'wr 'He opleiding voor ■lüLÜf LKMAARSCHE Hl CAUSERIE 11 i DE MOOISTE FOTO HET RIJBEWIJS. Examens worden verzwaard. Bescherming van hst publiek. i a t ii Cave Canum's gong roept hem op ter pie pers m'/ mosterddoop maaltijd. Nog meer vergeten nieuws over de viering van het jaarfeest der Gortbuiken. Een door Minerva, Amphlon en .Aphrodite begena digd echtpaar. Alles ederlandsch fabri kaat, keln F.rsats, kein Schwindel! De alles platbeukende woestheid der Gortbuik- burgers in 1573. Politieherlnnerlngen uit de tachtiger jaren. 't Geheim der eeu wige jeugd hervonden In den 80-jarigen oud- Hoofdagent Chris Brouwer! Courtoisie van Commissaris Jan v. Bremen. Oud- Grootgortbulkenburger toont interesse voor wijlen den houtvester Arle v. Kleef. Het essentieel verschil tusschen een wethouder en *n kolenschophouder. Idem het ver schil tusschen het loopen op de Hoogere Burgerschool of met een handkar. De rooie met zijn brllleglazen. Bracht meer sensatie dan 20 agenten met witte hand schoenen aan. Een mooie en nuttige tüdpasseering voor stempelaars. Onze beste brave burger- en praatvaar, Mr. Wen- delaar maakt een stepple met gouwe Knier, Cave Canum tot den dood bedroefd. Neemt afscheid van zijn beminde lezers voor-... 7 dagen! Hooggeachte honingpeurders uit dit bouquet stljlbloemen! De vorige week werd de gas toevoer ln mijn verstan delijk pied a terre plots gestremd door de gong, in casu het vullisblik, waarmede mijn die-rbare echtvriendin ter mijner kennisse bracht dat de piepers het kookprocea met goed gevolg hadden doorgemaakt Ik was dus genoodzaakt mijn sprookje uit 10001 nacht van Grootgortbuikenburg ontijdig af te breken, doch gelukkig is het nog niet te laat om u nog het een en ander te doen hooren omtrent het programma van het luisterrijk ontzetfeest, waarvan u desverkiezend as Maandag ook mee kunt proflteeren. Ik was dan gebie- ven bij de historisch allegorische optocht, voornamelijk ter eere van de hooge gast uit de Residentie, in elkaar gefrummeld, doch vooraf zal ia de Groote 'Kerk het traditioneele concert plaats vinden onder directie van mijnheer Henri Oushoorn, ik hoop althans dat hij die eer ook ditmaal waardig zal worden gekeurd en waar bij als soliste zal optreden de muzikale roem van de kaasmetropool, de uitnemend^ altzangeres mevrouw Cora de Langevan Rijn, die als een vriendelijke spe ling des toevals, de beminde ega is van mijnheer de Lange, de feest predikant bij het monument van de ge vleugelde Vlckie op de historische plek, waar eenmaal de vunzige Spanjolen door Grootgortbuikenburgs bur gerij met behulp van allerlei gezellige strijdmiddelen, kokende olie en pek. donderbussen, kattepullen en stinkbommen tot driemaal toe werden teruggeslagen. Het doet echter het Grootgortbnuikenburgsche hart goed te mogen constateeren, dat we onze muzikale en oratorische krachten niet uit Berlijn of Lutjebroek hebben behoeven te halen. Dit begaafde echtpaar dan uit de dappere stad der Gortbuiken, waarvan Vondel, als door een aanval van profetie bezield, in geestdriftige poëzie getuigde: De wijsheid en de kennis, aan kunst en schoonheid thans gehuwd. Door Juno en Minerva en gansch de muzenschaar omstuwd. zal dan Maandag, ten aanhoore van Neerlands eerste dochter, het kind der natie, de eer van Grootgortbuiken burg driewerf hoog houden door woordenpracht en gul den stemmeklank! En dit Is geen import, geen Ersats, kein Schwindel keine doppelte Botem, maar alles Neerlands fabrikaat! Voortbrengselen van Grootgortbuikenburg! Lang zul len ze leven, in eendraoht en liefde, in de gloria! Zie zoo. ik hoop dat de Opperknipper van Schagen zijne heiligheid Trapman, in het voorgaande geen reden heeft met zijn berucht rood potlood te manoeuvreeren. De gepensioneerde Grootgortbulkenburger Hoofd agent van Politie, Johan Christiaan Brouwer, geboren te Groningen 4 Januari 1854 en die dus bij leven en wel zijn in de aanstaande Loumaand zijn tachtigste jaar hoopt te herdenken, ik hoop dat hij Grootgortbuiken burg arm zal maken als pensioen trekker maar die er nog uitziet als rond 50 en absoluut nog geen on gunstig, om in politiestijl te blijven, figuur slaat tegen over zijn wel 25 jaar jongere echtgenoote, heeft in de Grootgortbuikenburger Methusalem eenlge aardige by- mers alles begrepen en vergeven. De hoofdzaak was nu het zoo naby zijnde doel te bereiken. Recht er op af! Dat was zijn parool in deze dagen. Nog één week dan nog slechts zes dagen vyf vier en de we reld zou eindeiyk voor hem openstaan! Hy vermeed zooveel mogelijk elke ontmoeting met Mabel, want hoe meer de groote dag naderde, hoe minder hy zyn zenu wen in bedwang wist te houden. Hy vreesde niet langer te kunnen zwygen; steeds meer voelde hy de lust by zich opkomen de wereld deelgenoot te maken van zyn geheim, dat als een last op zyn schouders drukte. Zoo kwam hy de dagen door, geheel vervuld van hetgeen komen zou en komen moest Nochtans kon hy niet verhinderen, da.t althans een deel van zyn geheim te vroeg bekend werd. Roeder zweeg, zooals hy beloofd had, maar een ac tieve reporter, wiens nieuwsgierigheid juist door dit zwijgen werd opgewekt, kwam langs een omweg den naam van den bestuurder der Universal Motors Com- pany te weten en op den dag vóór den wedstrijd werd op een opvallende plaats in de sportrubriek van deze ontdekking melding gemaakt. Het bericht verwekte by de lezers echter slechts ma tige belangstelling. Wie kende nog den eens zoo be roemden naam van graaf Godau? Hij was immers reeds lang vergeten en op dit oogenblik interesseerde hy het publiek niet meer of minder dan elke andere naam. Op de baan zou wel blijken, of men ook ln de toekomst met dezen renner rekening zou hebben te houden. Slechts op twee menschen maakte het bericht een buitengewonen indruk. De een was Kestenberg. Als Rolf Inderdaad nog leef de, dan was zijn geld gered en zou hy eindelijk met Emil, die hem geen rustig uur meer liet, kunnen afre kenen. Er bestond op aarde dus nog wel degelijk recht voor eerzamo zakenmenschen Kestenberg hield juist de krant met het heugelijke bericht in de hand, toen als geroepen vriend Emil binnentrad. „Morjen, meester!" groette hy, met twee vingers achteloos salueerend. Zyn hoed. achter in den nek ge schoven, hield hy op het hoofd. Hij voelde zich hier reeds lang kind in huls en heohtte geen waarde meer aan uiteriyke formaliteiten. Hy ging op zyn gewone plaats zitten, nam met zeldzame vrymoedigheid een kistje sigaren van het tafeltje en stak er bedachtzaam een op. ..'t Is weer eens zoo ver", zei hij. Meer niet. Elk mis verstand omtrent het doel van zyn bezoek was immers uitgesloten. zonderheden uit zyn politieloopbaan gememoreerd. On dermeer had hy het over den politiecommissaris Jan van Bremen, die voor 'n jaar of 60 de 6 dienders van Grootgortbuikenburg dirigeerde. Deze heer, 'n oude wachtmeester van de cavelarie of zooiets, ridder van de eikenkroon, destyds wonende Langestraat no. 69, ouwe telling, werd als gevolg van de hartelijke w\jze, waarop hy verdachte individuen gewoon was toe te spreken, in den volkswaffel: JanGéévéédéé genoemd. Dat heeft vader Chris nu nog vergeten, maar dat wil lk er nog even by voegen ter completeering! De memoires van agent Brouwer, ik zie met belangstelling het vervolg tegemoet en zal confronteeren of alles wel klopt met mijn gedenkschriften als snotbiebel, hebben een dokter uit Den Haag verkikkerd. Zekere dokter A. Bosman, 'n tydgenoot en buurjongen van me, altyd op 'n afstand van 100 kilometer vol gens standopname", want zyn plpa was zoutzieder en wethouder en de myne „zoutsjouwer" en „kolenschop houder", maar hy kwam toch uit de Schelphoek en ik van het Raaksje. destyds 'n prachtige stadsvest, maar door het doorluchtige gemeentebestuur, omdat daar toch maar Jan Boezeroen en Kees Baaiehemd woonde, hopeloos vernield door het neerkwakken van een rot- leeiyke ijzerfabriek. Dat was in 1879 of daaromtrent. Deze oud-Grootgortbuikenburger dan, ik kan 'm nog best voor me halen, 'n breedgeschouderde, pootige boy, hy heette, meen lk, Aleidus en ik ben nog eens met 'm aan 't knokken geweest, match nul, ln de Viscta- banken, omdat hy mij uitschold voor ..schooier". *n soort watergeuzen-eerenaam, waar de jongeheertjes uit den deftigen stand van toen heel gauw mee schet terden. en hy liep op de hoogere burgerschool en ik met 'n handkar vol scheurkalenders Anno Domino 1884. uit- welk gradueel verschil gewooniyk 'n schooier werd gedistilleerd. D1e ouwe gortbuik dan, wilde nog eens graag eenige byzonderheden hooren omtrent onze toen malige houtvester, Arie van Kleef, voor wlen hy nog het grootste respect koesterde! Nou. dat wil ik ook aannemen, want ouwe van Kleef, *n mager, rossig ke reltje, door ons gewooniyk „rooie van Kleef' genoemd, had er den wind by de kwajongens best onder. Hy was ln 't bezit van een eindje Spaansch riet, waarmee de executie op de billebouters van den delinquent di rect en afdoende werd voltrokken, 'k Zou wel zeggen, ik voel het nóg.en als ik daaraan denk dan moet ik grien, zou Speenhof zingen. In leder geval was de rooie zaliger voor onze Hout en plantsoenen méér waard dan ons hedendaagsch gansch politiecorps, die brave dienders hebben tegen woordig zooveel met de menschen te stellen, dat ze voor de hoornen geen tyd meer hebben! En in verband met die omstandigheid heb ik wel eens geprakklzeerd: We hebben zoo'n overproductie van werkloozen, die moeten vegeteeren op Maatschap- peiyk Hulpbetoon en voor de rest helaas geen bliksem te doen hebben. Zou het nu zoo onmenscheiyk zyn om uit deze gedwongen leegloopers 'n brigade vlugge snui ters te formeeren. die zoo geregeld op de stadsvesten, Hout en plantsoenen toezicht hielden, ten einde het pleeen van baldadigheden, uithalen van nesten enzoo- voorts te voorkomen? Ik wil niet beweren, dat deze rur- veillance uit prima materiaal bestaat, maar 'n dooie kat ls de schrik voor de muizen. Ik herinner me 'n oud spoorwegmannetje, dat vroeger tegen een kleine be looning dienst deed als plantsoenwachter, maar die 't noodige respect wist in te boezemen. Dit toezicht moest toen worden afgeschaft, want het werd te duur! Er moest gespaard worden voor het wanstaltige Gerrit v. <L Bosch-straatje! Onze lieve beste bave burgevaer Wendelaar de rede naar, zal dan toch vertrekken en als eerste magi straat van Grootgortbuikenburg worden opgelost in de atmospheer der 100 kletskousen op het Binnenhof. En het Teelijkste is, dat terwijl wy onze traandoeken al gereed houden, de komende scheiding hem ln 't minst niet schynt te bezwaren. Heeft hy toch deze week niet in alle eer en deugd 'n step gemaakt met Kniertje, die in de Harmonie haar gouwe jubilé vierde? In ieder geval, als vader Willem bedroefd is, weet hy zyn ge voelens meesterlyk te verbergen. Dat zeg lk, zyn totterdood bedroefde vriend en mede-aardwurm: Tot kyk a.3. week! CAVE CANEM. Portret-Atelier JAC. DE BOER, Keizerstraat DEN HELDER. „Bepaald zuinig ben Je niet", meende Kestenberg. verwytend en zonder een spoor van kwaadheid in zijn stem. „Da's ook niet nood'g", vond EmiL „Als een mensch het zich veroorlooven kan, moet hy het er van nemen.'* Kestenberg lachte hem minzaam toe. vol heimelyk leedvermaak en zich reeds by voorbaat verkneuterend over hetgeen hy dezen onbeschaamden kerel straks eens zou vertellen. „Weet je, waarde vriend", vroeg hy, zich over het schrijfbureau heenbuigend, als om de uitwerking van zyn woorden beter te kunnen nagaan", weet je, dat ik zooeven aan je gedacht heb?" „Zeer erkentelyk!" antwoordde Emil met een ironi sche buiging. „Ik heb zelfs aan iets bepaalds gedacht", vervolgde Kestenberg onverstoorbaar. „Kan ik me zoo levendig voorstellen", lachte EmiL „Dat ls ook niet zoo moeilijk te raden. We hebben im mers helaas maar één zaakje met elkaar. En om tc voorkomen, dat je dat toevallig vergeet, wil ik je wel vertellen, dat ik je daarvoor weer eens ben komen op zoeken." „Nee", zei Kestenberg, „zoo heb ik het niet bedoeld." „Nee. maar ik!" constateerde Emil met byzonderen nadruk. „Ja, natuurlUk. Je hebt me alleen niet goed begrepen. Laat me nu eerst eens even uitspreken. Ik wou je al leen vertellen, dat ik een en ander nog eens met mezelf overlegd heb en dat ik tot de conclusie gekomen ben, dat lk je niet netjes behandeld heb." Emil staarde hem verbaasd aan. „Ik bedoel, dat juist een zakenman als ik hegrijpen moest, dat een ander ook wat verdienen wil en volko men het recht heeft om een zaakje, dat hij aan de hand heeft, uit te bulten. Daarom lykt het my beter, dat wy in de toekomst ons beider belang in vrede en vriend schap behartigen." Emil was byna ontroerd. „Zie je, dat ls tenminste een verstandig woord. Kerel, geef me je poot!" Hy sprong op en drukte Kestenberg zoo krachtig de hand. dat deze de tranen ln de oogen sprongen. Daarna plantte ni.l beide vuisten op de schryftafel en zich voorover bui gend, liet hy er vol verwachting op volgen: „Ziezoo en nu voot den dag met de geit!" Kestenberg maakte een beweging om zijn spyt uit ta drukken. „Eeste kerel, vandaag is dat helaas niet mogelijk. Ik ben op het oogenblik niet by kas." Emil's stemming sloeg onmiddeliyk om. „Aha, nu Het herhaalde zakken van candidaten te wijten aan onvoldoende opleiding. Instellinn van officieel erkende scholen. Het schijnt dat de bestaande toestanden, welke bestaan bij de opleiding van automo bilisten ter verkrijging van het rijbewijs veel te wenschen overlaat. Het feit, dat er bij de examens een zeer groot aantal candidaten wordt afgewezen heeft het Centraal Bu reau voor de afgifte van Bewijsstukken van Rijvaardigheid er toe gebracht naar midde len te zoeken, die in dezen ongewenschten toestand verbetering zouden kunnen bren gen. Het bureau heeft na lange overweging besloten het instituut van officieel erkende chauffeursscholen in te stellen. Tevens is een programma vastgesteld voor de cursus sen ter opleiding tot motorijtuigbestuurder. De bedoeling van den nieuwen maatregel is het publiek te be sch e r- m c n. In de eerste plaats (door verbetering van de opleiding) tegen het gevaar van slechte rijders op den weg en in de tweede plaats tegen de slechte opleiding zelve. 6065000 candidaten, van wie velen wor- den afgewezen. Van jaar tot jaar meldt zich een in verhouding tot het aantal inwoners van ons land enorm aantal personen aan, voor de rijvaardigheidsproef. Voor dit jaar zullen het er wel weer tusschen cle 60.000 en 65.000 zijn. Men zal vragen waar al die autorijders blijven, want wei neemt het aantal automobielen toe, maar zóó sterk niet. De zaak is, dat er onder deze 60—65 duizend velen, zeer vele zijn die voor de twee de, derde, vierde, ja tot zevende ch achtste maal te rug komen, omdat zij de vorige keeren gezakt waren. Dit. heeft reeds bij sommigen de meening doen pa^tvatten, dat de examinatoren, die per examen f2 ontvangen, er een zaakje van zouden maken. Want, denkt, men, als een eximinator een candldaat terug stuurt, krijgt, hij hem nog eens, dus verdient hij nog eens f2 aan hem. De Commissie kon dit na tuurlijk niet over haar kant laten gaan en heeft daar om een onderzoek ingesteld met persoonlijke con trole op de examinatoren of er werkelijk bij de exa mens gechicaneerd werd. Het is haar gebleken, dat dit niet het geval is en dat de candidaten, die worden afgewezen, in het algemeen inderdaad onvoldoende rijvaardigheid bezitten. In- tusschen heeft zij. om allen kwaden schijn te ver mijden, toch bepaald, dat een examinator denzelfden candidaat niet meer dan tweemaal mag examinee- ren. Wie voor de derde maal terugkomt, krijgt een anderen examinator. En tegelijk is vastgesteld dat iedere examinator (er zijn er in 't geheel 264) niet meer dan een bepaald aantal personen mag cxami- neeren, zoodat men ook een gelijker verdeeling van het aantal candidaten over de examinatoren zal krij gen dan tot dusver. Evenwel hapert het, zooals hierboven reeds is ge zegd, niet bij de examinatoren, maar werkelijk bij de candidaten, die er niet voldoende van kunnen. En de oorzaak daarvan zit, naar de meening van de com missie, In de opleiding. Men zal zich herinneren, dat de K.X.A.C. indertijd reeds op de ondeugdelijkheid van vele z.g. opleidingen heeft gewezen en dat zij, om hierin verbetering te brengen het. instituut van erkende auto-instructeurs heeft ingesteld. Dit heeft reeds eenig succes opgeleverd, maar nog steeds bestaan er vele z.g. chauffeursscholen, die op niets lijken. Het schijnt dat de leiders van vele chauffeursscholenp onder hun leerlingen de meening verbreiden, dat men er bij den eersten proefrit voor het rijbewijs..... nooit komt! Van hun scholen is dit inderdaad juist. En het kan ook wel nauwelijks an ders. Want er wordt op dit gebied verbazend veel ge beunhaasd. De concurentie is enorm en dientenge volge is de prijs, die voor do opleiding wordt ge vraagd, menigmaal zóó lttfig, dal er dan ook geen deugdelijke opleiding voor gegeven kan worden. Er zijn cursussen die voor f 10 een z.g. complete oplei ding geven. iHervoor krijgt men 10 maal 20 minu ten les. In drie en een half uur moet dus kom je met het dikke eind, wat? Nee, broeder, met dat smoesje is by my niks te bereiken." „Maar luister nu toch eens", kalmeerde Kestenberg. „wordt tooh niet altyd direct zoo ongezellig. Ik zei: op bet oogenblik. Tot dusver beb ik van deze geschiedenis nog niet veel meer dan onkosten gehad. Het zaakjo moet eerst goed loopen. Overmorgen sla ik den grooten slag en dan zal lk je laten zien, wat je aan mij hebt." Emil's wantrouwen was nog niet geheel geweken en in zyn houding gaf hy daarvan op ondubbelzinnige wy- ze blijk. „Maar man, staar me toch niet zoo ongeloovlg aan. Die twee dagen zul je toch nog wel kunnen wachten niet? Wat riskeer je daarby? Niets immers! Je hebt my nu toch heelemaal in je macht en als je overmorgen mocht bemerken, dat ik mijn woord niet gehouden heb. dan Is er immers nog tijd genoeg om op je aohterste beenen te gaan staan! Waar of niet?" Emil overwoog de logica van deze argumenten. Na denkend staarde hij eenigen tijd voor zich uit. Het was zijn gewoonte niet onverrichter zake van een onderne ming terug te keeren. „Ik ben totaal blut..." „O. als het dat is", kwam Kestenberg hem tegemoet „Als Je voorloopig met twintig mark geholpen bent of tien mark is me eigenlijk liever." Hy greep naar zijn portefeuille. „Nou, geef dan maar op!" Emil nam het bankbiljet dat de ander hem voorhield aan, draalde het veraohteiyk een paar maal tusschen zyn vingers om en stak het daarna ln zyn vestzak. „Maar dat wil ik je toch nog zeggen, broeder. Als je denkt een kuil voor me te kunnen graven, dan zul je nog wat beleven!" .Daar twyfel ik geen oogenblik aan", stemde Kes tenberg toe, met het noodige respect de krachtige ge stalte en de groote handen van zyn illustren gast ob- serveerend. „Maar je zult zien, dat lk het eeriyk met je meen, en dat ik er niet aan denk om er tusschen uit te trekken. Weet je wat, ga morgen met me mee naar de autorennen..." „Wat moet ik daar uitvoeren?" vroeg Emil onzeker. „Eens een klikje nemen. Je zult je er heusch niet vervelen. Alles wat tot de elegante wereld behoort, geeft daar acte de présence. Dan mag de hoogwelgeboren heer graaf Godau toch zeker niet ontbreken..." Emil's belangstelling was opgewekt. En als je lust hebt. kunnen we den dag besluiten met een fyn souper. Je bent natuurlyk myn gast. Wie iemand, die zoon opleiding volgt, tot automo bilist opgefokt worden! Dit kan in de meeste, gevallen natuurlijk niet. De leerling, die „op gaat' voor het examen, komt er dan in den regel niet door. Hij is zijn f3.50 examengeld kwijt, bovendien veelal een zeker bedrag voor het gebruik van den leswa- gen tijdens den proefrit, en., dan begint het meestal met privaatlessen, of z.g. gratislessen, waarbij echter voor het, gebruik van den auto moet worden be taald enz. Scherpere elschen voor het rijbewijs. Het tweede punt is de veiligheid van het verkeer. Het aantal auto-ongelukken neemt nog steeds toe. Het meerendeel ervan moet, volgens de opvatting van de commissie geweten worden aan roekeloos, on verantwoordelijk rijden door geoefende rijders. Een gedeelte komt echter stellig op die van de slechte rijders, die onvoldoende motorkennis hebben, geen werkelijke ervaring van de gevaren van den weg, de verkeersvoorschriften gebrekkig kennen, niet ge wend zijn aan het rijden bij avond, enz. Tegen de eerstgenoemden kan de commissie niets doen. Zij ztjn voor de politie en den strafrechter. De tweede ca tegorie. gaat haar wèl aan. Om haar te beperken beeft de commissie den examinatoren (eigenlijk hee- ten zij adviseurs) nieuwe instructies gegeven, waarbij hun is opgpdragen de candidaten nog nauwkeuri- ier te „testen" en zich er terdege van te overtuigen, dat zij bekend zijn met de regels van den weg en de verdere verkeersvoorschriften. Men kan verwachten, dat er nu nog meer can- didiateu afgewezen worden. Dit hoeft intusschen niet. wanneer de adspirant- auto-bestuurders eindelijk maar eens wijs wilden worden en zich dadelijk een degelijke opleiding ver schaften. Het publiek weet echter veelal niet waar het een goede opleiding moet halen. En daarom heeft de commissie besloten de leiders of instructeurs van scholen, die er werekelijk op uit zijn degelijke be stuurders af te leveren en deze zijn cr gelukkig ook nog genoeg in de gelegenheid te stellen zich een bewijs van bevoegdheid te doen uitreiken (dat te genover het publiek natuurlijk van waarde is) in den vorm van een erkenning door het Centraal Bu reau van de Commissie. Eischen van het programma. Een van de voornaamste eischen van het program ma is, dat de leering persoonlijk tenminste v ij f t i e n volle r ij-u ren zelfstandig een motorrijtuig heeft bestuurd, zoowel op buitenwegen als in de drukke binnenstad. (Bij de gebrekkige opleidingen komt het voor, dat de instructeur opzettelijk de binnenstad vermijdt, uit angst voor beschadiging van den les- wagen en dat men, om o k practijk in de binnenstad op te doen, extra moet betalen.) Deze rijuren zullen niet alleen overdag, maar ook *s avonds, bij kunst licht, gemaakt moeten zijn. Verder wordt er verlangd dat er tenminste twee uur in cursusverband les ge geven wordt in theorie van het motorrijtuig en op zijn minst drie uur in verkeersvoorschriften, kennis van verkeersteekens enz. Natuurlijk kunnen perso nen, die beroepshalve met een en ander reeds vol doende op de hoogte zijn van deze lessen vrijgesteld worden. Kosten zijn er voor de scholen resp. instructeur aan de erkenning niet verbonden. De kosten, die ge maakt moeten worden neemt het bureau voor zijn re kening. Wie erkenning wil behoeft daartoe slechts een aanvrage te richten tot het Centraal-Bureau van de commissie, Groot-Hertoginnelaan 70 te 's-Graven- hage. Kenteekenen. Als hewijs van erkenning verstrekt het Bureau een kenteeken dat tijdens de lesuren en proefritten zicht- haar aan den wagen bevestigd moet zijn en dat be staat uiti een rozet met de letters CB/BR. Van de erkende chauffeurscholen wordt verlangd, dat zij in hun reclames (prospecti, advertenties enz.) duidelijk hun tarief voor den cursus en van het gebruik van wagens voor proefritten vermelden. Het komt ons voor, dat de commissie hiermee een goeden maatregel heeft genomen, die werkelijk tot nut van het publiek en tot voordeel van de bonafide .opleidingen kan strekken. Teekenen wij bij het bo venstaande nog aan. dat het op het examen geen verschil zal maken, welke opleiding men heeft ge volgd, mits men maar voldoende op de. hoogte is. Het volgen van een cursus aan een erkende school wordt dus geenszins verplicht gesteld, maar wie geen ver trouwd instructeur, familielid-automobilist e.d. bij de hand heeft om hem les te geven, zal vermoedelijk toch het verstandigst doen zich bij een erkenden cur sus aan te sluiten. Wij kunnen bij het bovenstaande aanteekenen, dat het natuurlijk geenszins verplicht gesteld wordt, een cursus als hierboven genoemd, te volgen. Hoofdzaak blijft, dat men bij het examen-doen maar voldoende op de hoogte is, onverschillig waar men zijn oplei ding genoten heeft. Niettemin heeft de commissie met. de instelling van deze officieel erkende chauf feursscholen een goede maatregel genomen, die wer kelijk tot nut van het publiek en tot voordeel van de bonafide opleidingen kan strekken. weet, schiet me tegen dien tyd nog een ander zaakje te binnen, dat we samen zouden kunnen opknappen. Nu?" Hy stak Emil de band toe, welke deze spontaan drukte. En toen zyn zakenvriend vertrokken was. wreef Kes tenberg zich vergenoegd de handen. Wacht maar. waar de heer, jou zal ik een flinke dosis roet in het eten gooien je zult nog ervaren, dat Kestenberg ook niet van gisteren is! xm. Verlegen stond Rolf voor Mabel. „Ik vraag u by voorbaat om excuus, wanneer ik u daardoor in moeilijkheden zou brengen, Miss Wilklns, maar er is my alles aan gelegen om morgen vrij t« hebben. Een zeer belangrijke aangelegenheid..." „Je hebt den laatsten tijd meer van die belang rijke aangelegenheden te behartigen, Josef', antwoord de Mabel; doch in haar stem lag meer teleurstelling dan ergernis. Rolf bemerkte het niet. Hij begreep alleen, dat Ma bel niet tevreden over hem was en dat deed hem het bloed naar de wangen stijgen. „Neemt u my niet kwalyk", stamelde hy, „ik moest het betreft hier een zeer urgente kwestie van per- sooniyken aard, dien ik..." .Jk ben niet nieuwsgierig." onderbrak zy zijn excuus En op hetzelfde oogenblik voelde ze. dat hetgeen z« daar gezegd had, een leugen was. Want in werkelyk- heid was zy zeer nieuwsgierig. „Wat mij betreft, kun je morgen vry nemen." „Ik dank u zeer, miss Wilklns!" antwoordde Rolf. „Ik zie zelf wel in, dat ik te veeleiscbend ben. maar gelooft u my. ik kan heusch niet anders. Ik beloof u, dat het morgen voor het laatst is. Dan ga ik nooft meer weg, dan biyf ik altijd..." „By u". had hy open hartig willen zeggen, maar hy bedacht zich nog bijtyds „aan myn werk." ,,'t Is goed!" Met een korte ruk keerde Mabel zich om en Rolf verliet schoorvoetend het vertrek. Toen Henry en Alice kwamen lunohen, troffen zij Mabel in een zeldzaam slechte stemming. „Zoo ls ze tegenwoordig altyd", klaagde Mrs. Caro line. „Ik geloof, dat we eens een dokter moeten raad plegen. Of, wat misschien nog beter is, teruggaan naar Amerika. Het is tooh waariyk niet te verwonderen, dat men hypochondre wordt in een land, waar alle menschen een onverstaanbare taal spreken." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 19