Zijn laatste avontuur
Arrondissementsrechtbank te Alkmaar
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
ZITTING VAN DINSDAG 10 OCTOBER.
Den Helder.
WEER 'N ZWIJNTJESJAGBR OP HET
BOETE-BANKJE.
In den persoon van den 21-jarigen te Den Helder ge
boren en te Amsterdam wonende, doch thans geïnter
neerde te Alkmaar, Cornelis de B., begroetten wij weer
een zwijntjesjager. De sportsman bevond zich op 6 Au
gustus in gezelschap van zijn dulcinea te Schoorl en
nam alstoen de vrijheid een aan zekeren, tot zijn fi
nancieel e schade niet verschenen heer C. Modder toe-
behoorend rijwiel mee te pakken, ten einde zijn nel-
math weer te kunnen bereiken. De fiets voerde echter
geen licht en dus viel hij onderweg in de handjes van
Hermandad, welks vertegenwoordiger hij ook nog een
valschen naam trachtte op te dringen. De domme jon
geling stond heden terecht en was door mr. Scholten
in juridische bescherming genomen.
Met betrekking tot de reclasseering scheen de ver
dachte nogal minder sympathieke meeningen te heb
ben. De Officier requireerde in verband met de vrij
zinnige denkbeelden van mijnheer Cornelis de 'B. om
trent mijn en dijn, 10 maanden gevangenisstraf.
Mr. Scholten miste het noodige geestelijk contact met
dezen niet bepaald gevaarlijken recidivist en kon zich
dus niet volkomen geven; evenwel waagde pleiter een
poging om betere condities voor zijn cliënt, die zwaar
door werkloosheid is gedemoraliseerd, te bedingen en
verzocht clementie, ook in verband met den tijd door
verdachte ls voorarrest doorgebracht.
Z ij d e w 1 n d.
BE7T REGENT GEEN STERKEN, MAAR
RIJWIELDIEVEN!
De 19-jalge Jan B., geboren 6 October 1914 te Vel-
zen. laatstelijk wonende te IJmuiden, thans vertoevende
in de rijksbewaarplaats voor strafwaardige justitiabel
len te Alkmaar, in welks sierlijke uniform, die nog geen
enkeie moderne verbetering heeft ondergaan, hij heden
voor het meervoudig college verscheen, zulks ter zake
van een op 8 Augustus j.1. te Zijdewind gepleegden rij
wieldiefstal, op welk lieflijk dorp hij volgens dagvaar
ding een flets, merk „Sonja" had geharpoeneerd, toe-
behoorende aan den landbouwer Ariën Bruin. Ver
dachte bleek echter, ondanks de vaderlijke en soms
zelfs roerende toespraak van den president, mr. Lede-
boer, absoluut niet genegen het strafbare feit te er
kennen. Hij vroeg beleefd het woord, als bevond bij
zich op een politieke vergadering en debiteerde toen
een heel verhaal van menschen met een draaiorgel, met
het pakkend slot, dat hij geen rijwiel had ingepikt.
Het bewijs moest dus alzoo gefabriceerd gorden uit
de verklaringen der vier gedagvaarde getuigen, waar
onder ook de eigenaar van het ontvreemde karretje.
Deze had zijn rijwiel geplaatst bij den winkel van zijn
vader, alwaar hij een pakje tabak ging koopen. Toen
de transactie met vader was gesloten, miste getuige
zijn dierbare Sonja en heeft haar sindsdien niet meer
teruggezien. De scheiding viel hem zwaar; want het
was hem een lust, „Sonja" te mogen berijden.
Een leelijk punt in het nadeel van verdachte was, dat
de getuige C. W. Post een op Jan B. gelijkend individu
in de nabijheid van het karretje had zien rondzwerven.
Hij had met dat persoontje, dat zoo hij beweerde,
had gevent met potlooden. een gesprek gevoerd en toen
werd hem ook verteld, dat hij voornemens was naar
Alkmaar te tippelen en als hij nog idéé had, naar Be
verwijk.
Een buurjuffrouw van den winkelier, mej. Tromp,
had een op verdachte gelijkend wezen, zioh per rijwiel
zien verwijderen.
Een op de zitting aanwezige situatlekaart, heel ao-
liede in blauw uitgevoerd, moest de verklaringen ver
duidelijken. De laatste getuige, tuinder Gerard Porte-
igijs, had zich vermaakt met grasmaaien en uit de
richting Zijdewind voorbij zien fietsen een jong slank
mannetje. Dit was op pl.m. 300 meter afstand van
Bruin senior's woning. Pertinent werd echter verdachte
ook door dézen getuige niet herkend.
Gelet op het onrustbarend aantal rijwieldiefstallen,
waarvan de daders allen op het kerkhof rusten, was
de Officier nog al in zijn sas over deze vondst en
trachtte nu de met belangstelling luisterende recht
bank duidelijk te maken, dat uit de omstandigheden
kon worden gedistilleerd, de vereenzelviging van dezen
verdachte met den rijwieldief. Na dat wonder van
Aphrodite aldus naar zijn beste vermogen te hebben
gereconstrueerd, had de Officier den moed, schuldig
verklaring en veroordeeling tot 1 jaar gevangenisstraf
te requireeren.
De verdachte, gansch niet verslagen, volhardde met
aanvoering van redenen, rotsvast bij zijn ontkentenis.
Mr. G. A de Lange zijn juridische mentor, ontkende
met niet minder ijver de aanwezigheid van eenig deug
delijk bewijs, door hem meer in 't breede aangetoond
én concludeerde derhalve vrijspraak.
FEUILLETON.
Humoristische roman van
JOH BRANDT.
17.
De beide achter Rolf rijdenden benutten het gunstige
oogenhllk en sloten zich in een minimum van tijd bij
den voorste aan. Voor Rolf was er nu geen plaats meer
tusschen hen in. Als het hem niet gelukte voorbij te
komen. {Jan was hij uitgeschakeld.
Hij had het midden van de bocht bereikt. De baan
begon reeds weer af te loopen. Toen zette hij plotseling
aan.-Als met een sprong schoot de wagen vooruit, daar
bij gesteund door het hellende terrein. In een vlakke
boog gleed hij naar de rechter zijde van de eerste auto.
Parallel met deze raasde h\j voort. De koelers waren
op gelijke hoogte van elkaar.
Met taaie energie haalde Rolf het laatste uit zichzelf
en uit zijn machine. Langzaam wist hij terrein te win
nen. Centimeter na centimeter. Op de tribune en langs
de baan rekte men de halzen om toch maar niets van
het interessante schouwspel, dat deze verbitterde strijd
bood te missen. Rolf klemde de tanden opeen. Zij sla-
pen bonsden en zijn lichaam strekte zioh onder de pijn
lijke spanning van zijn spieren. Maar onweerstaanbaar
drong hij zioh naar voren. Steeds meer bleven de an
deren achter. De sohier onuitputtelijke drijfkracht van
zijn ijzeren wil zegevierde.
Met vier lengten voorsprong ging hij als eerste door
de finish. Eenige honderden meters liepen de wagens
nog door, eer zij tot stilstand konden woiden gebracht.
Daarna wendde de inzittenden het stuur en reden
langzaam voorbij de tribune.
Daverende bijvalsbetuigingen daalden op hen neer.
Aan de toejuichingen en het hoerageroep scheen geen
einde te zullen komen. Zoo'n feilen strijd had men nog
nooit aanschouwd. Slechts zelden kwam het voor. dat
gelijkwaardige krachten elkaar het vuur zoo na aan de
schenen legden.
Henry zwaaide uitgelaten met zijn hoed.
„Tree cheers for Unlversal", schreeuwde hij, terwijl
Castrcum.
DE CHOCOLADE-AUTOMAAT VAN CASTRIOUM.
Het gemeentebestuur en raad van Castricum was
blijkbaar de meening toegedaan, dat de Winkelslui
tingswet nog niet ver genoeg ging de winkeliers te
dupeeren en had in artikel 44a der gemeenteverorde
ning strafbaar gesteld het gebruik van auto-maten.
De heer N. W. Portegies, winkelier aldaar, had het
er echter op gewaagd en een chocolade-automaat in
werking gesteld, met gevolg, dat tegen hem proces
verbaal werd opgemaakt. Als proefkonijn versoheen
hij op 31 Maart voor den Kantonrechter Mr. Bastert,
die het gemeentebestuur in 't gelijk stelde en verdach
te veroordeelde tot f 3 boete subs. 3 dagen hechtenis-
Ten einde In hoogere instantie e*en principleele be
slissing uit te lokken, ging de veroordeelde in hooger
beroep, dat heden werd behandeld. Appellant was per
soonlijk niet verschenen, evenmin zijn gemachtigde.
De Officier bleek het niet eens te zijn met het von
nis, dat naar zijne meening moest worden vernietigd,
omdat in de Winkelsluitigswet deze aangelegenheid ia
geregeld, zoodat de verordening niet verbindbaar moet
worden geaoht. Gevorderd werd dus vernietiging van
het gewezen vonnis en ontslag van alle rechtsvervol
ging.
Alkmaar.
NASPEL VAN EEN CHAMPAGNE-FUIFJE.
De ex-verlofhouder tot verkoop van zwak-alcoholisohe
dranken in een Inmiddels verdwenen champagne-ciden-
bar te •Alkmaar, de heer J. J. v. d. K., was door den
kantonrechter op 21 April veroordeeld tot f 60 boete of
40 dagen, zulks naar aanleiding van het feit dat hij in
den nacht van 10 op 11 Januari j.1 aan een dame en
heer in zijn binnenkamer champagne zou hebben ver
strekt. Naar aanleiding van de buitengewoon zware
boete was de veroordeelde in hooger beroep gekomen-
Het bleek echter dat dit appèl een veel verder strek
kende uitwerking had, dan hij zelf had durven hopen.
De Officier toch verklaarde het met dit vonnis ab
soluut oneens te zijn. In de eerste plaats was het hem
niet duidelijk, waarom het een verlofhouder niet vrij
zou staan, in zijn huiskamer, dus buiten de verlofloca-
liteit een glas champagne te schenken. Bovendien was
in bedoeld vonnis niet. opgenomen, dat die champagne-
levering in het klein was geschied, terwijl zulks in 't
groot niet strafbaar was gesteld.
Van meening zijnde, dat hier dus geen strafbaar feit
was gepleegd,, requireerde de Officier vernietiging van
het desbetreffende vonnis en ontslag van alle rechts
vervolging.
Bergen.
ERNSTIGE AANRIJDING VAN EEN KIND TE
BERGEN. ONVERWACHTE, VOOR DEN
VERDACHTE GUNSTIGE WENDING IN HE7T
PROCES.
Na de pauze stond terecht de 19-jarige sleeper Adri-
anus Theodorus B„ wonende te Bergen, aan wien was
ten laste gelegd het toebrengen van ernstig lichame
lijk letsel aan de 7-jarige Maria Gerarda Verburgydie
hij op 2 Juni aldaar met de door hem bestuurde vracht
auto, waarvan dé stuurinrichting niet in orde was,
had aangereden, met het noodlottig gevolg, dat de
Het teeken der overwinning
Den Itailaanschen boksreus (rechts) wordt de kampl-
oensgordel overhandigd, dien hij dezen zomer door zijn
overwinning op Jack Sharkey veroverde.
kleine, die in het gras langs den rijweg speelde, een
schedelbasisfractuur en een gekneusde rib bekwam.
De arme kleine was geheel bewusteloos, en werd naar
Alkmaar vrvoerd, doch thans, dank zij de goede me
dische zorgen van Dr. Van Dam, weer geheel hersteld,
zoodat zij heden op haar kinderlijke manier een ver
klaring kan .afleggen. Ter eere van de gewichtige ge
legenheid droeg zij een feestelijke witte strik in 't haar.
De heer W. van Hulst, le-luitenant bij den militai
ren motordienst, had proeven genomen met de in be
slag genomen vrachtauto en geconstateerd, dat de
stuurinrichting geheel onvoldoende was. Zijn bevindin
gen had hij nader verduidelijkt door eenige teeke-
ningen. Diverse gebreken der vrachtauto waren zoo
successievelijk verschenen en de deskundige verklaar
de pertinent, dat de slechte stuurinrichting, waardoor
het motorrijtuig over den weg slingerde, de vermoede
lijke oorzaak was van de aanrijding. Bedoeld stuur
was wel eenigermate gerepareerd, doch ondeskundig en
onvoldoende. De stuurinrichting vormde een stuk van
overtuiging en was als zoodanig aanwezig, doch nie
mand was nieuwsgierig naar de onthulling van dit
©enigszins op een Egyptische mummie gelijkend cor
pus delictie. Verdachte gaf toe zelf ook aan de stuur
inrichting geprutst te hebben. Hij was zelf geen mon-
SLAGERSBRUILOFT IN SCHOTLAND. Onder een alles behalve vriendelijke haag
door, bestaande uit hakmessen en andeore slagers-attributen, schrijdt het jonge paar
naar de kerk.
hij een Indiaansche krijgsdans uitvoerde. „America for
ever!"
Ook Mabel was van louter opwinding het bloed naar
het hoofd gestegen. Haar oogen glansden koortsachtig.
Zij kneep Allee in den arm, maar deze scheen daar
niets van te merken. Zelfs Carolin had haar gewone
kalmte verloren.
Emil deelde ten volle in de algemeene geestdrift. Dat
was toch nog wat anders dan de bokswedstrijden in de
vereeniging „Rotsvast", waarin zijn Intieme kennissen
hun krachten met elkaar plachten te meten en daar
mee Emirs sportieve belangstelling tot den hoogsten
graad hadden weten op te voeren.
„Prachtig, prachtig!" mompelde hij waardeerend. „Die
kerels hebben een tempo in d'r lijf, dat je er duizelig
van wordt. En wat die jongen daar gelapt beeft dat-le
er zoo kalm tusschenuit kneep. Heb jij er eenig idéé
van", wendde hij zich tot Kestenberg, „hoe die knaap
heet? Ach man, je hebt nog niet eens een programma!
Zeker weer bang een dubbeltje te veel uit te geven,
wat? Een mooie gastheer!"
In Kestenberg's oogen glinsterde leedvermaak. „Ik
heb geen programma noodig. Ik weet het zoo ook wel."
„Ken je hem dan?" vroeg Emil.
„Natuurlijk," knikte Kestenberg triomfantelijk, „hij
heeft een naam, die jou ook niet heelemaal onbekend
la."
„Dan ben ik toch nieuwsgierig."
Kestenberg boog zich thans dicht tot zijn gast over.
En met ware wellust slingerde hij dezen in het gelaat.:
„Zijn naam ia graaf Rolf Godau!"
Als door den bliksem getroffen viel Emil op zijn
plaats terug.
XV.
De slag was met geraffineerde berekening toege
bracht. Juist op het gunstige oogenblik. En hij had
doel getroffen.
Emil had een gevoel in zijn hoofd, alsof daar een mil-
lioen mieren over elkaar kropen. Hij was niet in staat
logisch te denken, laat staan te overleggen. Het soheen
hem, alsof hij in het donker met zijn hoofd tegen een
muur was geloopen. Onwillekeurig streek hij met de
hand over het voorhoofd om den buil te betasten.
Kestenberg nam thans naast hpm plaats, legde do
arm op de leuning van zijn stoel en begon hem toe te
spreken. Met snijdend cynisme op half gedempten toon
en met heimelijk, maar niet geheel te verbergen „leed
vermaak over deze welgeslaagdo wraakneming.
Nou, jongeman, wat zeg je daarvan? Kestenberg is
toch niet zoo dom als je gedacht had, wat? Dat zul Je
toch moeten toegeven. Eere, wien eere toekomt!"
Emil kon alles verdragen, slechts geen spot, welke ten
doel had zijri slimheid belachelijk te maken. Hij had
wel degelijk begrepen, dat zijn plotseling zoo vriendelijk
geworden compagnon Iets in zijn schild voerde, maar
een zoo gerafineerde streek had zelfs de slimste onder
zijn kornuiten niet kunnen vermoeden.
„Schoft!" barstte hij uit, daarbij een beweging maken
de, alsof hij Kestenberg naar de keel wilde vliegen. Dooh
deze legde snel zijn hand op Emirs schouder.
„Kalm aan, beste jongen," beet hij hem toe, „anders
zou je nog eens wat kunnen beleven. Hier behoef je
je niet zoo aan te stellen als onder vier oogen in m'n
kantoor. Kijk maar eens om je heen. Al die menschen
zouden mij in bescherming nemen, wanneer je meende
tot handtastelijkheden te moeten overgaan. Bovendien
is er politie genoeg om een mannetje met een zoo bela
den strafregister als jij eens behoorlijk onder handen
te nemen. Nu ben ik de baas, waarde heer."
Emil zweeg tandenknarsend. Hij zat in den val en
daarbij was hij nog weerloozer dan Kestenberg ver
moedde. De politie was hem op de hielen en met zijn
arrestatie zou zij een goede vangst doen. Wat baatte
het hem of hij den ander meetrok. Hijl zelf zat zoo vast
als een muur. Maar dat wist Kestenberg niet en daar
van was misschien nog gebruik te maken.
„Probeer maar eens om me te verraden," zei hij na
een lange pauze. „Dan vlieg je er mee in. Ik behoef
maar één woord te zeggen over de handteekeningen."
„Vergis je niet!" viel Kestenberg hem, valsch lachend
in de rede. „Vergis je niet, vriend! Nu ik er zeker van
ben, dat graaf Godau nog in leven is, is de situatie
veranderd. Ik had n.1. recht op het geld, dat je mij door
je handteekeningen verschaft hebt. Graaf Godau zal ten
allen tijde bereid zijn dat te bevestigen. En wat die
handteekeningen betreft? Wie kan mij bewijzen, waar
ik die vandaan heb?"
„Dat bewijs kan ik leveren!"
„Dat geloof ik niet. Zoover ik weet, is bij ons onder
houd nooit een getuige geweest."
„Je vergeet den brief", troefde Emil.
„Welke brief?" informeerde Kestenberg, kwasi ver-
wonderd. „Ik herinner me niets van een brief."
„Houd je toch niet van den domme! Wat zwart op
wit staat, zal je toch niet ontkennen. Zoo link is Emil
ook nog, dat hij zoo iets niet uit handen geeft. Die
brief zegt alles en ligt veilig op m'n kamer in 't ho
tel..."
„Dat is een groote vergissing!"
Kestenberg grijnsde over het geheele gezicht. „Die
tour, doch zijn broer, die beter op de hoogte was, bad
zijn reparaties in orde bevonden. Verdachte kwam op
het moment der aanrijding uit den Russenweg. De stop-
apparaten waren naar zijn meening wel in orde. Vol
gens verdachte sloegen de wielen van zijn wagen eens
klaps om in de richting van de bij de kerk spelende
kinderen. Hij zelf kwam uit de J. van Oldenburglaan.
Hij probeerde vruchteloos de kinderen mis te rijden;
evenmin kon hij tijdig meer stoppen.
De vijf resteerende getuigen werden na bespreking
voor de groene tafel daarop collectief binnen geroepen,
waarop de officier verklaarde te desisteeren van het
verhoor der getuigen a charge en vrijspraak te re
quireeren. De verdediger, mr. Judell, scheen er echter
nog bijzonder op gesteld den monteur Koopman als ge
tuige a décharge te doen hooren.
Ben jij getuige a décharge? vroeg de president mr..
Ledeboer.
Ja zei de getuige verward, tot algemeene hilariteit,
ik weet niet hoe of dat heet, hoor!
Deze monteur verklaarde daarop eenigen tijd te
voren de stuurinrichting etc. te hebben nagezien en vol
komen in orde te hebben gemaakt.
Bij dezen voor den verdachte hoogst gunstigen stand
van zaken, kon mr. Judell zijn pleidooi belangrijk be
korten en bepaalde pleiter zdch met het leedwezen van
zijn cliënt over het gebeurde te vertolken en voorts
aan te toonen, dat dergelijke ongevallen gewoonlijk
niet kunen worden voorkomen. Pleiter refereerde zich
tenslotte aan het vrijsprekend requisitoir.,
Uitspraak In alle zaken 17 October.
OOGONDERZOEK-INRICHTING
GROOTSTE KEUZE BRILMONTUREN EN GLAZEN
SPECIALE REPARATIE-INRICHTING
W. C. VAN GEELEN
GEDIPLOMEERD OPTICIEN - REFRACTIONIST
LAGEZIJDE B40 TEL. 26. SCHAGEN.
OOGONDERZOEK GEHEEL GQATIS.
VOOR DE KEUKEN.
EET TOMATEN,
Langzamerhand begint de tomaat het vreemde te
verliezen, dat deze oorspronkelijk uitheemsche vrucht
voor de Hollandsche huisvrouw bezat. We zijn er aan
gewend ze op de groentekar en in den groentewinkel
te zien niet alleen, maar ook ze te koopen.
Zoo zijn er b.v. weinig gezinen, waar niet 't gebruik
van plakjes tomaat op de boterham bekend is; ook doet
een tomatensoep ons niet vreemd meer aan, evenmin
als een sla van tomaten of de toevoeging van tomaten-
plakjes aan kropsla of komkommersla.
De gerechten, die met behulp van deze gezonde
vrucht te bereiden zijn, kunnen echter nog sterk wor
den uitgebreid, zonder dat we daarbij behoeven te ver
vallen in de z.g. „fijne keuken".
Als we de gewasschen tomaten eenvoudig in een
vuurvast schoteltje zetten, er een bodempje bouillon
(van een Maggi's bouillonblokje bereid) aan toevoegen
en op elke tomaat een klein klontje boter leggen, dan
zal een verblijf van een half uurtje in een matig war
men oven ons reeds een groentegerecht vertoonen, dat
bizonder smakelijk gevonden wordt bij vleesch (lap
jes b.v. of gehakt) en bij aardappelen.
Wie zich zonder oven moet behelpen, redt zioh heel
goed door 't vervangen van den vuurvasten schotel
door eien breede pan: de tomaten worden daarin op de
zelfde wijze als in den schotel naast elkaar geschikt,
oorzien van bouillon en boter en dan voorzichtig aan
een' zacht vuur blootgesteld, terwijl ze van boven af en
toe overgoten worden met het bouillonsausje.
Willen we de tomaten inwendig voorzien van het een
of ander vulsel, dan kan b.v. het volgende recept
ons helpen.
Tomaten met gehakt. (Vier personen).
8 middelmatig groote tomaten, 200 G. (2 ons)
gehakt, sneetje oud brood (zonder korst), wat
peper, nootmuskaat en zout, 1 Maggi's bouillon
blokje, 40 G. (2 afgestreken eetlepels) boter.
Wasch de tomaten, snijd er met een scherp mes het
bovenste kapje af en hol met een theelepeltje de
vruchten uit; bewaar het uitgenomen gedeelte, om het
later (gezeefd) door den bouillon te doen.
Maak het gehakt op de bekende wijze aan met het
gerweekte brood, het zout en de kruiden; vorm er 8 ge
lijke balletjes van en vul daarmee de tomaten zóó,
dat het gehakt er met een kopje boven uitsteekt.
Schik de gevulde tomaten in een vuurvasten schotel
of in een breede pan; los het bouillonblokje op in
d.L. kokend water, doe er het gezeefde tomatenvocht
bij en bedek met dit mengsel den bodem van pan of
schotel. Leg op elke tomaat een klontje van de boter,
zet den schotel in den oven (of de pan op een zacht
vuur) en laat het gehakt zachtjes gaar worden (onge
veer uur), af en toe de vruchten bedruipende mét
het sausje.
brief ligt n.1. niet meer bij jou in 't hotel, maar bij mij
thuis in de brandkast."
„Wa-a-at?" stamelde Emil, nu totaal uit hét veld ge
slagen.
„Ja. zeker!" knikte Kestenberg. „Ik ben zoo vrij ge
weest tijdens onze afwezigheid mijn bediende naar het
hotel te sturen om den brief van meneer den graaf"
hij maakte een spottende buiging voor Emil bekrach
tigd door diens handteekening, waarvan ik er nog een
paar op m'n kantoor had."
„Maar dat is diefstal", riep Emll, heesch van opwin
ding, „een gemeene diefstal!"
Kestenberg haalde de schouders op. „Mijns inziens
had ik geen beter gebruik van je handteekening kun
nen maken. Ik zal ze in de toekomst toch niet meer noo
dig hébben, nu de echte graaf Godau weer is komen
opdagen en zich natuurlijk, bereid zal verklaren de kwi
tanties te onderteekenen."
Emil begreep, dat hij het spel verloren had. Nu restte
hem nog slechts één mogelijkheid: de vlucht. Maar dat
moest zeer voorzichtig worden aangepakt. Met geweld
zou hij hier, waar hij elkeen tegen zich had, niets kun
nen bereiken. Ook kon hij maar niet zoo wegloopen. Na
een paar passen zou men hem reeds gegrepen hebben.
Het kwam er dus op aan kalm het geschikte moment af
te wachten om zich dan door een list, welke het oogen
blik hem zou moeten ingeven, uit de voeten te maken.
„Kom mee, ouwe kameraad", zei Kestenberg. „Wij
kunnen hier toch niet eeuwig in de loge blijven zitten.
De wedstrijd is afgeloopen. Wij hebben vandaag nog
heel wat af te handelen."
Hij nam Emll onder den arm en wekte Lorenz, dl«
weer in slaap was gesukkeld, door een stoot in de rib
ben. „Het is tijd om op te staan, burgemeester."
Zij verlieten de tribune. Langzaam baanden zij zich
een weg door de menigte, die zich deels voor den uit
gang verdrong en voor een ander deel haar plaatsen
weer Innam om getuige te zijn van den volgenden wed
strijd, welke direct beginnen zou.
Emll was op zijn hoede. Hij moest niet te lang meer
wachten als hij er op tijd tusschen uit wilde zijn. Zacht
jes probeerde hij zijn arm uit Kestenbergs greep vrij te
maken, doch deze hield hem stevig vast. Om zich plot
seling los te rukken, leek hem te riskant. Zoo volgde hij
Kestenberg in steeds toenemende opwinding. Voorzich
tig rondloerend, er op bedacht elk oogenblik bij zijn
kraag te kunnen worden gegrepen, beleefde hij de pijn
lijkste minuten van zijn avontuurlijk leven.
Wordt vervolgd.