Zijn laatste avontuur Parijs in Chicago. Arrondissementsrechtbank te Alkmaar Donderdag 5 October 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9359 De sensatie van He Wereldtentoonstelling De spoorbaan door het Zwarte Woud. Een zeilvlucht met een nat pak. Op de wereldtentoonstelling in Chicago heeft men een gedeelte voor ontspanning en vermaak. Een van de trekpleisters is wel de uit gips en bordpapier opgetrokken stad „Parijs", waar eiken avond duizenden en duizenden zich verdringen. „Punt van samenkomst: Parijs!" leest men op de plakkaten die aan alle muren van Chicago voorkomen en de bewoners der reusachtige stad volgen de uitnoo- diging op; zij trekken met honderdduizenden naar Pa rijs. Natuurlijk wordt daarbij niet het oude Parijs aan de Seine bedoeld. De bewoners van Chicago vinden el kaar in een geheel nieuw Parijs, een wonderschoone. moderne stad uit gij» en papiermaché, welke plotseling aan den oever van het Michiganmeer uit den grond te voorschijn ie gerezen. Als elke groote tentoonstelling heeft ook de wereld tentoonstelling van Chicago haar vermakelijkheidspark en dit lunapark werd door de tentoonstellingonderne mers „Parijs" genoemd. Het moest „echt Fransch" zijn en het is toch zoo Amerikaansch als maar mogelijk Is. Aan den ingang van het lunapark staan talrijke ^Franschen" en „Franqaises". Het zijn arme figuranten die nauwelijks hun brood verdienen en zeer luid met el kaar Fransch spreken. Van tijd tot tijd moeten zij on- eenigheid krijgen, een oploop vormen en dan verheugen de burgers van Chicago zioh over de „locale kleur." Onder de „kikvorschverdélgers". zooals de Amerika nen d® Franschen spottend noemen, daar de laatsten een voorliefde hebben voor goed toebereide kikkerbil- Ictjes, bevinden zich vele aardige, meisjes van Ameri kaansch type die zeer goed ..Pardon" of ..bonjour' kun ren zeggen, overigens echter hun afkomst van den oever van het Michiganmeer niet verloochenen en slechts ter versterking van de Fransche bevolking van nieuw Parijs dienen. In de straten van het tentoonstellings-Parijs vindt men vele localen vlak bij elkaar, die aan de Seine zeer ver uit elkaar liggen. Naast de Moulin Rouge vindt men de Rotondes. Coupoles, Selects; ook de Jockey ont breekt niet en natuurlijk is er ook een café de la Paix. In Parijs treft men in deze localiteiten een zeer uiteen loopend publiek aan, al naar gelang van de standing dezer inrichtingen. In Chicago zwerven overal apachen en gecostumeerde danseressen, gigolo's en andere typen rond. zooals men ze in de Fransche hoofdstad moet zoeken.-Niets is echt, behalve de biljetten, die aan do wanden der localen hangen en reclame maken voor cognac, likeuren en champagne. „Trottoirbloempjes" en „Midinettes" loopen rond, allen zeer kort gekleed en aan hals en rug rijkelijk uitgesneden. Wie kijkt naar de ansichtkaarten, die aangeboden worden? De bezoekers laten liever hun blikken vallen op de kwistig ter bezich tiging gestelde beenen, die in lange zijden kousen zijn gehuld. Wat zou Parijs zijn, zonder zijn kwartier van ver maak? Zonder Montmartre en zonder zijn Montpar- nasse? Ze liggen ver uit elkaar aan verschillende oevers der Seine. Waar geen Seine is, kan men ze dicht tegen elkaar drukken. Overal loopen schilders- én andere- verf- klodders rond,, kenbcar nap* flyweelen broeken. wapien- de zwarte dassen en breedgerande vilthoeden; ze heb ben guitaren by" zich en geven volksliederen en liefdes romances ten beste en dan komt een echt Amerikaan- eche inval: elke artist wordt door zijn „model" begeleid. Alle modellen heeten Mimi of Nini en de bij haar be- ihoorende mannen hebben den serienaam Toto. Alle bezoekers dezer Seinestad aan het Michiganmeer moeten Bourgogne drinken, die in Amerika gemaakt Js. Wie een flesch van deze twijfelachtige drank heeft genoten, zal misschien eerder aan de in elkaar gezette samenscholingen gelooven. die door soldaten, apachen, schilders, midinettes, modellen en dergelijke „Parijze- Biaars" op geregelde tijden worden gevormd en die dan door politieagenten met hun beroemde witte stokken uit elkaar moeten worden gedreven. Op de hoeken der straten wordt gediscussieerd, meer bf minder geloofwaardige politieke uiteenzettingen boort men en tot slot trekken de deelnemers messen en revolvers, daar dit in Parijs wel gebruikelijk zal zijn. Maar er zijn nog andere sensaties. Monte Carlo is riet ver van Parijs, hoogstens 1 dag reizen met een sneltrein. Hier is de beroemde speelzaal „onmiddellyk om den hoek". De roulette rolt, elegante spelers vereeni gen zich voor het baccarat^» Aan de speeltafel ziet men dames in balkleeding en natuurlijk heeft men ook aan de vertwijfelde spelers gedacht, die hun laatste goudstuk inzetten. Van tijd tot FEUILLETON Humoristische roman van JOH. BRANDT. 13. Op een dergel ijken rit had Rolf op zekeren dag een anderen wagen voor zich, welks bestuurder hem blijk baar niet voorbij wilde laten. Dat prikkelde Rolf en nu eerst recht zette hy er alles op om den ander te pas- Beeren. Hij reed, alsof er een prijs mee te winnen was. maar ook de andere gaf niet toe en zoo werd het een felle strijd, waarvan de beslissing, indien er op dezen verlaten weg publiek geweest was, zeker met stijgende belangstelling tegemoet zou zijn gezien. Langzaam, maar zeker kwam Rolf naderbij. Nu lag hij vrijwel op gelijke hoogte als zijn tegenstander en reeds eenige se conden later was de figuur op zijn koeler de andere eenige centimeters voor. Toen naderde in de verte een kudde koeien. Lang zaam, af en toe langs de berm van den weg snuffelend sjokten de dieren voort. Beide bestuurders zagen tijdig het gevaar, waarin zij verkeerden, doch slechts door onmiddellijk krachtig te remmen slaagden zij er in hun wagen kort voor de he vig geschrokken dieren tot stilstand te brgen. „Waarachtig, graaf Godau!" klonk het plotseling uit den anderen wagen. Onaangenaam getroffen door dit onverwachte noemen van zijn naam. welke hij juist zorgvuldig verborgen wilde houden, wierp Rolf een blik naar zijn tegenstander, in wien hij nu Friëdrich Roeder herkende, een oud vriend, dien hij. als alle menschen uit zijn vroegere omgeving, reeds lang vergeten was. Rolf overlegde snel wat hem te doen stond. Roeder was in den tijd, dat dc oude'graaf Godau nog leefde, naar Amerika gegaan. Hoewel het niet onwaarschijnlijk w-as. dat hij van diens overlijden gehoord had. behoefde hij van Rolf's veranderde omstandigheden nog niets te weten. Het kwam er dus op aan op zijn hoede te zijn. Zoolang hij nog niets wist, behoefde hij het hem ook niet tc vertellen. „Hallo, Fritz". zei hjj op den ouden, kameraadschap- pelijken toon. „Ook weer eens in 't land?" tijd gaat een heer in rok met loome schreden naar de deur en trekt reeds onderweg de revolver uit den zak. Dan vliegt een dame schreeuwend van angst hem ach terna, meestal tevergeefs, want hij rukt zich los en men mag vermoeden, dat de speelduivel weer een nieuw slachtoffer heeft geëischt Vol ontzetting verlaat men deze zaal der verschrik king en wandelt op de boulevards rond, die hier door elkander liggen, want de bouwers van deze tentoonstel- Iingsstad wilden klaarblijkelijk met het stadsbeeld van Parijs een loopje nemen. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. ZITTING VAN DINSDAG 3 OCTOBER. S c h a g e n. EEN BEKEND OUtD, MAAR SLECHT -MERK. De 73-jarige Louris H. uit Schagen, reeds meermalen ter zake een dergelijk feit veroordeeld, stond ook nu weer terecht met gesloten deuren wegens misdr- be doeld by art.-247 Wetb-"v." Strafrecht. Tegen den zich in voorarrest bevindenden. onveibeterlijken ouden man werd gevorderd 1 jaar en 6 maanden gev. Avenhorn. DE RUSTIEKE TASSCHENDIEF. Een 25-jarige boerenknecht en schilder Cornelis St„ thans te Amsterdam, ontpopte zich in den nacht van 30 April op 1 Mei in de danszaal van den heer Van Wijngaarden te Avenhorn als een soort landelijke pickpccker, aangezien zijn interesse, behalve op de Rumba, ook bijzonderlijk was gericht op de hand- tasohjes van de schoone danseuses, die deze bagage tijdelijk onbeheerd hadden neergelegd, alvorens zich aan de edele kunst wan Terpsichore te wijden. Zoo annexeerde hij in den loop van den balavond een dergelijk ultlliteits en schoonheids-etui, eigendom van roej. A. Laan uit Spierdijk, welk taschje inhield een bedrag van f 1.50, eenige speciale damesartikeltjes en 'n alpaca-rozenkrans. Plet taschje wierp het langge- vingerde jongemensch in de sloot. Voorts ontfermde hij zich over een tweede taschje, welk toebehoorde aan een andere dame en waarin zich eveneens eenig geld en gebruikelijke voorwerpen be vonden. Volgens den heer Corn. S.. heden terecht staande, zou ook zijn lange kameraad, de grondwerker Jan Keieer uit Zwaag. thans als getuige aanwezig, zich met deze taschjesgeschiedenis hebben bemoeid, doch Men verheugt zich over het uitstekende publiek: elke apache, elke zelfmoordenaar, elke kunstenaar en elke politieman draagt in het knoopsgat het Legioen van Eer. Ja, zoo is Parijs! Tenminste in Chicago. In het restaurant werpt men met confettie, in het danslocaal schiet men met de revolver. Op de trottoirs staan ban ken, op de banken zitten liefdesparen, zij omarmen en kussen elkaar, dat men er jaloersch van wordt. Zoo is Parijs werkelijk tenminste in de oogen der Amerikanen. In Chicago beleeft men deze illusie der Amerikanen van de Fransche hoofdstad. de heer Keizer trachtte aan te toonen, dat zijn be moeiingen absoluut geen strafbaar karakter droegen. Integendeel had hij nog getracht zijn vriend te weer houden en hem gewaarschuwd door te zeggen: Jongen, dat mag niet! Later had Keizer in het bezit van Corn- S. een flesch. odeur gezien. Ook had Cor hem nog ge toond een .zakdoekje, 'n sigarettenbloem en 'n koperen doosje. Met betrekking tot het bruine taschje had ver dachte zoogenaamd moppig gezegd het bekende slag woord: Pak je weg, of ik neem je weg! De eigenares van het bruine taschje was dezestien- jarige Mej. Corn. Kuiper uit Ursem, in welk taschje '.ich, behalve schoonheidscrème, poederdonsje, z&kspie- geltje en kammetje, 'n fleschje odeur, ook nog 'n por- lemonnaitje met f 1.85 bevond. Verdachte ontkende dezen diefstal, wel had hij bui len een kammetje zien leggen. Het beursje had hij gekregen van zekeren heer Henk C. Steeman, een 18- 'arige typograaf uit Hoorn, die thans ook als getuige a charge werd gehoord en die verklaarde, wel in de danszaal te hebben vertoefd, doch geen taschjes te hebben gerauscht Aan verdachte had getuige niets gegeven. Ten slotte werd ook nog geïnterpelleerd de onmis bare heer Wiggers die' verklaarde met het stuurlooze schip als dezen verdachte, absoluut niet te hebben kun nen opschieten. Hij is door wel twee patroons in Am- -terdam op staanden voet ontslagen. Een oud-patroon ;n de Beemster liet zich niet ongunstig over Cornelis uit, maar hij was een persoon, die niet op eigen bee nen kan staan en erg voor verleiding vatbaar. Er is ~oo ongeveer niets met dezen knaap te beginnen, zucht te de heer Wiggers. Eigenlijk vertrouwde de heer Wig gers het geheele soepje niet De Officier achtte bewezen diefstal van het zwart leeren taschje, eigendom van mej. A. Laan en even eens betreffende het bruine taschje van mej. C. Kui ner uit Ursem. Gerequireerd werd 5 maanden gevan genisstraf. Van reclasseering had de Officier casu quo geen ..tabak." Schoor 1, TOENEMENDE BRUTALITEIT D(EtR EGMONDESRS? In den nacht van 13 Mei waagde de 45-jarige visscher Andries Zw. in gezelschap van zijn zoon en nog een derde compagnon een aanval op de meeuweneieren in de Schoorlsche duinsn. Zij waren niet onverdeeld ge lukkig in hun onderneming, want nadat Andreas een stuk of 6 meeuwen-eitjes had buit gemaakt, zaten de provinciale opzichters hen danig achter de broek en werd vader André door den opzichter Vechter gegre pen. Alstoen zou Dries met een stok hebben gedreigd en Vechter hebben toegebruld, dat hij van z'n lijf af moest blijven. Voorts zou hy zich hebben verzet tegen jachtopziener A. Wittebrood. Voor deze feiten stond de eierensnuffelaar thans te recht voor het meervoudig college. Hij was zeer ze nuwachtig en stond te trillen op zijn beenen. Onder het zweren van dure eeden ontkende Andries voorts, Vechter met een stok te hebben bedreigd. De Officier bleek geneigd de wederspannigheid tegen Wittebrood te laten zwemmen, doch voor het overige as deze magistraat lang niet vriendelijk tegen de Eg- 'onders in het algemeen en Andries in het bijzonder, 'e Officier wees op het goed verzorgde strafblad van erdachte, die niet alleen voor strooperijen, doch ook -r zake wederspannigheid. mishandeling en bedreiging rerd veroordeeld. Hij stond nu te bibberen, maar in de duinen trad hij anders op, dan liet hij anderen bibberen zei de Officier sarcastisch. Door den Officier werd voorts gewaagd van de toe nemende brutaliteit der Egmonders, die zich thans in troepen in de duinen begeven, ten einde de jacht opzieners te overrompelen. Aan een dergelijke tarting van het wettig gezag moet dan ook een einde worden gemaakt. In den strijd tusschen de stroopers en het ge- rag moet het gezag meester blijven. Gelet op den ernst van het feit en uit een oogpunt van algemeene pre ventie moest een voorbeeld worden gesteld en dit voorbeeld was dan Andries Zw., tegen wien werd ge vorderd 6 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk! De ongelukkige Andries was geheel ontdaan door deze lang niet malsche philippica. benevens de hem toegedachte rol als waarschuwend exempel en steunde Bi] het aanleggen van spoorwegen zijn hinderpalen overwonnen, die aanvankelijk onoverkoombaar le ken. Met een van de moeilijkste trajecten was wel de spoorweg door het Zwarte Woud, het hooge ge bergte, dat zich over 158 kilometer uitstrekt langs den Boven-Rijn tusschen Baden en de Zwitsersche grens. Dezer dagen bestond deze spoorbaan 60 jaar en als we het bovenstaande plaatje bekijken, dan krijgen wij er eenig idéé van, welk een enorme stoken hand. Hij was buiten zichzelf van vreugde. Waarachtig, dat was iets voor hem. Roeder had gelijk. Nu werd hem eindelijk de lang verwachte kans geboden „Afgesproken!" „En wanneer wil je je renpaard gaan zien?" „Direct- natuurlijk!" besloot Rolf. „Als je denkt dat ik me nog langer door jou hier laat ophouden, dan ver gis je je. Dit is mijn dag en ik zal hem nuttig besteden." Roeder riep den kelner en betaalde. De motoren sloe gen aan. „Pardon, na u, mijnheer de directeur!" riep Rolf overmoedig. De beide wagens suisden weg. XL Emil Krause arriveerde met zijn nieuwen vriend .Toachim eerst tegen den avond in Berlijn. Hy nam twee kamers in een klein, maar degelijk familiepensi on, want er was hem alles aan gelegen zoo lang moge lijk incognito te blijven. Allereerst liet hij zich telefonische met het kantoor van Kestenberg verbinden, maar het bleek reeds te laat. Aan het andere einde van den lijn meldde zich niemand. „Jammer!" zei hij, de hoorn weer op de haak leg gend. „Dan zullen we vanavond, thuis moeten blijven." „Waarom?" vroeg Lorenz, teleurgesteld. Hij had er zich reeds op gespitst nog dezen avond de geneugten van de wereldstad te zullen meemaken en nu kwam er om de een of andere onverklaarbare reden een kink in den kabel. „Mijn advocaat is niet meer op zijn bureau en ik ben helaas geheel zonder middelen." „Maar dat is toch geen bezwaar!" meenda Lorenz on geduldig. „Dan kan ik het toch wel zoolang..." hij haalde een dikke portefeuille te voorschijn „ik heb genoeg meegenomen." Emil wierp een liefdevollen blik op de bankbiljetten welke zijn vriend in de hand hield. Hij wist zich echter te beheerschen en bleef de grootmoedige gastheer, zich troostend met de gedachte, dat die biljetjes hem var daag of morgen toch wel in de schoot zouden vallen. „Nee", protesteerde hij. „hier in Berlijn ben ja mijn gast. Morgen, als ik mijn geld heb, gaan we er* samen op uit" Maar Lorenz was niet tot rede te brengen er. wed strijd in edelmoedigheid eindigde tenslotte daarmede, dat Emil het royale aanbod van zijn eriend &n gas', re cepteerde, zij het dan onder voorwaarde, dat dit slechts het karakter zou dragen van een leening, welke reeds den volgenden dag in zijn geheel kon worden afgelost. Wordt vervolgd. „Al twee maanden. Je moet tegenwoordig eerst eens een paar jaar in de nieuwe wereld hebben rondgeke ken, alvorens in ons goede, oude Europa in tel te zijn! Hoe gaat het, goed?" „Dank je. Ik leef..." en geniet...?" „Niet heelemaal", antwoordde Rolf. Hij kon het niet over zich verkrijgen te liegen. „Je weet zeker, dat mijn vader inmiddels overleden is...?" Roeder knikte Elven trad een pauze in, daar beider aandacht in be slag werd genomen door de koeien, die er nu eindelijk toe te bewegen bleken de auto's te passeeren. De weg was weer vrij. „Wij kunnen hier niet ten eeuwigen dage als ver- keershlndernis blijven optreden", nam Roeder eindelijk het woord. „Ik geloof, dat er hier in de buurt nog een net cafétje is. „Meerzicht" of zoo iets. Daar kunnen we verder praten. Ik ben bar nieuwsgierig te hooren hoe het jou in al die jaren vergaan is." Zij zetten hun motor aan en eenige minuten later reeds bereikten zy het restaurant. Een groote tuin daalde tot aan den oever van het meer af. Het was nog vroeg in den middag, zoodat er slechts weinig gasten waren. De meeste tafeltjes waren onbezet en eenige kelners slenterden met een verveeld gezicht rond. Zij zochten een plaats dicht bij het water. Aanvanke lijk liep het gesprek over lang vervlogen dagen, gemeen schappelijke herinnefingen aan vroeger en episoden uit de schooljaren, want Roeder had al spoedig bemerkt dat het met Rolf niet heelemaal in orde was. Hij wilde geen nieuwsgierige, wellicht onpractisch schijnende vra gen stellen; als zijn oude vriend daartoe behoefte voel de, zou hij tenslotte zelf wel uit den hoek komen. En zoo gebeurde het ook. Rolf was blij zich tegen over iemand weer eens geheel te kunnen geven, het aangenomen masker te mogen afleggen en te kunnen zeggen, wat hij op het hart had. En na zyn aanvanke lijke verlegenheid te hebben overwonnen, kwam zijn tong los. Spoedig wist Roeder de heele geschiedenis: de critieke toestand na den dood van Rolf's ouders, het testament van zijn oom, de voortdurende bedreigingen van de zijde der schuldeischers en zijn armzalig leven, waarin geen greintje hoop voor de toekomst te bespeu ren viel. Slechts van Mabel vertelde Rolf niets. Ook den verkoop van zijn rente aan Kestenberg verzweeg hij. Roeder liet hem zijn hart uitstorten zonder hem ook maar een enkelen keer in de rede te vallen. Eerst toen Rolf met een weemoedig lachje zijn biecht beëindigd had. stelde hij een vraag: „En nu Wat doe je op het -«ogenblik?" Hjj dacht aan den fraaien 8-cylinder, waarin hij Rolf ontmoet had. „Op het oogenblik ben ik chauffeur." „Chauffeur?!" schrok Roeder, die zijn verbazing niet vermocht te verbergen. „Wat zal ik je zeggen," antwoordde Rolf, schouderop halend, „het is een beroep, evenzoo goed of even zoo slechts als elk ander. Het eenige, waarin ik iets meer ben dan een hopelooze dilettant." Er klonk bitterheid uit zijn woorden. „Hoor eens even hier, beste kerel", zei Roeder snel. „voor iemand, die zoo rijdt als jij is een dergelijke be scheidenheid bepaald ongepast. Ik heb zooeven volop gelegenheid gehad te constateeren, dat er in jou meer zit dan een doodgewone chauffeur. Als die brave koeien er niet tuschen gekomen waren, had je me gelapt, zoo zeker als twee maal twee vier is. Ik heb ook nog een beetje verstand van autorijden, weet je!" ,Zoo?!" vroeg Rolf glimlachend. „Toch geen collega, op zoek naar een vrachtje soms?" „Nee," lachte Roeder, bly, dat de ander weer poogdo te schertsen. „Dat niet. Maar ik leef toch ook van do benzine. Ik ben directeur van de Universal Motors Com pany voor Europa." „Zoo, zoo..." „Ja, ik ben in de fabriek in Amerika als volontair begonnen ik heb me van jongsaf voor de techniek geïnteresseerd daarbij een flinke dosis geluk, enfin, twee maanden geleden hebben zij mij hierheen gestuurd om de boel op gang te brengen." Terwijl hij sprak, overlegde hij haastig, hod hij Rolf zijn hulp zou kunnen aanbieden zonder hem te beleedi- gen. En plotseling had hij wat gevonden. „Rolf, ouwe jongen, zou jij me niet een groot genoe gen willen doen?" „Ik?" vroeg Rolf ongeloovig. „Ja, jij en geen mensch anders! Ik heb gezien, hoe jij rijden kunt. Zou jij voor de Universal Motors Com- pany den Europa-prijs willen halen? Jij bent de man, dien we sinds lang zoeken." Rolf was door het onverwachte aanbod zoo verrast, dat hij niet onmiddellijk een antwoord gereed had. „Je komt niet meer van hiij af", riep Roeder enthou siast, terwijl hij zijn ouden vriend bij den schouder pak te. „Je moet eenvoudig en daarmee basta. Als je onze nieuwe renwagen ziet, aarzel je geen oogenblik langer. Een pracht kar, zeg ik je. En je haalt het beslist. Dat is net wat voor jou. Kampioen van Europa is voor een beginner geen slechte titel en over het honorarium zullen we het wel eens worden. Nu afgesproken?" Rolf greep met een spontaan gebaar de hem toege De zeilvlieger Kronfeld (met vliegkap op) kwam er nog goed ff, toen hij met zijn toestel op den vliegdag te Luxemburg naar beneden stortte en daarbij In het water terecht kwam. Na zich verkleed te hebben, werkte hij echter onverschrokken 't verdere programma af.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5