Zijn laatste avontuur
Einde van een kranten-concern
Donderdag 19 October 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9367
Coty uit de „Figaro".
Dranksmokkelarij
achterhaald.
ER/ZIT EEN LUCHTJE AAN ZLJN PARFUM.
De parfum- en kranfcenmagnaat Coty is ontslagen als
directeur van de „Figaro", het bekende
Farüsche blad.
Op de bemoeienis van Coty. den Parijsohen parfum-
en krantenmagnaat met het courantenbedrijf rust geen
regen. Dezer dagen verdween zijn naam geheel onver
wacht uit den kop van de Figaro. Een lakoniek be
richtje deelde mee, dat de leiding voortaan bij een
commissie onder voorzitterschap van oud-gezant de
Saint Aulaire berust. En het „belangrijke artikel", dat
Coty voor den volgenden dag had toegezegd, is in diens
pen gebleven.
Coty is daartegen in de Ami du peuple in verzet ge
komen, maar waarom hij er uitgezet werd bleek niet
Het weekblad Aux écoutes, dat altijd met voorzichtig
voorbehoud moet gelezen worden, meldt, dat de drie
bladen, die Coty oorspronkelijk „controleerde", hem de
bagatel van frs. 340.000.000 gekost hebben. Zijn gewezen
echtgenoote heeft hem een proces aangedaan en uit
vrees, dat zij op de 90 pet van de aandeelen der Figa
ro, zijn toenmalig bezit, beslag zou laten leggen, zou hij
het aantal vermeerderd en de nieuwe aan een strooman
toevertrouwd hebben. En het weekblad beschuldigt Coty
de reserve van de Figaro met zijn persoonlijke kas en
die van de Ami du peuple verwardt te hebben.
Een feit is, dat men bijna niets meer van de Ami
bemerkt
Niet alleen de wieg van Napoleon Bonaparte, ook die
van Frangois Joséphe Spoturno stond te Ajaccio op
Corsica. Als zoon van arme ouders zag hij in 1874 het
levenslicht'
Als jongeman deed kapper Spoturno zijn intrede te
Parijs. Hij was zich van het begin af bewust, dat de
weg naar welgesteldheid geplaveid is met goede con
necties. Hij ontwierp voor een glasfabrikant een arti
stieke parfumflacon. De fabrikant was enthousiast over
het ontwerp en hielp Spoturno aan een klein bedrijfs
kapitaal, waarmee deze een parfumerie-fabriek sticht
te.
De oorlog was voor hem een prachtige gelegenheid.
De fabriek ging voor militaire doeleinden werken en
toen de vrede was gesloten, bad Spoturno de eerste
honderd millioen verdiend.
Tegelijk met de kleinburgerlijke betrekkingen legde
Spoturno zijn naam af. Voortaan heette hij Frangois
Coty. En het was voor zijn mlllloenen en zijn propa
gandistisch genie niet moeilijk, den naam Coty over de
geheele wereld bekend te maken.
Maar iemand als hij kon zich niet langer tevreden
stellen met een goedloopende parfumeriefabriek. Coty
wilde een rol spelen in de groote politiek, hij wilde de
tweede „groote Corsicaan" in de geschiedenis van
Frankrijk worden. Voor dergelijke plannen heeft men
macht noodig, de macht van de pers. Coty begon een
krantenconcern op te bouwen, zooals Frankrijk nog niet
gezien had.
Vijf jaren vocht Coty er voor, het groote Parijsche
dagblad „Figaro" te beheerschen. In 1921 gelukte het
hem tenslotte, de meerderheid der aandeelen te ver-
werven. En aan den kop van het blad werd sedertdien
vermeld: „Directeur politique Frangois Coty".
In 1928 kocht hij „Le Gaulois" en versmolt dien met
de „Figaro". Eenige maanden later richtte hij een
nieuw blad op, op een wijze, die karakterestiek was
voor zijn gebrek aan fairheid. Hij noemde het blad
„Ami du Peuple", zooals in den tijd der Fransche Re
volutie de krant van Marat had geheeten. De „Ami du
Peuple" moest Coty gelegenheid geven, zijn politieke
FEUILLETON.
Humoristische roman van
JOH BRANDT.
26.
Rolf haalde de schouders op. Het liefst zou hij deze
vraag bevestigend hebben beantwoord, maar. dat kon
hij den man toch bezwaarlijk in zijn gezicht zeggen.
Deze scheen intusschen wat gekalmeerd te zijn. „Mis
schien bent u alleen door een toeval op dezen idioten
leugen gekomen, maar dan hebt u toch werkelijk pech!
„Ik begrijp u niet goed", zei Rolf.
„U zult me direct wel begrijpen." De brigadier boog
zijn athletenfiguur nu nogmaals over de tafel en ter
wijl hjj zijn blik op den man tegenover hem richtte, zei
hij, op elk woord de klemtoon leggend: Graaf Rolf Go-
dau, wiens naam u zioh zooeven onrechtmatig toege
ëigend hebt, zit namelijk toevallig daar binnen". Hij
wees met een triomfantelijk gebaar naar het aangren
zende vertrek. „Wat zegt u nu?"
Maar Rolf zei in 't geheel niets. Een oogenbllk kon
hij geen woord uitbrengen. Toen barstte hij in een
schaterlach uit, lachte, lachte, dat de tranen hem over
de wangen rolden.
„Lach niet!"
„Nee, die is goed!" steunde Rolf buiten adem. „Dat
Is de beste mop, die ik ooit gehoord heb!"
Toen begon hij te overleggen, wat hem te doen stond
Hoe ter wereld was Emil er toe gekomen juist zijn
naam op te geven. Hij zelf had hem tijdens den rit niet
genoemd. Hoe kwam die jongen eraan? Plotseling
schoot hem iets te binnen. Hij was immers een beroemd
man. In duizenden kranten en programma's had zijn
naam gestaan en duizenden menschen hadden hem
vanmiddag toegejuicht. Het was dus niet zoo heel toe
FRANCOIS COTY.
ideeën aan het volk bekend te maken. Hij bereikte dat
ook, doordat hij den prijs ongehoord laag stelde, op 10
centimes! De andere Fransche bladen kostten 25 cen
times. Het was geen wonder, dat de „Volksvriend" spoe
dig een oplaag van 800.000 exemplaren had.
De Fransche uitgevers trachtten hem te doen veroor-
deelen wegens oneerlijke concurrentie. Het gevolg was,
dat hij den prijs op 15 centimes stelde.
Natuurlijk waren het de onmetelijke parfumverdien-
sten, die Coty's bladen in het leven hielden; vele hon
derden millioenen moest hij op zijn krantenconcern toe
leggen. Men rekende hem voor, dat iedere abonné op
de „Ami du Peuple" hem jaarlijks 100 francs kostte,
zoodat hij daarop 80 millioen francs per jaar bijlegde.
En op de „Figaro" verloor de magnaat jaarlijks nog
eens 60 millioen.
En nog steeds werden meer bladen uitgegeven: „Ving-
tième", „Siècle", „1'Action Frangaise", .Journal des Dé-
bats" enz. Op het hoogtepunt van zijn macht bevatte
het Coty-concern ongeveer honderd kranten en tijd
schriften, die ten doel hadden, Coty's meeningen aan
de wereld voor te leggen.
In hoofdzaak moest Duitschland het ontgelden. In
overdreven chauvinisme deed hij felle, vaak ongeoor
loofde aanvallen op de Oostelijke buren van zijn vader
land.
Er valt van Frangois Coty weinig goeds te zeggen.
Hij kreeg een slechten naam in een groot belastingont
duikingsproces. Ook zijn verkiezing tot senator schijnt
niet geheel vlekkeloos te zijn verloopen. Tegen deze
verkiezing werden bezwaren gemaakt, daar Coty al te
vrijgevig met zijn geld was geweest en zijn intrede in
het parlement werd uitgesteld.
Coty heeft verwoede vijanden, die hem het leven
moeilijk maken. Hij ontvangt vele dreigbrieven. Het
schijnt of de voortdurende angst zijn verstand heeft
verward. Hij bezit eenige kasteelen en villa's, waarin
hij echter niet durft te wonen. Hij heeft in het hotel
Astoria te Parijs, omgeven door een lijfgarde van de
tectives.
Toen in Frankrijk de economische crisis zioh begon
te doen gevoelen, raakten Coty's ondernemingen nan
het wankelen. De „Ami du Peuple" kwam in financi-
eele moeilijkheden en thans heeft de algemeene verga
dering der „Figaro" den moed gehad, den grootsten
aandeelhouder Coty weg te sturen. Wat daar precies
achter zit, is nog niet bekend. In ieder geval kan men
zeggen, dat dit het einde zal beteekenen van het Coty-
concern.
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK
TE ALKMAAR.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
ZITTING VAN DINSDAG 19 OCTOBER.
EEN HOEVEELHEID VAN BLJNA 2000 LITER BIJ
DEN HELDER BINNENGEVOERD.
Limburg heeft niet de alleen-leverantie van smok
kelaars, ook Noordholland kan zoo nu en dan wel
eens Iets in dit opzicht presteeren.
Heden stond althans een dergelijk proces, waarin 4
verdachten en het respectabele getal van wel 16 ge
tuigen een min of meer bescheiden rol speelden, op de
zittingslijst ingeschreven.
In de eerste plaats stonden dan terecht de heeren
Pieter D., 29 jaar, Directeur N-V. Chemica, wonende te
Den Helder en Johan W., 28 jaar, schipper, eveneens
wonende aldaar.
Aan hen was ten laste gelegd door de administratie
der Dir. belastingen, waarvoor optrad Rijksadvocaat
Vier reusachtige pompoenen.
Bü Petaluma in Californië bevinden zich de grootste kweekersen van kalebassen, of
pompoenen, zooals men ze hier noemt Dat daar als vanzelfsprekend ook de grootste
vruchten ter wereld verkregen worden, zal niemand we! meer betwijfelen, als hij de
hierboven vier bekroonde reusachtige exemplaren ziet
vallig, dat Emil, die natuurlijk niet veel tijd tot naden
ken had gehad, juist op dezen naam was gekomen.
De brigadier hield Rolf's zwijgen voor een erkenning
van diens nederlaag, een capitulatie tegenover het over
stelpende bewijsmateriaal, door hem, den ervaren poli
tieman aangevoerd.
„Dat grapje gaat dus niet door", zei hij gemoedelijk.
„Enfin, dat kan iedereen overkomen. Maar nu zullen
we geen tijd meer verliezen. Dat ls voor u ook heel
wat beter hè? Zegt u mij dus nu maar uw werkelijke
naam!"
„Dat kan ik u toch heusch niet zeggen", antwoordde
Rolf geamuseerd. „Dat zult u dan dien meneer daar
binnen, den graaf moeten vragen; misschien weet die
het. Mij schiet op het oogenblik geen geschikte naam
te binnen."
xvin.
Mrs. Caroline, Henry, Mabel en Alice reden naar
huis. De stemming liet bij allen veel te wenschen over.
Toen zij zich met ware doodsverachting door de men-
schenmenigte gewerkt hadden om daarna te moeten
vernemen, dat de man, dien zij zochten, spoorloos ver
dwenen-was, toen was hun vreugde over de fraaie over
winning van de Universal Motors Company totaal be
dorven. En Heniy meende, de algemeene ontstemming
over dezen ongelukkigen afloop van een goed begon
nen dag het gemakkelijkst te kunnen doen verdwijnen
door den afstand tusschen hen en de autorenbaan
spoedig zoo groot mogelijk te maken. Doch dit voor
nemen mislukte door den tegenstand van Caroline, die
zich ook nu tegen 't al te hoog opvoeren van de snel
heid verzette en hem door haar smeekbeden om toch
vooral voorzichtig te rijden, dwong, lijdelijk toe te zien
hoe menige andere wagen hem inhaalde. Terwijl hij
juist een geërgerden blik wierp op zijn snelheidsmeter,
waarvan de naald besluiteloos tusschen de 40 en 50
schommelde, riep Mabel, die achter hem zat plotseling
..Stop!"
Henry remde onmiddellijk. „Wat is er aan de hand?"
„Kijk daar eens", zei ze, naar een zijstraat wijzend,
waarin voor een alleenstaand huls een auto was gepar
keerd.
Het type en het bijzondere model van de luxe caros-
serie hadden haar de onbeheerd staande auto onmid
dellijk doen herkennen als haar eigen wagen en het
nummer I A 6792 vermocht deze herkenning slechts te
bevestigen.
„Wat zou Jozef daar te zoeken hebben? Laten wij er
eens heenrijden; misschien verkeert hij in moeilijkhe
den."
Dit laatste was slechts een in den nood geboren ar
gument, dat niet met haar gevoelens van dit oogenblik
overeenstemde. In werkelijkheid was het slechts vrou
welijke nieuwsgierigheid welke haar dreef te gaan
zien wat Josef er toe bewogen had haar wagen in deze
verlaten straat te parkeeren. Maar dat kon ze bezwaar
lijk tegen Caroline, Alice en Henry zeggen.
Toen zij den wagen genaderd waren, bemerkte zij tot
haar verwondering, dat het alleen staande huis van
één verdieping niets meer of minder was dan een poli
tiepost.
Zij stapten uit. Slechts Mrs. Tweedy bleef in den wa
gen achter.
Toen Rolf Mabel ontdekte, die hij overal eerder dan
hier verwacht had, was hij met één sprong van zijn
stoel overeind. De weg naar het aangrenzende vertrek
werd door het binnentredende drietal versperd. Hij
drukte zich tegen den muur, zoodat zijn gezicht niet
te zien was.
De brigadier bemerkte met voldoening de onrust, die
zich van zijn arrestant meester maakte. Nu is de val
dicht geklapt, dacht hij en op geruststellenden toon
voegde hij den binnentredenden toe:
„Alles is in orde, dames, meneer. Wij heben hem al."
„Wien hebt u?" vroeg Mabel verbaasd.
„De man!"
„Welke man?"
„Die daar", antwoordde de brigadier, op Rolf wijzend
die nog steeds met den rug naar hen toestond en zich
niet verroerde.
„Wat is dat voor een man?"
„De dief".
Een stil hoekje met schitterende herfsttinten, waarop 't
ruwe weer van de laatste dagen zijn stempel nog
niet gedrukt heeft.
mr. Asser Junior, een uitgebreid feit, waarvan de voor
lezing echter totaal onverstaanbaar was.
Het kwam dan in 't kort hierop neer, dat deze hee-
ren op of omtrent 23 Juli jJ. hadden getracht met het
visschersvaartuig H.D. 134, waarvan Jan W. schipper
was, een hoeveelheid gedistilleerd, pl.m. 1960 liter, ter
sterkte van 95 procent van uit de Noordzee langs het
Nieuwediep in de Buitenhaven van Den Helder, het
Koninkrijk der Nederlanden binnen te smokkelen. Na
tuurlijk zonder dat voor dit edele vocht de gevorderde
accijns was betaald, anders was er niets te doen ge
weest en hadden rijksadvocaat, officier en strafkamer
zich geen moeite gegeven.
Bedoeld gedistilleerd was listiglijk verborgen in eén
ruimte onder den luchtkoker in het voorlogies.
Inspecteur Plesman der directe belastingen, had aan
boord van het smokkelschip een onderzoek ingesteld
en deelde zijn bevindingen mede, met andere belang
stellenden geboren over de groene tafel. Natuurlijk
was de Inspecteur niet alleen, doch was vergezeld van
een sectie andere belastingambtenaren van meer on
dergeschikten rang.
Ter verduidelijking van het voorgaande moet er nog
bijgevoegd worden, dat de smokkelwaar, binnenge
bracht door de HJJ. 134, later was overgeladen op een
in de Buitenhaven liggend vaartuig, van de N.V. Che
mica en aldaar op de vorenomschreven wijze door...in
specteur Plesman was aangetroffen. Het vaartuig van
de N.V. Chemica voer onder valscbe vlag. aangezien
dit schip schijnbaar werd gebezigd voor de garnalen-
kokerij-
De eerste verdachte, Pieter D., vertelde, hoe hij door
den ductor intellectualis van dit smokkelbedrijf, getooid
met den historischen naam Jut, lekker was gemaakt.
Genoemde Naaml Vennootschap Vischproducten „Che
mica" is gevestigd te Den Helder, Binnenhaven 135.
Het desbetreffende gedistilleerd was afkomstig uit
Schiedam, was geleverd door de firma Zoetmuller en
werd via Amsterdam uit IJmuiden uitgevoerd naar een
Belgische kustplaats 'en dan weer Nederland binnen
gesmokkeld. Schijnbaar zou het bestemd zijn geweest
voor Frankrijk. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat
géén accijns voor uitgevoerd gedistilleerd wordt be
taald en er dus met die smokkelarij een aardig duitje
te verdienen valt.
De verdachte Pieter D., destijds in armoedige om
standigheden verkeerende, had een gewillig oor ver
leend aan den verleider, zelf ook 'n 18 karaats ge
sjochten jongen. Hém werden gouden bergen voorge
spiegeld, hij kon wel 'n 3000 pop aan het zaakje ver
dienen- In waarheid had die verdienste f 300 bedra
gen. Verdachte had zijn drankbestrijdersprincipe ver
loochend uit armoede verklaarde hij
Schipper W. had zijn vaartuig beschikbaar gesteld
ten behoeve van den dranksmokkel. Hem was gezegd,
dat het spiritus was, of dit brandspiritus beteekende,
„Oh, hebt u een dief?" informeerde Mabel, belang
stellend. „Dat is prettig voor u, maar zeer onaange
naam voor hem."
„Waarom vertelt u ons dat?" mengde Henry zich nu
in het gesprek. „Komt het zoo zelden voor, dat u die
ven vangt?"
De brigadier staarde hem verbluft aan. „Maar hebt
u dan geen aangifte gedaan?"
„Wat voor aangifte?"
„Van diefstal."
„Neen, wat is er dan gestolen?"
De brigadier werd zenuwachtig. „Verdraaid nog an
toe, uw auto, natuurlijk!"
„Oh, nu begrijp ik het", meende Mabel. „Mijn auto
staat buiten voor de deur, omdat men hem gestolen
heeft."
„Zoo ongeveer," bromde de brigadier, „alleen staat
die wagen niet voor de deur, omdat hij gestolen is,
maar omdat wij hem weer teruggevonden hebben."
„Neemt u mij niet kwalijk, maar ik versta uw taal
niet goed."
,,'t Is al in orde! Maar ik vind het toch zeer merk
waardig, dat u geen aangifte hebt gedaan."
„Ik wist niet eens, dat de wagen gestolen was, Toe
vallig zag ik hem hier voor de deur staan, daarom zijn
we naar binnen gegaan."
„Ik vind het bijzonder vriendelijk van u, dat u hem
hierheen hebt gebracht," zei Henry. „Wat kost dat?"
„Dat kost niets. Dat is onze plicht. Overigens heb ik
den wagen niet hierheen gebracht, maar wij hebben den
dief gedwongen dat persoonlijk te doen."
Hij wendde zich nu tot Rolf.
„Hé daar, komt u eens even hier' Verstaat u me
niet?"
Rolf begreep, dat er niets anders opzat dan aan dit
bevel gevolg te geven. Tegenover dezen politieman stond
hij op dit oogenblik machteloos. Schoorvoetend, met ge
bogen hoofd, kwam hij naderbij. Hij vond het uiterst
pijnlijk in een zoo desolaten toestand voor Mabel te
moeten verschijnen.
Wordt vervolgd.