De Zwarte Monnik
Raad
Wieringerwaard.
Donderdag 28 December 1933.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9406
Brieven over
Engeland. -
23 December 1933.
„The Romance of Treasure Trove". Het Romantisch
Verhaal der Schatvinderij, is de titel van een boek, dat
korten ttfd geleden verschenen is bij Sampson Low.
Charles Beard is de schrijver er van. en zeer veel om
vattend is do kennis, die de heer Beard bezit over schat
ten, die de aarde lange tijden verborgen heeft gehouden.
Zelfs over schatten, die de aarde ook thans nog in haar
schoot aan ons oog onttrekt, weet de heer Beard mede
deelingen te doen, maar uiteraard is zijn kennis ovei
deze laatste iets minder gedetailleerd. In elk geval voor
zoo ver het de juiste plaats dezer schatten betreft.
Treasure Trove heeft in den loop der tijden al heel
wat spaden in beweging gebracht En ook grootere din
gen dan spaden, zooals degenen, die aandeel en hebben
genomen in de Lutineschatten, maar al te goed weten.
En geen wonder! De mensch is gewoonlijk wel zóó aan
gelegd, dat hij met voldoening, bij het omspitten van
zijn aardappellandje, zyn spa voelt stuiten op een
metalen kistje, en met nog grootere voldoening uit dat
kistje een paar honderd gouden tientjes haalt
t Is jammer, dat de aarde zoo groot is. Groot althans,
vergeleken bij een spa. Want de heeren astronomen be
weren, dat de aarde eigenlijk de moeite van het aankij
ken niet waard is. Maar die heeren nemen dan ook als
punt van uitgang, als vergelijkingsmateriaal, bijvoor
beeld de zon (alleen als ze een heel, heel, heel beschei
den bul hebben, wat zelden voorkomt) en vertellen ons,
dat dat vriendelijke zonnetje één mlllloen tweehonderd
vijftig duizend keer zoo groot is als onze aarde. In hun
meer gewone gemoedsomstandigheden vertellen de as
tronomen ons liever van stellen, die nu werkelijk een
«enigszins fatsoenlijk formaat beginnen te krijgen, zoo
als Betelgeuze. Zij vertellen ons, dat wij, of als w\j er
geen zin hebben zij, de zon midden in Betelgeuze zouden
kunnen zetten, de aarde om de zon heen laten draaien
op den werkelijken afstand, waarop zij ook thans van de
zon verwijderd is, en dat dan de aarde nog lang niet aan
den rand van Betelgeuze toe zou komen. Zij doen heel
verontwaardigd, als Je het niet gelooft, en noodigen je
vriendelijk uit, het zelf maar te gaan nameten (waartoe
Je natuurlijk op het oobenblik geen tijd hebt). Je ver
genoegt je dus met een beleefd „sjonge, sjonge, wat
groot", en denkt aan je schooljaren, toen je bij een
deel- of vermenigvuldigsom de komma wel eens op een
verkeerde plaats deponeerde, en de funeste gevolgen
daarvan. Zouden astronomen ook wel eens... Maar nee,
astronomen zijn geen schooljongens. Astronomen cijfe
ren voor hun pleizier, en dat mag van den doorsnee-
schooljongen niet gezegd worden. Astronomen zijn ge
ïnteresseerd in de uitkomst van hun sommetjes, en
schooljongens alleen in het cijfer, dat ze van meester
voor die uitkomst krijgen. Dat blijkt uit de voorliefde,
die de schooljongen heeft voor antwoordenboekjes. Als
het antwoordenboekje zegt, dat er 348 uit som 5 moet
komen, en de vlijtige scholier merkt, dat hij eenige slor
dige honderdjes te veel gaat krijgen, maakt hij uit be
leefdheid tegenover den schrijver van het antwoorden
boekje, met genoegen eenige kleine veranderingen in
den staart van zijn deeling, zoodat in elk geval de laat
ste aftrekking een eerlijke! 348 te zien geeft
Zouden astronomen maar nee, die hebben geen ant
woordenboekjes, en trouwens, die deelen nooit Die wer
ken met, hoe heeten die dingen ook weer, logarithmen,
niet waar? Ze zeggen, dat dat gauwer gaat Nou, io
elk geval niet, als ik het doe.
Maar waar was ik nu ook weer? Ik had het toch over
Treasure Trove? En schatten kun je met logarithmen
heusch niet vinden. O ja, dat kwam door dien ongeluk-
kigen inval, dien ik had, om de aarde te vergelijken met
een spa. In groote, wel te verstaan, niet in vorm.
Ik bedoel dit We weten dat Graaf Arnoud indertijd op
den tamelijk zotten inval kwam bij Winkel te sneuve
len. We vermoeden, dat hij bij die gelegenheid wel eeni
ge contanten bij zich gehad zal hebben. Hij was toch
Immers niet van huls gegaan met de bedoeling te
gaan sneuvelen. Hoogstwaarschijnlijk zal hij wel het
plan hebben gehad tegen de Kerstdagen weer thuis te
FEUILLETON
DOOR
EDGAR WALLAGE.
18.
Het park van Fossaway werd omringd door
een ijzerdraadafrastering met groote mazen, die
geen hinderpaal aanbood, voor een ieder, die er
over wenschte te klimmen, maar de vreemdeling
had het terrein blijkbaar niet deugdelijk verkend,
want Dick hoorde het jjzerdraad rammelen alsof
een zeer zwaar voorwerp er tegen aan stiet, daar
na een vloek, en weldra kon hij een gedaante on
derscheiden, die zich door de mazen heenwerkte
en op den weg plofte.
Gedurende een paar seconden geraakte zij uit
het gezicht; toen zag hij haar weer, tegen den
witten weg afgeteekend. Z'j kwam steeds dichter
en dichter bij.
„Goeden avond. Mr. Gilder", wenschte Dick be
leefd. „Is u de bezienswaardigheden van Chel-
fordbury aan 't bekijken?"
Gilder schrok hevig en liet den zwaren stok,
dien hij droeg, bijna vallen.
„Wattel" stamelde hij. „Wie voor den duivel
ben jij?"
Een lichtstraal schoot plotseling van zijn hand
uit en werd op den vrager gericht.
„0, u!" zei Gilder, diep ademhalend. „Heere
wat heeft u me laten schrikken! Ik heb zooexen
uw oude ruïnen bij maneschijn bewonderd. Ze
zijn zeer mooi!"
„Tk naam der ruïnen breng ik u mijn dank",
zei Dick, met overdreven hoffelijkheid. „Alle lof,
komen by moeder de vtouw en de kinderen, en als goed
en liefhebbend huisvader zal hij wel van plan geweest
zijn een kleinigheidje mee te nemen. En in die dagen,
toen je met giroboekjes nog niet bijster ver kwam, zat
er niet veel anders op, dan dat je met je heele porte-
monnaie op reis ging.
Dus, graaf Arnoud is gesneuveld bij Winkel. U, en ik,
veronderstellen, dat hij daar met een groot deel van zijn
vermogen in een of andere grippel of sloot terecht is
gekomen, en dat, al3 er van den gTaaf niet veel meer
over is gebleven, dat vermogen r.jg wel ergens te vinden
zal zijn. Nu, ik geef U alle recht op mijn aandeel. Ik
heb heel wat uren slootje springend in de buurt van
Winkel en Lutjewinkel doorgebracht, en al maakt die
buurt nu nog maar een heel klein stukje uit van ons
toch al zoo kleine aardetje, ze is mij toch wel iets te
groot om er in mijn vacantie eens een beetje te gaan
graven. En veronderstel, dat Graaf Arnoud eens niets
bij zich had, of dat iemand anders't Is eenvoudig
om er kippevel van te krijgen.
Nee. laten we dan liever even oversteken naar Enge
land. Daar, een eeuw of zeven geleden, 1216, of in de
buurt daarvan, heeft Koning Jan een dergelijk ongeluk
je gehad als wylen Graaf Arnoud. In de buurt van de
Washbaal is zijn heele hebben en houden in de mod
der blijven zitten, en zoo zegt men, zit er nog. Maar de
heer Beard heeft weinig verwachting van de schatten,
die U eu ik daar aan de Washbaai zouden vinden. Dat
de boel er li0*. schijnt vast te staan, maar de kwestie
is, waaruit het zaakje bestaat Een stelletje ammunitie
en gereedschappen, zegt Mr. Beard. Kalmpjes liggen la
ten. Ik heb al genoeg te doen om den rc-est van mijn
grasschaar af te krijgen, die mijn jongste zoon in don
regen heeft laten liggen.
Treasure Trove. Schatvinderij. 't Is gek, zooals som
mige dingen weg kunnen kruipen. Heeft U in den vroe
gen morgen Uw boordeknoopje wel eens laten vallen?
Of heeft de conducteur U in den trein wel eens om
Uw kaartje verzocht? U weet, dat het in een van Uw
Zaterdagmiddag vergaderde de Raad onder leiding
van burgemeester Haringhuizen, tevens secretaris.
Afwezig de heer Goosens,
Bij de opening wil Voorzitter eerst even releveeren,
dat wethouder Sleutel op 21 November 80 jaar is ge
worden en dat we toen blijk hebben gegeven van onze
belangstelling, door hem een mand bloemen cadeau te
geven. Het is een groot voorrecht voor den heer Sleutel
dat hij zoo'n hoogen leeftijd heeft mogen bereiken en
steeds nog zoo krachtig en helder van geest te zijn. Spr.
wil den wensch uitspreken, dat de heer Sleutel in zijn
verdere leven een goede gezondheid zal genieten en dat
zoolang hij raadslid is, de lust zal hebben om de belan
gen der gemeente te dienen.
De heer Sleutel dankte voor deze woorden en zeide
dat hij aangenaam verrast was, toen er 's morgens een
groote mand bloemen bij hem werd binnen gebracht
Deze attentie beschouwde spr. als een blijk dat zijn
werk als raadslid gewaardeerd werd. Spr. wil hen, die
hij nog niet persoonlijk heeft gesproken bij deze nog
wel bedanken.
Hierna werden de notulen voorgelezen en onveranderd
vastgesteld.
Medegedeeld werd dat van den deskundige, die de
electrische geleidingen in deze gemeente heeft nagezien
rapport is ontvangen, waaruit bleek dat bij 35 personen
de geleiding onvoldoende was. B. en W. hebben beslo
ten om de eigenaars aan te schrijven ze binnen 'n vastgo
stelden termijn in goeden staat te brengen.
Procesverbaal gehouden kasverificatie. Ontvangsten
f 64646, uitgaven met inbegrip van f 21235.96, wat op de
boerenleenbank is geplaatst, f 63962.72, zoodat in kas
moest zijn en ook was f 683.28, waarvan een gedeelte op
de postgiro.
Ingekomen een verslag van de vergadering van de
commissie tot uitvoering Vleeschkeurlngsdienst van
Van Ged. Staten is een schrijven ontvangen, waarvan
de strekking is, dat Ged. Staten willen hooren of do
Raad zich er mee vereenigen kan dat er korting op de
salarissen van Burgermeesters, Secretarissen en Ont
vangers wordt toegepast in den vorm van verhaal op de
pensioensbijdrage tot 8.5 pet.
Voorzitter vroeg wie hierover het woord wilde hebben,
dien u Chelford Abbey kunt toezwaaien, wordt
door den tegenwoordigen eigenaar op hoogen
prijs gesteld."
De man was in de war en zichtbaar slecht op
zijn gemak.
„Ik liet mijn auto op den akker; ik was bang
dat hij het verkeer in den weg zou staan...' begon
hij.
„Het verkeer hier in den omtrek tusschen tie
nen en middernacht is niet zoo bizonder", zei
Dick, „maar als u zich verbeeldt dat Red Farm
uw eigendom is, is het zeer verklaarbaar dat u
uw auto daar parkeert." Toen: „Wat voer je in
je schild. Uilder?"
Hij bemerkte, dat 's mans oogen hem beloer
den.
,.Ik begrijp niet, wat u door „in het schild voe
ren" verstaat. Is het niet geoorloofd om een ma-
neschijn-gezicht te bewonderen?"
„Het is ongeoorloofd om het terrein van mijn
broer te betreden", zei Dick. „Mag ik mijn vraag
herhalen: wat voer je in het schild?"
„Ik begrijp u niet. Zoudt u mij voorbij dat hek
willen laten? Ik ga naar huis."
Dick Alford kwam langzaam van het hek af
en duwde het open.
„Je bent een verdacht individu, Gilder."
De man vloog hem bijna aan. „Wat beteekent
dat nu weer?"
„Precies, wat ik zeg. Je bent een verdacht in
dividu. Het is zeer verdacht, om je op dit avond
uur rondom Fossaway Park zwervende, te be
trappen, voornamelijk na zekere dingen, die on
langs gebeurd zijn."
„Houdt u mij soms voor den Zwarten Mon
nik?" schamperde de man, en hij hoorde Dick in
de duisternis grinniken.
„Er bestaan tal van interessante mogelijkhe
den omtrent je, Gilder. Wilt verwachtte je in de
abdij te vinden?"
twaalf of dertien zakjes zit, maar het onderzoek loopt
gewoonlijk uit op niets dan een verhit gezicht (van U)
en een ongeloovig gezicht (van den conducteur).
Samuel Pepys, over wien ik vroeger al eens heb ge
schreven, vond het, bij het bezoek, dat Michiel de Ruy-
ter aan Chatham bracht, geraden zijn schatten voor
zichtigheidshalve in zijn tuin te begraven. De heer Pe
pys kon niet weten, dat De Ruyter niet van plan was
verder dan Chattam te gaan en dat hij, Pepys, dus ge
rust zijn geld en kostbaarheden in zijn bureau, de lin
nenkast van zijn vrouw, of de oude kous in den keu
kenschoorsteen had kunnen laten zitten. En niet zoo
dra De Ruyter weer verdwenen was, ging Pepys naar
zijn tuintje, om de schatten weer voor het daglicht te
brengen. En wat was het geval? Hij kon ze niet vinden
Na heel lang zoeken heeft hij, wel is waar, het grootste
deel er van voor den dag gebracht, maar een zeker
aantal goudstukken is altijd in het tuintje achter ge
bleven. Verwonderlijk? En Uw boordeknoopje dan? En
de vingerhoed van Uw vrouw? En het brillenhuis van
Uw schoonmoeder?
Volgens den heer Beard liggen er nog een half dozijn
schatten verborgen op verschillende plaatsen in Enge
land. Ongetwijfeld zullen ze te hunner tijd wel voor den
dag worden gebracht. Tegenwoordig eerder dan vroeger.
In vroegere tijden was de ambitie om op schatten uit
te gaan nooit zoo bijster groot, want, als je het vinden
niet bèel stiekum deed, kon je je vondst aan den ko
ning of aan de schatkist afdragen. En het stiekum hou
den werd zeer strafbaar gesteld. Maar tegenwoordig
mag de Engelschman houden, wat hij vindt, tenzij het
Rijk of het Britsch Museum erg veel belang in de
vondst stelt. In dat geval is de vinder haar kwijt
maar hij krijgt de volle waarde er voor uitgekeerd.
En dat is gewoonlijk een goede ruil voor hem. Beter
een stuk of wat briefjes van vijf en twintig, dan een
pot vol vierduitstukken uit den tijd van Pepyn den Kor
ten, Karei den Kalen, Lodewijk den Dikken of Willem
den Rooien.
waarop de heer Sijbrands eerst gaarne het advies van
B. en W. wilde hooren.
Dit advies was dat B. en W. van gevoelen waren dat
de tijdsomstandigheden dringen en daarom vooi-stellen
aan Ged. Staten mede te deelen dat hunnerzijds geen
bezwaar bestaat Allen gaan daarmede accoord, waarbij
nog werd opgemerkt, dat het toch wel niets zou geven,
wanneer wij er tegen waren.
Mevr. Boerman vroeg verlof zich even te mogen ver
wijderen, omdat haar tegenwoordigheid bij de heeren
Armvoogden enkele oogenblikken noodig was.
Het scheen ons toe. dat Voorzitter hiermee niet sym
pathiseerde. doch men is natuurlijk vrij te gaan waar
men wil. De vergadering werd echter niet geschorst
doch in verband met de tijdelijke afwezigheid van mevr.
Boerman wil Voorzitter een paar belangrijke punten la
ten wachten en eerst overgaan tot een paar benoemin
gen: ten le benoeming Armvoogd, aftr. C. Rezelman Jz.
Aanbeveling: 1. C. Rezelman. 2. L. Nicolai.
Eerstgenoemde met algemeene stemmen herkozen.
Dan volgt benoeming leden commissie tot wering van
schoolverzuim. De heeren D. Kaan, C. Haringhuizen. S.
Sleswerda, N. Koppes, en K, Rol moeten allen aftreden.
Met deze heeren stonden als nr. 2 op de voordracht
resp. de heeren F. A. Tauber, H. K. Koster, J. va,n
Ham. V. de Wit en A. Woestenburg. Alle aftredenden
werden herkozen.
Mevrouw Boerman komt weer ter vergadering.
Door Voorzitter werd nu aan de orde gesteld een
brief van Ged. Staten, waarin eenige opmerkingen wer
den gemaakt, wat betreft de begrooting 1934.
Een paar opmerkingen waren van administratieven
aard. Gevraagd werd een berekening over te leggen van
de korting op de Rijksuitkeering uit de gemeentefonds-
belasting.
Voorzitter deelde mede, dat na de verzending der be
groeting aan Ged. Staten van den Minister van Bin-
nenlandsche zaken een circulaire werd ontvangen, ten
gevolge waarvan de in de begrooting opgenomen kor
ting op de uitkeering moest worden herzien. De kor
ting bedroeg 4 pet en is nu gebracht op 12 pet., tenge
volge waarvan de korting f 655 meer wordt
Verder werd gevraagd of hier geen crisiswerkloozen
waren voor wier ondersteuning bijdrage aan het Rijk
kan worden gevraagd. Overgelegd diende te worden een
overzicht van de uitgaven over 1933.
Voor werkverschaffing en steunregeling met bereke
ning wat daarvan aan het Rijk had kunnen worden ge
vraagd.
Tevens moet opgegeven worden hoeveel bijdrage voor
1934 kan worden verkregen.
Voorziter legde een berekening over, waaruit blijkt,
dat pl.m. f 5000 is uitgegeven, waarvoor ongeveer f 800
over 1933 van het Ryk terug gevraagd had kunnen
worden. Over 1934 wordt de bijdrage zoo ongeveer
„Ik zeg u, dat ik alleen het gezicht bij mane
schijn wenschte te bewonderen. Als dat een over
treding is, kunt u mij voor den rechter dagen."
Dick stond er met zijn handen in zijn zakken
bij, terwijl hij den man de lichten van de auto zag
ontsteken en den motor aanzetten.
„De plaats om de ruïnen te bewonderen is van
den top van den heuvel, en niet van de ruïnen
zelve,' zei hij. „Wanneer je een onschuldig be
wonderaar was, zou je geen oogenblik uit het ge
zicht geweest zijn. Mag ik ook in herinnering
brengen, dat het niet noodie was om de lichten
te dooven of je auto te verstoppen het beste
^ezicht od de abdij is van den bovenweg af. Gil
der, Deem je liever in acht."
„Is dat een bedreiging?"
„Het is een waarschuwing", antwoordde Dick.
„En een slimmerik zooals jij, behoort die waar
schuwing niet licht op te nemen. Wat ik zeg
gen wou, mijn zaakwaarnemers zullen morgen
een actie beginnen om je overeenkomst met pach
ter Leonard nietig te verklaren. Ik hoop dat je
je de kosten van een verdediger zult willen be
sparen."
„Dat is een zaak die ik met uw advocaten na
der bespreken zal", zei Gilder, zijn auto in bewe
ging zettende.
Dick keek het voertuig na, terwijl het over de
karresporen naar den weg hobbelde. Hij volgde
het, waarna hij het hek sloot.
„Doe je soms ook aan wedden bij de rennen,
Gilder?'
Gilder draaide zich met een ruk om. Wist die
man al zijn geheimen?"
„Ik heb er zoo'n beetje verstand van hoe
zoo?"
„Weet je wat een briefje van advies is?'
Gilder staarde hem met open mond aan. „Ja
wel, dat is een briefje van de Jockey Club om
menschen te waarschuwen van Newmarket He-
DE KLEINSTE VIOOL TER WERELD, welke op een
tentoonstelling voor muziek te Berlijn te zien was*
f 470. In verband met deze opmerking komen B. en W.
straks met een voorstel om de rijksregeling te aan
vaarden.
Door Ged. Staten wordt gewezen op de groote
stijging der belastingen en dat met het oog op de re
gelmatige vermindering der batige saldi en het ver
moedelijk sluiten van den dienst 1933 met een klein ba
tig saldo gevaar kan bestaan dat de begrooting 1935 de
gemeente niet goed sluitend zal kunnen maken en dien
tengevolge noodlijdend zal worden. Noodig oordeelen.
ze daarom van het batig saldo 1932 f 2000 over te bren
gen. wat aan den dienst 1935 ten goede zal komen.
Voorzitter lichtte toe, dat volgens de thans gemaakte
becijfering, de rekening 1933 zal sluiten met een ver
moedelijk batig saldo van ongeveer 3000 gulden en dat,
waar de va 'hoogde belasting meerdere ontvangsten
zal geven in 1934 van pl.m. f 1900. Naar het oordeel
van B. en W. kunnen de overschrijvingen gerust zon
der bezwaajr achterwege blijven. Bovendien is het ook
gewenscht omdat de dienrt 1934 te veel zou verzwak
ken. Besloten wordt Ged. Staten een en ander toe te
lichten en te verzoeken de overbrenging van een gedeel
te saldo 1932 op 1933 achterwege te laten.
Het voorstel van B. en W. om de rijksregeling be
treffende werkverschaffing en ondersteuning, komt,
thans aan de erde.
Voorzitter zelde, dat B. en W. zich genoopt hebben
gezien in verband met het schrijven van Ged. Staten
en de gemeente-financiën met dit voorstel te komen.
Tot heden hebben we gemeend geen rijkssteun te
moeten vragen, in de ex-ste plaats omdat men liever
geen steun vraagt en ten 2e omdat men gebondeni
raakt aan de Rijksregeling. Er bestaat dan niet meer
de gelegenheid om aan gezinnen, waarvoor men het
noodig oordeelt, wat meer te verstrekken.
Wenschelijk is om B.' en W. te machtigen de aan
vrage aan de Regeering te doen en overleg te plegen,
over het vaststellen van werkcbjecten voor. werkver
schaffing.
Mevrouw Boerman vond het vooral voor groote ge
zinnen erg jammer dat het gebeuren moet. We hebben
altijd met het Burg. Armbestuur prettig samenge
werkt.. De steun was hier goed en hooger dan in vele
andere gemeenten. Ze ziet echter wel in dat het niet
°nders kan en kan zich er dan ook wel bij neerleggen.
Ze vraagt of er nog in noodzakelijke gevallen iets meer
gegeven kan worden en of er niet een commissie kan
wcirden benoemd evenals in Winkel en Anna Pau-
lowna, om de steun te regelen.
Voorzitter lichtte toe, dat boven de regeling niet meer
gegeven kan worden, doch dat men zich dan tot het
Crisiscomité moet wenden. Het ligt ook in de bedoeling
om op dezelfde wijze door te gaan met het Burg. Arm
bestuur en zijn adviseur.
De heer P. Visset vroeg of het niet mogelijk was.
dat van gemeentewege toeslag werd gegeven op werk
in particuliere bedrijven.
Voorzitter gaf te kennen dat in de eerste plaats met
het Polderbestuur overleg kan worden gepleegd. Ook
in landbouwbedrijven voor b.v. grcppelen, wanneer bet
voorheen machinaal ging. zou wel bij tewerkstelling
van werkloozen gegeven kunnen worden. Men dient
hier echter groote voorzichtigheid te betrachten, en B.
en W. willen zich vooral bepalen tot den polder. Hij
vraagt daarvoor machtiging van den Raad om een en
ander uit te voeren.
De heer Visser gaat hiermede accoord.
ath weg te blijven."
„Mooi zool" zei Dick. „Wil je dan een briefje
van advies van mij aanvaarden? Ik waarschuw
je om weg te blijven van Willow House en alles
wat het bevat."
„En als die waarschuwing niet door mij aan
vaard wordt?"
„Dan zal het je berouwen, zooals ik straks al
zei,' antwoordde Dick.
Gilder schakelde driftig in en de auto stoof
knersend voorwaarts, waarna het achterlicht wel
dra rond een kromming in den weg verdween.
HOOFDSTUK XX.
De tweede zoon klauterde over re afrastering,
hoewel het hek vlak bij was, en wandelde langs
de ruïnen van de abdij monter naar Fossaway
Manor terug. Zijn schreden brachten hem voor
bij den vleugel van het huis waar de bibliotheek
van zijn broer lag. Een van de hooge tuindeuren
met glas in lood stond open, en hij ving een glimp
op van Harry, die in het schemerachtige licht
aan zijn bureau zat, het hoofd op zijn handen,-
een boek voor zich. Dick zuchtte en liep verder.
Thomas, de lakei, verscheen op zijn schellen.
„Breng mij wat koffie en biscuits. Ik moet laat
werken," zei hij.
Na het vertrek van den man zette hij zich aan
zijn werktafel, ontsloot den postzak, die 's avonds
van het station bezorgd was, en schudde er een
stapel brieven uit. Hij sorteerde ze zorgvuldig,
koos er toen een uit, en maakte dien open. De
brief was van het Koninklijk wapen voorzien,
droeg het hoofd „New Scotland Yard" en was
van een ouden schoolvriend afkomstig.
Wordt vervolgd.