Alltuci Nitus- Geestelijk Leven N.V. tJl TRAPMAN Co. Schagen. MIJN TAAK. MODERNE FOTO's tn VERGROOTINGEN Fotogr. Atelier ARPAD M0L00VAN - Nieuwe Niedorp 21 Visschersbooten op de Zwarte Zee vermist Beperking vm den rundveestapel in Denemarken. Ontzettend noodweer in Zuid-Italië. IJzel in de straten van Antwerpen. Incident m de Fransche Kamer. Zaterdag 9 December 1933. SCHAGER 77ste Jaargang No. 9396 E ntlRANT. pit blad «er»chtjtit viermaal per week: Dinsdag, Wunnsdag, Donder dag «d Zaterdag Bij inzending tot morgens 8 uur. worden Adver- trimen nog zooveel mogelijk In het eeratuitknrnend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330 INT TELEF. No 20 Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 8 cent. ADVËRTEN* TJëN van 1 tot 5 regels f0.85. Iedere regel meer 15 cent (bewijsmy inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN door Astor. WIE aan den weg timmert heeft veel be kijks", zegt het spreekwoord en terecht. Bij het bekijken blijft 't echter niet Het kritiseeren, het opmerkingen en aanmerkingen ma ken, het beoordeeien en veroordeelen, het belache lijk en bespottelijk maken komt er gewoonlijk nog bij- En daar kunnen velen niet al te best tegen en daarom vinden zij 't maar het veiligst om niet aan den weg, maar op een achterafje te timmeren, zoo ■veel mogelijk buiten de bewoonde wereld. Een ver geten burger heeft een rustig leven, zegt de volks mond. Er is misschien geen werk dat meer aan timmeren aan den weg doet denken, dan in het openbaar spre ken en schrijven. En waar ik reeds sedert enkele jaren geregeld de „Geestelijke Levens" in de Scha ger Courant doe verschijnen, behoor ik ook tot de timmeraare aan den weg, die er op hebben te re kenen dat zij vee! bekijks hebben. Ik heb heusch niet te klagen, dat ik een uitzon dering ben op den regel. Aan kritiek ontbreekt 't mij niet. En als ik al de brieven welke ik in den loop dér Jaren heb ontvangen, bewaard had, toudén zij een stapel vormen van aanzienlijke hoogte. Ge woonlijk is die kritiek welwillend geweest en vrien delUk: een enkele keer slechts schamper en booa aardig. Echter wel verre van mij daarover te beklagen, wensch ik daarover mijn vreugde uit te spreken. Ik stel kritiek op hoogen prijs Vooral, wanneer ik den indruk krijg, dat deze kritiek eerlijk wordt be doeld, dat 't daórbij dus niet gaat om aan een ze kere geprikkeldheid of ergernis uiting te geven of om mij persoonlijk onaangenaam te zijn, maar dat het te doen is om waarheid en waarheid alleen. Trouwens, dit weten de meeste lezers van de S. C. wel. Ik ben op dit punt heusch niet kleinzeerig of overgevoelig en kan wel een stootje hebben. Maar voor enkele dagen ontving ik een brief, die mij er toe bracht om nog eens opzettelijk mij te stel len voor de vraag: wat wenscht gij door de geeste lijke levens te bereiken? Waarom schrijft ge deze eigenlijk en stelt ge u dus bloot aan veel beoordee ling en veel veroordeeling? Deze brief was niet bepaald vriendelijk en wel willend, daarin werden de geestelijke levens tot „bakerpraatjes*' gedegradeerd en als waardeloos ge brandmerkt. Waarom? Omdat de schrijver wenschte dat ik meer daadwerkelijke revolutie zou prediken en propageeren, enz. Ik heb dien brief opgevat als een psychologisch zeer goed verklaarbare uiting van wat in velen leeft In dezen benarden tijd. En alles begrijpen is alles vergeven! Ik ben geen oogenblik boos of zelfs maar uit mijn humeur ge weest, toen ik de tot mij gerichte verwijten las. Want ten slotte heb ik toch heel sterk gevoeld, dat de schrijver zich zóó uitte, niet gedreven door baatzuchtige gevoelens, maar omdat zijn rechtsge voel, zijn besef van solidariteit, in het kort: omdat zijn menschelijkheid zich gekrenkt gevoelt in deze maatschappelijke wanverhoudingen. En nu zou hij wel willen, dat ik van de geestelijke levens propaganda artikelen ging maken voor mijn wereld- en levensbeschouwing niet alleen, maar in 't bijzonder voor mijn maatschappelijke inzichten; Ja, bet liefst ware hem nog, dat ik speciale strijdwijzen zou aanbevelen. Ik zal dit niet doen Ik schrijf dit, na mij nog eens rustig te hebben bezonnen. Daarom wil ik, op dat mijn lezers goed zullen weten wat mij, bij mijn artikelen voor oogen staat, nog eens uiteenzetten wat ik als mijn vrijwillig aanvaarde taak beschouw. Zij, die van den beginne of de „Geestelijke Levens" hebben gevolgd en overdacht, zullen, naar ik hoop, als hoofdindruk hebben ontvangen de overtuiging, dat het mij in de eerste plaats te doen is om de le zers te prikkelen tot vrij denken over al die vraag stukken, welke den ernstigen, naar bewustheid stre- venden rnensch, moeten interesseeren. Indien ik de tientallen „Geestelijke Levens", die verschenen zijn, de revue laat passeeren, dan vormen zij een zeer bonte rij. Religieuse, opvoedkundige, moreele vragen zijn daarin besproken. Vele vragen werden mij in den loop der jaren gesteld en ik heb getracht daar op voor zoover mij dit mogelijk was eerlijk te ant woorden. Het spreekt van zelf, dat ik dit niet kon doen zonder eigen meening uit te spreken. Maar ik heb steeds getracht wat ik meende te moeten zeggen, zóó te zeggen, dat het niet *t karakter droeg van op zettelijke propaganda, maar van opwekking tot zélf denken en zélf zoeken. Want een gesuggereerde, een opgelegde meening heeft voor mij geen waarde. Slechts een meening die opgroeit uit eigen denken en die zich daarom als waarheid aan den mensch opdringt heeft beteekenis voor hem. Ik heb altijd voor oogen gehad dat dit mijn -taak behoort te zijn: de geesten te prikkelen tot activi teit Wij leven echter tegenwoordig in een zeer btfzon- deren tijd. Elke tijd draagt zijn eigen karakter. En dit karakter weerspiegelt zich in de vragen, die zich het heftigst aan de in dien tijd levende menschen op dringen. Zoo zien wij in het heden, dat de maatschappe tijke vraagstukken de grootste belangstelling onder vinden. Hierover behoeven wij ons niet te verwonde ren. Voor millioenen menschen is het leven zóó dat heel hun denken zich wel moet bezig houden met de vraag hoe de maatschappij toch eigenlijk iti el kaar zit en of een andere structuur der samenleving mogelijk is. Men moet wel een hart van "steen heb ben. als men niet bewogen wordt met het lot zijner medemenschen, in 't bij-zonder van hen, die leven op de grens van honger en ontbering. Men moet bo vendien aan alle redelijkheid vreemd en van alle gezond verstand gespeend zijn, als men daarbij niet gekweld wordt door dé pijnlijke gedachte, hoe on zinnig het is, d8t in een wereld met een bijna vol maakt productie-apparaat en een overvloed van voortbrèngselen, waar in ieders behoefte ruimschoots kan worden voorzien, nochthans ellende het deel van millioenen is. Zoo komt het dat zeer velen al hun aandacht ves tigen op dit ééne punt: hoe kunnen wij komen tot betere verhoudingen in de maatschappij. Zij, die dit doen kunnen in twee groepen worden ondërscheiden. De eerste groep omvat hen, die slachtoffers zijn van de m.l onzedelijke menschverhoudingen, die aan den lijve de misère van de tegenwoordige crisis mee maken en daarom opstandig worden en uitkomst zoeken. De tweede groep wordt gevormd door hen, die zélf geen slachtoffer zijnde (tenminste niet in hevige mate), in hun menschelljke gevoelens gekwetst wor den door de aanschouwing van 't grievende onrecht dat huns inziens in de maatschappelijke verhoudin gen is belichaamd en daarom uitzien naar wegen, die leiden kunnen naar een nieuwe wereld, waarin gebrek en armoede naast overvloed en rijkdom niet meer kunnen voorkomen. Beide groepen hebben reebt van bestaan. Wie zal het aandurven de eerste groep te veroordeelen? Ik verwonder mij integendeel altijd weer opnieuw over het feit, dat er zoovele duizenden zijn, die als.slacht- offers van deze maatschappij nog zoo rustig blij ven. En wie zal het laken, dat ook zij, die door hun rechtvaardigheidszin, door hun geweten, door hun gevoel van menschelljke solidariteit gedreven, hun aandacht richten op het groote probleem van dezen tijd? En waar wij kunnen opmerken, dat talloózen thans geneigd zijn te luisteren naar hen; die beterschap voor de door en door zieke samenleving beloven, kunnen'we niet ontkomen aan de noodzakelijkheid om eveneens ons met maatschappelijke vragen bezig te houden. Daarom is het m.l. ook volkomen in de lijn dat de „Geestelijke Levens" in den laatsten tijd hebben gestaan onder den invloed van het karakter van de zen tijd. Dat de wijze, waarop deze artikelen geschreven worden niet iedereen kunnen bevredigen, ligt voor de hand. Velen zouden willen, dat ik dieper zou in gaan. op de mogelijkheden, die er zijn om uit de be staande toestanden te komen tot nieuwe en meer be vredigende. Zeker, ik zou dit kunnen doen, want over dit on derwerp heb ik mijn m.i. goed gefundeerde meening. En toch doe ik dit n i e t. Want ik wil mij houden aan mijn taak en daarom wensch ik geen propaganda-artikelen te schrijven en aanhangers te winnen voor mijn maatschappelijke opvattingen en voor de strijdwijze, welke volgens mijn inzicht moet worden aanvaard om deze opvat fingen te verwerkelijken. Daarvoor richt ik me tot de menschen op een andere wijze en op een ander terrein. Misschien zijn er, die d&èrom gaan denken dat de „Geestelijke I.evens" minder waarde hebben ZIJ vergissen zich evenwei. Want zij vergeten dan deze m.i. onomstootelijke waarheid, dat geen enkele weg kan voeren tot opheffing der sociale onrechtvaar digheid, wanneer niet een groot deel der menschen die onrechtvaardigheid ook inderdaad als zoodanig gevoelt. Met andere woorden: geen werkelijke verandering in de maatschappelijke verhoudingen is- mogelijk, wanneer niet in den geest der men schen een verandering zich heeft voltrokken. De revolutioneering van den geest is de eerste voorwaarde voor de herschappirig onzer samenle ving. Wat hebben wij onder deze revolutioneering te verstaan? Het antwoord is eenvoudig: zij is de bevrijding van oude. leugens en wanen. Zij is de overwinning van alle begrippen, die in strijd zijn met de rede. Zij is de dóórdenking van de elementaire beginselen der zedelijkheid. Zij is het plaatsen der menschen voor de noodzakelijkheid om deze beginselen door te vo& ren in het leven en daardoor een einde te maken aan de in de menschverhoudingen vastgelegde on zedelijkheid. Tot deze revolutioneering van den geest mede te werken beschouw ik als mijn taak bij het schrijven mijner artikelen. Of deze taak noodig is? Maar, menschen, hoe kunt ge daaraan twijfelen? Ik sta nog lederen dag verbaasd .over het feit, hoe weinig de groote massa doordrongen is van het ge brek aan werkelijke beleving van de beginselen, die nota bene officieel algemeen erkend worden. Niemand denkt er aan, in oppositie - te komen, wanneer er gesproken wordt over rechtvaardigheid en waarheid en liefde. En toch is het practische le ven daarmede in absoluten strijd. Rechtvaardigheid! En wij leven in een wereld, waarin op den arbeid geparasiteerd wordt, waarin het mogelijk is dat menschen die nóch stoffelijk, nóch geestelijk ook maar het geringste produceeren, in weelde kunnen leven. Waarheid! En overal om ons heen is leugen en wordt geveinsd en gehuicheld als er mede te ver dienen is. 0 van buitengewone kwaliteit. 0 Liefde! En wij onderhouden een leger en wij bou wen oorlogsschepen en wij fabriceeren gifgassen om medemenschen uit te roeien. Waar zou ik blijven, als ik alles wilde opsommen wat met de meest elementaire opvatting van zede-< lijkheid in strijd is? En als ik me begeef op het gebied van den gods-? dienst treft mij weer de gruwelijke tegenspraak tus- schen theorie en praktijk. Men prijst God in zijn zangen maar Gods eischen treedt men met voe ten, of, wat nog veel erger is, men maakt van God juist precies wat men noodig heeft. Hij wordt tot patroon en beschermer van het kapitalisme, ja zelfs tot een modernen Mars, in wiens naam men optrekt ten broedermoord. En men is bekommerd om eigen zieleheil, tege lijkertijd vergetend te leven in een wereld, waarin millioenen medemenschen geestelijk te gronde moe ten gaan. Ik herhaal mijn vraag: of deze taak noodig is? Natuurlijk is zij noodig. Broodnoodig. De menschen moeten tot denken worden gebracht. Daardoor en daardoor alleen zullen zij de dwaasheid en de immo raliteit van het huidige leven leeren doorzien. Daardoor en daardoor alleen wordt de slagboom weggenomen, die den weg verspert, welke betreden moet worden om te komen in du wereld, waarnaar wij hunkeren, de wereld niet van engelen en nooit verstoorde broederschap, maar van sociale gerech tigheid. Aan deze taak hoop ik door de „Geestelijke Le mens"" naar de mate mijner krachten nog lang te kunnen arbeiden. ASTOR. De hevige stormen houden met onver minderde kracht aan. Uit Moskou. De hevige stormen op de Zwarte Zee houden met onverminderde kracht aan. Het lot van 21 visschersschepen, die reeds eenige dagen worden vermist, is onzeker. Tot dusverre konden 40 visschers, die in nood verkeerden, worden gered. Het reddingswerk wordt met kracht voortgezet door Russische oorlogsschepen, die door vliegtuigen wor den gesteund. FINLAND BETAALT VOLLEDIG ZIJN OORLOGS SCHULDEN. Uit Washington: Finland heeft het voornemen te kennen gegeven volledig het bedrag zijner oorlogs schulden, dat op 15 December vervalt, te betalen. Dit bedrag is groot 229.623 dollar. WINTER IN BRUSSEL. Ook in de Belgische hoofdstad doet zich de koudegolf, die op het oogen blik over Europa strijkt, gevoelen. Op het plaatje hierboven zien we een trambestuurder, die zich bi] een op de halteplaatsen aangelegd cokesvuurtje even komt warmen. Tot nu toe 137.000 stnks vee vernietigd. Uit Kopenhagen: Sedert het in werking treden van de Deensche vleeschwet in den herfst van verle den jaar, zijn tot en met den afloop der wet op 1 De cember 1933 137.131 stuks vee vernietigd. De wet, welke tot 1 December 1933 van kracht was, is voorloopig practisch met een week verlengd, doordat middelen uit het douane-contingenteeringsfonds voor de vernie tiging beschikbaar zijn gesteld. Men hoopt, dat in den loop van deze week de nieuwe Vleeschwet in het Folketing (de Deensche Tweede Kamer) tot stand zal komen. Enorme schade aangericht. Tot na toe drie personen gedood. Uit Rome: In het bizonder Calabrië is ernstig ge troffen door het noodweer, dat Zuid-Italië en Sicilië heeft geteisterd. De tevelde staande gewassen zijn ver nietigd door de wolkbreuken en de onweders. De ri vieren zijn over groote gebieden buiten hün oevers "•etreden en hebben hun vernietigend werk geëindigd. In de geheele Z.W. '-ust is de olijfoogst vernietigd. De schade is enorm. Tot nu toe zijn drie personen om het leven gekomen tengevolge van de overstroomin- gen. Te Benavent zijn bij een aardverschuiving .2 hui zen ingestort. Een dertigtal personen ongelukkig ge vallen. Ton gevolge van den ijzel zijn Donderdag te Ant werpen een dertigtal personen zoo ongelukkig ge vallen, dat zij kwetsuren van min of meer ernstigen aard opliepen. Meestal bepaalde het zich tot arm- of beenbreuken. Een man gleed uit en viel in een dok, doch hij kon tijdig worden gered. De postbestellingen hebben urenlange vertraging. Op den weg Antwerpen-Contich is een zware autobus geslipt en is een greppel terecht gekomen. Ce reizigers kwamen er met enkele kwetsuren en den schrik van af. Zwakzinnige lost een schot. Donderdagmiddag laat is in een voorvertrek van de Fransche Kamer een incident voorgevallen, dat eenige opwinding vèroorzaakte, maar bij onderzoek volkomen onschadelijk bleek. Een zwakzinnige, vvien het gelukt was tot in dit voorvertrek door te dringen, loste uit een pistool twee schoten in de lucht. Hij kon onmiddellijk door de suppoosten ge grepen worden en verklaarde de aandacht van de Kamer op zich te hebben willen vestigen, aange zien hij op het oogenblik in een proces is gewikkeld. De man is voorloopig in hechtenis gehouden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 1