Kerstmis 1933 Rond den Kersïboom. Zaterdag 23 December 1933. SCHAGER COURANT. Vijfde blad. No. 9404 0 3 DE 1? HEILIGE NACHTEN Scandinavische Kerstgebruiken. Een dure Kerstboom. KERSTVERHAAL door J. W. EELSSEMA. HET kwam als een donderslag van een helderen hemel Alles had hij verwacht, maar dit niet». De lippen fel opcengeknepen, de oogen half dicht, zat hij haar scherp op te ne men en vroeg hij zich af wat zij met „listig opgezet" plannetje bedoelde O, hij had de vrouwtjes door, hij liet zich niet gauw vangen Rustig bleef ze onder zijn onbeschaam- den blik. Even nipte ze aan haar thee, dan merkte ze kalm op: „Jaap, ik. moet je er even op attent maken, dat je op dit oogenblik elke beleefdheid uit het oog verliest. Wanneer ik je houding nog ver der zou critiseeren, zou ik zeggen, dat je bepaald beleedigend bent Ik doe je een heel gewone uitnoodiging Uit naam van mijn ouders noodig ik je uit. de Kerstdagen bij ons door to brengen, en voeg er bij, dat ik 't ook zeer op prijs zou stellen, wanneer je kwam. In plaats van nu te zeggen, of je de uitnoodiging accep teert of niet, zit je me op een onaangena me manier op te nemen. Alsof ik je het voorstel deed te gaan trouwen'. Dit laatste liet ze er eenigszins schalks op volgen, het moest voor een grapje door gaan, maar beiden voelden maar al te zeer, dat zij daar den spijker op den kop had geslagen. Het meisje kende de cyni sche gedachten van den jongen man te genover haar. „Dank je", meende hij weer, opnieuw bijna beleedigend. „Voor de uitnoodiging?" „Neen. Voor je gedachten Het meisje boog zich voorover. Het licht van het lampje, dat voor haar op het tafeltje stond, bescheen haar gelaat, verzachtte alles, deed de oogen schitteren, zoodat ze er aantrekkelijker dan ooit uit zag. Even wachtte ze ze kende het ef fect van het rozig schijnsel, dan vroeg ze: „Waren mijn gedachten onjuist?" „Neon", was het antwoord. „Ze waren volmaakt juist Weet je, dat je er buitengewoon aardig uitziet op dit oogen blik?" „Dat jij zoo iets opmerkt", lachte ze, om dan de eerlijke bekentenis te geven: „Ja, ik weet, dat ik er aardig uitzie, en daar elke vrouw graag bekoren wil, blijf ik nog een oogenblik zoo zitienMag wel. hè?... Nu hoe staat 't met de uitnoodiging?" „Moet ik aardig zijn voor je ouders, voor jou, als ik bij jullie logeer?" „Dat moet je zelf weten. Beleefdheids halve was het mogelijk wel zoo netjes". „Wat doen jullie die dagen?" „We wandelen veel „En dwepen met de natuur „We vieren Kerstmis." „O jee." „We steken 's avonds eenige kaarsen aan, ik zing Kerstliederen of lees het al oude Kerstverhaal „Wat een prestatie, zeg. En moet ik daarbij zijn?" „De auto staat tot je beschikking. Je kunt in een half uur de naaste stad be reiken en daar je vertier zoeken. „Ik geloof, dat het bij jullie thuis ro mantischer is. Jammer, dat ik zoo weinig gevoel voor romantiek heb „Stil", beval ze met een lichte verhef fing van stem. „Nu moet het uit, zijn.' „Wat?" vroeg hij stomverbaasd. „Nu moet het uit zijn", herhaalde ze rustig. „Ik begrijp je niet. Waarmee moet het uit zijn?" „Met je spotten". „Zoo. Zonder zich op te winden, uiterlijk kalm en rustig, zoodat haar woorden des te meer indruk op hem maakten, al liet hij er dan ook niets van bemerken, ver- volgvolgde ze: „Je mag overal spotIen, waar je maar wilt, maar in mijn nabijheid niet meer. Doe je het wel, dan is het on herroepelijk uit met onze vriendschap Stil, je luistert nu. Geen interrupties van jou, gedraag je als een heer Ik weet, wat je zeggen wilt, over onze vriendschap, als die uit was. Het zou je oogenschijnlijk niets kunnen schelen Ik heb je leeren kennen in de maanden, waarin we als vrienden met elkaar omgingen. Beter, dan je ooit kunt vermoeden, en ik weet, dat je ondanks je air, ondanks je cynisme in je hart naar toegenegenheid en hartelijk heid verlangt. Je spot met alles, wat een ander boeit en dierbaar is, je hoont, als zij van iets genieten, maar in je hart ver lang je er al even erg naar om iets te heb ben, dat je dierbaar is. Je bent cynisch, omdat je meent, dat je daarmee je hou ding kunt ophouden, omdat je bang bent, je te geven zooals je bent, omdat je bang bent, te laten zien dat je góed, werkelijk goed bent „Maar Annie, moet ik dat alles geloo- ven? Straks begin ik me nóg als een hei lige te voelen." „Stil, zeg ik je. Je luistert nu. Je weet maar al te goed, dat ik gelijk heb, dat alles wat ik gezegd heb, waar is. In je bin nenste ben je niet zoo sterk, als je wel wilt doen voorkomen. Het is alles pose van je, anders niet En omdat ik vermoed, zeker ben ik er niet van, hier' mag je me romantisch noemen omdat ik denk, dat je tegen de Kerstdagen opziet; om die alleen op je kamer door te brengen, ter wijl alle andere menschen gezellig bij el kaar zijn, daarom heb ik je deze uitnoo diging gedaan O neen, mijn ouders hebben deze invitatie niet gegeven, ze had den mogelijk liever, dat ik alleen kwam, maar ik kan en ik wil je niet aan je lot overlaten Zie zoo, nu weet je alles Je behoeft deze uitnoodiging niet dadelijk aan te nemen, je kunt me .vanavond op bellen. „Denk er dus maar eens over na, en be denk, welke houding je.tegenover dit al les aan te nemen hebt II. Jaap ijsbeerde zijn kamer op en nèer Die kleine kat had vanmiddag wel duide lijk de puntje op de i gezét, en ze had de waarheid goed doorvoeld. Hij zag te gen de Kerstdagen op, als een onoverko melijk bezwaar Hij herinnerde zich de Kerstdagen van het vorig. jaar. Hoe hij alleen op zijn kamer had gezeten, hoe de eenzaamheid hem te machtig geworden was, hoe hij gevlucht was, om elders aflei ding te zoeken Hij had zich zooge naamd vermaakt in alletlei gelegenheden, doch hij had maar al te goed beseft, dat hij zichzelf iets wijs maakte en toen hij eindelijk terug kwam op zijn kamers, had hij zich nog ellendiger en beroerder ge voeld Moésten deze Kerstdagen weei' zoo worden? i' Hij had geen vrienden, nadat zijn eenige vriend hem verlaten had; hij haatte alle vrouwen, nadat die ecne, die hij meende lief te hebben, hem had verlaten; hij had zich opgesloten in een eenzaamheid, die hij zelf gewenscht had; hij was zoogenaamd hard en bitter cynisch geworden en toch toch was het, zooals Annie het gezegd had: hunker de hij naar een klein beetje hartelijkheid... Annie? 'Er verscheen een zachte uit drukking in zijn oogen Annie was de eenige mensch, die hem iets zei. En hoe goed begreep ze hem Nu had ze hem uitgenoodigd. Ze zou hem helpen. Dat lieve kind Stil, niet beginnen te dwepen. Hoe was het met die andere ge gaan. Moest dit ook op een teleurstelling uitdraaien! Niet te hard van stapel loo- pen Zou hij de uitnoodiging aanne men? Zouden het nog gelukkige Kerstda gen kunnen worden? Hij deed het, hij deed het. Met een haast, alsof allerlei gedachten hem mogelijk terug konden houden van Trip trap, o wat rap Klap'ren op de trap. Al die vlugge voetjes. Ring, rang in de gang; O, wat duurt het lang 't Wachten voor die snoetjes: Klik. klak aan de kruk Rukt nu kleine Puck. Maar nog even wachten moet toch heel de rij, die popelend en blij aan binnengaan al dachten. Daar komt moeder aan, Ziet het troepje staan Met stralende gezichtjes Dan de schare gaat, Waar de kerstboom staat Met twinkelende lichtjes. Puck, die kraait verrukt 't Is haar haast gelukt Een lichtje vast te pakken. Moeder zegt: „Schei uit, Kleine, stoute guit, Straks branden nog de takken.' Dan klinkt vroom en zacht: „Stille, Heil'ge nacht." En komen de geschenken. Als een kaarsje dooft Moet moeders hoofd Aan bed-gaan denken. Trip, trap, o wat slap, sloffen op de trap nu die moeë voetjes. Toch klinkt in de gang Nog het kerstgezang Uit slaperige toetjes. zijn plan, belde hij op. Weldra had hij haar aan de telefoon. „Annie „Ja?" „Ik neem de uitnoodiging aan". „Heerlijk." „Ik zal mijn best doen, aardig te zijn maar of ik slagen zal, weet ik niet." „Waar een wil is, is een weg III. Het werd een buitengewoon .prettige Kerstmis. Annie's moeder was een lieve, grijze vrouw, die voor hem zorgde, zoo als zijn moeder gedaan zou hebben; met haar vader viel te praten, die was een ge zellige oude heer, en Annie zelf was liever dan ooit Hij bewonderde haar, zooals zij zich gedroeg, om vriende lijk en aardig te zijn voor allen. Ze had zoo juist eenige Kerstliederen gezon gen. Wat was dat lief en eenvoudig ge weest Er was een ongekende vrede en rust over hem gekomen Nu zaten ze stilletjes bij elkaar. Buiten schemerde het, binnen brandde enkel de pianolamp. Het licht viel op de toetsen, de rest van de kamer werd in het half-donker gelaten Er kwam een verlangen in hem om eens te spelen. Hij had het weliswaar in lang niet gedaan maar toch Vroeger speel de hij veel Nu zou hij het wel weer willen, nu, in deze kamer, in deze stilte, bij deze menschen Hij stond op als gedwongen door een vreemde macht, hij nam voor de piano plaats, nog even zag hij, als in een droom, Annie's blijde oogen; dan klonken de eerste rustige, weemoe dige accoorden van Beethoven's Mond- scheinsonate" Hij speelde, zooals hij mogelijk nog nooit had gespeeld, hij speel de met zulk een overgave, dat hij na het éindigen er van droomverloren voor zich uit bleef staren Een lieve stem naast hem, wekte hem uit zijn gedachten. „Dat was mooi, Jaap... Ik wist niet, dat je speelde „Ik had er geen pleizier meer in „Domme jongen", beknorde ze hem zacht. „Waarom weer je alles uit je le- leven dat het juist waardevol kan ma ken Bedenk toch, dat het geluk niet zoo maar tot ons komt, maar durf het te grijpèn. Ook in het talent, dat je bezit". Zonder aan haar ouders te denken, greep hij haar handen en vroeg hij: „An nie, mag ik het je nu zeggen, mag ik het geluk nu volledig grijpen... Annie, het is vandaag het feest van den vrede. Je hebt me den vrede gegeven vandaag. Wil je me dien vrede duurzaam maken, wil je me den vrede met mezelf en de menschen teruggeven Annie?' Zijn oogen zochten smeekend do hare. „Goeie jongen", was het antwoord. Weet je dan niet, dat ik al vanaf onze eerste kennsimaking van je hield? Weet je dat niet?" „Nu weet ik het", glimlachte hij en kust- te haar handen DE nachten van 25 December tot 6 Januari worden de twaalf hei lige nachten genoemd. Reeds in de grijze oudheid werd de fan tasie van het volk geprikkeld gedurende deze dagen, hetgeen aanleiding gaf tot allerlei zeden en gebruiken. Men geloofde, dat de droomen, die men gedurende deze nachten had, de toekomst zouden voorspellen, terwijl het weer ge durende den dag van grooten invloed zou zijn op het nieuwe jaar. Iedere dag vertegenwoordigde een ka lendermaand en het weer, dat men op den overeenkomstigen dag had, zou tevens de voorspelling voor de maand zijn, die betrekking hierop had. De gebruiken, die thans nog met deze twaalf heilige dagen verband houden, vin den ongetwijfeld hun oorsprong in de oud- Germaansche zeden. Immers voor hen golden de dagen en nachten van het Joel feest als heilige tijd. Wodan en Berchta waren goden, die volgens de Germanen gedurende dezen tijd gaarne op het aardrijk ronddwaalden. Na de invoering van het Christendom besprenkelde men woningen en stallen ge durende deze dagen met wijwater om de booze geesten te verdrijven en werden de stallen uitgerookt. Men mocht in den tijd, die tusschen Kerstmis en 6 Januari lag, niet spinnen, wasschen, vegen, geen tafel verzetten, noch deuren toeslaan, niets uitleenen, ter wijl er streng tegen gewaakt werd, dat niet de een of ander het ongeluk beging, drie deuren achter elkander open te laten staan. Men ging zelfs zoover, dat vermeden moest worden den naam van enkele die ren uit te spreken. Zoo sprak men van een langoor in plaats van konijn, lang staart in plaats van rat, enz. Lang behoort de tijd reeds tot het ver leden, dat men aan dergelijk bijgeloof hechtte. Zeker is echter, dat er van den Kersttijd een groote bekoring uitgaat. Geen wonder dan ook, niet waar, want de Kersttijd brengt ons weer terug naar het licht. Licht, dat wij in deze donkere tijden zoo noodig hebben. Licht, dat onze harten verwarmt en ons zoo ontvankelijk maakt voor het goede en mooie, dat het leven ondanks alles nog biedt, indien wij het slechts willen zien. Is het dan nog te verwonderen, dat men in dezen tijd als symbool van deze heilige nachten de groote kransen nog in do woonkamers ziet hangen, waarin 12 kaar sen bevestigd zijn, waarvan elk één der heilige nachten voorstelt? G. C. M.-S. Ieder land heeft zijn eigen Kerstgebrui ken. Zoo wordt in Zweden en Noonvegen de Kerstboom reeds op den eersten Ad ventszondag opgesteld. Eiken dag komt er één lichtje bij, totdat op Kerstmis de geheele boom verlicht is. Gedurende deze dagen staan alle huizen open voor de zwervers, die hartelijk ontvangen worden aan de steeds gedekte tafel. Ook de die ren, vooral do vogels, worden met liefde verzorgd, terwijl allen er naar streven, vrede te verspreiden en te behouden, wat een zeer prijzenswaardige trek van het feest is. Oude twisten worden vóór Kerst mis bijgelegd en lang gekoesterde wrok uit de harten verdreven. Met Kerstfeest stralen er, over de ge heele wereld gerekend, zeker vele tiendui zenden kerstboomen, met eenvoudige wit te kaarsjes en slechts met een enkel kerst klokje of met engelenhaar versierd, maar ook met luxe electrische lampjes geïllu mineerd. Maar of de gewijde stemming, die er van een met weelde overladen boom uitgaat, grooter is dan het eenvou dige boompje, dat in de kamer van den arme staat, wagen wij te betwijfelen. De kostbaarste kerstboom, die ooit met een Kerstfeest is opgetuigd, is waarschijn lijk die, welkè enkele jaren geleden de salon van een Amerikaansche millionair, Clement geheéten, te New York tooide. Deze man, die als remmer op de spoorwe gen zijn carrière begon, ging naar Klon- dyke, toen de eerste berichten over het vinden van goud de bewoonde wereld be reikten. Al spoedig wist hij zich een ro- weldig vermogen te verwerven. Voor den kerstboom, waarvan hier sprake is, gaf hij 180.000 gulden uit. Elk takje van den reusachtigen boom was met klompjes goud bedekt, de kaarsen waren gevat in gouden houders. De voet van den boom stond in een hoop gouden twintig- dollarstukken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 17