Zijn laatste avontuur
Raad Zijpe.
Vergadering van den Raad op Dinsdag 17 October
1933, des morgens 10 uur.
Alle leden zijn aanwezig.
Voorzitter de heer J. de Moor, burgemeester; secre
taris de heer J. A. de Boer.
Na opening volgt vaststelling der notulen.
Mededeelingen en ingekomen stukken.
Medegedeeld wordt dat goedgekeurd zijn de verorde
ningen op de hondenbelasting en die op de begrafenis
rechten.
Ingekomen is proces-verhaal van kasopname oy den
gemeente-ontvanger. In kas was en moest zijn f 1336.06,
het saldo van de postrekening bedroeg f 238 66. terwijl
bij de coöperatieve zulvelbank was belegd f 44943.78.
Wat de steunregeling betreft, is de mededeellng inge
komen, dat voortaan bulten beschouwing mag worden
gelaten de gedeeltelijke verlensten van de vrouw.
Voor het uitkeeringsjaar 19331934 ls vrijstelling
verkregen van de korting ingevolge de wet van 13
Maart 1932 (z-g. kortingswetje).
Bij koninklijk besluit is vernietigd het raadsbesluit in
zake de verzoeken van J. de Jong e.a. betreffende toe
passing van art. 13 der L.O. wet 1920 en dient alge-
heele vergoeding te worden toegestaan.
Door den heer J- Tiessen werd voor 1932 en 1933 ont
heffing gevraagd van betaling van schoolgeld. Door B.
•en W. wordt voorgesteld alleen voor 1932 ontheffing te
verleenen, doch na toelichting door den heer Blom
wordt ook voor 1933 ontheffing verleend.
Een verzoek om ontheffing van betaling van school
geld. door den heer Jb. Nieuwland ingediend, wordt
afgewezen.
Aan de orde wordt gesteld het verzoek van de afd-
Scha gen e. o. van den Ned. Bond van Koffiehuishou
ders e-d. om verlaging van personeels belasting voor
koffiehuis- en restaurantbedrijven.
B. en W. zijn van oordeel, dat de personeele belasting
in deze gemeente in eenigszins onbillijke mate drukt
op de exploitanten van koffiehuizen en dergelijke in
richtingen. In verband hiermede meenen zij te moeten
voorstellen de huurwaarde van bedoelde perceelen of
gedeelten daarvan voor twee derden als belastbare
huurwaarde aan te merken, ingaande 1 Januari 1934.
De opbrengst der personeele belasting (hoofdsom) zal
hierdoor met een bedrag van pl.m. f 827.50 verminderen
De heer Doorn is zeer tevreden over dit voorstel van
B. en W. Hij heeft het altijd een onbillijke regeling
gevonden, maar in den tijd van hoogconjunctuur was
het nog wel door te drijven. Doch thans hebben die
zaken ook veel last van de tegenwoordige tijdsomstan
digheden.
De heer Bruin is het geheel met den heer Doorn
eens en wijst op het weinige bezoek in de koffiehui
zen en op de weinige vertering.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van B. en Wr. besloten.
BegTooting Algemeen Weeshuls.
De door regenten van het algemeen weeshuls Inge
diende begrooting. sluit tot een totaal bedrag van
f 5933.12, waarbij dan zou worden beschikt over f 1500
van het batig saldo 1933 en een post onvoorzien van
f 1073.12 overblijft.
De heer Blom vraagt hoeveel kinderen in het wees
huis zijn en wanneer hem is geantwoord van zeven,
zegt spr. dat dus per kind een heel bedrag wordt be
taald. Spr. deelt mede, hoe onlangs door een vrouw een
kindje van een paar maanden ter verpleging werd
aangeboden aan het Armenhuis, doch dat de moeder
van het Armenhuis voor die verpleging geen tijd had
en toen het kind ter verpleging in het Weeshuis werd
aangeboden, maar ook daar werd geweigerd. Het is
een groot huis met weinig kinderen en spr. is dat van
de regenten tegengevallen.
De heer Van der Oord: Het is een weeshuis, maar
geen armenhuis.
De heer Blom geeft dat toe, maar het kind is nu be
steed in een liefdesgesticht buiten de gemeente.
De heer Smit gaat accoord met de opmerking van
den heer Blom. Ook spr. is het standpunt van de re
genten tegengevallen. Doordat de verpleging nu buiten
de gemeente plaats vindt, heeft het weezenbestuur de
gemeente noodeloos op zeer belangrijke kosten gejaagd.
De Voorzitter zegt dat dit nog zal moeten blijken,
want er moet nog worden uitgemaakt of de gemeente
Zijpe voor de kosten komt te staan.
De heer De Boer licht als regent van het weeshuis
toe, dat het weeshuis is een schenking en dat het ge
bruikt wordt ten bate van de weezen, halfweezen of
kinderen van ouders, wien de ouderlijke macht ls ont
zegd. En de vraag moet worden gesteld of het hier
iemand betrof die Zijpenaar is of Amsterdammer. En
waar het kind dan 21 jaar lang in het weeshuis zou
moeten blijven, hebben de regenten tegen gestemd.
De begrooting wordt goedgekeurd.
Eveneens wordt goedgekeurd de begrooting van het
Alg. Armbestuur tot een bedrag van f 37029.06, post on
voorzien f 681.06 en een gemeentelijke subsidie van
t 28500.
FEUILLETON.
Humoristische roman van
JOH. BRANDT.
13.
Emil wist niet precies, wat hij nu zeggen moest Hij
zou den man, die hem geholpen haxï. nu op zijn beurt
graag geholpen hebben, maar hij vreesde door een of
andere onvoorzichtige uitlating zijn nieuwen kameraad,
die straks natuurlijk zijn eigen leugens zou opdissohsen,
in moeilijkheden te zullen brengen. Uit ervaring wist
hij, dat men bij een afzonderlijk verhoor zeer terug
houdend moest zijn, teneinde de mogelijkheid om tot
een vergelijk te komen, open te laten.
„Aha," raadde de slimme brigadier alweer, „u wilt
daarmee zeggen, dat u den man slechts oppervlakkig
of misschien eerst sinds kort kent."
„Juist," bevestigde Emil, „dat wou ik zeggen". Hij be
sloot zoo ongeveer bij de waarheid te blijven, maar zoo
mogelijk niets positiefs te verklaren, waarmee hij den
ander reeds bii voorbaat den pas zou afsnijden.
„Reed u vandaag voor het eerst in dezen wagen?"
„Ja, dat was voor de eerste maal".
„En hoe kwam u daar eigenlijk zoo toe?"
„He?" Emil sprak zeer langzaam, om elk woord nauw
keurig te kunnen overleggen... „Ja, wat zal ik u zeggen.
Ik was bij de autorennen. Toevallig had ik m'n eigen
wagen niet bij me. Die is namelijk in de reparatie. Ach
ja, hoe gaat het, hè. Een mensch heeft zoo z'n ergernis
sen. Ach, brigadier, als ik u dat allemaal zou vertellen,
't Is om wanhopend te worden. Altijd mankeert er wat
aan zoo'n wagen. En juist de duurste wagens ik neb
dat herhaaldelijk bij de hand gehad zijn het gevoe
ligst..."
De brigadier knikte begrijpend.
„Enfin, om kort te gaan", vertelde Emil verder, „ik
nam dus een taxi naar het autodróme. maar vergat den
chauffeur voor de terugreis te bestellen. Met het ge-
gevolg, da* ik geen wagen kon krijgen, toen de wed-
De gemeentebegrooting dienst 1934
Vervolgens komt aan de orde de behandeling en
vaststelling van de gemeentebegrooting, dienst 1634 en
wordt overgegaan tot postgewijze behandeling.
Bij den post presentiegelden leden van den Raad,
f 352, stelt de heer De Boer voor dezen post te verla
gen. De raads}eden moeten zelf voorgaan met bezui
niging.
De heer Dignum wijst er op, dat het hier niet alleen
betreft het bezoeken van de raadsvergaderingen, maar
er zit nog zooveel aan vast Het bedrag is al gering,
f 352, verdeeld over alle raadsleden.
De heer Bruin is het met den heer Dignum eens.
De heer Blom oordeelt dat er menschen zijn, die an
ders moeilijk de betrekking van raadslid zullen kun-
ken waarnemen en dat kleine beetje zal de gemeente
ook niet helpen.
De heer Van der Oord erkent dat het hier een klein
tje betreft maar zes jaar geleden was bet presentie
geld ook f 4 en meent spr, dat nu f 3 wel gerechtvaar
digd is.
De heer Dignum vraagt of de heer Van der Oord
dan den indruk had, dat het werk 6 jaar geleden vol
doende betaald werd
De heer Van der Oord zegt dat als men zoo rede
neert, men niet aan een eind komt We zitten overal
op te hakken en dit nu is een zaak die ons zelf aan
gaat
De heer Doorn geeft toe dat voor al die bemoeiingen
f 4 veel te kort is, waar we moeten een bewijs leveren
dat we wat willen en daarom zal spr. het voorstel-De
Boer steunen.
Het voorstel-De Boer, om het presentiegeld van f 4
op f 3 te brengen, wordt met 8 tegen 3 stemmen ver
worpen, voor stemmen de heeren Van der Oord, De
Boer en Doorn.
Bij den post druk- en bindwerk, f 1200, zegt de heer
Smit dat onder dit bedrag is f 350 voor het drukken
van den notulen. De raadsleden krijgen keurig ver
zorgd de notulen thuis en het is een mooi en waardevol
boekwerk. Maar een strikte noodzakelijkheid ls het
niet. Als de notulen worden getypt en met een cy
clostyle worden vermenigvuldigd, zal ongeveer het hee
ls bedrag van f 350 bezuinigd kunnen worden.
De Voorzitter zegt dat er misschien op dezen post
wel wat te bezuinigen valt, maar de gedrukte notulen
zijn altijd verbazend in den smaak gevallen. De heer
Smit moet niet denken, dat de door hem genoemde uit
voering niets kost. Spr. vraagt den Secretaris de kos
ten te willen toelichten.
De Secretaris zegt dat het drukken der notulen in
1928 heeft gekost f 373.40, in 1929, toen de vereeniging
van Zijpe en Petten aanhangig was, en er extra veel
besluiten een extra vergaderingen waren, f 45370; in
1930 f 236.75, in 1931 f 273 25 en in 1932 f 313.56. Wel is
f 350 geraamd, maar de laatste drie jaren werd dat
bedrag nimmer beredkt, en voor 1934 zal wederom een
prijsverlaging plaats vinden.
Als de afdrukken met een cyclostyle worden
gemaakt, is er voor elk blad een stencil noodig,
de inktsoort ervoor is duur. Spr. geeft toe dat het goed-
kooper zal zijn, maar het zal niet die bezuiniging ge
ven. die de heer Smit ervan verwacht.
De Voorzitter zegt dat men ook nu zou kunnen be
sluiten niet alle discussien in de notulen op te nemen,
doch volstaan met een resumé van de besprekingen.
De heer Dignum stelt er prijs op de notulen te be
houden en zou er zich niet goed mee kunnen vereeni
gen, de zaak te bekorten. Juist de uitgebreidheid
frischt het geheugen op.
De heer Van der Sluijs geeft In overweging den to-
taalpost van f 1200 op f 1000 te brengen en dan B. en
W. de vrijheid te geven om met dat bedrag rond te
springen, zooals zij denken dat te moeten doen en dan
de notulen gedrukt te krijgen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten den post
op f 1000 te brengen.
Bij „belooning en premiën aan brandmeesters en
brandspuitlieden, f 500, merkt de heer Van der Oord
op, dat hooibroei zoo langzamerhand tot een epidemie
is geworden. De gemeente betaalt de spuitgasten, de
eigenaar de andere menschen. Spr. acht het billijk ala
voortaan bij het uitrijden van hooi de eigenaar 2 spuit
gasten betaalt, indien die bij dat werk behulpzaam zijn.
Ook de Voorzitter acht dat billijk.
De heer Dignum wijst op de hooge kosten van onder
houd der lantaarns en verdere kosten van verlichting
f 2150.
De Voorzitter merkt op dat als er lichtpunten werden
aangevraagd, de raad steeds die aanvragen toestond.
Iedere ingezetene wil graag van de straatverlichting
profiteeren en de verlichting is ook in het belang van
da veiligheid.
De heer Dignum wil ook niet op Inkrimping van de
verlichting aandringen, maar de stroomprijs is te duur.
De heer Van der Sluijs zegt dat het meer zit in da
onderhoudskosten van aanleg, armen enz. Er zijn 90 a
100 lantaarns. Meerdere malen is op -verlaging aange
drongen, maar er blijkt een uniform bedrag voor de ge-
heele provincie te zijn vastgesteld. B. en W. zouden
nog eens om verlaging kunnen vragen.
Het voorstel van B. en W. om de aan de belde wijk
verpleegsters toegekende vergoeding voor rijwielonder-
houd, met ingang van 1 Januari a.s. te bepalen op f 40
per jaar voor leder (is thans f 75), wordt zonder hoof-
delijke stemming aangenomen.
Eveneens het voorstel tot sohrapping van de subsidie
ad 1 cent per inwoner voor de malariabestrijding door
de bevolking in Noordholland.
Bij den post onderhoud en bediening van klokken,
uurwerken e.d. f 150, zegt de heer Doorn, dat het sinds
strijd afgeloopen was. Een ellendigen toestand, dat be
grijpt u. U kunt er zich gewoon geen voorstelling van
maken, hoe druk het daar was."
„Ja, dat weet ik", interrumpeerde de brigadier. „We
hebben zelf handen vol werk gehad bijna vijfhonderd
verkeersagenten en de noodige rechercheurs."
„Werkelijk?" Emil huiverde bij de gedachte ««n dit
leger van vijanden, waaraan hij slechts door een toe
val ontsnapt was.
„Neemt u mij niet kwalijk, meneer de graaf, ik heb
u onderbroken."
„Dat is niets, brigadier. Wat u daar vertelde vond Ik
zeer belangwekkend. Wat zou Ik ook weer zeggen? Ah,
juist ja. Ik stond dus besluiteloos by de poort, niet we
tende wat te doen. toen die heer daar" hy wees met
een gebaar naar het aangrenzende vertrek „mij
vriendeiyk inviteerde mee te rijden. U begrypt, dat ik
dat aanbod niet afsloeg. Zoo, dat is alles, wat ik weet."
„He dank u. Nu nog één ding: Is het u niet opgeval
len, dat de man er zeer zonderling uitziet? Zyn met
modder bespatte kleeding zyn verwarde haren...?"
„Wel neen," antwoordde Emil, die nu het oogenblik
gekomen achtte, waarop hij zyn nieuwen kameraad
misschien van dienst zou kunnen zyn. „Daar heb ik
geen moment bij stil gestaan. Niemand weet beter dan
ik. dat een sportman om zoo te zeggen met het straat-
vuil op zeer vertrouwelijken voet staat, omdat hy' er
altijd in ligt!"
Hy lachte zelf hartelijk om deze grap en de brigadier
stemde er uit beleefdheid mee in.
„Nog een vraag?" informeerde Emil bereidwillig.
„Dank u; ik zou niet weten, wat ik u nog vragen
moest U hebt me toch alles verteld, wat u weet, niet
waar?"
.Ja. dat ia alles."
Emil stond op. ,Dan kan ik zeker wel gaan?" Hij
voelde zich thans weer volkomen op zyn gemak.
„Het spyt me, meneer de graaf, dat ik u moet ver
zoeken nog een oogenblik geduld te hebben."
„Waarom?" vroeg Emil, wiens wantrouwen onmid
dellijk we;: ontwaakte.
„Ik moet ru dien man daarbinnen nog een verhoor
afnemen. De mogelijkheid ls natuuriyk niet uitgesloten
dat zyn verklaringen niet geheel met de uwe overeen
stemmen en dan is uw aanwezigheid misschien al vol
doende om hem tot andere gedachten te brengen. Bo
vendien bespaar ik u daardoor de kans op een tweede
onze kinderjaren traditie is geweest dat op de kerk
toren de tyd werd aangegeven. Spr. heeft echter nog
nooit kunnen zien of de klok op half 4 of op half acht
stond. Het is dus een wassen neus en spr. zou de f 150
willen schrappen.
De Voorzitter kan niet tegenspreken dat de klok niet
best ln orde is en als de klok slaat, heeft men soms
den indruk, dat hy luidt. Maar om de klok geheel op
te doeken, zou spr. niet goed vinden; een nieuwe klok
er in te zetten, is te duur.
De heer Doorn weet geen betere oplossing en U kan
het niet beter zeggen, zegt spr. tot den Voorzitter. Spr.
vindt goed de klok te behouden, maar laat men er dan
niet te veel aan doen.
De heer Dignum wyst op de hooge kosten van ver
lichting. verwarming en schoonhouden van schoolge
bouwen, f 3000, en opgemerkt wordt dat het hier voor
6 scholen is. De Voorzitter zegt dat centrale verwarming
wel mooi is, maar duur.
De belooning voor de onderwijzers.
B. en W. stellen voor de belooning voor de onderwij
zers by het vervolgonderwijs met f 0.25 per lesuur te
verhoogen en al zoo te bepalen op f 1.50 per lesuur.
De heer Dignum informeert naar de motieven.
De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. een confe
rentie hebben gehad met een commissie uit het onder-
wijzend personeel. Nadat inlichtingen waren verstrekt
en besprekingen waren gehouden, meenden B. en W.
dat het biliyk was, dat de belooning met 25 cent per
lesuur werd verhoogd. Spr. meent dat de leden bezoek
nebben gehad van leden van het onderwijzend perso
neel.
De heer Dignum kan zich niet met het voorstel van
B. en W. vereenigen. De salarissen van de onderwij
zers staan op goed peil en de draagkraoht van de men
schen die de belastingpenningen hebben te betalen, is
van dien aard, dat het ontzettend moeilyk is de belas
tinggelden op te brengen en dan ls het niet gemotiveerd
deze belooning te verhoogen.
De heer Blom zegt dat f 1.50 per uur hoog lijkt, maar
een onderwyzer maakt niet veel uren en de belooning
kan niet vergeleken worden met dat van een arbeider.
In onze omgeving -wordt een hooger bedrag gegeven, en
dan is het voor de onderwijzers in onze gemeente niet
plezierig voor minder te moeten staan. Dat is niet be
vorderlijk voor het onderwijs.
De heer Bruin is het met den heer Dignum eens. De
salarissen zyn goed en ais men dan 2V4 uur aan een
zeer klein aantal leerlingen onderwijs geeft, verdient
men nog f 3 en dat is heelemaal bijverdienste.
De heer Doorn zegt dat het hier meer gaat om het
spel dan om de knikkers. De heeren onderwyzers heb
ben verleden jaar onze zienswyze vernomen en spr.
had gehoopt dat ze die zouden hebben begrepen. Maar
ze hebben biykbaar onze bedoeling niet willen begrij
pen. Spr. wyst er op dat de raad waardeering heeft uit
gesproken voor de wyze, waarop het onderwijs wordt
gegeven, maar de onderwyzers hadden meer waardee
ring moeten hebben voor de zienswijze van den raad.
Met veel moeite wordt de begrooting in elkaar gezet
en zy hadden ons in deze moeiiyke tijden moeten steu
nen. Maar trots dat zitten de heeren hoofdonderwijzers
toch achter dat kwartje, en ls het een soort drijver. Spr.
meent dat het met f 1.25 behooriyk beloond is. Men
mag opmerken dat in andere gemeenten de belooning
hooger ls, en genoemd wordt Callantsoog met f 1.75,
maar dat moeten die gemeenten weten, het resultaat
toch is dat vele gemeenten aan de ketting van de
regeering liggen. Spr. had liever gezien dat zy on3
hadden gesteund en met evenveel liefde het onderwijs
hadden gegeven.
De heer Smit sluit zich over de geheele linie by het
betoog van den heer Doorn aan.
De heer De Boer zegt dat men de onderwijzers niet
mag vergeiyken met de arbeiders en dat ze voor hooge
kosten komen voor ze hun acte hebben behaald. Maar
nu de belastinggelden zoo moeilyk zijn op te brengen
en de onderwijzers in geen slechte positie verkeeren,
zal spr. tegen het voorstel van B. en W. stemmen.
De heer Nannls zegt dat het hoofdmotief van B. en
W. was. dat in andere gemeenten f L75 a f 2 per lesuur
wordt betaald en dat is voor de onderwyzers niet mooi
Met f 1.50 blijft onze gemeente toch al beneden de be
looning die elders wordt gegeven.
De heer Dignum zegt dat we hier niet zitten voor do
buitengemeenten en wijst er nog eens op hoe de belas-
tlnggelden van de ingezetenen worden afgeperst en spr.
het gemotiveerd acht een offer van het onderwyzend
personeel te vragen.
De heer Van der Sluijs geeft toe dat het onaangenaam
klinkt ln dezen tyd een belooning tot verhooging. Maar
verleden jaar heeft de raad, gedwongen door de om
standigheden, de belooning van f 1.75 op f 1.25 gebracht
en B. en W. hebben naderhand ingezien dat die sprong
te groot is geweest. Er is hier iets te herstellen, wat
verleden jaar naar de meening van B. en W. niet goed
gedaan is.
Het voorstel van B. en W. wordt verworpen met 7
tegen 4 stemmen, tegen stemden de heeren De Wit, Dig
num, Bruin, Van der Oord, Smit, De Boer en Doorn.
De post wordt dus van f 1425 teruggebracht op
f 1187.50.
Op verzoek van den heer Dignum zal getracht worden
de verplegingskosten van arme krankzinnigen verlaagd
te krijgen.
Voor steun aan behoeftige veehouders en land- en
tuinbouwers is uitgetrokken f 3000, voor werkverschaf
fing aan werkloozen f 15000, voor steunverleening aan
crisiswerkloozen f 5000.
De heer Dignum dringt er nog eens op aan dat B.
verhoor, dat dan later door den commissaris zou moe
ten worden afgenomen."
Als je eens wist, dacht Emil, hoe weinig ik me van
je latere verhooren zou aantrekken! Als ik er nu maar
heelhuids tusschenuit kom! Maar overluid zei hy: „U
bent wel vriendelyk, brigadier, maar myn tyd is zeer
beperkt..."
„Daar zal ik zooveel mogeiyk rekening mee houden.
Hopenlijk duurt het niet te lang. Ik zal den kerel flink
aanpakken om spoedig tot een resultaat te komen, dat
beloof Ik u. Mag ik u nu verzoeken zoolang in de ka
mer hiernaast plaats te nemen. Het spyt me, dat ik u
geen comfortabeler verblyf kan aanbieden."
Hy vergezelde Emil tot de deur, opende deze en ver^
zocht hem binnen te treden.
„Hé daar!" riep hy tegen Rolf. „Kom er eens uit!"
Hy wenkte met een energiek gebaar van zyn hand.
„Weest u maar niet bang", zei Emil luid tegen Rolf,
wien hy snel een blik van verstandhouding voewlerp,
„ik heb den brigadier al verteld, dat u zoo vriendelyk
was mij uit te noodlgen..."
„Pardon", onderbrak de politieman hem haastig, „vol
gens de voorschriften is het niet geoorloofd met een
verdachte te spreken."
„Neemt u mij niet kwalijk", verzocht Emil deemoe
dig, „dat wist ik niet". En om zyn kameraad van het
allernoodzakeiykste op de hoogte te brengen voor de
brigadier weer gelegenheid zou krijgen om in te grij
pen. liet hy er haastig op volgen: „Daar ik den man
eerst sinds een half uur ken en ik hem persoonlyk voor
onschuldig houd, zullen die paar woorden waarvoor Ik
u nogmaals om excuus vraag, het verhoor toch wel niet
beïnvloeden, nietwaar?"
„Waarschynlyk niet, graaf. Maar het is nu eenmaal
voorschrift"
Rolf spitste de ooren. Graaf? Die brave Emil scheen
zich een brutaal grapje veroorloofd te hebben. Maar
naar het soheen, had hy daarmee zyn doel bereikt zyn
brutaliteit was bepaald bewonderenswaardig. Misschien
zou hij door zijn verklaringen den jongen nog een
handje kunnen helpen, maar het was zaak voorzichtig
te zyn om het kaartenhuis, dat de ander zoo slim had
opgebouwd, niet omver te stooten.
In het voorbygaan stelde hy Emil gerust door een
knipoogje, dat op dezelfde wijze beantwoord werd.
De brigadier nam weer achter zyn schrijftafel plaats
„Hoe is uw naam?"
„Waarom biedt u my geen stoel aan, als u zelf ook
en W. steeds blijven ijveren om de werkloozen zooveel
mogelyk in onze eigen gemeerde geplaatst te krijgen.
De Voorzitter meent een berichtje in een der bladen
te hebben gelezen dat een burgemeester vergunning
had gevraagd om werkloozen bij particulieren te mo
gen plaatsen en dat de Minister dat had toegestaan
B. en W. zullen opnieuw pogingen doen.
De ontvangsten.
Wordt overgegaan tot behandeling van de ontvangst-
posten.
B. en W. stellen voor van het batig slot van den ge
wonen dienst van de rekening van 1932 een bedrag van
f 9000 over te schryven op den dienst 1933.
Wordt goedgevonden.
Op verzoek van den Voorzitter deelt de Secretaris
mede, dat een berekening is gemaakt naar de gevol
gen. die het wetsontwerp inzake vermindering van de
ultkeering uit het gemeentefonds voor onze gemeente
zal hebben. Een voorloopige berekening heeft uitgewe
zen. dat de gemeente Zijpe over 1934 een bedrag vau
f 765.50 minder zal ontvangen, een betrekkelyk gering
bedrag dus.
De raad gaat accoord -met het voorstel van B. en W.
om de huursom van de aan C. Speelman te Oudeslula
verhuurde woning met f 0.50 per week te verlagen en
te bepalen op f 3 per week, Ingaande 1 Januari 1934.
De opcenten op de personeele belasting of
pensioenverhaal
Door B. en W. wordt voorgesteld 10 opcenten te hef
fen op de hoofdsom der personeele belasting.
De heer Doorn begrypt dat het niet gemakkelijk zal
zyn geweest de begrooting ln elkaar te zetten. Spr.
heeft al eens meer de personeele belasting vergeleken
met een z.g. citroenpers. Spr. meent dat de voorgestel
de opcentenheffing achterwege dient te blijven, dat de
burgerij niet meer bezwaard mag worden. Z.i. zou de
f 3100 (10 opcenten op de hoofdsom der personeele be
lasting) gevoegelyk kunnen worden verkregen door een
pensioenverhaal toe te passen zooals we die indertijd
hebben gehad. Men mag zeggen: eens gegeven blyft
gegeven, maar er zyn al zooveel voorbeelden op te
noemen, dat dit niet opging, dat de gemeente nu een
pensioenverhaal van 5 pet. kan toepassen.
De Voorzitter wyst er op dat den ambtenaren verle
den jaar 10 pet. van hun salaris is gekort. Nu weer 5
pet. pensioenbijdrage, dat zou 15 pet. worden, wat spr,
wel wat heel hoog voorkomt
De heer Doorn is het er mee eens dat dit niet lekker
zal smaken, maar we moeten dit aangrijpen om de zaak
recht te houden. Als er een categorie was waar nog
wat te halen was, zou spr. de laatste zijn, om tot deze
maatregel over te gaan, maar gezien de salarissen ls
het biliyk, dat deze 5 pet wordt betaald.
De heer Smit vraagt of het de bedoeling van den
heer Doorn is om deze 5 pet over de geheele linie te
verhalen.
De heer Doorn: Ja, over alle ambtenaren.
De heer Bruin vindt dit voorstel van den heer Doorn
een tameiyke verrassing, het is een ingrypende maat
regel om van alle ambtenaren 5 pet te heffen. Spr. ia
het er mee eens, dat we het moeten zoeken waar het
zit maar om plotseling 5 pet. verhaal toe te passen,
gaat spr. wel wat te ver. Spr. zou B. en W. willen ver
zoeken om indien het noodig is, voor volgend jaar met
een dergeiyken maatregel rekening te houden.
De heer Doorn zegt dat het ook een verrassing ia
voor de geheele burgerij, deze 10 opcenten op de perso
neele belasting. Het wordt steeds moeilijker voor do
burgery de. belastinggelden op te brengen en laten wa
daarom halen waar er wat te halen is. Spr. wijst er
op dat deze papieren begrooting feltelyk iets kunstma
tigs ls, de batige saldi van vorige dienstjaren, verdwy-
nen al meer, de spaarpot ls straks leeg.
Spr. brengt alle hulde aan B. en W., dat ze het tot
zoover voor elkaar heibben kunnen houden, maar roept
spr. uit, laten we voorzichtig zyn. Het zal ook ln het
belang van de ambtenaren zyn als we deze 5 pet. pen-
sioenbydrage heffen en op deze manier trachten do
zaken recht te houden.
Door den heer Van der SluUs wordt er in een uitvoe
rig betoog op gewezen, dat B. en W. noodgedwongen
tot de voorgestelde opcentenheffing op de personeele
belasting moesten komen en tot het voorstel om de
gemeente voor de heffing der gemeentefondsbelasting
ln de 3e klasse te rangschikken. Ook B. en W. voelen
de onbillijkheid van de personeele belasting. Spr. er
kend, dat de salarissen der ambtenaren behooriyk
meekunnen, maar de crisiswetteh zyn oorzaak dat er
leen sprake is van verlaging van den levensstandaard,
rrteger-deel. Bovendien heeft de raad verleden Jaar een
behoorlijke verlaging van salarissen toegepast, die
Jed. Staten in tweede instantie hebben aanvaard. Wat
de door den heer Doorn voorgestelde 5 pet. pensioens
bijdrage betreft, de raad heeft niet de bevoegdheid die
op den burgemeester, sercetaris en ontvanger toe t®
passen, doch heeft alleen te verzoeken om toestem
ming daartoe. En met de 5 pet. verhaal op de overige
ambtenaren wordt de f 3100 niet verkregen.
De heer Doorn wyst er op dat het verhoogde index-
cyfer wat den levenstandaard betreft, ook van toepas
sing is op de 120 4 130 werkloozen, plus zooveel men
schen die geen Inkomen hebben. Z. i. ls 't het best te
verhalen op de menschen die een vast salaris hebben,
van iemand met een inkomen van f 40 is het nog maar
een kwestie van f 2.
De heer Blom erkent, dat verhooging van belasting
r.let prettig is, maar om nu de begrooting sluitend te
zit?" vroeg Rolf uiterst kalm.
Een oogenblik staarde de politieman hem perplex
aan. Toen schreeuwde hy: „Wilt u wel eens onmid
dellijk uw brutalen mond houden. U hebt te antwoorden
op hetgeen ik u vraag, verder niets!"
„Dat kan zoo niet in uw instructie staan", antwoord-'
de Rolf. „Ik kan toch bezwaarlyk aannemen, dat men u
voorschrijft menschen, die niets, maar dan ook totaal
niets gedaan hebben als een misdadiger te behandelen."
„Niets gedaan?! Dat zal nog wel blijken!"
„Juist daarom! Maar vóór het gebleken is, verzoek
ik u my correct te behandelen."
„Iemand, die er zoo uitziet als u", snoof de woedende
brigadier, op Rolf's bemorste kleeding wyzend, „heeft
niet het recht..."
„Daarin vergist u zich!" viel Rolf hem in de rede.
„Ik kan niet helpen, dat ik in den modder gevallen
ben."
„Wilt umy nu eindelijk antwoord geven of niet? Als
u myn vragen vlug en nauwkeurig beantwoordt, zulle*
wy het gauwst klaar zyn. Myn tijd is beperkt."
„Dat kan ik me zoo voorstellen", zei Rolf. „Maar het
ls niet myn schuld dat ik hier door een of andere dwa
ze vergissing wordt vastgehouden en u met een nutte
loos verhoor uw tyd verbeuzelt."
,,'t Is goed." De brigadier maakte een afwerende be
weging met de hand en greep haastig een pen. „Ant
woordt nu eindelUk maar eens!"
„Vraagt u maar!" repliceerde Rolf, een stoel naderbij
trekkend en daarop plaats nemend.
De politieman beet zich op de lippen, doch hy deed,
alsof hij dit eigenmachtig optreden niet bemerkte.
„Hoe heet u?"
„Graaf Rolf Godau."
„Wa-aat?" De brigadier boog zich over de tafel heen
en staarde zyn arrestant wezenloos aan.
„Graaf Rolf Godau", herhaalde Rolf. „Waarom ver
baast u zich daar zoo over?
De brigadier smeet zyn pen op tafel en sprong woe
dend op.
„Zoo'n brutalieit heb ik nog nooit meegemaakt!"
Nu was het Rolf, die er niets van begreep. Wat had
die man in 's hemels naam? Was hy plotseling krank
zinnig geworden?
„Of denkt u me soms voor den gek te kunnen hou
den?" raasde de ander voort. „Dat gaat toch waarach
tig al te ver. „Houdt u me soms voor een idioot?"
Wordt vervolgd.