Het Rotspad.
Donderdag 9 November 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9379
DIERENRAZERNIJ IN
ZUID-AFRIKA.
Gevolg van de „snotziekte".
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Moeilijke bestrijding.
Zuid-Afrika, vooral Swaziland, staat in het
teeken van een ernstige catastrofe. Terwijl
in somriiige streken millioenen dieren door
dorst omkomen, is onder het wild een
eigenaardige hersenziekte uitgebroken, die
hen tot dolheid drijft.
Men hoort de wilde, verschrikkelijke jacht reeds uren
ver naderen. De grond dreunt onder de millioenen hoe
ven. Koeien, stieren, schapen, paarden, reeën, antilo
pe wilde en tamme zij allen zijn door waarzin
bezeten en rennen voorwaarts, steeds voorwaarts.
Een farm met 30.000 morgen welonderhouden land
ls vertrapt, andere zijn gedeeltelijk verwoest En nog
steeds neemt het voortrennen van de dolle parade geen
•inde.
Men vroeg de inboorlingen, wat er met de dieren was.
„Snotziekte", zeiden zij en verrichten drie nachten ach
tereen geestenbezweringen.
Met „snotziekte" bedoelt men hier een veeziekte, die
uiterlijk niet zeer verschilt van het mond- en klauw
zeer. Maar bij de dieren, die werden neergeschoten, of
in het woeste gewoel vertrapt, kon men veranderingen
In de hersenen waarnemen, zoodat hier dus waarschijn
lijk sprake is van een dolheid, die de dieren er tos
ifrijft „amok" te maken.
Groots drijfjaohten zijn georganiseerd om de opdrin
gende kudden te kunnen afleiden. Zij maakten een
kleinen omweg en keerden naar de oude plaats terug
om daar den eersten weg weer te nemen. Daarna zette
men machinegeweren op groote vrachtauto's en vuur
de urenlang op de kudden. Het resultaat was niet noe
menswaardig, want de zich opstapelende cadavers be
schermden de daarachter komende dieren. En tenslotte
moest deze jacht worden opgegeven, omdat men muni
tie te kort kwam.
De farmers wendden zich toen tot de regeering. met
het verzoek, de dierscharen te mogen vergiftigen. Zij
wilden groote waterbekkens opstellen en een sterk gif
In het water mengen. Maar het gevolg was, dat niet
alleen de dolle dieren, maar ook de dierlijke bewoners
van Zuid-Afrika, die onder bescherming staan, tenein
de uitsterven te voorkomen, van het water gebruikten
•n vergiftigd werden. En dat kon onmogelijk de be
doeling zijn.
De maatregel bewerkte, dat het secretariaat voor de
bescherming der fauna in Zuid-Afrika overstelpt werd
met protest-telegrammen. Londen kwam tusschenbelde
en de methode werd voorloopig verboden. Dat was bo
vendien ook noodig, omdat de inboorlingen van de ver
giftigde dieren aten en ernstig ziek werden.
Men begrijpt, dat de bewoners van Swaziland op het
oogenbllk in het vleesch zwemmen en door de goede
voeding zoo dik worden als nooit te voren. Maar... zij
moeten van de vergiftigde dieren afblijvén.
Daarentegen wordt in Beetsjoeanaland en het Noor
den van Transvaal ten gevolge van de ontzettende
droogte honger geleden.
De regeering heeft nu het plan tot het organlseeren
van groote drijfjaohten, om het zoo verkregen vleesch
over de noodlijdende gebieden te verdeden. Maar dis
drijfjaohten gaan met moeilijkheden gepaard. Want
men kan den inboorlingen maar niet zonder onder
scheid wapenen in de hand geven, om aan de jacht
deel te nemen. Op een kwaden dag zouden zy er een
verkeerd gebruik van kunnen maken. Bovendien zou
den zij alles schieten wat hun voor den loop kwam, dua
ook beschermde dieren. En dat zou een vreemden in
druk maken, nu te Londen de internationale dierenbe
schermingsconferentie bijeen is.
In Afrika blijkt dus weer eens de grilligheid der na
tuur. Te Londen confereert men over de bescherming
der Afrikaansche fauna, terwijl in Swaziland twee mil-
lioen dolle dieren menschen en mensohenwerk bedrei-
genJn de kuststreken verdrinken duizenden dieren in
de overstroomingen, die door den zwaren, aanhouden
den regenval zijn veroorzaakt, terwijl zij in Transvaal
en Beetsjoeanaland van dorst omkomen.
Bij Apoth.en'Drogisten
Ruth Chatterfcon, de nieuw-ontdekte filmster, zal
binnenkort in de First-National-Film „Female"
ook in Europa te bewonderen zijn.
Warmenhuizen.
De chauffeur Pieter N. uit Alkmaar had te Warmen
huizen op den rijksstraatweg de maximum snelheid
overtreden met niet minder dan 40 kilometer en was
deswege te Schagen veroordeeld tot f7 boete of 7 da
gen, wat hij nogal rijkelijk hoog vond, reden waarom
hij heden in hooger beroep betere voorwaarden tracht
te bedingen.
De Officier toonde daarin niet de minste lust en vor
derde bevestiging. Appellant mocht zichzelf felicitee-
ren, dat de Officier niet kon overgaan om een hooge-
re straf te vorderen tegen een zoo roekeloozen rijder,
die 60 KM. reed op een weg, waarop maar 20 K.M.
geoorloofd is. Pang!
Anna Paulowna.
TE ZWAAR GESTRAFT?
De machinist Jan H. te Haarlem reed in den avond
van 17 April op den Molen-vaart onder Anna Paulow
na met zijin motor een wandelaarster, mej. Maart je
Nieuwenburg, de wed. van Willem Borst, die zich.
rechts van den weg voortbewoog, op geduchte wijze
van de sokken. De oude vrouw was bewusteloos en
werd ergens binnengedragen. Zelf kwam hij er óók
niet best af en werd boven>*vi te Schagen nog ver
oordeeld tot f 80 boete of 60 dagen en ontzegging rij
bevoegdheid voor den tijd van 1 jaar. Van dit vonnis
kwam de machinist in hooger beroep, doch de Offi
cier vond niet de minste aanleiding, gelet op de ern
stige gevolgen, om verzachting van het gewezen von
nis te requireeren.
Uitgeest.
NOG EEN PROTESTEEREND VEROORDEELDE.
De 20-jarige chauffeur Arie Jan D. uit Amsterdam,
zich op 26 Maart te Uitgeest op een rijwiel voortbewe
gende, kwam alstoen op den drukken, rijweg in aanrij
ding met een anderen wielrijder, genaamd G. Ineke uit
Castricum. De chauffeur werd te Alkmaar veroordeeld
tot f 8 boete of 8 dagen en betaling van f 4.50 schade
vergoeding. De veroordeelde gevoelde zich bezwaard en
ontwikkelde heden zijn grieven voor de Meervoudig®
strafkamer, waar hij meer gelegenheid kreeg zijn mond
te roeren dan bij den kantonrechter. Volgens Ineke had
appellant op geforceerde wijze het verkeer afgesneden.
Als hij behoorlijk gewacht had, was er niets gebeurd.
Hij vorderde nu f 20 schadevergoeding; wie den kans
krijgt, moet toegrijpen. Maar die ontglipte hem opnieuw,
want de officier vereenigde zich met het vonnis van
Mr. Bastert en requireerde bevestiging, ook wat betrof
de toegeschatte schadevergoeding.
Terschelling en Alkmaar.
DUBIEUS GEHALTE.
De middagzitting werd entre nous besteed aan de
berechting van een drietal zedendelicten. In de eerst©
plaats stond terecht de 47-jarige bootkapitein Evert
K., geboren te Helder en wonende op Tersohelling,
thans in arrest, die het te kwaad kreeg met art, 249
strafrecht. Voorts een ingezetene uit Zaandam, Jan W.,
en den reeds bejaarden schoenmaker Joh. Tr. Dr.
(eveneens gedetineerd), 'n paar klantjes voor art, 247
van boven aangeduid wetboek, die te Alkmaar hun
minderwaardige praktijken hadden beoefend. De schoen
maker is voor 'n aantal jaren ook al eens voor derge
lijke feiten veroordeeld en bracht Dr. Barnhorn uit het
bekende gesticht St. Willibrordus te Heiloo, omtrent
dezen verdachte een psychiatrisch rapport uit.
ZITTING VAN DINSDAG 6 NOVEMBER.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
MISLUKT EXPEIRIMBNT.
Op 28 Maart j.1. werd de 20-jarige gedetineerde los
werkman Gijsbert B. te Den Helder, welke snaak zich
had vergrepen aan eer.- aantal onbeheerde rijwielen,
na een minitieus onderzoek, voorwaardelijk veroor
deeld tot 7maanden gevangenisstraf met 3 proefjaren
en verdere aankleve van dien. Het Leger des Heils
werd belast met het toezicht op dezen zwakken broe
der, doch vermoedelijk beantwoordde hij niet aan de
gekoesterde goede verwachtingen, althans werd heden,
na het hooren van den secretaris der Heilslegerafdee-
ling te Den Helder, ten uitvoerlegging der voorw. straf
(7 maander.) gelast.
Al k m a a r.
GEVAARLIJK NACHTAVONTUUR.
In den nacht van 29 op 30 Mei j.1. werd de 33-jarige
timmerman Nic. H. V. te Alkmaar, die per auto met
eenige vrienden een voetbalmatch had bezocht, op zijn
terugtocht aangehouden op den Middelweg te Uitgeest
door de surveilleerende rijks- en gementepolitie naar
aanleiding van de snelheid, waarmede werd gereden.
De rijksveldwachter Tilstra plaatste zich midden <>P
den rijweg en gebaarde om te stoppen, doch in stede
hiervan werd meer gas gegeven en moest de rijksveld
wachter voor der.- auto, waarmede met gedoofd achter
licht werd doorgereden, vlug ter zijde springen, ten
einde niet geraakt te worden. Het nummer van de
auto kon echter worden genoteerd en bleek dit een
wagen te zijn van de firma Met, gehuurd door den
heer V., hierboven gemeld, die evenwel niet in het
bezit bleek van een rijbewijs.
Ter zake bedreiging met doodslag, of zware mishan
deling, stond de automobilist op 26 September terecht
voor de meerv. strafkamer. Hij ontkende pertinent
den veldwachter te hebben opgemerkt, minder nog
eenige strafbare bedoeling te hebben gehad. Niette
genstaande die ontkentenis vorderde de Officier niet
minder dan 1 jaar gevangenisstraf, waarop door den
verdediger, mr. Langeveld, vrijspraak werd geconclu
deerd, subsidiair een meer clement vonnis.
Door de rechtbank werd op 3 October een tusschen-
vonnis gewezen, waarin werd bevolen, alsnog een on
derzoek in te doen stellen naar de gesteldheid van den
Middelweg. Dit onderzoek had nu plaats gevonden en
werd heden deze onaangename strafzaak, omdat het
hier gold een jongmensch met een tot dusver onbe
sproken reputatie, voortgezet en behalve de getuigen,
rijksveldwachter Tilstra, de gemeenteveldwachter Bor-
nebroek, ook nog gehoord de heer A B. Meiman, elec-
triclen te Alkmaar, onder hernieuwd verhoor der ver
balisanten, reeds bij vorige gelegenheid door ons gere
leveerd, waarbij de verdachte beslist bleef beweren,
gen personen in uniform, noch iemand op den- weg
voor de auto te hebben opgemerkt, toonde de verde
diger, mr. P. Langeveld eenige situatiefoto's, die met
veel interesse werden bezichtigd.
De gerequireerde nieuwe getuige A. B. M., passa
gier in de bewuste auto, had achterin gezeten, zoo'n
beetje te suffen, en wèl burgers gezien, maar verder
geen aandacht aan het verkeer geschonken. Wel had
hij verdachte hooren zeggen: Barst vent! De heer Mei
man wist niet dat verdachte geen rijbewijs had, dan
was hij vermoedelijk niet van de partij geweest.
De Officier verklaarde geen nieuwe gezichtspunten-
te hebben gevonden en persisteerde bij zijn requisitoir
strekkende veroordeeling tot 1 jaar gevangenisstraf.
Verdediger, mr. Langeveld, bracht dank aan de
rechtbank voor de serieuze behandeling en bleef twij
felen of hier poging tot doodslag houdbaar kon
worden geacht. Pleiter trachtte aan te toonen, dat hier
in leder geval twijfel aanwezig was. Verdachte is toch
niet de man, die maar „mir nichts, dir nichts' op een
huisvader zou inrijden. Het was volgens pleiter een
zaak, die thuis hoorde bij den Kantonrechter. Ten
slotte concludeerde verdediger voor dezen jongeman,
wiens toekomst vernietigd driegt te worden, vrijspraak
W i e r i n g e-n.
DE FANTASTISCHE, MAAR ONSOLIDE COMMEN
SAAL. LEEFT GAARNE TEN KOSTE VAN
DE „ARME" GEMEENSCHAP.
De welbekende heer Com. Sn., 'n 54-jarige schar
relaar uit Bergen, had weer eens in September een
van zijn bekende trucs, waarvoor hij al eer-s 'n maand
of 6 voorwaardelijk is veroordeeld, uitgespookt en zich
vervoegd by den heer G Visser, arbeider te Wlerin-
gen. alwaar hy vertelde, in dienst te zijn by land
meters en f 20 per week te verdienen. Hij gaf te ker
nen by den heer Visser in den kost te willen komen,
met gevolg dat hy door Visser als zoodanig werd ge
accepteerd. Hy zou f 10 per week betalen met f 1
waschgeld. Na een geruimen tyd kost, inwoning en be-
wassching te hebben genoten, verdween op een goeden
dag de commensaal, zonder betaling of nog iets van
zich te doen hoorer. De politie wist dezen oplichter
van menschen, die het ook niet breed hebben, en bo
vendien in het bezit van eer weinig eervol justitieel
verleden, op te sporen en stond hy thans terecht.
Het moest niemand verbazen, dat de Officier hem
vereerde met den eisch hem tot 1 jaar gevangenisstraf
te veroordeeler.
Verdachte weende nog eenige krokodillentranen!
Heeft die steeds in voorraad!
Mr. Prins, zyn verdediger, verbaasde zich over den
buitensporigen eisch tegen zyn prodeaan. Hy sloeg er
byna van achterover er. verzocht voor zyn cliënt, die
per saldo niet een zóó ernstig misdrijf had gepleegd,
onder overlegging van een teederen brief der directie
"an „het HJooge Land" die hem weer met vreugde
verwachtte, 'n voorwaardelijke, althans een gecombi
neerde straf, opgesierd met de noodige byzondere
voorwaarden ter beveiliging der maatschappij.
De Officier noemde echter dit advies onaanvaard
baar en zou liever zyn Officiersbyltje er by neer leg
gen. dan genoegen te nemen met een dergelyke slappe
justitie.
Mr. Prins diende natuuriyk van repliek, waarby kon
worden geconstateerd, dat geen der beide debaters ge
neigd waren in het zelfde schuitje te stappen. Voor
alea werd ten uitvoerlegging der voorwaardelijke straf
gelast
HET JACHTSEIZOEN IN ENGELAND GEOPEND. De beroemde „Eridge Hunt" is d©
eerste groote jachtpartij van de „high-life" In Engeland. Hierboven zien we de stoet ver
trekken vanuit een romantisch kasteel ln de graafschap Sussex.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch.
10t
„Het heeft er veel van, of zy dood is, zóó weinig
teeken van leven geeft zy maar... Zou het niet beter
Voor haar zijn, als zy ook dood was? Ik geloof van weL
Ik had ook niet gedacht, dat zy daaraan ontkomen zou.
E£y; ik... heb hem nogal aangezet, om het te doen!
Zij ging weer even gerulschloos, als zy gekomen was
«n dien volgenden oohtend zat zy, als gewooniyk, aan
het hoofd van de ontbyttafel..
Zelfs Rokeby merkte niets ongewoons ln haar manier
van doen.
Er verliepen verscheidene dagen en weinig verande-
8 viel er waar te nemen in de ziekenkamer, behalve
nvr? Dorothy al minder en minder sprak en dat
Elfle haar al meer als een kind ging beschouwen. Toen
de oude getrouwe eens den naam van Colin tegenover
haar uitsprak, keek ze haar aan met vragenden blik,
©r ze iets trachtte te begrypen. O, er was iets niet goed
met haar lieveling, dit kon niet anders, dacht Effie met
onuitsprekelyk verdriet
Op een avond werd de eentonigheid op Wemyss
•enigszins verbroken, doordat er een vriend van Rokeby
Uit Londen daar kwam dineeren. Miss Greig had orders
f^SjVen' er aan ^ct diner byzondere zorg zou be-
eed worden en John moest den besten wyn uit den
lmJen' daar de 8331 een eerste kenner was.
ffie zag hem voor 't eerst, toen zy beneden kwam.
Het was een lange, gespierde man, met lichtgryza
en grijzen snor. Hy lachte en praatte met Roke-
y» die maar half luisterde. Terwyi de oude toen weer
n7imeeStereS:'e binnen was, sprak zy in zlchzeve:
„Wie kan dat wezen? O, hy is zeker niet voor veel
*©eds gekomen! En wat moet ik doen? Ja, wat moet
beginnen?"
Juist even vóór de gong voor het diner ging, werd
©r geklopt en, toen Effie opendeed, stonden Rokeby en
*un gast op den drempel.
„Ik heb een dokter uit Londen meegebracht, om myn
nichtje eens te zien. Miss Greig heeft my verteld, dat
Je verlangde, hoe er een komen zou. Is Miss Wemyss
hier?"
Dorothy keek angstig naar beide heeren en stak on
willekeurig de handen naar Effie uit.
„Wie is dat?" fluisterde zy. „Wie is dat?"
De vreemde trad nu naderby, stelde Miss Wemyss
enkele vragen en voelde haar den pols. Hy zei Iets in
het Fransch, waarnaar zy luisterde.
Het bezoek was ln enkele minuten afgeloopen en Ro
keby ging zyn vriend voor door de kamer van Effie
naar beneden. Eerst toen de heeren in de studeerka
mer waren, begon Rokeby:
„Je ziet, het is, zooals ik je gezegd heb. Denk je,
dat het je gelukken zal?"
„Niets is eenvoudiger. Ik zal dadelyk enkele schik
kingen maken en dan kan ik terugkeeren. Heeft zij.
voogden of .beheerders van haar goederen of vermo
gen?"
„Neen. Grootvader was niet geheel hy zyn zinnen,
toen hy zyn testament maakte; hy heeft haar het goed
nagelaten en aan haar kinderen na haar; als zij sterft
vervalt het aan my, zooals ik je reeds gezegd heb."
„En heeft zy geen verloofde?"
„Die is aan de Rlviera. En juist om hèm wil ik er
wat haast achter zetten, want ik heb vanochtend een
brief van hem gehad, waarin hij verzocht om tijding
van haar en tegelyk meedeelde, dat hy terugkwam, zoo
dra hy in staat was tot reizen. Haar stilzwygendheld
maakte hem ongerust. Je brengt toch een pleegzuster
mee? Die oude kamermiet van myn nichtje moet ik
zoo ganw mogelyk opzy zien te sohuiven. En wanneer
kom je dan terug? Je neemt haar toch zelve mee, niet
waar?"
„Zullen wy zeggen: Donderdag? En nu de voorwaar
den?"
Ze spraken heel zacht en iemand, die met het oor
tegen het sleutelgat had staan luisteren, kon nu niets
meer hooren en sloop naar boven, trillende over al haar
leden-
Toen ze ln haar eigen kamer was, liet ze het hoofd
ln de handen rusten en barstte in snikken uit.
„En niemand, die haar redden kan, dan ik! O, de
Hemel helpe my! Ze willen haar zeker wegvoeren en
haar dooden!"
Ze rees weer overeind en ging by Dorothy binnen,
Die leek half in slaap en onwillekeurig viel nu het oog
van de oude op een koffer, die altijd bij het venster
stond. Ijlings ontsloot zy dien en haalde den Inhoud er
uit, dien zy zoo lang op den grond wierp.
„Konden we toch maar wegloopen!... Hier wegko
men!... Maar hoe?... We hebben nog drie dagen den
tyd en ik heb heel wat geld gespaard... O, kon ik haar
hier toch maar wegkrügen en haar dan ergens veilig
verborgen houden!"
Ze had nu haar zakboek gevonden en dit lag vol
banknoten en goud; by elkaar een aardige som, die
menigeen haar benyd zou hebben. Verder kwam er uit
den koffer een matrozenpak, wat kostbaar porselein,
een bouquet veeren bloemen, een doosje van sandel
hout, een ivoren waaier en een paar gravures in lyst
Toen Effie haar geld geteld had, ging zy met zorg
alles weer in den koffer pakken en steeds draaiden
haar gedachten rond om dit ééne punt: kon ik haar
tooh maar ergens heenbrengen, waar zy veilig zou zijn
Want Mr. Colin is veel te onvoorzichtig. Mr. Rokeby
zou hem dadelyk doorzien. Donderdag... Donderdag zal
het wezen...! Dus nog drie dagen en niet langer!"
Onder het inpakken kwam de gravure haar weer in
handen en opeens riep zy in de grootste opgewonden
heid:
„Ja juist. Daar kan ik haar verbergen. De Hemel zy
dank, dat Ik deze plaats nu moest zien."
Alles was nu weer in den koffer geborgen; het geld
sloot zy zoo lang in de lade en toen ging zij een for
mulier voor een telegram invullen. Dit was een heele
inspanning en een verlichting was het haar, toen dit
schrijfwerk althans af was.
Zij stak het papier by zich en trad het vertrek uit,
waarna zy zich regelrecht naar de kamer van Miss
Greig begaf. Daar draalde zy even en tikte toen be-
soheiden aan.
Madam", begon zy, „zoudt u ook een uurtje by Miss
Dorothy willen zitten? Ik ben in geen weken uit ge
weest en ik zal niet lang wegblyven. Als u zoo goed
wilde wezen..."
„Wel zeker, ga jy maar en biyf uit, zoolang als Jo
wilt. Ik zal wel bij haar gaan zitten."
Het volgend oogenblik liep Effie langs de oprijlaan
en ging naar het dorpje, waar zy het telegramformulier
afgaf. Toen ging zy weer gauw terug en vond Dorothy
nog steeds slapende Effie deed dien nacht echter geen
oog toe. Zy was bezig met alle dingen van waarde uit
de bijouteriekistjes van haar meesteresje by elkaar te
pakken en verdere benoodigdheden in twee koffers, die
naast den ouden stonden.
Dien heelen volgenden dag was zy mateloos en opge
wonden. Zoo wat om een uur of twee stond zij aan de
keukendeur, toen zy een telegrambesteller zag aanko
men. IJlings trad ze op hem coe en eerst toen ze weer
veilig en wel op haar kamer was, begon zy den inhoud
te lezen.
Haar handen trilden, maar waarschynlyk was zy te
vreden met hetgeen haar gemeld werd, en het papier
vernietigde zij onmiddellyk na lezing. Andermaal ging
zy de gravure bekyken in den ouden koffer, nam ook
het matrozenpak er uit en ging de kamer van haar
meesteresje binnen.
„Ik ga vanavond naar de stad, Miss Greig, met den
trein van 7.15. Wilt u zorgen, dat er om zes uur gedi
neerd wordt?"
Miss Greig beloofde dit en vroeg:
„Heb je alles dus in orde gemaakt?"
„Ja. My dunkt het is niet noodig, om in nadere bij
zonderheden te treden. Hoe maakt zij het?"
„Och, zoo hetzelfde; nog stiller geloof ik haast."
Rokeby zocht naar een papier in zyn zak en zei:
„Donderdag kom ik terug met myn vriend. Die Fen-
wick komt toch pas de volgende week!"
„Ik begrijp anders niet, hoe je tegenover hèm zult
doen. Hy zal er op aandringen..."
,-Laat dat maar aan my over. Maak u over hem niet
ongerust!"
„En de oude kamerdienaar?"
„Voor héar moet ik de een of andere bezigheid be
denken, als ik in Londen ben. Martini heeft natuuriyk
zyn eigen verpleegsters. Er is zeker de laatste dagen
geen boodschap van Coombe geweest?"
„Neen."
Na het diner reed Rokeby naar het station. Effie,
die het rytuig had hooren weggaan, ging haastig naar
beneden en vond den butler ln den hall, bezig de scho
tels weg te dragen.
„Waar gaat Mr. Wemyss heen? Naar Coombe?" vroeg
zy.
„Neen, naar Londen en hy blyft een paar dagen weg.
Hoe maakt Miss Dorothy het vandaag?"
„Och, zoo hetzelfde."
De volgende minuut stond Effie boven op haar slaap
kamer.
Dit kon nu niet gunstiger treffen, dacht zij.
Wordt vervolgd*