Polder Heerhugowaard. Het Rotspad. Arrondissementsrechtbank te Alkmaar Donderdag 16 November 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9383 Het resultaat der nieuwe motoren. TWIJFEL BIJ SOMMIGE LEDEN OF DE NIEUWE BEMALING VOLDOET. Dinsdagmiddag vergaderden Dijkgraaf, Heemraden en Hoofdingelanden van den Polder Heerhugowaard in het polderhuis te Oudorp. D* Dijkgraaf, de heer Wlebe van Slooten, opende de vergadering met een woord van welkom, waarna do notulen werden voorgelezen, die onveranderd werden goedgekeurd. Ingekomen waren de verslagen van prof Th ie re ra en van den directeur van den Prov Waterstaat, inzake de geplaatste motoren. Uit het verslag van prof. Thlerens stippen we het volgende aan: Bij de proef met den westelijken motor maakte deze 290 omwentelingen. Er werd bij deze proef, die 28 ml nuten duurde, een hoeveelheid brandstof gebruikt, die neerkomt op gemiddeld 24 K.G. per uur. Er werd daar bij een hoeveelheid water geleverd van 0.268 M3. per seconde. Het rendement van deze motor bedroeg ruim 72 pet. De Oostelijke motor maakte bij de proef, die 30 mi nuten duurde, ook 290 omwentelingen. Deze gebruikte ook 24 K.G. brandstof per uur. De wateropbrengst was hier 0.211 M3- per seconde. Het rendement van deze motor bedroeg ongeveer 69 pet. Bij de wateropbrengst moet men er rekening mee houders dat de molen veel last ondervonden had van kroos. Prof. Thierens adviseerde de motoren aldus te aanvaarden, ondanks het feit, dat de gebruikte brand stof meer was, dan was gegarandeerd. De directeur van Waterstaat verklaarde In zijn rap port, het geheel eens te zijn met prof. Thlerens. Voorzitter zei, dat de motoren, een paar kleinigheden daar gelaten, voldoen. Verder deelde Voorzitter mede, dat een leening was gesloten bij een firma in Den Haag tegen 4% pet. De heer De Boer zei, gehoord te hebben, dat de machines eens bij een hooger toerental dan 290, warm waren geloopen. Spr. vroeg hierover inlichtingen. Voorz. zei. dat hem hier niets van medegedeeld was. De opzichter deelde mede, dat de machines bij 350 omwentelingen een te hooge temperatuur krijgen. Spr. veronderstelde, dat de toevoer van koelwater nog niet goed in orde was. De heer Kostelijk vroeg of het Dag. bestuur van oordeel was, dat we het water goed kunnen beheer- schen. Spr. gaf als zjjn oppervlakkig oordeel te ken nen. dat we naar zijn meening bij de vorige regenperl- ode te lang met water gezeten hebben. De heer K. van Langen wees er op. dat er ln een korten tijd heel veel water gevallen was. De heer Kostelijk beweerde, dat men ln de Scher mer het water veel beter baas was. Spr. weet dit voor een deel hieraan, dat de weg, die het water heeft af te leggen, bij ons te groot is. Voorzitter deelde mede. dat hij na de vorige regen periode naar het gemaal gegaan was en gezegd had, dat men vlugger moest malen. Hierna was het water dan ook vlugger weggegaan. Verder wees spr. ook op den langen weg, die het water heeft af te leggen. Daan- door is bij het gemaal het water vaak laag. terwijl het verder veel hooger staat. Dit bemoeilijkt het malen ook. •Voorts deelde voorzitter mede, dat nu de machines zijn ingeloopen, het dag. bestuur de bedoeling heeft, eens een dag te maler.- met 350 omwentelingen. De heer Poland beweerde ook, dat het te lang duur de, voordat het water weg was. Spr. klaagde er over, dat het personeel op het gemaal niet vrij uit durfde spreken. Spreker had den opzichter op den man af ge vraagd wat zijn indruk was. Geven de machines meer of minder water dan de gesloopte stoommachines, Toen had de opzichter hem gezegd dat naar zijn mee ning de nieuwe machines minder water opbrachten. We zjjn dus, aldus spr., achteruit gegaan met de nieu we motoren. Hoe moet het nu gaan als we straks op Schermerboezem moeten uitslaan, waarbij we le. 7 pet kracht meer moeten hebben en 2e. veel meer voor peil komen te staan? Spr, maande daarom aan tot voor zichtigheid bij het aannemen der motoren en bij het uitbetalen van het honorarium van prof. Thlerens. Voorts merkte spr. op, dat de machinisten de moto ren niet harder durven laten draalen, daar ze dan bang zijn voor warm loopen. FEUILLETON Naar het Engelsch. 14. „Ja, ja. Nu, goed, jongen, als het weer t toelaat zul len wij daar wel kunnen dineeren. Mary Fenwick le verbazend knap ln het organlseeren van dergelijke par tijtjes. Ik zal met Mrs. Martin gaan spreken. Die zal wel voor alles willen zorgen." De week daaraanvolgende arriveerden de gasten van Colin aan het stationnetje te Dolour en hijzelve was hen gaan halen, terwijl hij weer iets had van de Jo viale persoonlijkheid, die hij altijd placht te zijn. Met bijzondere hartelijkheid begroette hij een dame in het bruin, met een vriendelijk, opgewekt gezichtje. „Ben je niet erg moe, Mary?" „Moe?... in het minst niet, ofschoon ik geen oog meer heb toegedaan, sinds wij eenmaal over de grens waren." De echtgenoot van Mary Fenwick was de neef van Colin: hij had datzelfde eerlijke, joviale gezicht. „Heel vriendelijk van u, Lady Ellnor," zei hij, „om ons méé te komen halen. Mary, hoeveel koffers, kind?" „Vijf. Ik heb geen kamenier meegebracht Lady Ell nor. Ik heb Follet moeten wegzenden, omdat ze altijd mijn japonnen droeg, en ik had geen tijd meer, om een ander te engageeren. Hè, wat een heerlijke luoht Is dat hier." „Ja, het is hier heerlijk opwekkend,*.' zei Lady Ellnor „Maar het is anders een doodstil plaatsje." „Daar houd ik wel van. Dat is juist, wat het wezen moet, na Londen en Parijs! Ik heb een dik, serge pak meegebracht en stevige schoenen en dua kan lk klim men... Ben je klaar Tom? O, wat een alleraardigst karretje! Mag lk mennen? Wat is dat voor een kasteel, daar zoo boven op den top van den heuvel, waar we met den trein voorbijreden? Tom en de anderen zaten in een coupé-rooken, dus kon ik het hen niet vragen." Colin kwam juist aan en nu richtte zij de vraag tot hem. „Dat is kasteel „Schaduw" antwoordde hij. ..O, lk heb er heel wat van gehoord", viel nu Tom Fenwick ln. „Ik had een boer naast mij in den trein Voorzitter merkte op, dat de machines meer water moeten kunnen geven. De heer Gootjes wees op de metingen, waarbij ge bleken was, dat de motoren bij 290 omwentelingen evenveel water geven dan de stoommachines deden, en als het toerental opgevoerd werd, dan geven ze meer. Volgens spr. mogen we alleen daarmee rekening houden, niet met indrukken. De heer K. van Lengen beweerde dat sommige dui kers in den polder niet ver genoeg open stonden. An dere hadden weer te ver open gestaan. Daardoor kon ln sommige gedeelten van den polder het water niet goed weg, terwijl men in andere gedeelten niet kon varen, doordat het water te laag stond. De heer Wonder drong aan op een proafbemaling een dag lang met 350 omwentelingen. Spr. becrltiseer- de verder de houding van „Werkspoor". De machines werden bij 335 omwentelingen te warm, waar een mon teur van „Werkspoor" bij was. Volgens spr. was het toen toch de taak van „Werkspoor" geweest, om dit direct te onderzoeken. De heer C. van Langen vindt dat er iemand anders aangesteld moet worden voor het openzetten der dui kers. De heer Oudeman bepleitte het gebruik van schut ten inplaata van schuiven bij de duikers. Voorz. zegde toe dat men op een paar plaatsen de proef met schutten zal nemen. Hierna was aan de orde het voorstel van het dag. bestuur om voor 1934 een kaggeldleening aan te gaan van maximaal f 50.000. Aldus besloten. Vervolgens ging men over tot het verkiezen van een heemraad in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer P. Kieft. Bij een herstemming tusschen de heeren C. Poland en G. Bakkum, kreeg de heer Poland 7 stemmen, terwijl de heer Bakkum 8 stem men op zich vereenigde, zoodat de heer Bakkum ver- kozen werd. Bij de rondvraag vroeg de heer Wonder hoe het er voor stond met der> duiker voor het huis van den heer Kostelijk. Voorzitter zei, dat een goede verbetering ongeveer f 200 zou kosten. De heer Wonder zegt dit niet te veel te vinden met het oog op den toestand daar in den zomer. De heer Kostelijk merkte op. dat bestaande toe stand al veel beter is, dan zooals die het vorig jaar jaar was. De heer C. van Langen klaagde over den toestand van den dijk naar de veiling. Voorzitter zegde beter toezicht toe. De heer Knijn wees er op, dat men» zeer slecht de hand houdt aan het peil van den polder Broekhorn. Tot verbetering van dezen toestand werd den heer Knijn de zorg hiervoor opgedragen. De heer Poland wilde met het oog op den twijfel, dl© bij eenige leden bestaat, of de nieuwe bemaling voldoet, voorsteller, het honorarium van prof. Thierens nog niet uit te keeren. Want, aldus spr., als er hier van schuld gesproken kan worden, berust deze alleen bij prof. Thlerens. niet bij „Werkspoor". Niemand van de leden van het bestuur was voor dit voorstel. Hierna sluiting. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dinsdag 14 Nov. K c 1 ho rn. PLATTELANDS FLESSCHENTREKKERS. Het niet ter zitting aanwezige echtpaartje Hub de J. en Pieter P., wonende te Kolhorn, onder Winkel, bleek zich te ontpoppen als 'n stelletje flesschentrekkers, be zield met groote brutaliteit. Voorheen was een derge lijke handeling, door de Duitschers grober unfug ge noemd, niet strafbaar, doch tegenwoordig wordt het publiek bij art. 326 A. strafr. tegen dergelijke parasie ten beschermd. Aan deze brave echtelieden was dan ten laste gelegd den heer G. Brouwer, timmerman te Winkel, te hebben opgelicht voor een ijzeren dakbedekking en een deur De heer Roggeveen te Sohagen werd met een mooi smoesje ln den nek gezien voor een kast en het derde slachtoffer was de firma Meijer te Alkmaar, die aan Pietertje P. leverde op credlet een elegante damesman tel, doch ook nimmer een cent van den koopprijs gezien had. Natuurlijk was dit maar een klein staaltje van hun flesschetrekkerskunst, want brigadier van Ens had een onderzoek Ingesteld en kon een geheele waschlijst van dergelijke flesschentrekkerij aan de rechtbank over leggen. De heer officier memoreerde met dankbaarheid dit nieuwe strafwetartikel, waaraan heel veel behoefte werd gevoeld en dat gelegenheid gaf ook dit bedriegelijke echtpaar, tevens ter algemeene presentie te requlreeren een strenge straf. Gevorderd werd tegen de vrouw als gangmaakster 4 maanden gevangenisstraf en tegen den man, aan wien een meer passieve rol was toegewezen, 2 maanden gev. Egmond aan Zee. DE STRIKKER VERSTRIKT. De visscher ln gedwongen ruste, Pieter Gl., als rijn aanschijn niet bedriegt, een kerngezonde knaap, huis vader met één kraaiende baby, legt zich, bij gebrek aan nuttiger arbeid, ook al toe op den konijnenvangst dooi middel van de langzaam moordende strikken en was deswege door den kantonrechter veroordeeld tot t 15 boete of 15 dagen met ie gebruikelijke verbeurdverkla ring der ln beslag genomen wurgwerktulgen. Hoewel de straf niet zwaar was te noemen, had verdachte toch nog eens zijn geluk beproefd door tegen het vonnis te ap- pelleeren. Maar hij ontbrak heden bij de nummering en was deze kous al heel gauw af. Bevestiging van het vonnis was het parool des officiers. Egmond aan Zee. ZIJN LAATSTE KRUIT VERSCHOTEN? De 26-jarige metaalbewerker Nlc. K. voorheen te IJmuiden en thans te Egmond aan Zee ln garnizoen, wiens formidabele kuif een slet-aad zou hebben uitge maakt op het kappersconcours te Hertogenbosch, schijnt niet afkeerig van 'n gestroopt konijntje en werd op 23 Febr. ji. omtrent half elf ln den morgen door de jachtopzieners Koelewijn en de Winter in de dui nen van Jonkheer Six aangehouden en gaf alstoen op genaamd te zijn Bertus v. d. Schans. De jachtopzieners en die vertelde mij een oude legende van het goed: dat er een prinses zou gevangen gezeten hebben en o. lk weet al niet meer wat voor moois!... En tot op he den hulst er nóg een prinses." „Tot op heden? Wat bedoel je daarmee?" „Wel, dat er op het oogenblik een vreemde daar Is. die het kasteel bewoont met een oude kamenier. Ze meenen in het dorp. dat ze waanzinnig is. In ieder ge val riet niemand haar ooit!" „O. wat romantisch!" Het werd een prettig ritje en Mary Fenwick wist er de vroolijkheld ln te houden; de volgende dagen ook en dit was maar gelukkig, want het woel en regende zóó geweldig, dat er van een tochtje maken niets kon inkomen. Het gezelschapje zat bij een knappend vuur ts lezen in boeken en tijdschriften. Daarna kwam Lucy Fairlie en het weer helderde zóó zeer op, dat het wel leek, of het voorjaar al in het land was. De nieuw-aangekomene viel zeer ln den smaak van Lady Ellnor:: zü had vier „seasons" meegemaakt, kende ledereen en wist van allerlei te vertellen, zoodat haar Ladyschap best buiten het gezelschap van Mary Fen wick kon, die dan ook excursies maakte van mijlen ver. En ze kon heel gevoelig zijn ook; dit ondervond Colin, toen zij op een avond ln den kleinen salon wat voor hem gezongen had en hij aan het venster getreden was en daar had staan uitkijken naar de sterren, toen hij ineens Mary's hand door zijn arm gestoken voelde en zij vol sympathie had gevraagd: „Wat scheelt er aan, Colin? Houdt je niet van Schu- mann?" „Ik heb altijd veel van muziek gehouden. Maar nu wekt dat ringen pijnlijke herinneringen in mij. Het doet mll denken aan haAr; aan Dorothy." „Je zult haar vinden. Colin; daar ben ik zeker van. Tk heb nooit zoo iets geheimzinnigs gehoord, maar ik ben overtuigd, dat je haar ontdekken zult." „*t Heeft er anders nog niet veel van. Mary. Haar neef, Rokeby Wemyss, komt hier morgen. Je kent hem niet. hè?" Maar dien volgenden dag werd Mary Fenwick aan Wemyss voorgesteld. Hij zag er jaren ouder uit, of bil het leven te zeer genoten had. Colin was hem van het station gaan halen en onmiddellijk roerde Rokeby het onderwerp aan. waarvan zijn gastheer altijd was ver vuld. met de belangstellende vraag: „Zeker, geen nieuws hè?" „Neen, ik dacht, dat jij misschien iets gehoord kon hebben." „Ik ben eerst ln Londen overal rond gegaan, toen heb lk een ultnoodiglng naar Ierland gehad en ik was dwaas genoeg, er aan gevolg te geven. Bij Fitz Millroy, vertrouwden echter den heer K. niet ten volle en zou Bal de Winter eens gaan informeeren op het gemeen tehuis te Egmond aan Zee naar de bestaansmogelijkheid van dezen Bertus v. d. Schans. De arrestant werd ln- tusschen achtergelaten onder de hoede van collega Daan Koelewijn, doch vermoedelijk was zijn geweten niet al te zuiver en gelukte het hem in een onbewaakt oogenblik de plaat te poetsen. Zijn identiteit bleef ech ter niet verborgen en stond genoemde plaatwerker op 31 Maart voor den kantonrechter, ter zake overtreding art. 461 strafr. en opgeven van een valschen naam. Hij ontkende stellig den bewusten persoon te rijn geweest Op gemelden datum en uur bevond hij zich te IJmuiden in het gebouw van den Metaalbewerkersbond om zijn steunkaart af te laten stempelen en hij toonde ook werkelijk een dusdanige kaart waarop was afgestem peld. Een nader onderzoek werd alsnu gelast en de behandeling der zaak op 28 April voortgezet. Alstoen werd onder meer gehoord de 17-jarige kantoorbediende mej. Loulse Boeting, die dan bedoelde kaart zou heb ben gestempeld. Het verhoor echter gaf den schijnt of dit meisje eenigermate was geïnstigeerd, althans do ambtenaar was zeer verontwaardigd, noemde deze po ging geraffineerd en vorderde f 15 boete of 15 dagen voor het loopen over verboden grond en f 25 of 25 da- ~en ter zake het opgeven van een valschen naam. Op Mei werd verdachte bij schriftelijk vonnis veroor deeld tot 2 x 10 gulden boete of 2 x 20 dagen hechte nis. De veroordeelde gaf eohter den strijd nog niet op en kwam in hooger beroep, heden In behandeling ge nomen,. De twee verbalisanten, benevens brig.-tit G. Minnee en Mej. Louise Boelens werden als getuige charge gehoord. De spulletjes der jachtopzieners waren echter ter dege in orde en hun verklaringen pertinent. De stempelkaarten spraken ook al niet in zijn voor deel. Rijksveldwachter Minnee had uit het signalement K. herkend. Hij had connecties met een Egmondsch meisje. Mej. Glas. De officier vond dan ook geen nieuwe gezichtspun ten en requlreerde bevestiging. Alkmaar. EEN HOPELOOS GEVAL. De dikke 63-jarlge sigarenmaker Nicolaas B., die rich bereids de boekdeelen sprekenden bijnaam van „de natte" heeft verworven, is niet gevaarlijk voor de ge meenschap alléén voor zich zelf! Hij zal zelfs de meest begeerlijke soepkip nooit eenig leed berokkenen, maar is een doorgewinterde likkebroer, voortdurend in con flict met de een dusdanige buitensporige dranklust niet duldende drankwet De kantonrechter verwijst hem voortdurend naar de schans, welke rechterlijke beslis sing door de Natte maar matig wordt geapprecieerd, want de buffetten in de boerderij zijn zéér onvoldoende geoutilleerd. Ten einde deze ramp te voorkomen, maakt Klaas gebruik van alle beschikbare rechtsmiddelen om tijd te winnen en althans slechts te hangen aan do laatste galg. Ook heden verscheen hij dan weer voor het meervoudige college met veroordeelingen ter zake overtreding art. 453 strafrecht, een artikel dat In de kringen der getrainde pimpelaars allesbehalve populair Is. Hij werd thans juridisch bijgestaan door Mr. Prins, den neef van Lady Monica, weet Je. Ik had nog zoo'n Idéé, dat rij daar misschien kon zijn, maar dat was toch ook niet zoo." Colin keek vol sympathie den ander in het gelaat, „Heb je haar nog niet vergeten?" „Neen, en dat zal ook niet licht, 't Is geen vrouw, om te vergeten! Neen, ik heb niets meer gehoord van Do rothy, ofschoon lk nog steeds ben blijven correspon- deeren met dien detective; hij zegt, dat rij moet ont vlucht zijn ln jongenskleeren. Een man en een blonde jongen stapten op den trein ln Marton, drie mijlen van Wemyss. Daar is hij achter gekomen, maar wel wat te laat" „En staat het goed Wemyss nu verlaten?" „Ja Het was altijd een sombere plaats, maar nu ziet het er al heel weinig uitnoodigend uit Ik heb vroeger gezegd, dat, ais het mijn eigendom was geweest, ik het dan zeker met den grond zou hebben laten gelijk ma ken en de boomen zou ik hebben laten kappen." Verder spraken de heeren over de jacht en nog juist bijtijds waren ze thuis voor de thee, die Lady Ellnor schonk in den grooten salon. De heeren maakten hun opwachting aan Miss Fair lie, terwijl Mary Fenwick gedeelten van een nieuwe ope rette speelde. Het gezelschapje ging uiteen, toen Co lin en Rokeby binnentraden, maar Wemyss stond niet zoo bijzonder in de gunst bij de gastvrouw. Mary Fen wick begroette hem ook zeer koel, tot verbazing van haar echtgenoot, die er haar later, toen ze zich aan *t kleeden waren, naar ondervroeg. „Hoe kwam je zoo op een afstand tegen Wemyss. Mary? Je kent hem toch niet?" „Ik heb hem in Londen wel eens ontmoet op een bal. Hij maakte veel werk van Monica Fitzgerald," „Zoo waren er meer." „En hij gaf haar maar niet op. Ut zat eens naast haar, toen zy hem een dans weigerde, maar toen had je die oogen eens moeten zien! Ik zei tegen haar: „Wat een ongunstig uiterlijk heeft die man!" en zij meende dan ook, dat hij tot alles in staat kon zijn. Je weet, hij is de neef van Dorothy Wemyss. Ik heb mij nader hand dikwijls afgevraagd, wat Monica eigenlijk bedoeld kan hebben." „Pff, kind! Monica. is een Iersche, dus is ze bijge- loovlg. Maar steek je niet in een wespennest!" „Tom!" „Ja, bedenk, dat je beleefd moet rijn tegen hem in het huls van Colin." ,,'t Schijnt, dat lk nog goede manieren moet leeren. Mr. Fenwick!" En Mary deed dan ook haar best, om strikt beleefd 1 te zijn tegen Wemyss, ofschoon ze steeds op een af- I EUROPA'S HOOGSTE ANTENNEMAST. Dezer dagen is de nieuwe groote radio-zender te Boedapest klaargekomen. De hoogte van de an tennemast is 314 meter, dus nog 14 meter hooger dan de Eiffeitoren. Boedapest heeft hiermee dan ook de hoogste antenne-mast van Europa. maar deze verdediger kon geen meer roerende klanken aan rijn oratorisch lied ontlokken dan de appellant zelf. De heeren kennen den armen zwakkeling en de of ficier wien de hernieuwde kennismaking met den heer B. geen onverdeeld genoegen gaf, requireerde bevesti ging van de reeds zeer clemente vonnissen. Mr. Prins deed nog een goed woordje voor Klaas en beval hem in de gunst van de R.C. reclasseering aan. die bereid ls hem nog eens onder toezicht te nemen. Subsidiair stelde pleiter voor uitstel van executie. Helder. SOUTENEURSAANGELEGENHEDEN. De 26-jarige bij de Alkmaarsche Rechtbank welbe kende Hagenaar Joh. Z., laatst wonende te Helder en thans „ingezetene" van de strafgevangenis te Scheve- ningen als gevolg van een veroordeeling voor andere strafbare feiten, we vermeenen rijwieldiefstallen, was thans onder politiegeleide overgebracht naar Alkmaar, ten einde terecht te staan, wegens het misdrijf straf baar gesteld bij art. 426(3) wetb. strafr. Het is duide lijk dat deze materie met gesloten deuren werd behan deld. Gerequireerd werd hechtenis voor den tijd van 3 dagen en 1 jaar opzending naar een rijkswerkinrich ting. Alkmaar. VERDUISTERAAR EN SCHRIFTVERVALSCHER. De 28-jarige ex-administrateur der verzekerings Mij. „Het Groene Kruis" Ferdinand H., vroeger te Alkmaar, thans te Den Haag, had aan de bestuurderen dezer Mij geen reden gegeven tot bijzondere tevredenheid, zooals bleek uit het minder eervolle feit, dat hij terecht stond ter zake verduistering van f 60 en f 45 ten nadeele van een der verzekerden, C. Boele te Voorburg, benevens het opmaken van een valsch geschrift, onderteekend met den naam C. Boele. en gebruikmaking van eeniga kwitanties, ten doel hebbende de gepleegde verduiste ringen te bemantelen. In deze zaak waren als getuigen a décharge gedagvaard de heeren C. Boele, H. Hoek- meijer en M. N. Burking. Door den verdachte, die volgens eigen opgaaf met elkander een maand-salaris verdiende van f 250 werden beide strafbare feiten erkend. Ook betuigde hij zijn leedwezen over het gebeurde en beweerde dat om standigheden, waarover hij niet verder wenschte uit te wijden, hem tot het plegen dezer fraude hadden geleid. De 5A-jarige aannemer Corn. Boele uit Voorburg, verzekerde bij het „Groen Kruis" had recht op uit stand bleef. Toen zij dan ook op den Zaterdag na zijn komst aankondigde, dat zij van plan was, een tochtje te organiseeren, deed Rokeby in 't minst geert moeite, om mee uitgenoodigd te worden. „Alleen zij, die werkelijk graag gaan, moeten zich hij ons aansluiten," zei Mary. „Het is een heele klimpartij, naar ik hoor, en in den winter heb je er stevige schoe nen voor noodig en ook een stok," „En wat is de belooning na zulk een geweldige klim partij?" vroeg Lucy Fairlie. „Dat je eenkasteel te zien krijgt, een kasteel van den romantischen naam van „Sohaduw" en waaraan, een legende verbonden is en vanwaar je van een prach tig uitzicht kunt genieten op het platte dak. Wij zullen daar dan ook gaan thee drinken." „En rijn er cavaliers, die ons helpen bij die klim partij?" Er volgde onmiddellijk een bevestigend antwoord van drie van de heeren en Colin keek op van zijn koffie met de waarschuwing: „Ik kan mij pas later bij je voegen, Mary. Ik moet een vergadering bijwonen over dien nieuw aan te leg gen weg in het dorp, maar ik zal jullie later toch ko men halen." „Mooi zoo! En u, Lady Elinor? U gaat toch ook mee? „Ja, ik zal ook van de partij zijn. Heb je al met Mrs. Martin over het thee-drinken gesproken?" „O, neen, ik heb Colin geraadpleegd en toen heb ik Mrs. McDougall geschreven, de vrouw van den huisbe waarder op het kasteel. Ik heb haar gevraagd of ze Schotsche wafels voor ons bakken wilde en zorgen voor cake en frambozenjam en thee met room, ze houden daar ook een koe en dat heeft ze beloofd." „Nu dat klinkt allemaal zóó uitnoodigend, dat ik de verzoeking niet kan weerstaan!" „Dat is nog eens aardig van u! Wy gaan dadelijk na den lunch; u, Lucy en ik, Tom, Mr. Campbell, Mr. Courtenay en Mr. Mclvor. En u, Mr. Wemys?" „Op mij moet u liever niet rekenen. Ik houd niet van kasteelen en ruïnes." Lucy Fairlie, die Wemyss bewonderde, voelde zich eenigsrins beleedigd en zei: „U gaat natuurlijk weer liever op de jaoht! Maar als het kasteel waarlijk de moeite waard is, dan moet u er mij toch nog eens een anderen dag heen geleiden." Hierop bleef Rokeby het antwoord schuldig en over het geheel werd hij geen aangenaam gezelschap geacht Hij voelde zich slecht behandeld door het Lot en dit had hem kregel gemaakt, terwijl hij van nature toch al niet opgewekt was. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5