'wr
'He opleiding voor
■lüLÜf
LKMAARSCHE Hl
CAUSERIE
11 i
DE MOOISTE FOTO
HET RIJBEWIJS.
Examens worden verzwaard.
Bescherming van hst publiek.
i a t
ii
Cave Canum's gong roept hem op ter pie
pers m'/ mosterddoop maaltijd. Nog
meer vergeten nieuws over de viering van
het jaarfeest der Gortbuiken. Een door
Minerva, Amphlon en .Aphrodite begena
digd echtpaar. Alles ederlandsch fabri
kaat, keln F.rsats, kein Schwindel! De
alles platbeukende woestheid der Gortbuik-
burgers in 1573. Politieherlnnerlngen uit
de tachtiger jaren. 't Geheim der eeu
wige jeugd hervonden In den 80-jarigen oud-
Hoofdagent Chris Brouwer! Courtoisie
van Commissaris Jan v. Bremen. Oud-
Grootgortbulkenburger toont interesse voor
wijlen den houtvester Arle v. Kleef. Het
essentieel verschil tusschen een wethouder
en *n kolenschophouder. Idem het ver
schil tusschen het loopen op de Hoogere
Burgerschool of met een handkar. De
rooie met zijn brllleglazen. Bracht meer
sensatie dan 20 agenten met witte hand
schoenen aan. Een mooie en nuttige
tüdpasseering voor stempelaars. Onze
beste brave burger- en praatvaar, Mr. Wen-
delaar maakt een stepple met gouwe Knier,
Cave Canum tot den dood bedroefd.
Neemt afscheid van zijn beminde lezers
voor-... 7 dagen!
Hooggeachte honingpeurders uit dit
bouquet stljlbloemen!
De vorige week werd de gas toevoer ln mijn verstan
delijk pied a terre plots gestremd door de gong, in casu
het vullisblik, waarmede mijn die-rbare echtvriendin ter
mijner kennisse bracht dat de piepers het kookprocea
met goed gevolg hadden doorgemaakt
Ik was dus genoodzaakt mijn sprookje uit 10001 nacht
van Grootgortbuikenburg ontijdig af te breken, doch
gelukkig is het nog niet te laat om u nog het een en
ander te doen hooren omtrent het programma van het
luisterrijk ontzetfeest, waarvan u desverkiezend as
Maandag ook mee kunt proflteeren. Ik was dan gebie-
ven bij de historisch allegorische optocht, voornamelijk
ter eere van de hooge gast uit de Residentie, in elkaar
gefrummeld, doch vooraf zal ia de Groote 'Kerk het
traditioneele concert plaats vinden onder directie van
mijnheer Henri Oushoorn, ik hoop althans dat hij die
eer ook ditmaal waardig zal worden gekeurd en waar
bij als soliste zal optreden de muzikale roem van de
kaasmetropool, de uitnemend^ altzangeres mevrouw
Cora de Langevan Rijn, die als een vriendelijke spe
ling des toevals, de beminde ega is van mijnheer de
Lange, de feest predikant bij het monument van de ge
vleugelde Vlckie op de historische plek, waar eenmaal
de vunzige Spanjolen door Grootgortbuikenburgs bur
gerij met behulp van allerlei gezellige strijdmiddelen,
kokende olie en pek. donderbussen, kattepullen en
stinkbommen tot driemaal toe werden teruggeslagen.
Het doet echter het Grootgortbnuikenburgsche hart
goed te mogen constateeren, dat we onze muzikale en
oratorische krachten niet uit Berlijn of Lutjebroek
hebben behoeven te halen.
Dit begaafde echtpaar dan uit de dappere stad der
Gortbuiken, waarvan Vondel, als door een aanval van
profetie bezield, in geestdriftige poëzie getuigde:
De wijsheid en de kennis, aan kunst en schoonheid
thans gehuwd.
Door Juno en Minerva en gansch de muzenschaar
omstuwd.
zal dan Maandag, ten aanhoore van Neerlands eerste
dochter, het kind der natie, de eer van Grootgortbuiken
burg driewerf hoog houden door woordenpracht en gul
den stemmeklank!
En dit Is geen import, geen Ersats, kein Schwindel
keine doppelte Botem, maar alles Neerlands fabrikaat!
Voortbrengselen van Grootgortbuikenburg! Lang zul
len ze leven, in eendraoht en liefde, in de gloria!
Zie zoo. ik hoop dat de Opperknipper van Schagen
zijne heiligheid Trapman, in het voorgaande geen reden
heeft met zijn berucht rood potlood te manoeuvreeren.
De gepensioneerde Grootgortbulkenburger Hoofd
agent van Politie, Johan Christiaan Brouwer, geboren
te Groningen 4 Januari 1854 en die dus bij leven en wel
zijn in de aanstaande Loumaand zijn tachtigste jaar
hoopt te herdenken, ik hoop dat hij Grootgortbuiken
burg arm zal maken als pensioen trekker maar die
er nog uitziet als rond 50 en absoluut nog geen on
gunstig, om in politiestijl te blijven, figuur slaat tegen
over zijn wel 25 jaar jongere echtgenoote, heeft in de
Grootgortbuikenburger Methusalem eenlge aardige by-
mers alles begrepen en vergeven. De hoofdzaak was nu
het zoo naby zijnde doel te bereiken. Recht er op af!
Dat was zijn parool in deze dagen. Nog één week
dan nog slechts zes dagen vyf vier en de we
reld zou eindeiyk voor hem openstaan! Hy vermeed
zooveel mogelijk elke ontmoeting met Mabel, want hoe
meer de groote dag naderde, hoe minder hy zyn zenu
wen in bedwang wist te houden. Hy vreesde niet langer
te kunnen zwygen; steeds meer voelde hy de lust by
zich opkomen de wereld deelgenoot te maken van zyn
geheim, dat als een last op zyn schouders drukte. Zoo
kwam hy de dagen door, geheel vervuld van hetgeen
komen zou en komen moest
Nochtans kon hy niet verhinderen, da.t althans een
deel van zyn geheim te vroeg bekend werd.
Roeder zweeg, zooals hy beloofd had, maar een ac
tieve reporter, wiens nieuwsgierigheid juist door dit
zwijgen werd opgewekt, kwam langs een omweg den
naam van den bestuurder der Universal Motors Com-
pany te weten en op den dag vóór den wedstrijd werd
op een opvallende plaats in de sportrubriek van deze
ontdekking melding gemaakt.
Het bericht verwekte by de lezers echter slechts ma
tige belangstelling. Wie kende nog den eens zoo be
roemden naam van graaf Godau? Hij was immers reeds
lang vergeten en op dit oogenblik interesseerde hy het
publiek niet meer of minder dan elke andere naam. Op
de baan zou wel blijken, of men ook ln de toekomst met
dezen renner rekening zou hebben te houden.
Slechts op twee menschen maakte het bericht een
buitengewonen indruk.
De een was Kestenberg. Als Rolf Inderdaad nog leef
de, dan was zijn geld gered en zou hy eindelijk met
Emil, die hem geen rustig uur meer liet, kunnen afre
kenen. Er bestond op aarde dus nog wel degelijk recht
voor eerzamo zakenmenschen
Kestenberg hield juist de krant met het heugelijke
bericht in de hand, toen als geroepen vriend Emil
binnentrad.
„Morjen, meester!" groette hy, met twee vingers
achteloos salueerend. Zyn hoed. achter in den nek ge
schoven, hield hy op het hoofd. Hij voelde zich hier
reeds lang kind in huls en heohtte geen waarde meer
aan uiteriyke formaliteiten. Hy ging op zyn gewone
plaats zitten, nam met zeldzame vrymoedigheid een
kistje sigaren van het tafeltje en stak er bedachtzaam
een op.
..'t Is weer eens zoo ver", zei hij. Meer niet. Elk mis
verstand omtrent het doel van zyn bezoek was immers
uitgesloten.
zonderheden uit zyn politieloopbaan gememoreerd. On
dermeer had hy het over den politiecommissaris Jan
van Bremen, die voor 'n jaar of 60 de 6 dienders van
Grootgortbuikenburg dirigeerde. Deze heer, 'n oude
wachtmeester van de cavelarie of zooiets, ridder van de
eikenkroon, destyds wonende Langestraat no. 69, ouwe
telling, werd als gevolg van de hartelijke w\jze, waarop
hy verdachte individuen gewoon was toe te spreken,
in den volkswaffel: JanGéévéédéé genoemd. Dat heeft
vader Chris nu nog vergeten, maar dat wil lk er nog
even by voegen ter completeering! De memoires van
agent Brouwer, ik zie met belangstelling het vervolg
tegemoet en zal confronteeren of alles wel klopt met
mijn gedenkschriften als snotbiebel, hebben een dokter
uit Den Haag verkikkerd.
Zekere dokter A. Bosman, 'n tydgenoot en buurjongen
van me, altyd op 'n afstand van 100 kilometer vol
gens standopname", want zyn plpa was zoutzieder en
wethouder en de myne „zoutsjouwer" en „kolenschop
houder", maar hy kwam toch uit de Schelphoek en ik
van het Raaksje. destyds 'n prachtige stadsvest, maar
door het doorluchtige gemeentebestuur, omdat daar
toch maar Jan Boezeroen en Kees Baaiehemd woonde,
hopeloos vernield door het neerkwakken van een rot-
leeiyke ijzerfabriek. Dat was in 1879 of daaromtrent.
Deze oud-Grootgortbuikenburger dan, ik kan 'm nog
best voor me halen, 'n breedgeschouderde, pootige boy,
hy heette, meen lk, Aleidus en ik ben nog eens met
'm aan 't knokken geweest, match nul, ln de Viscta-
banken, omdat hy mij uitschold voor ..schooier". *n
soort watergeuzen-eerenaam, waar de jongeheertjes
uit den deftigen stand van toen heel gauw mee schet
terden. en hy liep op de hoogere burgerschool en ik
met 'n handkar vol scheurkalenders Anno Domino 1884.
uit- welk gradueel verschil gewooniyk 'n schooier werd
gedistilleerd. D1e ouwe gortbuik dan, wilde nog eens
graag eenige byzonderheden hooren omtrent onze toen
malige houtvester, Arie van Kleef, voor wlen hy nog
het grootste respect koesterde! Nou. dat wil ik ook
aannemen, want ouwe van Kleef, *n mager, rossig ke
reltje, door ons gewooniyk „rooie van Kleef' genoemd,
had er den wind by de kwajongens best onder. Hy
was ln 't bezit van een eindje Spaansch riet, waarmee
de executie op de billebouters van den delinquent di
rect en afdoende werd voltrokken, 'k Zou wel zeggen,
ik voel het nóg.en als ik daaraan denk dan moet ik
grien, zou Speenhof zingen.
In leder geval was de rooie zaliger voor onze Hout
en plantsoenen méér waard dan ons hedendaagsch
gansch politiecorps, die brave dienders hebben tegen
woordig zooveel met de menschen te stellen, dat ze
voor de hoornen geen tyd meer hebben!
En in verband met die omstandigheid heb ik wel
eens geprakklzeerd: We hebben zoo'n overproductie
van werkloozen, die moeten vegeteeren op Maatschap-
peiyk Hulpbetoon en voor de rest helaas geen bliksem
te doen hebben. Zou het nu zoo onmenscheiyk zyn om
uit deze gedwongen leegloopers 'n brigade vlugge snui
ters te formeeren. die zoo geregeld op de stadsvesten,
Hout en plantsoenen toezicht hielden, ten einde het
pleeen van baldadigheden, uithalen van nesten enzoo-
voorts te voorkomen? Ik wil niet beweren, dat deze rur-
veillance uit prima materiaal bestaat, maar 'n dooie
kat ls de schrik voor de muizen. Ik herinner me 'n oud
spoorwegmannetje, dat vroeger tegen een kleine be
looning dienst deed als plantsoenwachter, maar die 't
noodige respect wist in te boezemen.
Dit toezicht moest toen worden afgeschaft, want het
werd te duur! Er moest gespaard worden voor het
wanstaltige Gerrit v. <L Bosch-straatje!
Onze lieve beste bave burgevaer Wendelaar de rede
naar, zal dan toch vertrekken en als eerste magi
straat van Grootgortbuikenburg worden opgelost in de
atmospheer der 100 kletskousen op het Binnenhof. En
het Teelijkste is, dat terwijl wy onze traandoeken al
gereed houden, de komende scheiding hem ln 't minst
niet schynt te bezwaren. Heeft hy toch deze week niet
in alle eer en deugd 'n step gemaakt met Kniertje, die
in de Harmonie haar gouwe jubilé vierde? In ieder
geval, als vader Willem bedroefd is, weet hy zyn ge
voelens meesterlyk te verbergen. Dat zeg lk, zyn
totterdood bedroefde vriend en mede-aardwurm:
Tot kyk a.3. week!
CAVE CANEM.
Portret-Atelier JAC. DE BOER,
Keizerstraat DEN HELDER.
„Bepaald zuinig ben Je niet", meende Kestenberg.
verwytend en zonder een spoor van kwaadheid in zijn
stem.
„Da's ook niet nood'g", vond EmiL „Als een mensch
het zich veroorlooven kan, moet hy het er van nemen.'*
Kestenberg lachte hem minzaam toe. vol heimelyk
leedvermaak en zich reeds by voorbaat verkneuterend
over hetgeen hy dezen onbeschaamden kerel straks eens
zou vertellen.
„Weet je, waarde vriend", vroeg hy, zich over het
schrijfbureau heenbuigend, als om de uitwerking van
zyn woorden beter te kunnen nagaan", weet je, dat ik
zooeven aan je gedacht heb?"
„Zeer erkentelyk!" antwoordde Emil met een ironi
sche buiging.
„Ik heb zelfs aan iets bepaalds gedacht", vervolgde
Kestenberg onverstoorbaar.
„Kan ik me zoo levendig voorstellen", lachte EmiL
„Dat ls ook niet zoo moeilijk te raden. We hebben im
mers helaas maar één zaakje met elkaar. En om tc
voorkomen, dat je dat toevallig vergeet, wil ik je wel
vertellen, dat ik je daarvoor weer eens ben komen op
zoeken."
„Nee", zei Kestenberg, „zoo heb ik het niet bedoeld."
„Nee. maar ik!" constateerde Emil met byzonderen
nadruk.
„Ja, natuurlUk. Je hebt me alleen niet goed begrepen.
Laat me nu eerst eens even uitspreken. Ik wou je al
leen vertellen, dat ik een en ander nog eens met mezelf
overlegd heb en dat ik tot de conclusie gekomen ben,
dat lk je niet netjes behandeld heb."
Emil staarde hem verbaasd aan.
„Ik bedoel, dat juist een zakenman als ik hegrijpen
moest, dat een ander ook wat verdienen wil en volko
men het recht heeft om een zaakje, dat hij aan de hand
heeft, uit te bulten. Daarom lykt het my beter, dat wy
in de toekomst ons beider belang in vrede en vriend
schap behartigen."
Emil was byna ontroerd. „Zie je, dat ls tenminste een
verstandig woord. Kerel, geef me je poot!" Hy sprong
op en drukte Kestenberg zoo krachtig de hand. dat
deze de tranen ln de oogen sprongen. Daarna plantte ni.l
beide vuisten op de schryftafel en zich voorover bui
gend, liet hy er vol verwachting op volgen: „Ziezoo
en nu voot den dag met de geit!"
Kestenberg maakte een beweging om zijn spyt uit
ta drukken.
„Eeste kerel, vandaag is dat helaas niet mogelijk. Ik
ben op het oogenblik niet by kas."
Emil's stemming sloeg onmiddeliyk om. „Aha, nu
Het herhaalde zakken van candidaten te
wijten aan onvoldoende opleiding.
Instellinn van officieel erkende
scholen.
Het schijnt dat de bestaande toestanden,
welke bestaan bij de opleiding van automo
bilisten ter verkrijging van het rijbewijs veel
te wenschen overlaat. Het feit, dat er bij de
examens een zeer groot aantal candidaten
wordt afgewezen heeft het Centraal Bu
reau voor de afgifte van Bewijsstukken van
Rijvaardigheid er toe gebracht naar midde
len te zoeken, die in dezen ongewenschten
toestand verbetering zouden kunnen bren
gen. Het bureau heeft na lange overweging
besloten het instituut van officieel erkende
chauffeursscholen in te stellen. Tevens is
een programma vastgesteld voor de cursus
sen ter opleiding tot motorijtuigbestuurder.
De bedoeling van den nieuwen
maatregel is het publiek te be sch e r-
m c n. In de eerste plaats (door verbetering
van de opleiding) tegen het gevaar van
slechte rijders op den weg en in de tweede
plaats tegen de slechte opleiding zelve.
6065000 candidaten, van wie velen wor-
den afgewezen.
Van jaar tot jaar meldt zich een in verhouding
tot het aantal inwoners van ons land enorm aantal
personen aan, voor de rijvaardigheidsproef. Voor dit
jaar zullen het er wel weer tusschen cle 60.000 en
65.000 zijn. Men zal vragen waar al die autorijders
blijven, want wei neemt het aantal automobielen
toe, maar zóó sterk niet. De zaak is, dat er onder deze
60—65 duizend velen, zeer vele zijn die voor de twee
de, derde, vierde, ja tot zevende ch achtste maal te
rug komen, omdat zij de vorige keeren gezakt waren.
Dit. heeft reeds bij sommigen de meening doen
pa^tvatten, dat de examinatoren, die per examen
f2 ontvangen, er een zaakje van zouden maken.
Want, denkt, men, als een eximinator een candldaat
terug stuurt, krijgt, hij hem nog eens, dus verdient
hij nog eens f2 aan hem. De Commissie kon dit na
tuurlijk niet over haar kant laten gaan en heeft daar
om een onderzoek ingesteld met persoonlijke con
trole op de examinatoren of er werkelijk bij de exa
mens gechicaneerd werd. Het is haar gebleken, dat
dit niet het geval is en dat de candidaten, die
worden afgewezen, in het algemeen inderdaad
onvoldoende rijvaardigheid bezitten. In-
tusschen heeft zij. om allen kwaden schijn te ver
mijden, toch bepaald, dat een examinator denzelfden
candidaat niet meer dan tweemaal mag examinee-
ren. Wie voor de derde maal terugkomt, krijgt een
anderen examinator. En tegelijk is vastgesteld dat
iedere examinator (er zijn er in 't geheel 264) niet
meer dan een bepaald aantal personen mag cxami-
neeren, zoodat men ook een gelijker verdeeling van
het aantal candidaten over de examinatoren zal krij
gen dan tot dusver.
Evenwel hapert het, zooals hierboven reeds is ge
zegd, niet bij de examinatoren, maar werkelijk bij de
candidaten, die er niet voldoende van kunnen. En de
oorzaak daarvan zit, naar de meening van de com
missie, In de opleiding. Men zal zich herinneren, dat
de K.X.A.C. indertijd reeds op de ondeugdelijkheid
van vele z.g. opleidingen heeft gewezen en dat zij,
om hierin verbetering te brengen het. instituut van
erkende auto-instructeurs heeft ingesteld.
Dit heeft reeds eenig succes opgeleverd, maar nog
steeds bestaan er vele z.g. chauffeursscholen, die op
niets lijken. Het schijnt dat de leiders van vele
chauffeursscholenp onder hun leerlingen de meening
verbreiden, dat men er bij den eersten proefrit voor
het rijbewijs..... nooit komt! Van hun scholen is dit
inderdaad juist. En het kan ook wel nauwelijks an
ders. Want er wordt op dit gebied verbazend veel ge
beunhaasd. De concurentie is enorm en dientenge
volge is de prijs, die voor do opleiding wordt ge
vraagd, menigmaal zóó lttfig, dal er dan ook geen
deugdelijke opleiding voor gegeven kan worden. Er
zijn cursussen die voor f 10 een z.g. complete oplei
ding geven. iHervoor krijgt men 10 maal 20 minu
ten les. In drie en een half uur moet dus
kom je met het dikke eind, wat? Nee, broeder, met dat
smoesje is by my niks te bereiken."
„Maar luister nu toch eens", kalmeerde Kestenberg.
„wordt tooh niet altyd direct zoo ongezellig. Ik zei: op
bet oogenblik. Tot dusver beb ik van deze geschiedenis
nog niet veel meer dan onkosten gehad. Het zaakjo
moet eerst goed loopen. Overmorgen sla ik den grooten
slag en dan zal lk je laten zien, wat je aan mij
hebt."
Emil's wantrouwen was nog niet geheel geweken en
in zyn houding gaf hy daarvan op ondubbelzinnige wy-
ze blijk.
„Maar man, staar me toch niet zoo ongeloovlg aan.
Die twee dagen zul je toch nog wel kunnen wachten
niet? Wat riskeer je daarby? Niets immers! Je hebt
my nu toch heelemaal in je macht en als je
overmorgen mocht bemerken, dat ik mijn woord niet
gehouden heb. dan Is er immers nog tijd genoeg om op
je aohterste beenen te gaan staan! Waar of niet?"
Emil overwoog de logica van deze argumenten. Na
denkend staarde hij eenigen tijd voor zich uit. Het was
zijn gewoonte niet onverrichter zake van een onderne
ming terug te keeren.
„Ik ben totaal blut..."
„O. als het dat is", kwam Kestenberg hem tegemoet
„Als Je voorloopig met twintig mark geholpen bent
of tien mark is me eigenlijk liever."
Hy greep naar zijn portefeuille.
„Nou, geef dan maar op!"
Emil nam het bankbiljet dat de ander hem voorhield
aan, draalde het veraohteiyk een paar maal tusschen
zyn vingers om en stak het daarna ln zyn vestzak.
„Maar dat wil ik je toch nog zeggen, broeder. Als je
denkt een kuil voor me te kunnen graven, dan zul je
nog wat beleven!"
.Daar twyfel ik geen oogenblik aan", stemde Kes
tenberg toe, met het noodige respect de krachtige ge
stalte en de groote handen van zyn illustren gast ob-
serveerend. „Maar je zult zien, dat lk het eeriyk met
je meen, en dat ik er niet aan denk om er tusschen
uit te trekken. Weet je wat, ga morgen met me mee
naar de autorennen..."
„Wat moet ik daar uitvoeren?" vroeg Emil onzeker.
„Eens een klikje nemen. Je zult je er heusch niet
vervelen. Alles wat tot de elegante wereld behoort, geeft
daar acte de présence. Dan mag de hoogwelgeboren
heer graaf Godau toch zeker niet ontbreken..."
Emil's belangstelling was opgewekt.
En als je lust hebt. kunnen we den dag besluiten
met een fyn souper. Je bent natuurlyk myn gast. Wie
iemand, die zoon opleiding volgt, tot automo
bilist opgefokt worden! Dit kan in de meeste,
gevallen natuurlijk niet. De leerling, die „op gaat'
voor het examen, komt er dan in den regel niet door.
Hij is zijn f3.50 examengeld kwijt, bovendien veelal
een zeker bedrag voor het gebruik van den leswa-
gen tijdens den proefrit, en., dan begint het meestal
met privaatlessen, of z.g. gratislessen, waarbij echter
voor het, gebruik van den auto moet worden be
taald enz.
Scherpere elschen voor het rijbewijs.
Het tweede punt is de veiligheid van het verkeer.
Het aantal auto-ongelukken neemt nog steeds toe.
Het meerendeel ervan moet, volgens de opvatting
van de commissie geweten worden aan roekeloos, on
verantwoordelijk rijden door geoefende rijders.
Een gedeelte komt echter stellig op die van de slechte
rijders, die onvoldoende motorkennis hebben, geen
werkelijke ervaring van de gevaren van den weg, de
verkeersvoorschriften gebrekkig kennen, niet ge
wend zijn aan het rijden bij avond, enz. Tegen de
eerstgenoemden kan de commissie niets doen. Zij
ztjn voor de politie en den strafrechter. De tweede ca
tegorie. gaat haar wèl aan. Om haar te beperken
beeft de commissie den examinatoren (eigenlijk hee-
ten zij adviseurs) nieuwe instructies gegeven, waarbij
hun is opgpdragen de candidaten nog nauwkeuri-
ier te „testen" en zich er terdege van te overtuigen,
dat zij bekend zijn met de regels van den weg en de
verdere verkeersvoorschriften.
Men kan verwachten, dat er nu nog meer can-
didiateu afgewezen worden.
Dit hoeft intusschen niet. wanneer de adspirant-
auto-bestuurders eindelijk maar eens wijs wilden
worden en zich dadelijk een degelijke opleiding ver
schaften.
Het publiek weet echter veelal niet waar het een
goede opleiding moet halen. En daarom heeft de
commissie besloten de leiders of instructeurs van
scholen, die er werekelijk op uit zijn degelijke be
stuurders af te leveren en deze zijn cr gelukkig
ook nog genoeg in de gelegenheid te stellen zich
een bewijs van bevoegdheid te doen uitreiken (dat te
genover het publiek natuurlijk van waarde is) in
den vorm van een erkenning door het Centraal Bu
reau van de Commissie.
Eischen van het programma.
Een van de voornaamste eischen van het program
ma is, dat de leering persoonlijk tenminste v ij f t i e n
volle r ij-u ren zelfstandig een motorrijtuig heeft
bestuurd, zoowel op buitenwegen als in de drukke
binnenstad. (Bij de gebrekkige opleidingen komt het
voor, dat de instructeur opzettelijk de binnenstad
vermijdt, uit angst voor beschadiging van den les-
wagen en dat men, om o k practijk in de binnenstad
op te doen, extra moet betalen.) Deze rijuren zullen
niet alleen overdag, maar ook *s avonds, bij kunst
licht, gemaakt moeten zijn. Verder wordt er verlangd
dat er tenminste twee uur in cursusverband les ge
geven wordt in theorie van het motorrijtuig en op
zijn minst drie uur in verkeersvoorschriften, kennis
van verkeersteekens enz. Natuurlijk kunnen perso
nen, die beroepshalve met een en ander reeds vol
doende op de hoogte zijn van deze lessen vrijgesteld
worden.
Kosten zijn er voor de scholen resp. instructeur
aan de erkenning niet verbonden. De kosten, die ge
maakt moeten worden neemt het bureau voor zijn re
kening. Wie erkenning wil behoeft daartoe slechts
een aanvrage te richten tot het Centraal-Bureau van
de commissie, Groot-Hertoginnelaan 70 te 's-Graven-
hage.
Kenteekenen.
Als hewijs van erkenning verstrekt het Bureau een
kenteeken dat tijdens de lesuren en proefritten zicht-
haar aan den wagen bevestigd moet zijn en dat be
staat uiti een rozet met de letters CB/BR. Van de
erkende chauffeurscholen wordt verlangd, dat zij in
hun reclames (prospecti, advertenties enz.) duidelijk
hun tarief voor den cursus en van het gebruik van
wagens voor proefritten vermelden.
Het komt ons voor, dat de commissie hiermee een
goeden maatregel heeft genomen, die werkelijk tot
nut van het publiek en tot voordeel van de bonafide
.opleidingen kan strekken. Teekenen wij bij het bo
venstaande nog aan. dat het op het examen geen
verschil zal maken, welke opleiding men heeft ge
volgd, mits men maar voldoende op de. hoogte is. Het
volgen van een cursus aan een erkende school wordt
dus geenszins verplicht gesteld, maar wie geen ver
trouwd instructeur, familielid-automobilist e.d. bij de
hand heeft om hem les te geven, zal vermoedelijk
toch het verstandigst doen zich bij een erkenden cur
sus aan te sluiten.
Wij kunnen bij het bovenstaande aanteekenen, dat
het natuurlijk geenszins verplicht gesteld wordt, een
cursus als hierboven genoemd, te volgen. Hoofdzaak
blijft, dat men bij het examen-doen maar voldoende
op de hoogte is, onverschillig waar men zijn oplei
ding genoten heeft. Niettemin heeft de commissie
met. de instelling van deze officieel erkende chauf
feursscholen een goede maatregel genomen, die wer
kelijk tot nut van het publiek en tot voordeel van de
bonafide opleidingen kan strekken.
weet, schiet me tegen dien tyd nog een ander zaakje
te binnen, dat we samen zouden kunnen opknappen.
Nu?"
Hy stak Emil de band toe, welke deze spontaan
drukte.
En toen zyn zakenvriend vertrokken was. wreef Kes
tenberg zich vergenoegd de handen. Wacht maar. waar
de heer, jou zal ik een flinke dosis roet in het eten
gooien je zult nog ervaren, dat Kestenberg ook niet
van gisteren is!
xm.
Verlegen stond Rolf voor Mabel.
„Ik vraag u by voorbaat om excuus, wanneer ik u
daardoor in moeilijkheden zou brengen, Miss Wilklns,
maar er is my alles aan gelegen om morgen vrij t«
hebben. Een zeer belangrijke aangelegenheid..."
„Je hebt den laatsten tijd meer van die belang
rijke aangelegenheden te behartigen, Josef', antwoord
de Mabel; doch in haar stem lag meer teleurstelling
dan ergernis.
Rolf bemerkte het niet. Hij begreep alleen, dat Ma
bel niet tevreden over hem was en dat deed hem het
bloed naar de wangen stijgen.
„Neemt u my niet kwalyk", stamelde hy, „ik moest
het betreft hier een zeer urgente kwestie van per-
sooniyken aard, dien ik..."
.Jk ben niet nieuwsgierig." onderbrak zy zijn excuus
En op hetzelfde oogenblik voelde ze. dat hetgeen z«
daar gezegd had, een leugen was. Want in werkelyk-
heid was zy zeer nieuwsgierig.
„Wat mij betreft, kun je morgen vry nemen."
„Ik dank u zeer, miss Wilklns!" antwoordde Rolf.
„Ik zie zelf wel in, dat ik te veeleiscbend ben. maar
gelooft u my. ik kan heusch niet anders. Ik beloof u,
dat het morgen voor het laatst is. Dan ga ik nooft
meer weg, dan biyf ik altijd..." „By u". had hy open
hartig willen zeggen, maar hy bedacht zich nog bijtyds
„aan myn werk."
,,'t Is goed!" Met een korte ruk keerde Mabel zich om
en Rolf verliet schoorvoetend het vertrek.
Toen Henry en Alice kwamen lunohen, troffen zij
Mabel in een zeldzaam slechte stemming.
„Zoo ls ze tegenwoordig altyd", klaagde Mrs. Caro
line. „Ik geloof, dat we eens een dokter moeten raad
plegen. Of, wat misschien nog beter is, teruggaan naar
Amerika. Het is tooh waariyk niet te verwonderen,
dat men hypochondre wordt in een land, waar alle
menschen een onverstaanbare taal spreken."
Wordt vervolgd.