Door het dorre steenlandschap van de.i Libanon. Technisch Bureau A. KEESMAK, Zaterdag 2 December 1933. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9392 Sinterklaas-geschenken. SlNT,.NlG©lMSiNü OVER DEN LIBANON EN DEN ANTI-LIBA NON. DOOR HET DORRE STEEN LANDSCHAP. MAATREGELEN TEGEN ROOVERS. OVER GANG VAN KLIMAAT. DE SPROOKJESSTAD CVan onzen reizenden correspondent). DAMASCUS, 11 November. HET is nog geen menschenleven geleden, dat de reis van Beyrouth naar Damas- cus een vraagstuk was. Dagen lang duurde de tocht over den Libanon en den Anti- Libanon, waar niet anders waren dan bergpa den, en overal zwierven roovers. Thans is het anders, maar nog altijd maken de geweldige massa's van den Libanon den indruk van een bijna onoverwinnelijke hindernis. De veel bezongen Libanon is geen berg, maar een gebergte, waarvan de hoogste toppen zich ver over de tweeduizend meter in de lucht boren. Kaal, rotsig, ongastvrij schijnt dit gebergte, ge zien vanuit Beyrouth. Onder het Fransche man daat is er echter een uitstekende automobiehveg aangelegd, waardoor deze streken toegankelijker werden. Deze weg, die Beyrouth met Damascus verbindt, stelt door de scherpe hellingen evenwel hooge eischen aan motoren en remmen. Een chauffeur moet hier volkomen zeker zijn van zichzelf en niet aan duizeligheid lijden, want heel vaak loopt de weg dicht langs diepe afgronden en talloos zijn de scherpe bochten. Na al onze tegenslagen en moeilijkheden in Egypte gingen we eindelijk weder met ons drieën op weg mijn Tsjechische makker die niet weet wat duizeligheid is. ons motorriituiede en ik. De groote vraag was: hoe zou zich de mo tor houden? want ruim een maand had de machine in het zeer vochtige klimaat van Alexandrië zonder verzorging ge staan en de eerste tocht met het zwaar beladen voertuigje werd door het ge bergte een krachtproef. De afstand van Beyrouth naar Da mascus bedraagt bijna 110 kilometer en dadelijk buiten Beyrouth begint de stij ging, eerst nog langzaam, dan toene mend. Er is thans ook een spoorweg, die de twee steden verbindt en dus den Li banon en den Anti-Libanon moet over winnen. üp verschillende plaatsen is de ze spoorweg een tandradbaan en hier loopen de treinen niet sneller dan vijf a zes kilometer per uur. Wij, langs den automobiehveg, zouden tot een hoogte van ruim 2100 meter moeten stijgen, üp deze hoogte is reeds nu sneeuw gevallen, maar ze is nog niet blijven liggen. Nog enkele weken evenwel en 'n dik sneeuw kleed zal de hoogten bedekken. Dan zul len honderden arbeiders telkens weder den weg vrij moeten maken. Koning Salomo bezong eenmaal de schoonheid van den Libanon, doch door de domheid der menschen is de boomen- pracht verdwenen en van de beroemde ceders zijn er slechts enkele dozijnen ge bleven. Langs den weg zijn over groote gedeelten onder leiding der Franschen, nieuwe boomen geplant, echter geen ce ders, daar die te langzaam groeien. De boomen, welke er nu staan, zijn nog jong en spichtig. Eerst latere geslachten *ullen van hun schaduw genieten. Heerlijk, bijna t e warm was het, toen we Beyrouth verlieten, maar hoe verder we kwamen, dus hoe hooger wo stegen, hoe koeler het werd. Dichterbij bekeken is de Libanon even wel niet zoo kaal en norsch als het van verre schijnt, want bij de weinige dorpen is toch nog boomgroei. Deze dorpen zijn als zomerverblijfplaatsen zeer in trek en niet alleen uit Beyrouth en Damascus, maar ook uit Palestina, Egypte, Irak, Turkije komen er 's zomers vele gasten, die er koelte zoeken. Daardoor vindt men in enkele dier dorpen groote, goed ingerichte hotels, waar in den warmen tijd druk leven heerscht. Na een tiental kilometers stijgen za gen we bij een bocht van den weg de Middellandsche Zee weder, een blauw vlak met zilveren tinte lingen, dat aan den hori zont met den hemel sa mensmolt. De stad Bey routh was niet meer dan een verzameling kleine witte gebouwtjes aan de blauwe zee-oneindigheid. Onderweg ontmoetten we nu en dan automo bielen, maar ook kleine karavanen kameelen, voorafgegaan door een Arabier op een muildier of op een ezeltje. De rus tige, groote. eigenwijze kameelen zijn hier al aan automobielen gewend, en zelfs voor ons zonder ling, driewielig voertuig je toonden ze niet den minsten angst. Ook met geweer gewapende gendarmen te paard kwamen we enkele malen tegen. De weg van Beyrouth naar Damascus wordt niet meer door roovers onveilig gemaakt, doch een geregelde bewaking blijft noodig, want men moet rekenen met de Bedoeinen, deze zwervende volksstammen, die gaarne hun oude rooverberoep weder zouden op vatten. Elk dorp heeft daarom, behalve de ge wone politie, een gendarmerie-afdeeling en daar. waar de dorpen te ver van elkander zijn gelegen, ziet men hier en daar gendarmen-posten, die. met een uitkijktorentje aan kleine fortjes doen denken. Nuttig is deze bewaking niet alleen voor reizigers, maar ook voor de gevestigde Arabie ren en tot rust gekomen Bedoeinen, die nu hun land kunnen bewerken zonder angst, dat roovers den oogst weghalen. Heeft men den Libanon beklommen en is men aan de andere zijde langs een weg, die op de zonderlingste wijze kronkelt, afgedaald, dan komt men in een lang, vruchtbaar dal, een tien tal kilometers breed, en aan de andere z' de ver heft zich de Anti-Libanon. een gebergte dat min der hoog, maar nog dorder en troosteioozer is dan de eigenlijke Libanon. In het dal, waar we in een dorpje aten langs een rechten weg, snelden we voort met een snel heid van tachtig tot honderd kilometer, maar dan moesten we weder stijgen langs een slinge renden weg en uiterste voorzichtigheid in acht nemen. Een grooter snelheid dan vijftien a twin- Ue weg van Beyrouth naar Damascus, op enkele kilometers afstand van laatstgenoemde stad. tig kilometer per uur is hier niet aan te raden. In den Libanon hadden we nog talrijkn kudden geiten gezien, maar in den Anti-Libanon zijn deze kudden zeldzamer, daar hier de bodem zoo goed als niets meer biedt. Wild en troosteloos is bier het landschap, zonder boomen, zonder hui zen, zonder water. Moeizaam beklom onze ma chine dorre bergen om dan weder in een even dor dal af te dalen en daarna de beklimming we der te beginnen. We moesten Damascus, een stad van honderd duizenden naderen, maar niets wees op de na bijheid van een bewoonde plaats. Toen een bord aangaf, dat we ons op twaalf kilometer van Da mascus bevonden, was om ons nog niets anders dan de dorre, steenige eenzaamheid. Eerst op ongeveer acht kilometer van Damascus, na een scherpe daling, bij een hoek van den weg, zagen we boomen, enkele huizen en er lachte zelfs een zilveren beekje. We kwamen in een andere wereld, maar ook in een ander klimaat. Tot nu toe was het in de hoogte wel koeler geworden, maar ook had ons nog steeds de milde adem van de Middellandsche Zee bereikt, doch toen we van den Anti-Libanon afdaalden, kwam een bijna ijzige kilte ons tege moet. De overgang was zeer sterk. Verder rijdend kwamen we echter onder boomen, in een dorpje Doemar, en hier werd weder de temperatuur mil der. Doemar is een soort voorstadje van Damascus. Het ligt hooger en is in den zomer dus koeler dan cte hoofdstad van Syrië, die zelf toch nog meer dan zeshonderd kilometer boven den zeespiegel ligt en in den winter aanmerkelijk kouder is dan de aan zee gelegen stad Beyrouth. Op een reis als de onze wordt men nu eenmaal van het eene klimaat in het andere gesmeten. Van het dorp Doemar naar de stad Damascus loopt de weg tusschen boomgaarden van sinaas appelen en citroenen. De temperatuur was hier weder aangenaam, het verkeer van automobielen,- maar ook van Arabieren met zwaar beladen ka meelen, ezels en muildieren druk. Na de dorre troosteloosheid van den Anti-Libanon was het, of we in een aardsch paradijs kwamen. Tusschen het groen schemerden blanke huisjes* maar dan zagen we plotseling melkwitte koepel daken en slanke minarets. Dat was Damascus. J. K. BREDERODE. DE Lamp voor uw Huiskamer NOORD A 80 SCHAGEN T MORér do&PKDüP' J M Ié MUM EN' M UHELEBOEll WANIPFI 1<J UJkTEM êOMê ll^OM ^OK- KfeM VÈCLBiEM V/Afs> ALS ZE ALLEMAAL EENS ZEIDEN. WAT ZE DAUiiüN. Hansje kreeg van zijn mamaatje, Met de groeten van den Sint, 'n Prachtig blauw-gelakt machientje, Echt een auto voor een kind. O, je kon er fijn mee rijden, Zoo maar midden op de straat, En hij trapte en hij stuurde Als een kleine autocraat! Hij gevoelde zich een heldje, Wie deed hem dat kunststuk na? En hij wuifde als een sportman Naar z'n lachende mama! Tot er op een mooien middag Toch een concurrentje kwam, Die met enk'le forsche trappen Hansje's glorie overnam! 't Was een schamel autocraatje, Met het stuur vast in z'n greep, n een tweedehandsche wagen. Tanks en rechts stond: „Suniight Zeep." Achter bungelde een plankje, 'n Nummeybordje of zooiets, 't Onderstel was kinderwagen, En het midden was een fietol „Jongetje," zei kleine Hansje, En hij kwam dicht bij hem staan, „Waar heb jij die fijne auto „Voor je Sinterklaas vandaan? „Wil je soms niet met me ruilen? ..Die van mii is heel erg duur. „Kom eens hier en ga eens zitten, „Draai maar even aan het stuur!" „Niks hoor jongetje!" zei Pietje, „Deze auto neemt de bocht, „Vader heeft 'em zelf getimmerd, „Die van jou is maar gekocht! „En ik wil 'em nooit meer missen, ..Klaar chauffeur? Vooruit dan maar!" En hij reed weer als een koning Langs de tegels van 't trottoir. Vader, die dit had geknutseld, Als een echte, goeie Sint, Wat was dat iets zeldzaam kostbaars. Wat begreep jij goed je kind! En al was per slot je maaksel Op het oog dan maar zoo-zoo, 't Was toch voor je kleinen jongen 't KostTijkst Sinterklaas-cadeau!! December 1933. KROES.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 17