan verre beneden de schattingen. Bijzondere sterke schommelingen hebben daarin plaats gehad. Ik acht den grondslag van heffing thans verre van ideaal. Maar het is niet voldoende de regeling der heffing van thans af te keu* ren;.het zal dan noodig zijn eene betere re geling aan te geven. Men moet zich dan echter niet stellen op het standpunt van een bepaald gedeelte van het hoogheemraadschap of op dat van een bepaalde groep van belangheb benden, doch op een algemeen en onpartij- dig standpunt. Wij moeten wel ia aanmerking nemen, dat, wat den één aan verlichting zal worden gebracht, den ander als verzwaring zal worden opgelegd. Nu kennen wi; hier twee vormen van belasting op onroerende goederen tot dekking van waterschaps lasten. De eon is geregeld naar de grootte, de andere naar de belastbare opbrengst. De eerste is dc rege ling, zooals die van ouds is ingesteld, bekend is als „bunder-bunders gelijk" en algemeen toepassing vindt bij de regeling van poldorlasten, de andere is de maatstaf voor de grondbelasting, welke ook bij het hoogheemraadschap toepassing vindt en thans voor de gebouwde eigendommen mag worden gebezigd, vol gens het niouwc algemeene reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (art. 173.3.). Andere vormen van heffing worden, voor zooveel mij bekend, niet toegepast en ik zou U iets anders niet aan dc hand kunnen doen. Een hei-schatting op eigen gelegenheid rnoct worden verworpen én omdat deze zeer kostbaar zou zijn, zoodat het middel erger zou zijn dan de kwaal, én omdat met de regeling en uitvoering bovendien te veel tijd zou gemoeid zijn. Het eenige wat mijns inziens met eenige kans van slagen zou kunnen worden betracht, is te pogen orn de ge bouwde en de ongebouwde eigendommen, waarvan de eerste thans voor dc halve belastbare opbrengst worden aangeslagen, nu gelijk op voor de volle be lastbare opbrengst te nemen. Dit is met eene regle mentswijziging te verkrijgen, brengt geene bijzondere kosten van beteekenis mee en kan spoedig effect heb ben. Alleen, zooals ik reeds zegde, het neemt de be lasting niet weg, het verplaatst deze slechts. Thans betalen de ongebouwde eigendommen onge veer 4 tegen de gebouwde eigendommen 3 deelen der belasting. Dan zouden dio cijfers worden 2 tegen 3. Eenerzijds zou dat dan worden eene verlaging met 30 anderzijds brengt dat eene verhooging met 40 Door Dijkgraaf en Hoogheemraden werden Gede puteerde Staten hierop reeds gewezen. houder. Daarbij geldt de schatting voor het ongcr bouwd binnendijks geheel en buitendijks voor de helft, en de schatting voor liet gebouwde binnendijks voor de helft en buitendijks voor een vierde. Zij, die bij do aangegeven berekening niet tot f25 belastbare opbrengst komen, kunnen door samen voeging van hunne belastbare opbrengsten een kie zer aanwijzen. Dan is de vraag gesteld: „Waarom Is voor Wieringerwaard het heffings- „percentage 0.437 en voor Beemster 1.496?" Blijkens deze cijfers is hier bedoeld hot percentage, dat elk dier waterschappen, volgens staat B, moet dragen in de watersnoodkosten. Dat cijfer is voor Wieringerwaard niet 0.437. doch 0.487. Voor Beem ster is het. juist genoemd, namelijk 1J96. Ofschoon ik in de stukken hiervoor geene volle dige verklaring vind, mene ik als waarschijnlijk juist te mogen aannemen, dat de gronden in Beemster en in Wieringerwaard dooreengenomen als gelijkwaar dig zijn aangeslagen. Beemster zal als aanslagplichtige in den Noor- der IJ- en Zeedijk zijn getroffen en Wieringerwaard evenzoo voor de verzwaring van den eigen zeedijk. Beemster is belastbaar voor 6443 H A. en Wierin gerwaard voor 1688 H.A. Alzoo' is Beemster 3.8 maal zoo groot als Wieringerwaard. Neem ik nu 3.8 maal den aanslag van Wieringerwaard. dan kom ik op 1.850 Werkelijk is dit 1.496 zoodat Beemster verhoudingsgewijze lager is aangeslagen. Vraag 9 luidt: „Hoe zijn de vooruitzichten tot verlaging van „lasten?" Deze zijn mijns inziens niet ongunstig. Eerder deelde ik reeds mede hoeveel geleidelijk is verlaagd en dat voor 1934 wederom veriaging wordt verwacht. Gedeputeerde Staten overwegen nog do verzoeken om verlaging cn de uitslag daarvan valt af te wach ten. Ik kan niet aannemen, dat van daar geen gun stig advies aan de Provinciale Staten zal komen. De laatste vraag is: „Hoe Is de tewerkstelling van werkloozon bil „werken van het hoogheemraadschap geregeld?" In antwoord hierop het volgende. Deze regelingen zfjn verschillend Verkrijgt de gemeente, waaruit werkloozen in dienst worden genomen, een Rijksbijdrage in de kos ten van werkverschaffing, dnn schrijft het Rijk ook voor welk uurloon mag worden betaald en staat het werk onder toezicht van dc Nederlandsche Ileido- Maatschappij. De loonen zijn dan ongeveer 25 tot 28 cent per uur en de bijdragen van Rijk. Provincie en Gemeente bcloopcn tezamen gemiddeld 50 Verkrijgt de gemeente geen Rijksbijdrage, dnn wordt veelal 25 bijdrage van Provincie en Gemeente te zamen genoten voor werkverruiming. In het eerste geval wordt, zoo eenigszins mogelijk, elke persoon, die daarvoor wrrdl aangewezen, als ar beider aangenomen. In het laatste geval wordt, zoo eenigszins mogelijk, elke persoon, die daarvoor wordt aangewezen, als arbeider aangenomen. In het laat ste geval wordt wel «eenige selectie toegepast, wat met. het oog op het loon, dat tot en met den nfge- loopen winter 35 cent per uur bedroeg, redelijk wordt geacht. Het hoogheemraadschap komt met die regelingen uit. Hiermede, Mijnheer de Voorzitter, meen ik al de gestelde vragen te hebben beantwoord en ik hoop, dat daardoor over het algemeen een juister inzicht over de zaken van het hoogheemraadschap bij deze vergadering zal zijn verkregen. Ik dank de Vergadering voor hare aandacht. Portret-Atelier JAC. DE BOER, Keizerstraat - DEN HELDER. BloemboIlenveOingsvereen. West-Friesland te Bovenkarspel. 14 September 1933- Van de aangevoerde 6 000000 stuks leverbaar werd maar een klein gedeelte verkocht. Na de laatste inle vering vcor saneering. waarvoor nog al eens partijen uit de veiling worden weggehaald, blijft er niet veel te veilen meer over. De kweekers wachten thans af wat er met de overgebleven bollen zal gebeuren. De volgende week wordt met het vellen van plantgoed begonnen, wat na het leverbaar geveild zal worden. Wat verkocht is ging voor den minimumprijs weg, met de volgende uitzonderingen: Overwinnaar 12 op f 2.15; JPeach Blossom 12 op f 1 95 —(2.50; Oranje Nassau 12 op" f235; City of Haarlem 12 op f 1.25; Pink Beauty 12 op 145; Dido 12 op 0.95; King George V 12 op f 1.30—1.40; Albino 12 op fl-90; Zwa nenburg 12 op f230; Early Beauty 12 op f0.95; idem 11—.12 f035; Narcis Poetanz Medusa f 1.20 per K.G.; Ibis llr—12 f 1.15; Zwanenburg 11—12 f2.05; Peach Blossom 11—12 f 1-50—1.70; per 100 stuks. RECHTSWEZEN. Poging tot gasvergiftiging. Hieronder laten wij het slot volgen van de beant woording door den lieer C. "Wijdenes Spaans Jr., Dijkgraaf, van de aan hem gestelde vragen over het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwar tier, wat in een vergadering in Midden-Bcemstor Donderdag geschiedde. De werkkring van het Hoogheemraadschap veranderd. De afsluiting van een gedeelte van de Zuiderzee heeft ongetwijfeld belangrijke verandering gebracht, vergeleken bij den tijd der oprichting. Doch dit brengt ook financieel voordeeligc gevolgen mede, welke in de heffing van het hoogheemraadschap tot uiting ko men. Sedert 1924, toen het percentage van heffing 7.80 bedroeg, is de verlaging tot in 1933 geweest 3.10 zoodat nu 1.70 wordt geheven. In 9 jaren is alzoo rond 40 verlaging toegepast kunnen worden, en dit ondanks de kosten van bolangrijkc verbetering der wegen, welke op de waterkeeringen zijn gelegen. Voor 1934 wordt wederom verlaging van omslag ver wacht. Ik geef gaarne toe, dat. onder de tegenwoordige, moeilijke omstandigheden de lagere druk van de lioogheemraadschapslasten zwaarder aandoet dan in 1924 de hoogere druk daarvan, doch dat is met Uwe polderlasten voor Uw eigen waterschap met Uwe niet verlaagde grondbelasting evenzeer het geval. Dat is een gevolg van de buitengewone economische omstan digheden, welke zich vooral in land- en tuinbouw en veehouderij doen gelden, doch waar U dat, niet aan Uw polderbestuur moogt verwijten, daar moogt U dit. evenmin doen aan het bestuur van het hoogheem raadschap. Het hoogheemraadschap is veranderd van werk kring, is verder gezegd. Ja. de Staten hebben, gebruik makende van dc be voegdheid naar artikel 192 der Grondwet, het regle ment van het hoogheemraadschap in Januari j.1. aan gevuld met bepalingen, welke het overnemen van we gen in beheer en onderhoud mogelijk hebben gemaakt. Maar datzelfde is ook hot geval met Drechterland en met de Vier N'oorder Koggen. In die laatstgenoemde twee waterschappen is daartegen niet één stem op gegaan. Is hetzelfde daar een deugd en hier een ondeugd? Het schijnt wel. Men vergetc hierbij niet, dat de beheerskosten en de kosten van den technischen dienst verder voor een evenredig deel door die overgenomen wegen worden gedragen, zoodat dit eenige bate afwerpt, en verder dat vele Ingelanden van het hoogheemraadschap op die wijze wordon geholpen en dit zonder dat het de algemeene kosten drukt. Integendeel, zooals ik reeds zegde, worden de algemeene kosten hierdoor verlicht. Het lid, dat geen bezwaar had tegen het bijdragen in het. d ij k s o n d e r h o u d, wel tegen den zijns inzien luxe wegcraanl eg op de wa terkeeringen, waaraan naar zijn zeggen tweemaal zoo veel wordt besteed, moge ik het volgende inlichten. Van den beginne af aan is in dc eerste plaats het dijksonderhoud krachtig aangevat, omdat dit noodig was, en voor de veiligheid boven alles moest vóór gaan. Aan de dijken werd achtereenvolgens besteed, voor gewoon onderhoud en verbetering en daarnaast voor onderhoud en verbetering van de wegen op de waterkeeringen, als volgt: Jaar. Dijken. Wegen. 1922 f 379.177341/2 f 92.211,28 1923 f 389.851.00iA f 116.459.24 1924 f 377.550,72 f 168.206.82 1925 f 378.745,03 f 143.212 81 1926 f 358.133,95 f 231.53633 benevens nog f 484.86037 voor bijzondere dijk werken 1927 f 225.367,74 f 214503.12 1928 f 199.19-i.61 f 277.08251 1929 f 205.081,08 f 335.789,28 1930 f 187.73057 f 303.115.84 1931 f 207.130,47 f 374.61659 1932 f 195.346.68 f 231.426,60 raming 1933 f 167.860.— f 1M.630,- De totaalsommen over 12 jaren, dijken f3.756.929,67 weren f2.682.792,85 Hierbij is niet één jaar aan te wijzen, waar in voor de wegen tweemaal zooveel zou zijn uitgegeven als voor de dijken. Ondanks de belangrijke verlaging der kosten voor dijken sedert 1927, dus over 6 jaren, verhouden de cijfers voor dijken en voor wegen zich tot el kander in totaal over 12 jaren als 37 voor dijken en 26 voor wegen. Men vergete hierbij niet, dat onder de wegen ook vallen die op de binnenwaterkeeringen, zoodat de kosten der zeeweringen zijn verdeeld over 136.825 K.M. en dc kosten van de wegen loo pt.. over 214.S90 K.M. De wegen hebben alzoo meer den IV2 maal de lengte der zeeweringen. De kosten over 12 jaren in aanmerking genomen, komen wij dus per K.M. voor dc dijken aan een jaarbe drag van rond f2300,— en voor de wegen aan een jaarbedrag van rond f 1040,Men ver gete echter niet, dat de uitgaven tot verbete ring der wegen tevens medebrachten uitkee ringen naar het provinciaal en het aanvul lend wegenplan, zulks tot een bedrag van f60.000,per jaar. Hierdoor dalen de kosten der wegen per K.M. en per jaar met rond f280,—, zoodat, de belangriike verbeteringen inbegrepen, de kosten der wegen per K.M. en per jaar voor het hoogheemraadschap ko men op f1040 f280 f760. Het voortdurend toenemend autoverkeer had in 1922 zich al spoedig doen kennen door stijgende uitgaven voor het onderhoud der wegen, terwijl de toestand der wegen, ondanks de hoogere uitgaven, steeds ongun stiger werd. Toen dan ook in 1926 gelden beschikbaar kwamen door verlaging van het aandeel in de water- schapskostcn van 60 op 45 wat een geldelijk ver schil opleverde van rond f 185.000,is rond f90.000,- daarvan bestemd voor de zoo noodige verbetering der wegen. Tijdelijk zijn nog hoogere bedragen daarvoor beschikbaar gesteld en daardoor werd het mogelijk d.~i toestand meester te worden. Wat gedaan is op dit gebied was allerminst luxe doch wel degelijk nood zakelijk. Een verhouding van 1 voor dijken en 2 voor wegen is nimmer bereikt. In 1933 naderen de cijfers elkander tot op rond f25.000, en in 1934 zal dit nog gunstiger zijn. Ware het onderhoud en de verbetering der wegen in de jaren toen de middelnog behoor lijk beschikbaar waren, niet flink aangepakt, dan zou den de moeilijke jaren, waarin wij thans leven, geene geleidelijke, verlaging van lasten hebben kunnen ge ven en dat zou evenmin het geval hebben kunnen zijn, wanneer voor die verbeteringen leeningen waren aangegaan. Naar mijne volle overtuiging is in de v e r- betering der wegen en de linancie- ring der daaraan verbonden kosten de juiste richting gekozen. De vraag hoe een en ander is te rechtvaardigen te genover de Ingelanden uit Uwe omgeving, geeft mijns inziens blijk van eene zeer enge opvatting van de taak van het hoogheemraadschap. Dit. is opgericht voor het geheele gebied van het vaste land van Noord holland ten Noorden van het voormalige IJ. De vraag wordt gesteld alsof de zaak uitsluitend moot worden bozien van het standpunt der belangen van de bezit ters van eigendommen in het waterschap do Beem ster. Zoolang iemand zich op dat onjuiste stand punt stelt is vruchtbare gedachtenwisseling over dit onderwerp niet mogelijk. Het betrekken van Amsterdam en Haarlem in de watersnoodkosten is een onderwerp, dat reeds vaak is behandeld. Ook ik ben de meening toegedaan, dat bij dc rege ling der watcrsnoodlasfen de billijkheid beter had kunnen worden betracht en dit te meer. waar een Zuiderkwartier nimmer is opgericht geworden. Iu- tusschen is, zooals ik eerder opmerkte, onze bijdrage teruggebracht van 60 op 45 en houd ik mij over tuigd, dat Gedeputeerde Staten met nadere voorstel len zullen komen tot wegneming, althans belangrijke verlaging dier lasten voor ons gebied. Dc vraag: vanwaar die onbillijke verdeeling van lasten, moet ik beantwoorden met de mededeeling, dat de. meerderheid van de Provinciale Staten die op gelegde regeling niet als onbillijk heeft aangevoeld. Men mag toch niet aannemen, dat de Staten willens en wetens het hoogheemraadschap onbillijk hebben belast. Eerder zegde ik reeds, dat de afsluiting van een ge deelte van de Zuiderzee zich demonstreert in eene ver laging der dijkskosten en dat bij opheffing van Noord hollands Noorderkwartier een ander lichaam zou moeten worden gevormd, dat dan weer zou worden belast, met hetgeen nu taak van het hoogheemraad schap is. Dat dit laatste zou hebben afgedaan is al leen reeds daarom niet als juist aan te nemen, cn het klinkt wel zeer vreemd, als gezegd wordt, dat het door de overname van wegen zijn bestaan tracht te rekken. Niet het hoogheemraadschap, doch de Pro vinciale Staten hebben de regeling voor de overname van wegen in het leven geroepen en zij hebben daaraan, door de bijzondere bijdra gen uit de provinciale fondsen, een premie verbonden van ongeveer f200.000,per jaar. Zij eischen daarvoor dan ook afdoend goed werk en meenen, op grond van de ervaring over een beduidend aantal jaren, dat het hoogheemraadschap door zijne geleverde wer ken de garantie daarvoor biedt. Ik kan best aanvoelen, dat degenen, die het hoog heemraadschap willen weg hebben, zeer teleurgesteld zijn, nu dc Staten zijn taak om waardeerende rede nen uitbreiden. Ik meen, dat het oordeel van de Pro vinciale en van Gedeputeerde Staten, die de hande lingen van het hoogheemraadschap nu reeds zooveel jaren van nabij en met kennis van zaken hebben ge volgd, in deze toch wel het zwaarste mag wegen. Over de financieele verhouding der Ingelanden te genover het wegschap N'oordholJands Noorder kwartier wordt eene uiteenzetting gevraagd. Blijkbaar wordt hier bedoeld met het woord „weg schap" dc taak van het overnemen in beheer en'011 derhoud van wegen. Bij besluit van de Provinciale Staten van 18 Januari j.1., opgenomen in provinciaal blad no. 130 van dit jaar, is over bedoeld onderwerp het volgende bepaald. Artikel 6 ter. Het hoogheemraadschap is verder belast met het beheer en het onderhoud van dc wegen en dc daar toe hehoorondc kunstwerken, gelegen binnen de in ar tikel 7 opgenomen grensoinschrijving, welke door het hoogheemraadschap van anderen in beheer cn onder houd worden overgenomen, of door de Provinciale Staten, het hoogheemraadschap gehoord, bij het hoog heemraadschap in beheer en onderhoud worden over gebracht. Artikel 109. Do onderwerpen, die tot de bevoegdheid van de Al gemeene Vergadering van het Bestuur behooren zijn uitgebreid met.: 9a. Dc regeling van de afzonderlijke omslagen vol gens artikel 160 bis. Toegevoegd is een artikel 160 bis, dat luidt: Tervoldoening der kosten van onderhoud van we gen, bedoeld in artikel 6 ter, voor zoover zij niet op andere wijze worden gevonden, kunnen in het ge heele gebied, gelegen binnen de in artikel 7 opgeno men gnensomschriiving, of in één of meer gedeelten daarvan, afzonderlijke omslagen worden geheven. De voor den in artikel 151, sub b, bedoelden alge- meenen omslag geldende bepalingen vinden ten aan zien van de in het vorige 1'd genoemde afzonderlijke omslagen overeenkomstig toepassing. Deze voorschriften samenvattende met de regelin gen voor het aanvullend wegenplan, komen tot de volgende feiten: 1. Wordt een weg overgenomen, dan geschiedt dit op zoodanige financieele voorwaarden, dat aan genomen mag worden, dat de bijdrage van den van-ouds-onderhoudsplichtigc, vermeerderd met de bijdrage volgens het provinciaal of het aanvul lend wcgenplan, voldoende zal zijn om regelma tig de kosten van dat object te dekken; 2. zouden er toch nog kosten zijn, welke door de ge noemde bijdragen niet zijn gedekt, dan kan uit het jaarlijks overschot van de beschikbaar gestelde totaalsom der provincie voor het aanvullend we genplan worden geput en hierdoor dus dekking worden verkregen; 3. zou ook dan nog een tekort overblijven, dan kun nen omslagen worden geheven over die gronden en gehouwen, welke bij bedeelden weg in de eer ste plaats belanghebbenden zijn. Mij dunkt het risico voor de Ingelanden is hierdoor wol tot nul gereduceerd. De gunstige regeling van bijdrage door de wegen in de administratie en technische kosten van het hoog heemraadschap, reeds eerder door mij genoemd, blijft onder alle omstandigheden gehandhaafd. Nu volgt de vraag: „Waarom is de oprichting van een Zuiderkwar tier, waarover destijds bij de oprichting van het „hoogheemraadschap Noordhollands Noorder- „kwartier werd gesproken achterwege gebleven?" Uit de gewisselde stukken, bij de oprichting van het hoogheemraadschap deelt spr. het daarop be trekking hebbende mede. Dc verwachting van Ged. Staten dezer provincie, dat overeenstemming zou worden bereikt met de be sturen van de provinciën Utrecht en Zuidholland, is niet in vervulling gegaan en evenmin heeft de Re geering voldoende aanleiding gevonden hierin rege lend op te treden. Het gevolg van één cn ander is, dat dc gemaakte kosten voor dijkverbotering ten zui den van het voormalige IJ voor rekening van de pro- De volgende vraag is: „Wat is er tegen, dat de provincie de geheele „zaak overneemt en voor hare rekening neemt? „Het platteland is nu eenmaal te zwaar belast." Ten eerste dit, dat deze uitgaven naar het geldende recht hij de provincie niet thuis behooren. Wanneer de gedachte van den vraagsteller tot wer kelijkheid zou worden gemaakt., zou de consequentie meebrengen, dat niet alleen voor dit gebied en voor deze dijken en wegen die regeling zou moeten gelden, doch dat dit dan ook het geval zou moeten zijn voor al die waterstaatswerken en daarmede gelijk te stel len objecten, welke in deze provincie onder ongeveer gelijke omstandigheden verkeeren. Dit zou zoodanige kosten medebrengen, dat, naar mijne overtuiging, alle aan de provincie geoorloofde heffingen niet voldoende zouden opbrengen om ook daarvan de kosten te dra gen. Daarom cn om de redenen, welke ik eerder reeds aangaf, zou de provincie de thans aangeslagenen voor hunne tegenwoordigen aanslag blijven treffen, en zou het de Ingelanden dus geene verlichting geven. Verder zou men alle medezeggingschap over de eigen belangen verliezen en zou de provincie, welke in deze afdeeling toch reeds met werk is overladen, hare be moeiingen hiermede moeten uitbreiden, waarvoor dan daar weer het noodige personeel zou moeten worden aangesteld. Verder wordt gevraagd wie de kiezer is. Het antwoord hierop geven de artikelen 29 en volgende. Beknopt is dit: men is kiezer bij een be lastbare opbrengst van f25:of meer. Dit geldt voor eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker of opstal Huwelüksdrama te Almelo. Het Gerechtshof te Arnhem heeft Donderdagmiddag behandeld de zaak tegen den 29-jarlgen meubelmaker B. K. uit Almelo, die in den nacht van 30 September op 1 October 1932 gepoogd zou hebben zijn 22-jarige vrouw te dooden, door in de vloer van de slaapkamer, waar deze vrouw sliep een gat te boren en door dit gat een lange gasslang te schuiven, die hij in de onder de slaap kamer gelegen keuken aan een geopende gaskraan had verbonden. Doordat de vrouw wakker werd en de gas- lucht rook. mislukte de toeleg. De verdachte werd door de Almelosche Rechtbank vrijgesproken, omdat volgens haar niet is gebleken, hoe groot de hoeveelheid gas was, die in de slaapkamer stroomde en of die hoeveel heid wel doodelijke gevolgen had kunnen hebben. Het O.M. dat vijf jaar gevangenisstraf had geëischt., kwnm tegen dit vonnis in hooger beroep. De verdachte, die een bekentenis aflegt, verklaart, dat hij de gaskraan slechts gedeeltelijk heeft losgezet. Als getuige werd o.m. de echtgenoote, de 22-jarige Mej. Wilhelmina B. gehoord, die thans van den ver dachte gescheiden is. Zij verklaart, dat de thee, welke haar man 's morgens voor haar opwarmde, vaak erg raar smaakte. Een week nadat zij 's nachts de gasluoht geroken had. had haar man luciferskoppen in haar eten had gedaan. Zij had dit bijtijds gemerkt en was terstond naar de politie geloopen en had toen alles ver teld. De advocaat-generaal, Mr. W. M. Visscher eischte veroordeeling van den verdachte wegens poging tot moord, tot vijf jaren gevangenisstraf. De verdediger, Mr. I. S. Noyon uit Enschede drong aan op bevestiging van het vonnis in eerste instantie. Uitspraak 28 September a.s.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 18