Polder
Heerhugowaard.
Het Rotspad.
Arrondissementsrechtbank te Alkmaar
Donderdag 16 November 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9383
Het resultaat der
nieuwe motoren.
TWIJFEL BIJ SOMMIGE LEDEN OF DE NIEUWE
BEMALING VOLDOET.
Dinsdagmiddag vergaderden Dijkgraaf, Heemraden
en Hoofdingelanden van den Polder Heerhugowaard in
het polderhuis te Oudorp.
D* Dijkgraaf, de heer Wlebe van Slooten, opende de
vergadering met een woord van welkom, waarna do
notulen werden voorgelezen, die onveranderd werden
goedgekeurd.
Ingekomen waren de verslagen van prof Th ie re ra
en van den directeur van den Prov Waterstaat, inzake
de geplaatste motoren.
Uit het verslag van prof. Thlerens stippen we het
volgende aan:
Bij de proef met den westelijken motor maakte deze
290 omwentelingen. Er werd bij deze proef, die 28 ml
nuten duurde, een hoeveelheid brandstof gebruikt, die
neerkomt op gemiddeld 24 K.G. per uur. Er werd daar
bij een hoeveelheid water geleverd van 0.268 M3. per
seconde. Het rendement van deze motor bedroeg ruim
72 pet.
De Oostelijke motor maakte bij de proef, die 30 mi
nuten duurde, ook 290 omwentelingen. Deze gebruikte
ook 24 K.G. brandstof per uur. De wateropbrengst was
hier 0.211 M3- per seconde. Het rendement van deze
motor bedroeg ongeveer 69 pet.
Bij de wateropbrengst moet men er rekening mee
houders dat de molen veel last ondervonden had van
kroos. Prof. Thierens adviseerde de motoren aldus te
aanvaarden, ondanks het feit, dat de gebruikte brand
stof meer was, dan was gegarandeerd.
De directeur van Waterstaat verklaarde In zijn rap
port, het geheel eens te zijn met prof. Thlerens.
Voorzitter zei, dat de motoren, een paar kleinigheden
daar gelaten, voldoen. Verder deelde Voorzitter mede,
dat een leening was gesloten bij een firma in Den
Haag tegen 4% pet.
De heer De Boer zei, gehoord te hebben, dat de
machines eens bij een hooger toerental dan 290, warm
waren geloopen. Spr. vroeg hierover inlichtingen.
Voorz. zei. dat hem hier niets van medegedeeld was.
De opzichter deelde mede, dat de machines bij 350
omwentelingen een te hooge temperatuur krijgen. Spr.
veronderstelde, dat de toevoer van koelwater nog niet
goed in orde was.
De heer Kostelijk vroeg of het Dag. bestuur van
oordeel was, dat we het water goed kunnen beheer-
schen. Spr. gaf als zjjn oppervlakkig oordeel te ken
nen. dat we naar zijn meening bij de vorige regenperl-
ode te lang met water gezeten hebben.
De heer K. van Langen wees er op. dat er ln een
korten tijd heel veel water gevallen was.
De heer Kostelijk beweerde, dat men ln de Scher
mer het water veel beter baas was. Spr. weet dit voor
een deel hieraan, dat de weg, die het water heeft af
te leggen, bij ons te groot is.
Voorzitter deelde mede. dat hij na de vorige regen
periode naar het gemaal gegaan was en gezegd had,
dat men vlugger moest malen. Hierna was het water
dan ook vlugger weggegaan. Verder wees spr. ook op
den langen weg, die het water heeft af te leggen. Daan-
door is bij het gemaal het water vaak laag. terwijl het
verder veel hooger staat. Dit bemoeilijkt het malen ook.
•Voorts deelde voorzitter mede, dat nu de machines zijn
ingeloopen, het dag. bestuur de bedoeling heeft, eens
een dag te maler.- met 350 omwentelingen.
De heer Poland beweerde ook, dat het te lang duur
de, voordat het water weg was. Spr. klaagde er over,
dat het personeel op het gemaal niet vrij uit durfde
spreken. Spreker had den opzichter op den man af ge
vraagd wat zijn indruk was. Geven de machines meer
of minder water dan de gesloopte stoommachines,
Toen had de opzichter hem gezegd dat naar zijn mee
ning de nieuwe machines minder water opbrachten.
We zjjn dus, aldus spr., achteruit gegaan met de nieu
we motoren. Hoe moet het nu gaan als we straks op
Schermerboezem moeten uitslaan, waarbij we le. 7 pet
kracht meer moeten hebben en 2e. veel meer voor peil
komen te staan? Spr, maande daarom aan tot voor
zichtigheid bij het aannemen der motoren en bij het
uitbetalen van het honorarium van prof. Thlerens.
Voorts merkte spr. op, dat de machinisten de moto
ren niet harder durven laten draalen, daar ze dan
bang zijn voor warm loopen.
FEUILLETON
Naar het Engelsch.
14.
„Ja, ja. Nu, goed, jongen, als het weer t toelaat zul
len wij daar wel kunnen dineeren. Mary Fenwick le
verbazend knap ln het organlseeren van dergelijke par
tijtjes. Ik zal met Mrs. Martin gaan spreken. Die zal
wel voor alles willen zorgen."
De week daaraanvolgende arriveerden de gasten van
Colin aan het stationnetje te Dolour en hijzelve was
hen gaan halen, terwijl hij weer iets had van de Jo
viale persoonlijkheid, die hij altijd placht te zijn.
Met bijzondere hartelijkheid begroette hij een dame
in het bruin, met een vriendelijk, opgewekt gezichtje.
„Ben je niet erg moe, Mary?"
„Moe?... in het minst niet, ofschoon ik geen oog
meer heb toegedaan, sinds wij eenmaal over de grens
waren."
De echtgenoot van Mary Fenwick was de neef van
Colin: hij had datzelfde eerlijke, joviale gezicht.
„Heel vriendelijk van u, Lady Ellnor," zei hij, „om
ons méé te komen halen. Mary, hoeveel koffers, kind?"
„Vijf. Ik heb geen kamenier meegebracht Lady Ell
nor. Ik heb Follet moeten wegzenden, omdat ze altijd
mijn japonnen droeg, en ik had geen tijd meer, om een
ander te engageeren. Hè, wat een heerlijke luoht Is dat
hier."
„Ja, het is hier heerlijk opwekkend,*.' zei Lady Ellnor
„Maar het is anders een doodstil plaatsje."
„Daar houd ik wel van. Dat is juist, wat het wezen
moet, na Londen en Parijs! Ik heb een dik, serge pak
meegebracht en stevige schoenen en dua kan lk klim
men... Ben je klaar Tom? O, wat een alleraardigst
karretje! Mag lk mennen? Wat is dat voor een kasteel,
daar zoo boven op den top van den heuvel, waar we
met den trein voorbijreden? Tom en de anderen zaten
in een coupé-rooken, dus kon ik het hen niet vragen."
Colin kwam juist aan en nu richtte zij de vraag tot
hem.
„Dat is kasteel „Schaduw" antwoordde hij.
..O, lk heb er heel wat van gehoord", viel nu Tom
Fenwick ln. „Ik had een boer naast mij in den trein
Voorzitter merkte op, dat de machines meer water
moeten kunnen geven.
De heer Gootjes wees op de metingen, waarbij ge
bleken was, dat de motoren bij 290 omwentelingen
evenveel water geven dan de stoommachines deden,
en als het toerental opgevoerd werd, dan geven ze
meer. Volgens spr. mogen we alleen daarmee rekening
houden, niet met indrukken.
De heer K. van Lengen beweerde dat sommige dui
kers in den polder niet ver genoeg open stonden. An
dere hadden weer te ver open gestaan. Daardoor kon
ln sommige gedeelten van den polder het water niet
goed weg, terwijl men in andere gedeelten niet kon
varen, doordat het water te laag stond.
De heer Wonder drong aan op een proafbemaling
een dag lang met 350 omwentelingen. Spr. becrltiseer-
de verder de houding van „Werkspoor". De machines
werden bij 335 omwentelingen te warm, waar een mon
teur van „Werkspoor" bij was. Volgens spr. was het
toen toch de taak van „Werkspoor" geweest, om dit
direct te onderzoeken.
De heer C. van Langen vindt dat er iemand anders
aangesteld moet worden voor het openzetten der dui
kers.
De heer Oudeman bepleitte het gebruik van schut
ten inplaata van schuiven bij de duikers.
Voorz. zegde toe dat men op een paar plaatsen de
proef met schutten zal nemen.
Hierna was aan de orde het voorstel van het dag.
bestuur om voor 1934 een kaggeldleening aan te gaan
van maximaal f 50.000. Aldus besloten.
Vervolgens ging men over tot het verkiezen van een
heemraad in de vacature, ontstaan door het overlijden
van den heer P. Kieft. Bij een herstemming tusschen
de heeren C. Poland en G. Bakkum, kreeg de heer
Poland 7 stemmen, terwijl de heer Bakkum 8 stem
men op zich vereenigde, zoodat de heer Bakkum ver-
kozen werd.
Bij de rondvraag vroeg de heer Wonder hoe het er
voor stond met der> duiker voor het huis van den
heer Kostelijk.
Voorzitter zei, dat een goede verbetering ongeveer
f 200 zou kosten.
De heer Wonder zegt dit niet te veel te vinden met
het oog op den toestand daar in den zomer.
De heer Kostelijk merkte op. dat bestaande toe
stand al veel beter is, dan zooals die het vorig jaar
jaar was.
De heer C. van Langen klaagde over den toestand
van den dijk naar de veiling.
Voorzitter zegde beter toezicht toe.
De heer Knijn wees er op, dat men» zeer slecht de
hand houdt aan het peil van den polder Broekhorn.
Tot verbetering van dezen toestand werd den heer
Knijn de zorg hiervoor opgedragen.
De heer Poland wilde met het oog op den twijfel,
dl© bij eenige leden bestaat, of de nieuwe bemaling
voldoet, voorsteller, het honorarium van prof. Thierens
nog niet uit te keeren. Want, aldus spr., als er hier
van schuld gesproken kan worden, berust deze alleen
bij prof. Thlerens. niet bij „Werkspoor".
Niemand van de leden van het bestuur was voor dit
voorstel.
Hierna sluiting.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 14 Nov.
K c 1 ho rn.
PLATTELANDS FLESSCHENTREKKERS.
Het niet ter zitting aanwezige echtpaartje Hub de J.
en Pieter P., wonende te Kolhorn, onder Winkel, bleek
zich te ontpoppen als 'n stelletje flesschentrekkers, be
zield met groote brutaliteit. Voorheen was een derge
lijke handeling, door de Duitschers grober unfug ge
noemd, niet strafbaar, doch tegenwoordig wordt het
publiek bij art. 326 A. strafr. tegen dergelijke parasie
ten beschermd.
Aan deze brave echtelieden was dan ten laste gelegd
den heer G. Brouwer, timmerman te Winkel, te hebben
opgelicht voor een ijzeren dakbedekking en een deur
De heer Roggeveen te Sohagen werd met een mooi
smoesje ln den nek gezien voor een kast en het derde
slachtoffer was de firma Meijer te Alkmaar, die aan
Pietertje P. leverde op credlet een elegante damesman
tel, doch ook nimmer een cent van den koopprijs gezien
had. Natuurlijk was dit maar een klein staaltje van
hun flesschetrekkerskunst, want brigadier van Ens had
een onderzoek Ingesteld en kon een geheele waschlijst
van dergelijke flesschentrekkerij aan de rechtbank over
leggen.
De heer officier memoreerde met dankbaarheid dit
nieuwe strafwetartikel, waaraan heel veel behoefte werd
gevoeld en dat gelegenheid gaf ook dit bedriegelijke
echtpaar, tevens ter algemeene presentie te requlreeren
een strenge straf.
Gevorderd werd tegen de vrouw als gangmaakster 4
maanden gevangenisstraf en tegen den man, aan wien
een meer passieve rol was toegewezen, 2 maanden gev.
Egmond aan Zee.
DE STRIKKER VERSTRIKT.
De visscher ln gedwongen ruste, Pieter Gl., als rijn
aanschijn niet bedriegt, een kerngezonde knaap, huis
vader met één kraaiende baby, legt zich, bij gebrek aan
nuttiger arbeid, ook al toe op den konijnenvangst dooi
middel van de langzaam moordende strikken en was
deswege door den kantonrechter veroordeeld tot t 15
boete of 15 dagen met ie gebruikelijke verbeurdverkla
ring der ln beslag genomen wurgwerktulgen. Hoewel de
straf niet zwaar was te noemen, had verdachte toch nog
eens zijn geluk beproefd door tegen het vonnis te ap-
pelleeren. Maar hij ontbrak heden bij de nummering en
was deze kous al heel gauw af. Bevestiging van het
vonnis was het parool des officiers.
Egmond aan Zee.
ZIJN LAATSTE KRUIT VERSCHOTEN?
De 26-jarige metaalbewerker Nlc. K. voorheen te
IJmuiden en thans te Egmond aan Zee ln garnizoen,
wiens formidabele kuif een slet-aad zou hebben uitge
maakt op het kappersconcours te Hertogenbosch,
schijnt niet afkeerig van 'n gestroopt konijntje en werd
op 23 Febr. ji. omtrent half elf ln den morgen door
de jachtopzieners Koelewijn en de Winter in de dui
nen van Jonkheer Six aangehouden en gaf alstoen op
genaamd te zijn Bertus v. d. Schans. De jachtopzieners
en die vertelde mij een oude legende van het goed:
dat er een prinses zou gevangen gezeten hebben en o.
lk weet al niet meer wat voor moois!... En tot op he
den hulst er nóg een prinses."
„Tot op heden? Wat bedoel je daarmee?"
„Wel, dat er op het oogenblik een vreemde daar Is.
die het kasteel bewoont met een oude kamenier. Ze
meenen in het dorp. dat ze waanzinnig is. In ieder ge
val riet niemand haar ooit!"
„O. wat romantisch!"
Het werd een prettig ritje en Mary Fenwick wist er
de vroolijkheld ln te houden; de volgende dagen ook
en dit was maar gelukkig, want het woel en regende
zóó geweldig, dat er van een tochtje maken niets kon
inkomen. Het gezelschapje zat bij een knappend vuur
ts lezen in boeken en tijdschriften. Daarna kwam Lucy
Fairlie en het weer helderde zóó zeer op, dat het wel
leek, of het voorjaar al in het land was.
De nieuw-aangekomene viel zeer ln den smaak van
Lady Ellnor:: zü had vier „seasons" meegemaakt, kende
ledereen en wist van allerlei te vertellen, zoodat haar
Ladyschap best buiten het gezelschap van Mary Fen
wick kon, die dan ook excursies maakte van mijlen
ver. En ze kon heel gevoelig zijn ook; dit ondervond
Colin, toen zij op een avond ln den kleinen salon wat
voor hem gezongen had en hij aan het venster getreden
was en daar had staan uitkijken naar de sterren, toen
hij ineens Mary's hand door zijn arm gestoken voelde
en zij vol sympathie had gevraagd:
„Wat scheelt er aan, Colin? Houdt je niet van Schu-
mann?"
„Ik heb altijd veel van muziek gehouden. Maar nu
wekt dat ringen pijnlijke herinneringen in mij. Het
doet mll denken aan haAr; aan Dorothy."
„Je zult haar vinden. Colin; daar ben ik zeker van.
Tk heb nooit zoo iets geheimzinnigs gehoord, maar ik
ben overtuigd, dat je haar ontdekken zult."
„*t Heeft er anders nog niet veel van. Mary. Haar
neef, Rokeby Wemyss, komt hier morgen. Je kent hem
niet. hè?"
Maar dien volgenden dag werd Mary Fenwick aan
Wemyss voorgesteld. Hij zag er jaren ouder uit, of bil
het leven te zeer genoten had. Colin was hem van het
station gaan halen en onmiddellijk roerde Rokeby het
onderwerp aan. waarvan zijn gastheer altijd was ver
vuld. met de belangstellende vraag:
„Zeker, geen nieuws hè?"
„Neen, ik dacht, dat jij misschien iets gehoord kon
hebben."
„Ik ben eerst ln Londen overal rond gegaan, toen heb
lk een ultnoodiglng naar Ierland gehad en ik was
dwaas genoeg, er aan gevolg te geven. Bij Fitz Millroy,
vertrouwden echter den heer K. niet ten volle en zou
Bal de Winter eens gaan informeeren op het gemeen
tehuis te Egmond aan Zee naar de bestaansmogelijkheid
van dezen Bertus v. d. Schans. De arrestant werd ln-
tusschen achtergelaten onder de hoede van collega
Daan Koelewijn, doch vermoedelijk was zijn geweten
niet al te zuiver en gelukte het hem in een onbewaakt
oogenblik de plaat te poetsen. Zijn identiteit bleef ech
ter niet verborgen en stond genoemde plaatwerker op
31 Maart voor den kantonrechter, ter zake overtreding
art. 461 strafr. en opgeven van een valschen naam. Hij
ontkende stellig den bewusten persoon te rijn geweest
Op gemelden datum en uur bevond hij zich te IJmuiden
in het gebouw van den Metaalbewerkersbond om zijn
steunkaart af te laten stempelen en hij toonde ook
werkelijk een dusdanige kaart waarop was afgestem
peld. Een nader onderzoek werd alsnu gelast en de
behandeling der zaak op 28 April voortgezet. Alstoen
werd onder meer gehoord de 17-jarige kantoorbediende
mej. Loulse Boeting, die dan bedoelde kaart zou heb
ben gestempeld. Het verhoor echter gaf den schijnt of
dit meisje eenigermate was geïnstigeerd, althans do
ambtenaar was zeer verontwaardigd, noemde deze po
ging geraffineerd en vorderde f 15 boete of 15 dagen
voor het loopen over verboden grond en f 25 of 25 da-
~en ter zake het opgeven van een valschen naam. Op
Mei werd verdachte bij schriftelijk vonnis veroor
deeld tot 2 x 10 gulden boete of 2 x 20 dagen hechte
nis. De veroordeelde gaf eohter den strijd nog niet op
en kwam in hooger beroep, heden In behandeling ge
nomen,. De twee verbalisanten, benevens brig.-tit G.
Minnee en Mej. Louise Boelens werden als getuige
charge gehoord. De spulletjes der jachtopzieners waren
echter ter dege in orde en hun verklaringen pertinent.
De stempelkaarten spraken ook al niet in zijn voor
deel. Rijksveldwachter Minnee had uit het signalement
K. herkend. Hij had connecties met een Egmondsch
meisje. Mej. Glas.
De officier vond dan ook geen nieuwe gezichtspun
ten en requlreerde bevestiging.
Alkmaar.
EEN HOPELOOS GEVAL.
De dikke 63-jarlge sigarenmaker Nicolaas B., die
rich bereids de boekdeelen sprekenden bijnaam van „de
natte" heeft verworven, is niet gevaarlijk voor de ge
meenschap alléén voor zich zelf! Hij zal zelfs de meest
begeerlijke soepkip nooit eenig leed berokkenen, maar
is een doorgewinterde likkebroer, voortdurend in con
flict met de een dusdanige buitensporige dranklust niet
duldende drankwet De kantonrechter verwijst hem
voortdurend naar de schans, welke rechterlijke beslis
sing door de Natte maar matig wordt geapprecieerd,
want de buffetten in de boerderij zijn zéér onvoldoende
geoutilleerd. Ten einde deze ramp te voorkomen, maakt
Klaas gebruik van alle beschikbare rechtsmiddelen om
tijd te winnen en althans slechts te hangen aan do
laatste galg. Ook heden verscheen hij dan weer voor
het meervoudige college met veroordeelingen ter zake
overtreding art. 453 strafrecht, een artikel dat In de
kringen der getrainde pimpelaars allesbehalve populair
Is. Hij werd thans juridisch bijgestaan door Mr. Prins,
den neef van Lady Monica, weet Je. Ik had nog zoo'n
Idéé, dat rij daar misschien kon zijn, maar dat was
toch ook niet zoo."
Colin keek vol sympathie den ander in het gelaat,
„Heb je haar nog niet vergeten?"
„Neen, en dat zal ook niet licht, 't Is geen vrouw, om
te vergeten! Neen, ik heb niets meer gehoord van Do
rothy, ofschoon lk nog steeds ben blijven correspon-
deeren met dien detective; hij zegt, dat rij moet ont
vlucht zijn ln jongenskleeren. Een man en een blonde
jongen stapten op den trein ln Marton, drie mijlen van
Wemyss. Daar is hij achter gekomen, maar wel wat te
laat"
„En staat het goed Wemyss nu verlaten?"
„Ja Het was altijd een sombere plaats, maar nu ziet
het er al heel weinig uitnoodigend uit Ik heb vroeger
gezegd, dat, ais het mijn eigendom was geweest, ik het
dan zeker met den grond zou hebben laten gelijk ma
ken en de boomen zou ik hebben laten kappen."
Verder spraken de heeren over de jacht en nog juist
bijtijds waren ze thuis voor de thee, die Lady Ellnor
schonk in den grooten salon.
De heeren maakten hun opwachting aan Miss Fair
lie, terwijl Mary Fenwick gedeelten van een nieuwe ope
rette speelde. Het gezelschapje ging uiteen, toen Co
lin en Rokeby binnentraden, maar Wemyss stond niet
zoo bijzonder in de gunst bij de gastvrouw. Mary Fen
wick begroette hem ook zeer koel, tot verbazing van
haar echtgenoot, die er haar later, toen ze zich aan
*t kleeden waren, naar ondervroeg.
„Hoe kwam je zoo op een afstand tegen Wemyss.
Mary? Je kent hem toch niet?"
„Ik heb hem in Londen wel eens ontmoet op een bal.
Hij maakte veel werk van Monica Fitzgerald,"
„Zoo waren er meer."
„En hij gaf haar maar niet op. Ut zat eens naast
haar, toen zy hem een dans weigerde, maar toen had
je die oogen eens moeten zien! Ik zei tegen haar: „Wat
een ongunstig uiterlijk heeft die man!" en zij meende
dan ook, dat hij tot alles in staat kon zijn. Je weet,
hij is de neef van Dorothy Wemyss. Ik heb mij nader
hand dikwijls afgevraagd, wat Monica eigenlijk bedoeld
kan hebben."
„Pff, kind! Monica. is een Iersche, dus is ze bijge-
loovlg. Maar steek je niet in een wespennest!"
„Tom!"
„Ja, bedenk, dat je beleefd moet rijn tegen hem in
het huls van Colin."
,,'t Schijnt, dat lk nog goede manieren moet leeren.
Mr. Fenwick!"
En Mary deed dan ook haar best, om strikt beleefd
1 te zijn tegen Wemyss, ofschoon ze steeds op een af- I
EUROPA'S HOOGSTE ANTENNEMAST.
Dezer dagen is de nieuwe groote radio-zender te
Boedapest klaargekomen. De hoogte van de an
tennemast is 314 meter, dus nog 14 meter hooger
dan de Eiffeitoren. Boedapest heeft hiermee dan
ook de hoogste antenne-mast van Europa.
maar deze verdediger kon geen meer roerende klanken
aan rijn oratorisch lied ontlokken dan de appellant zelf.
De heeren kennen den armen zwakkeling en de of
ficier wien de hernieuwde kennismaking met den heer
B. geen onverdeeld genoegen gaf, requireerde bevesti
ging van de reeds zeer clemente vonnissen.
Mr. Prins deed nog een goed woordje voor Klaas en
beval hem in de gunst van de R.C. reclasseering aan.
die bereid ls hem nog eens onder toezicht te nemen.
Subsidiair stelde pleiter voor uitstel van executie.
Helder.
SOUTENEURSAANGELEGENHEDEN.
De 26-jarige bij de Alkmaarsche Rechtbank welbe
kende Hagenaar Joh. Z., laatst wonende te Helder en
thans „ingezetene" van de strafgevangenis te Scheve-
ningen als gevolg van een veroordeeling voor andere
strafbare feiten, we vermeenen rijwieldiefstallen, was
thans onder politiegeleide overgebracht naar Alkmaar,
ten einde terecht te staan, wegens het misdrijf straf
baar gesteld bij art. 426(3) wetb. strafr. Het is duide
lijk dat deze materie met gesloten deuren werd behan
deld. Gerequireerd werd hechtenis voor den tijd van 3
dagen en 1 jaar opzending naar een rijkswerkinrich
ting.
Alkmaar.
VERDUISTERAAR EN SCHRIFTVERVALSCHER.
De 28-jarige ex-administrateur der verzekerings Mij.
„Het Groene Kruis" Ferdinand H., vroeger te Alkmaar,
thans te Den Haag, had aan de bestuurderen dezer Mij
geen reden gegeven tot bijzondere tevredenheid, zooals
bleek uit het minder eervolle feit, dat hij terecht stond
ter zake verduistering van f 60 en f 45 ten nadeele van
een der verzekerden, C. Boele te Voorburg, benevens
het opmaken van een valsch geschrift, onderteekend
met den naam C. Boele. en gebruikmaking van eeniga
kwitanties, ten doel hebbende de gepleegde verduiste
ringen te bemantelen. In deze zaak waren als getuigen
a décharge gedagvaard de heeren C. Boele, H. Hoek-
meijer en M. N. Burking.
Door den verdachte, die volgens eigen opgaaf met
elkander een maand-salaris verdiende van f 250 werden
beide strafbare feiten erkend. Ook betuigde hij zijn
leedwezen over het gebeurde en beweerde dat om
standigheden, waarover hij niet verder wenschte uit
te wijden, hem tot het plegen dezer fraude hadden
geleid.
De 5A-jarige aannemer Corn. Boele uit Voorburg,
verzekerde bij het „Groen Kruis" had recht op uit
stand bleef. Toen zij dan ook op den Zaterdag na zijn
komst aankondigde, dat zij van plan was, een tochtje
te organiseeren, deed Rokeby in 't minst geert moeite,
om mee uitgenoodigd te worden.
„Alleen zij, die werkelijk graag gaan, moeten zich hij
ons aansluiten," zei Mary. „Het is een heele klimpartij,
naar ik hoor, en in den winter heb je er stevige schoe
nen voor noodig en ook een stok,"
„En wat is de belooning na zulk een geweldige klim
partij?" vroeg Lucy Fairlie.
„Dat je eenkasteel te zien krijgt, een kasteel van
den romantischen naam van „Sohaduw" en waaraan,
een legende verbonden is en vanwaar je van een prach
tig uitzicht kunt genieten op het platte dak. Wij zullen
daar dan ook gaan thee drinken."
„En rijn er cavaliers, die ons helpen bij die klim
partij?"
Er volgde onmiddellijk een bevestigend antwoord van
drie van de heeren en Colin keek op van zijn koffie
met de waarschuwing:
„Ik kan mij pas later bij je voegen, Mary. Ik moet
een vergadering bijwonen over dien nieuw aan te leg
gen weg in het dorp, maar ik zal jullie later toch ko
men halen."
„Mooi zoo! En u, Lady Elinor? U gaat toch ook mee?
„Ja, ik zal ook van de partij zijn. Heb je al met Mrs.
Martin over het thee-drinken gesproken?"
„O, neen, ik heb Colin geraadpleegd en toen heb ik
Mrs. McDougall geschreven, de vrouw van den huisbe
waarder op het kasteel. Ik heb haar gevraagd of ze
Schotsche wafels voor ons bakken wilde en zorgen
voor cake en frambozenjam en thee met room, ze
houden daar ook een koe en dat heeft ze beloofd."
„Nu dat klinkt allemaal zóó uitnoodigend, dat ik de
verzoeking niet kan weerstaan!"
„Dat is nog eens aardig van u! Wy gaan dadelijk na
den lunch; u, Lucy en ik, Tom, Mr. Campbell, Mr.
Courtenay en Mr. Mclvor. En u, Mr. Wemys?"
„Op mij moet u liever niet rekenen. Ik houd niet van
kasteelen en ruïnes."
Lucy Fairlie, die Wemyss bewonderde, voelde zich
eenigsrins beleedigd en zei:
„U gaat natuurlijk weer liever op de jaoht! Maar als
het kasteel waarlijk de moeite waard is, dan moet u
er mij toch nog eens een anderen dag heen geleiden."
Hierop bleef Rokeby het antwoord schuldig en over
het geheel werd hij geen aangenaam gezelschap geacht
Hij voelde zich slecht behandeld door het Lot en dit
had hem kregel gemaakt, terwijl hij van nature toch
al niet opgewekt was.
Wordt vervolgd.