De Zwarte Monnik Raad Wieringerwaard. Donderdag 28 December 1933. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9406 Brieven over Engeland. - 23 December 1933. „The Romance of Treasure Trove". Het Romantisch Verhaal der Schatvinderij, is de titel van een boek, dat korten ttfd geleden verschenen is bij Sampson Low. Charles Beard is de schrijver er van. en zeer veel om vattend is do kennis, die de heer Beard bezit over schat ten, die de aarde lange tijden verborgen heeft gehouden. Zelfs over schatten, die de aarde ook thans nog in haar schoot aan ons oog onttrekt, weet de heer Beard mede deelingen te doen, maar uiteraard is zijn kennis ovei deze laatste iets minder gedetailleerd. In elk geval voor zoo ver het de juiste plaats dezer schatten betreft. Treasure Trove heeft in den loop der tijden al heel wat spaden in beweging gebracht En ook grootere din gen dan spaden, zooals degenen, die aandeel en hebben genomen in de Lutineschatten, maar al te goed weten. En geen wonder! De mensch is gewoonlijk wel zóó aan gelegd, dat hij met voldoening, bij het omspitten van zijn aardappellandje, zyn spa voelt stuiten op een metalen kistje, en met nog grootere voldoening uit dat kistje een paar honderd gouden tientjes haalt t Is jammer, dat de aarde zoo groot is. Groot althans, vergeleken bij een spa. Want de heeren astronomen be weren, dat de aarde eigenlijk de moeite van het aankij ken niet waard is. Maar die heeren nemen dan ook als punt van uitgang, als vergelijkingsmateriaal, bijvoor beeld de zon (alleen als ze een heel, heel, heel beschei den bul hebben, wat zelden voorkomt) en vertellen ons, dat dat vriendelijke zonnetje één mlllloen tweehonderd vijftig duizend keer zoo groot is als onze aarde. In hun meer gewone gemoedsomstandigheden vertellen de as tronomen ons liever van stellen, die nu werkelijk een «enigszins fatsoenlijk formaat beginnen te krijgen, zoo als Betelgeuze. Zij vertellen ons, dat wij, of als w\j er geen zin hebben zij, de zon midden in Betelgeuze zouden kunnen zetten, de aarde om de zon heen laten draaien op den werkelijken afstand, waarop zij ook thans van de zon verwijderd is, en dat dan de aarde nog lang niet aan den rand van Betelgeuze toe zou komen. Zij doen heel verontwaardigd, als Je het niet gelooft, en noodigen je vriendelijk uit, het zelf maar te gaan nameten (waartoe Je natuurlijk op het oobenblik geen tijd hebt). Je ver genoegt je dus met een beleefd „sjonge, sjonge, wat groot", en denkt aan je schooljaren, toen je bij een deel- of vermenigvuldigsom de komma wel eens op een verkeerde plaats deponeerde, en de funeste gevolgen daarvan. Zouden astronomen ook wel eens... Maar nee, astronomen zijn geen schooljongens. Astronomen cijfe ren voor hun pleizier, en dat mag van den doorsnee- schooljongen niet gezegd worden. Astronomen zijn ge ïnteresseerd in de uitkomst van hun sommetjes, en schooljongens alleen in het cijfer, dat ze van meester voor die uitkomst krijgen. Dat blijkt uit de voorliefde, die de schooljongen heeft voor antwoordenboekjes. Als het antwoordenboekje zegt, dat er 348 uit som 5 moet komen, en de vlijtige scholier merkt, dat hij eenige slor dige honderdjes te veel gaat krijgen, maakt hij uit be leefdheid tegenover den schrijver van het antwoorden boekje, met genoegen eenige kleine veranderingen in den staart van zijn deeling, zoodat in elk geval de laat ste aftrekking een eerlijke! 348 te zien geeft Zouden astronomen maar nee, die hebben geen ant woordenboekjes, en trouwens, die deelen nooit Die wer ken met, hoe heeten die dingen ook weer, logarithmen, niet waar? Ze zeggen, dat dat gauwer gaat Nou, io elk geval niet, als ik het doe. Maar waar was ik nu ook weer? Ik had het toch over Treasure Trove? En schatten kun je met logarithmen heusch niet vinden. O ja, dat kwam door dien ongeluk- kigen inval, dien ik had, om de aarde te vergelijken met een spa. In groote, wel te verstaan, niet in vorm. Ik bedoel dit We weten dat Graaf Arnoud indertijd op den tamelijk zotten inval kwam bij Winkel te sneuve len. We vermoeden, dat hij bij die gelegenheid wel eeni ge contanten bij zich gehad zal hebben. Hij was toch Immers niet van huls gegaan met de bedoeling te gaan sneuvelen. Hoogstwaarschijnlijk zal hij wel het plan hebben gehad tegen de Kerstdagen weer thuis te FEUILLETON DOOR EDGAR WALLAGE. 18. Het park van Fossaway werd omringd door een ijzerdraadafrastering met groote mazen, die geen hinderpaal aanbood, voor een ieder, die er over wenschte te klimmen, maar de vreemdeling had het terrein blijkbaar niet deugdelijk verkend, want Dick hoorde het jjzerdraad rammelen alsof een zeer zwaar voorwerp er tegen aan stiet, daar na een vloek, en weldra kon hij een gedaante on derscheiden, die zich door de mazen heenwerkte en op den weg plofte. Gedurende een paar seconden geraakte zij uit het gezicht; toen zag hij haar weer, tegen den witten weg afgeteekend. Z'j kwam steeds dichter en dichter bij. „Goeden avond. Mr. Gilder", wenschte Dick be leefd. „Is u de bezienswaardigheden van Chel- fordbury aan 't bekijken?" Gilder schrok hevig en liet den zwaren stok, dien hij droeg, bijna vallen. „Wattel" stamelde hij. „Wie voor den duivel ben jij?" Een lichtstraal schoot plotseling van zijn hand uit en werd op den vrager gericht. „0, u!" zei Gilder, diep ademhalend. „Heere wat heeft u me laten schrikken! Ik heb zooexen uw oude ruïnen bij maneschijn bewonderd. Ze zijn zeer mooi!" „Tk naam der ruïnen breng ik u mijn dank", zei Dick, met overdreven hoffelijkheid. „Alle lof, komen by moeder de vtouw en de kinderen, en als goed en liefhebbend huisvader zal hij wel van plan geweest zijn een kleinigheidje mee te nemen. En in die dagen, toen je met giroboekjes nog niet bijster ver kwam, zat er niet veel anders op, dan dat je met je heele porte- monnaie op reis ging. Dus, graaf Arnoud is gesneuveld bij Winkel. U, en ik, veronderstellen, dat hij daar met een groot deel van zijn vermogen in een of andere grippel of sloot terecht is gekomen, en dat, al3 er van den gTaaf niet veel meer over is gebleven, dat vermogen r.jg wel ergens te vinden zal zijn. Nu, ik geef U alle recht op mijn aandeel. Ik heb heel wat uren slootje springend in de buurt van Winkel en Lutjewinkel doorgebracht, en al maakt die buurt nu nog maar een heel klein stukje uit van ons toch al zoo kleine aardetje, ze is mij toch wel iets te groot om er in mijn vacantie eens een beetje te gaan graven. En veronderstel, dat Graaf Arnoud eens niets bij zich had, of dat iemand anders't Is eenvoudig om er kippevel van te krijgen. Nee. laten we dan liever even oversteken naar Enge land. Daar, een eeuw of zeven geleden, 1216, of in de buurt daarvan, heeft Koning Jan een dergelijk ongeluk je gehad als wylen Graaf Arnoud. In de buurt van de Washbaal is zijn heele hebben en houden in de mod der blijven zitten, en zoo zegt men, zit er nog. Maar de heer Beard heeft weinig verwachting van de schatten, die U eu ik daar aan de Washbaai zouden vinden. Dat de boel er li0*. schijnt vast te staan, maar de kwestie is, waaruit het zaakje bestaat Een stelletje ammunitie en gereedschappen, zegt Mr. Beard. Kalmpjes liggen la ten. Ik heb al genoeg te doen om den rc-est van mijn grasschaar af te krijgen, die mijn jongste zoon in don regen heeft laten liggen. Treasure Trove. Schatvinderij. 't Is gek, zooals som mige dingen weg kunnen kruipen. Heeft U in den vroe gen morgen Uw boordeknoopje wel eens laten vallen? Of heeft de conducteur U in den trein wel eens om Uw kaartje verzocht? U weet, dat het in een van Uw Zaterdagmiddag vergaderde de Raad onder leiding van burgemeester Haringhuizen, tevens secretaris. Afwezig de heer Goosens, Bij de opening wil Voorzitter eerst even releveeren, dat wethouder Sleutel op 21 November 80 jaar is ge worden en dat we toen blijk hebben gegeven van onze belangstelling, door hem een mand bloemen cadeau te geven. Het is een groot voorrecht voor den heer Sleutel dat hij zoo'n hoogen leeftijd heeft mogen bereiken en steeds nog zoo krachtig en helder van geest te zijn. Spr. wil den wensch uitspreken, dat de heer Sleutel in zijn verdere leven een goede gezondheid zal genieten en dat zoolang hij raadslid is, de lust zal hebben om de belan gen der gemeente te dienen. De heer Sleutel dankte voor deze woorden en zeide dat hij aangenaam verrast was, toen er 's morgens een groote mand bloemen bij hem werd binnen gebracht Deze attentie beschouwde spr. als een blijk dat zijn werk als raadslid gewaardeerd werd. Spr. wil hen, die hij nog niet persoonlijk heeft gesproken bij deze nog wel bedanken. Hierna werden de notulen voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Medegedeeld werd dat van den deskundige, die de electrische geleidingen in deze gemeente heeft nagezien rapport is ontvangen, waaruit bleek dat bij 35 personen de geleiding onvoldoende was. B. en W. hebben beslo ten om de eigenaars aan te schrijven ze binnen 'n vastgo stelden termijn in goeden staat te brengen. Procesverbaal gehouden kasverificatie. Ontvangsten f 64646, uitgaven met inbegrip van f 21235.96, wat op de boerenleenbank is geplaatst, f 63962.72, zoodat in kas moest zijn en ook was f 683.28, waarvan een gedeelte op de postgiro. Ingekomen een verslag van de vergadering van de commissie tot uitvoering Vleeschkeurlngsdienst van Van Ged. Staten is een schrijven ontvangen, waarvan de strekking is, dat Ged. Staten willen hooren of do Raad zich er mee vereenigen kan dat er korting op de salarissen van Burgermeesters, Secretarissen en Ont vangers wordt toegepast in den vorm van verhaal op de pensioensbijdrage tot 8.5 pet. Voorzitter vroeg wie hierover het woord wilde hebben, dien u Chelford Abbey kunt toezwaaien, wordt door den tegenwoordigen eigenaar op hoogen prijs gesteld." De man was in de war en zichtbaar slecht op zijn gemak. „Ik liet mijn auto op den akker; ik was bang dat hij het verkeer in den weg zou staan...' begon hij. „Het verkeer hier in den omtrek tusschen tie nen en middernacht is niet zoo bizonder", zei Dick, „maar als u zich verbeeldt dat Red Farm uw eigendom is, is het zeer verklaarbaar dat u uw auto daar parkeert." Toen: „Wat voer je in je schild. Uilder?" Hij bemerkte, dat 's mans oogen hem beloer den. ,.Ik begrijp niet, wat u door „in het schild voe ren" verstaat. Is het niet geoorloofd om een ma- neschijn-gezicht te bewonderen?" „Het is ongeoorloofd om het terrein van mijn broer te betreden", zei Dick. „Mag ik mijn vraag herhalen: wat voer je in het schild?" „Ik begrijp u niet. Zoudt u mij voorbij dat hek willen laten? Ik ga naar huis." Dick Alford kwam langzaam van het hek af en duwde het open. „Je bent een verdacht individu, Gilder." De man vloog hem bijna aan. „Wat beteekent dat nu weer?" „Precies, wat ik zeg. Je bent een verdacht in dividu. Het is zeer verdacht, om je op dit avond uur rondom Fossaway Park zwervende, te be trappen, voornamelijk na zekere dingen, die on langs gebeurd zijn." „Houdt u mij soms voor den Zwarten Mon nik?" schamperde de man, en hij hoorde Dick in de duisternis grinniken. „Er bestaan tal van interessante mogelijkhe den omtrent je, Gilder. Wilt verwachtte je in de abdij te vinden?" twaalf of dertien zakjes zit, maar het onderzoek loopt gewoonlijk uit op niets dan een verhit gezicht (van U) en een ongeloovig gezicht (van den conducteur). Samuel Pepys, over wien ik vroeger al eens heb ge schreven, vond het, bij het bezoek, dat Michiel de Ruy- ter aan Chatham bracht, geraden zijn schatten voor zichtigheidshalve in zijn tuin te begraven. De heer Pe pys kon niet weten, dat De Ruyter niet van plan was verder dan Chattam te gaan en dat hij, Pepys, dus ge rust zijn geld en kostbaarheden in zijn bureau, de lin nenkast van zijn vrouw, of de oude kous in den keu kenschoorsteen had kunnen laten zitten. En niet zoo dra De Ruyter weer verdwenen was, ging Pepys naar zijn tuintje, om de schatten weer voor het daglicht te brengen. En wat was het geval? Hij kon ze niet vinden Na heel lang zoeken heeft hij, wel is waar, het grootste deel er van voor den dag gebracht, maar een zeker aantal goudstukken is altijd in het tuintje achter ge bleven. Verwonderlijk? En Uw boordeknoopje dan? En de vingerhoed van Uw vrouw? En het brillenhuis van Uw schoonmoeder? Volgens den heer Beard liggen er nog een half dozijn schatten verborgen op verschillende plaatsen in Enge land. Ongetwijfeld zullen ze te hunner tijd wel voor den dag worden gebracht. Tegenwoordig eerder dan vroeger. In vroegere tijden was de ambitie om op schatten uit te gaan nooit zoo bijster groot, want, als je het vinden niet bèel stiekum deed, kon je je vondst aan den ko ning of aan de schatkist afdragen. En het stiekum hou den werd zeer strafbaar gesteld. Maar tegenwoordig mag de Engelschman houden, wat hij vindt, tenzij het Rijk of het Britsch Museum erg veel belang in de vondst stelt. In dat geval is de vinder haar kwijt maar hij krijgt de volle waarde er voor uitgekeerd. En dat is gewoonlijk een goede ruil voor hem. Beter een stuk of wat briefjes van vijf en twintig, dan een pot vol vierduitstukken uit den tijd van Pepyn den Kor ten, Karei den Kalen, Lodewijk den Dikken of Willem den Rooien. waarop de heer Sijbrands eerst gaarne het advies van B. en W. wilde hooren. Dit advies was dat B. en W. van gevoelen waren dat de tijdsomstandigheden dringen en daarom vooi-stellen aan Ged. Staten mede te deelen dat hunnerzijds geen bezwaar bestaat Allen gaan daarmede accoord, waarbij nog werd opgemerkt, dat het toch wel niets zou geven, wanneer wij er tegen waren. Mevr. Boerman vroeg verlof zich even te mogen ver wijderen, omdat haar tegenwoordigheid bij de heeren Armvoogden enkele oogenblikken noodig was. Het scheen ons toe. dat Voorzitter hiermee niet sym pathiseerde. doch men is natuurlijk vrij te gaan waar men wil. De vergadering werd echter niet geschorst doch in verband met de tijdelijke afwezigheid van mevr. Boerman wil Voorzitter een paar belangrijke punten la ten wachten en eerst overgaan tot een paar benoemin gen: ten le benoeming Armvoogd, aftr. C. Rezelman Jz. Aanbeveling: 1. C. Rezelman. 2. L. Nicolai. Eerstgenoemde met algemeene stemmen herkozen. Dan volgt benoeming leden commissie tot wering van schoolverzuim. De heeren D. Kaan, C. Haringhuizen. S. Sleswerda, N. Koppes, en K, Rol moeten allen aftreden. Met deze heeren stonden als nr. 2 op de voordracht resp. de heeren F. A. Tauber, H. K. Koster, J. va,n Ham. V. de Wit en A. Woestenburg. Alle aftredenden werden herkozen. Mevrouw Boerman komt weer ter vergadering. Door Voorzitter werd nu aan de orde gesteld een brief van Ged. Staten, waarin eenige opmerkingen wer den gemaakt, wat betreft de begrooting 1934. Een paar opmerkingen waren van administratieven aard. Gevraagd werd een berekening over te leggen van de korting op de Rijksuitkeering uit de gemeentefonds- belasting. Voorzitter deelde mede, dat na de verzending der be groeting aan Ged. Staten van den Minister van Bin- nenlandsche zaken een circulaire werd ontvangen, ten gevolge waarvan de in de begrooting opgenomen kor ting op de uitkeering moest worden herzien. De kor ting bedroeg 4 pet en is nu gebracht op 12 pet., tenge volge waarvan de korting f 655 meer wordt Verder werd gevraagd of hier geen crisiswerkloozen waren voor wier ondersteuning bijdrage aan het Rijk kan worden gevraagd. Overgelegd diende te worden een overzicht van de uitgaven over 1933. Voor werkverschaffing en steunregeling met bereke ning wat daarvan aan het Rijk had kunnen worden ge vraagd. Tevens moet opgegeven worden hoeveel bijdrage voor 1934 kan worden verkregen. Voorziter legde een berekening over, waaruit blijkt, dat pl.m. f 5000 is uitgegeven, waarvoor ongeveer f 800 over 1933 van het Ryk terug gevraagd had kunnen worden. Over 1934 wordt de bijdrage zoo ongeveer „Ik zeg u, dat ik alleen het gezicht bij mane schijn wenschte te bewonderen. Als dat een over treding is, kunt u mij voor den rechter dagen." Dick stond er met zijn handen in zijn zakken bij, terwijl hij den man de lichten van de auto zag ontsteken en den motor aanzetten. „De plaats om de ruïnen te bewonderen is van den top van den heuvel, en niet van de ruïnen zelve,' zei hij. „Wanneer je een onschuldig be wonderaar was, zou je geen oogenblik uit het ge zicht geweest zijn. Mag ik ook in herinnering brengen, dat het niet noodie was om de lichten te dooven of je auto te verstoppen het beste ^ezicht od de abdij is van den bovenweg af. Gil der, Deem je liever in acht." „Is dat een bedreiging?" „Het is een waarschuwing", antwoordde Dick. „En een slimmerik zooals jij, behoort die waar schuwing niet licht op te nemen. Wat ik zeg gen wou, mijn zaakwaarnemers zullen morgen een actie beginnen om je overeenkomst met pach ter Leonard nietig te verklaren. Ik hoop dat je je de kosten van een verdediger zult willen be sparen." „Dat is een zaak die ik met uw advocaten na der bespreken zal", zei Gilder, zijn auto in bewe ging zettende. Dick keek het voertuig na, terwijl het over de karresporen naar den weg hobbelde. Hij volgde het, waarna hij het hek sloot. „Doe je soms ook aan wedden bij de rennen, Gilder?' Gilder draaide zich met een ruk om. Wist die man al zijn geheimen?" „Ik heb er zoo'n beetje verstand van hoe zoo?" „Weet je wat een briefje van advies is?' Gilder staarde hem met open mond aan. „Ja wel, dat is een briefje van de Jockey Club om menschen te waarschuwen van Newmarket He- DE KLEINSTE VIOOL TER WERELD, welke op een tentoonstelling voor muziek te Berlijn te zien was* f 470. In verband met deze opmerking komen B. en W. straks met een voorstel om de rijksregeling te aan vaarden. Door Ged. Staten wordt gewezen op de groote stijging der belastingen en dat met het oog op de re gelmatige vermindering der batige saldi en het ver moedelijk sluiten van den dienst 1933 met een klein ba tig saldo gevaar kan bestaan dat de begrooting 1935 de gemeente niet goed sluitend zal kunnen maken en dien tengevolge noodlijdend zal worden. Noodig oordeelen. ze daarom van het batig saldo 1932 f 2000 over te bren gen. wat aan den dienst 1935 ten goede zal komen. Voorzitter lichtte toe, dat volgens de thans gemaakte becijfering, de rekening 1933 zal sluiten met een ver moedelijk batig saldo van ongeveer 3000 gulden en dat, waar de va 'hoogde belasting meerdere ontvangsten zal geven in 1934 van pl.m. f 1900. Naar het oordeel van B. en W. kunnen de overschrijvingen gerust zon der bezwaajr achterwege blijven. Bovendien is het ook gewenscht omdat de dienrt 1934 te veel zou verzwak ken. Besloten wordt Ged. Staten een en ander toe te lichten en te verzoeken de overbrenging van een gedeel te saldo 1932 op 1933 achterwege te laten. Het voorstel van B. en W. om de rijksregeling be treffende werkverschaffing en ondersteuning, komt, thans aan de erde. Voorzitter zelde, dat B. en W. zich genoopt hebben gezien in verband met het schrijven van Ged. Staten en de gemeente-financiën met dit voorstel te komen. Tot heden hebben we gemeend geen rijkssteun te moeten vragen, in de ex-ste plaats omdat men liever geen steun vraagt en ten 2e omdat men gebondeni raakt aan de Rijksregeling. Er bestaat dan niet meer de gelegenheid om aan gezinnen, waarvoor men het noodig oordeelt, wat meer te verstrekken. Wenschelijk is om B.' en W. te machtigen de aan vrage aan de Regeering te doen en overleg te plegen, over het vaststellen van werkcbjecten voor. werkver schaffing. Mevrouw Boerman vond het vooral voor groote ge zinnen erg jammer dat het gebeuren moet. We hebben altijd met het Burg. Armbestuur prettig samenge werkt.. De steun was hier goed en hooger dan in vele andere gemeenten. Ze ziet echter wel in dat het niet °nders kan en kan zich er dan ook wel bij neerleggen. Ze vraagt of er nog in noodzakelijke gevallen iets meer gegeven kan worden en of er niet een commissie kan wcirden benoemd evenals in Winkel en Anna Pau- lowna, om de steun te regelen. Voorzitter lichtte toe, dat boven de regeling niet meer gegeven kan worden, doch dat men zich dan tot het Crisiscomité moet wenden. Het ligt ook in de bedoeling om op dezelfde wijze door te gaan met het Burg. Arm bestuur en zijn adviseur. De heer P. Visset vroeg of het niet mogelijk was. dat van gemeentewege toeslag werd gegeven op werk in particuliere bedrijven. Voorzitter gaf te kennen dat in de eerste plaats met het Polderbestuur overleg kan worden gepleegd. Ook in landbouwbedrijven voor b.v. grcppelen, wanneer bet voorheen machinaal ging. zou wel bij tewerkstelling van werkloozen gegeven kunnen worden. Men dient hier echter groote voorzichtigheid te betrachten, en B. en W. willen zich vooral bepalen tot den polder. Hij vraagt daarvoor machtiging van den Raad om een en ander uit te voeren. De heer Visser gaat hiermede accoord. ath weg te blijven." „Mooi zool" zei Dick. „Wil je dan een briefje van advies van mij aanvaarden? Ik waarschuw je om weg te blijven van Willow House en alles wat het bevat." „En als die waarschuwing niet door mij aan vaard wordt?" „Dan zal het je berouwen, zooals ik straks al zei,' antwoordde Dick. Gilder schakelde driftig in en de auto stoof knersend voorwaarts, waarna het achterlicht wel dra rond een kromming in den weg verdween. HOOFDSTUK XX. De tweede zoon klauterde over re afrastering, hoewel het hek vlak bij was, en wandelde langs de ruïnen van de abdij monter naar Fossaway Manor terug. Zijn schreden brachten hem voor bij den vleugel van het huis waar de bibliotheek van zijn broer lag. Een van de hooge tuindeuren met glas in lood stond open, en hij ving een glimp op van Harry, die in het schemerachtige licht aan zijn bureau zat, het hoofd op zijn handen,- een boek voor zich. Dick zuchtte en liep verder. Thomas, de lakei, verscheen op zijn schellen. „Breng mij wat koffie en biscuits. Ik moet laat werken," zei hij. Na het vertrek van den man zette hij zich aan zijn werktafel, ontsloot den postzak, die 's avonds van het station bezorgd was, en schudde er een stapel brieven uit. Hij sorteerde ze zorgvuldig, koos er toen een uit, en maakte dien open. De brief was van het Koninklijk wapen voorzien, droeg het hoofd „New Scotland Yard" en was van een ouden schoolvriend afkomstig. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1933 | | pagina 5