Thomasvaêr
en Pieternel
De Zwarte Monnik
terug van de bruiloft
Woensdag 3 Januari 1934.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9408
(praten thuis nog wat na over een jarige)
KOUDEGOLF IN AMERIKA.
BRAND OP DE BATAVIER II.
Ontploffing op een Spaansch stoomschip.
PIETERNEL
Geloof me. Thomasvaêr. Je kunt op mtf vertrouwen.
Je kunt op wat lk zeg gerust wel hulzen bouwen,
Tc Begrijp niet dat Je nog 't eenvoudigste niet kent,
Omdat je 'n pessimist, 'n ongelóóvige Thomas bent!
Gisteren, op 't tooneel, heb Je aan alle menschen
Met 'n opgewekt gezicht nog Nleuwejaar staan wenschen,
En nog geen dag daarna, we zUn weer nauw'HJks thuis,
Of Thomasvaêr loopt als een brombeer door het huls.
THOMASVAÊR
Het ls niet nneer te doenl Ik heb me goed gehouden.
Opdat de menschen het niet aan mU merken zouden
Dat 'k van de pijn verging, die schoot maar door me heen,
Eerst door mijn lendenen en dan weer door mijn been.
PIETERNEL
Dat was Je eigen schuld, het „spit" heeft Je te pakken,
Met 'n enkel Akkertje, zou dat onmiddellijk zakken.
Doch Jij bent eigenwijs, zooals haast elke man.
Een Jaar geleden, och, toen wist lk nergens van.
Bestonden ze nog niet, toen zei men: heb je pijnen,
Wacht dan maar geduldig af tot ze vanzelf verdwijnen.
Maar wat zegt men vandaag? Nu ze. precies een Jaar
In omloop zijn gebracht? „De Akkertjes staan klaar,
ZU maken radicaal en spoedig korte metten
Met elke pUa die plotseling wreedaardig op komt zetten".
THOMASVAÊR
Ik geloof dat zoo maar niet, dat ln zóó'n korten tUd
Dat kind volwassen werd, bekend werd wijd en zijd.
PIETERNEL
Ach, beste Thomasvaêr, JU "hoort ook tot de groenen
Akkertjes genieten bekendheid bi) millioenen,
Als JU dat in één Jaar géén overwinning vindt?
Dat ze pijn verdreven weet zelfs haast leder kind!
THOMASVAÊR
JU raakt al van den kook, lk noem het maar met name,
Door advertenties en die mooie krant-reclame.
Met teekeningetjce en 'n suggestieve*» tekst.
Die hebben jou, denk ik, voor de Akkertjes behekst!
PIETERNEL
Dat heb Je goed gezien, maar 'k ben geen domme tante,
Ik ken de waarde van reclame in de kranten.
Die heeft alleen succes, als lk mU niet vergis,
Wanneer daarin dan ook geen woord gelogen ls.
THOMASVAÊR
Wat ls een Akkertje? JU gelooft dus dat de pUnen
Als men er eentje neemt, maar dadelUk verdwijnen?
Dat zou een wonder zijn!
PIETERNEL
Tc Zie aan Je zuur gezicht,
Dat Je bent opgestaan met scheuten van de Jicht'.
Probeert er dan eens een en lk wil met Je wedden.
Dat JU je goed humeur met "n Akkertje kunt redden.
Je ziet, het zUn cachets, daar gaat het nu Juist om.
THOMASVAÊR
Nu, Pieternel, Jou schuld, als "k op de koffie kom,
MUn overgrootmoeder had ouwels, in een trommel,
Maar dat was ln Je mond een kleverige rommel
Hoewel 't uitstekend hielp, gaf het toch weer niet veel,
Want Je kreeg die dingen gewoon niet door Je keell
Maar deze glUdt vanzelf, dat moet lk ecrlUk zeggen,
PIETERNEL
Het ls de heele kunst ln 't oud iet» nieuws te leggen,
Die oude middeltjes waren ook lang niet kwaad,
Met nieuwe wetenschap geven zU dubbel baat.
THOMASVAÊR
Je hebt zoowaar gelUk, de pijnen gaan al wijken
Laat mij die Akkertjes nauwkeurig eens bekUken,
Je proeft er óók niets van, nu niet en bU 't begin,
PIETERNEL
Je neemt ze met gemak en heel plezierig ln.
THOMASVAÊR
Geen enkele nasmaak ook, die Akkertjes mag "k lijden,
En hoe gemakkelijk ze door het keelgat glijden!
PIETERNEL
En wat ln dezen tUd mU zeer ter harte gaat,
Je stilt je helsche pijn met.... Néerl&ndsch fabrikaat!
THOMASVAÊR
'k Ben heel wat opgeknapt, eerst wou 'k er niet van hooren.
Er zUn veel middeltjes die slechts Je maag verstoren.
PIETERNEL
Dit ls onschadelijk! Dat 'k Akkertjes zoo ken.
Dat ls omdat 'k ze neem, als "k soms niet lekker ben.
't Gaat met ons vrouwen ook niet steeds zooals we 't willen.
Toen las lk ln de krant dat ze de pUnen stillen,
Sedert ben lk tevrêe, zooals ook iedereen
Die Akkertjes gebruikt.
THOMASVAÊR
Ik ben weer kwiek ter been,
Als ik het volgend jaar, op het tooneel, de menschen
Weer r»".erhande goeds voor 't Nieuwe Jaar moet wenschen,
Dan weet ik wat lk doe, ik zeg: geacht publiek,
Voelt zich een onder u dit Jaar een beetje ziek.
Of werd het op een feest somtUds een ietsje later,
Staat gU met hoofdpUn op en met een reuzen kater,
GU weet wel wat dat is, dat pUnlUke gesuis.
Dan is mijn beste wensch: veel Akkertjes ln huls!
PIETERNEL
Eén jaar geleden pas werd Akkertje geboren,
Het ls een groeizaam kind. Je zult er meer van hooren,
Ik hoop nu Thomasvaêr, JU, die verstandig bent,
Do snelle werking van de Akkertjes nu kent,
Dat het nu voortaan uit ls met zeuren en met dreinen,
Omdat je wordt gekweld door plotselinge pijnen.
THOMASVAÊR
Ik zweer Je, Pieternel, nóóit hoor Je meer een klacht,
'k Neem nog een Akkertje en wensch Je goeden nacht!
Temperaturen, zooals ln tientallen van Ja.
ren niet zijn voorgekomen.
Uit New York: De hevigste koudegolf die sedert
tientallen jaren in deze streek voorkwam, heeft het
Oostelijk kustgedeelte van de \Ter*enigde Staten ge
troffen, terwijl in het Midden-Westen veel sneeuw
viel, waardoor de temperatuur iets zachter werd.
Ten Oosten van do Alleghanies daalde de tempera
tuur echter tot GO graden onder nul, waardoor in een
zestal groote steden een ongekend koude record werd
bereikt.
Het wanrnemings-instituut Owls Head te New-
York deelde een temperatuur van 60 graden onder
nul mee. Te Lake Edward in Quebec daalde de thermo
meter tot 50 graden onder nul:
Duizenden dakloozen in de groote steden verzamel
den zich voor de asyls voor dakloozen en voor de
toevluchten, waar zij bescherming tegen de koude
hoopten te vinden.
Het aantal slachtoffers, dat van koude om het le
ven kwam, is tot over de 150 gestegen.
Ook op Oudejaarsdag een felle koude.
Ook op Oudejaarsdag heeft de felle koude een
groot gedeelte der Vereenigde Staten geteisterd. Te
New York werd met een temperatuur van ruim 21
graden onder nul een record sedert 13 jaar bereikt
Van de sneeuwruimers, die gedurende den nacht in
de straten van New York aan het werk waren,
moesten velen tengevolge van dc hevige koude h*t
werk staken. Ook te Lakehurst geraakten 30 arbei
ders bewusteloos van dc koude en moesten vier hun
ner in een ziekenhuis worden opgenomen. Behaive
de 10.000 man vast personeel heeft dc stad New York
nog 22.000 werkloozen aan het werk gezet om sneeuw
te ruimen.
Uit Boston, waar de temperatuur gisternacht 27 gra
den onder nul bedroeg, wordt gemeld, dat 35 personen
tengevolge van de koude zijn overleden.
Tijdens zware Londensche mist.
LONDEN, 1 Jan. V.D.: Nieuwjaarsdag is een
brandje uitgebroken aan boord van de Batavier II,
liggende aan de Batavier-aanlegplaatsen aan de
Theems; het vuur was ontstaan in een midscheops-
hut en kon door de brandweer binnen een uur geheel
bedwongen worden. Alleen de genoemde hut brandde
uit
Tijdens het uitbreken van den brand heerschte in
Londen een mist, gelijk die in jaren niet zoo hevig
in het toch om zijn „fog" beruchte Londen is voor
gekomen. Dc brandweer, die voor het brandje was ge
alarmeerd en die zich onmiddellijk derwaarts begaf,
was zelfs genoodzaakt om de manschappen vóór de
spuiten te doen uitloopen, aangezien geen hand
breedte zicht in de straten aanwezig was en dus van
rijden geen sprake kon zijn.
Drie dooden.
MADRID: Aan boord van den Spaanschen
vischtrawlor „Tatito" is nabij San Sebastian een ke
tel geëxplodeerd. Drie leden der bemanning werden
gedood, een vierde, een matroos, werd zwaar gewond.
BOM TOT ONTPLOFFING GEBRACHT.
Uit Weenen: Uit Bregenz wordt gemeld, dat in den
Oudejaarsnacht nldaar aan de achterzijde van het
regeeringsgebouw eon bom tot ontploffing is gebracht,
waardoor van dit gebouw ongeveer 80 ruiten spron
gen, terwijl in de omgeving nog een honderdtal rui
ten vernield werden. Verscheidene arrestaties zijn in
verband hiermede verricht.
FEUILLETON.
DOOR
EDGAR WALLAGE.
20.
Het huis en de omringende boomen belemmerden zUn
uitzicht, maar na vijf minuten loopens kwam hij door
verspreid geboomte op de Abdij-akkers. Hier kon hij
zien, dat, tenzij hij zich vergiste, het licht uit de rich
ting van de abdij gekomen moest zUn. Hij bleef tien
minuten in de schaduw van een boom staan, maar het
licht vertoonde zich niet weer. En toen. Juist toen hij
zijn voet oplichtte om verder te gaan, zag hy het op
nieuw een uiterst kort geflikker, en nu wist hy zeker
dat het kwam van de ruïnen van de abdU- Geen stroo-
per met eenlg gezond verstand zou zijn tUd in dien hoek
van het landgoed vUf minuten verknoeien, hoewel er
forel ln de Ravensril zat, en konynen hun hol langs de
oevers gegraven hadden.
HU beklom den heuvel met vasten tred. en kon wel
dra den chaos van steenhoopen en brokken muur on
derscheiden. De rustverstoorder was geen ervaren in
breker. want door was dat licht alweer. Zou het Gilder
adjn? bedacht hij, den loop van het riviertje volgende.
Was dat geheimzinnig personage teruggekomen om de
abdU opnieuw bij maneschijn tt bewonderen? Het Oos
ten werd grijs gekleurd, het ochtendwindje was opge
stoken; maar hoewel hU slechts een dun pak droeg,
voelde Dick geen koude. Hij kwa-n aan den top, en
bleef staan om het terrein te verkennen.
Weer dat geflikker, nu geen vijftig el van hem af, en
hij zag een mannengestalte zich langzaam tusschen de
brokken muur bewegen. Zij zocht ijverig over den
grond, nu de lantaren rechts en links zwaaiende.
.Jets verloren?" vroeg Dick.
De nachtelijke bezoeker draaide zich met een kreet
van schrik om.
„Heidaar, wie ben je?" vroeg hy heesch, en Dick her
kende die stem.
Het was Arthur Gine.
Welk een pUnlijk en hachelijk oogenblik voor Arthur
Gine!
„Och", zei hij in zijn verwarring, „ik kon niet slapen."
„En nu zocht je hier naar een slaapmiddel?" vroeg
Dick vriendelijk, „Dan had je naar het heerenhuis be-
hooren te komen, mijn broer houdt er een formeels apo
theek op na en daar is genoeg tegen slapeloosheid bij."
„Wordt niet geestig." bromde Arthur. nog eheel van
zUn stuk. „Ik wou elgenlUk zeggen, dat ik den slaap
niet kon vatten en daarom een wandeling ging maken.
Deze plek heeft mUn belangstelling."
„Ik wist niet dat je archeoloog was, en nog wel een
middernachtelijke! Het schUnt er hier van te wemelen",
riep de Ironische jonge man. „Of ben je op de vlinder-
Jacht? Of kwam je hier om den nachtegaal te hooren
slaan? Daarvoor is het nogal laat in het Jaar."
„Hoor eens, Alford, ik wensch niet dat JU je te mU-
nen koste vermaakt. Ik ging alleen een wandeling ma
ken, zeg ik je. Ik bega immers geen overtreding, wel?
Wat dat betreft, wat kom jij hier doen?"
HU hoorde Diok grynslachen en stikte bUna van woe
de.
„Ik behoor hier thuis... ik meende dat Je dat bekend
was," zei Dick eindelijk, „en het is mijn taak om eens
te gaan kUken wat verdacht uitziende individuen uit
voeren, op welk uur zij of hun zaklantaarns zich ver-
toonen."
„O, dus jo zag het lioht? Ik begreep wel, dat iemand
het zien zou." Arthur was weer zichzelf. ..De waarheid
is, dat lk wakker schrikte. Ik droomde dat ik dien
Zwarten Monnik zag, en hij stond zoo levendig voor
mij. dat lk besloot naar hier te gaan om te kijken. HU
werd het laatst gezien aan den rand van het ravijn."
„O. Je bent dus spokenjager!" riep Dick. „Dat ver
klaart natuurlijk alles. En je kwam gewapend ook, zie
lk? Zeer verstandig!"
Arthur had in stilte gebeden dat deze lastige sinjeur
den koevoet, dien hU in de hand hield, niet zou zien,
maar de oogen van den ander waren bizonder scherp,
en het was intusschen licht genoeg geworden om ta
kunnen onderscheiden, welk stuk gereedschap hy bij
zich had.
„Maar je zag den Zwarten Monnik zeker niet?" ging
Dick op tergend beleefden toon voort. „Neen? Dat dacht
ik al. 't Is tamelijk laat voor hem. Onze familiespoken
kruipen vroeg onder de wol. Het zijn nette lui, en zoo
als je waarschijnlijk weet, was de Monnik een zeer eer
biedwaardig en zelfs godsdienstig man, al bleef ook hy.
ais lk het wel heb, niet voor laster gespaard."
Hy was onder het spreken naast Artuhr naar den
weg geloopen, en het daglicht was nog niet voldoende
opdat hij den donkeren blos kon zien. welke op de wan
gen van dien knappen man verscheen. Hy kon het even
wel raden.
„Ik zoek geen ruzie met je. Alford. maar ik verbied
Je ten stelligste om zoo sarcastisch tegen my te zUn.
Ik ben Jou heelemaal geen verantwoording schuldig,
maar je hebt je vanavond als een goed vriend jegens mij
gedragen en ik heb je de waarheid gezegd. En inder
daad, het ia niet mooi om aan mijn woord te twyfelen."
Dick antwoordde hier niets op. maar bleef op den
rand van de helling zitten tot de overrompelde man uit
het gezicht was. Wat beteekende dat alles? Welka
aantrekkingskracht oefende de abdy uit op deze vreemd
soortlge verscheidenheid van menschen? Eerst Mary
Wenner, toen Gilder. en nu Arthur Gine. Wat kleefde
er aan die vervallen steenhoopen om den verwijfden ad
vocaat uit zyn bed te halen en hier te komen zoeken?
Hij kende Arthur zeer goed, veel beter zelfs, dan deza
vermoedde. Hy zag tegen de geringste moeite op, en
nu liep hy om vier uur in den morgen, in sportcostuurn
een breekyzer in de eene hand en een zaklantaarn in
de andere, tusschen de pulnhoopen te zoeken naar
wat? Naar den schat!
Eerst op dat oogenblik vielen Dick Iford de schellen
van de oogen, en hy werd er zoodanig door verbysterd,
dat hy op het eerste het beste blok zandsteen ging zit
ten en lachte tot de tranen hem In de oogen kwamen.
De schat! Harry had deze prozaïsche menschen met
zijn obsessie aangestoken. Maar op welke manier? Blijk
baar was Mary Wenner de verbindende schakel. Hy
herinnerde zich dat zij een vurig bewonderaarster van
de inzichten van Harry geweest was, en aan het bestaan
van dit geheimzinnige goud even hardnekkig geloofd
had als haar broodheer. Arthur stond met haar op
vrlendsohappeiyken voet: Dick had hen elkaar hooren
„Arthur-en" en ..Mary-en"; en via Arthur moest Gilder
lid van het driemanschap geworden zyn. Dat was dus
de oplossing! En de schat van Cbelford was blijkbaar
de hoorn des overvloeeds, waar Arthur Gine op reken
de.
Den geheelen weg terug naar huis liep hy steeds in
wendig te lachen, tot hem iets te binnen schoot, dat
hem het lachen verleerde. Indien zy eens geiyk hadden
en hy ongeiyk? Indien er een schat gevonden werd9
Nauwelijks was dit denkbeeld by hem opgekomen, of
hy lachte opnieuw. Deze menschen waren niets dan een
weerkaatsing van Harry's geloof en vertrouwen.
Hij sloot de deur van zijn wei kk&mer af en ging naar
de kamer, die het uitzicht -wer de tuinen van Fossa-
way Manor verleende. Recht tegenover zyn deur was
een smal portaal, dat eindigde bij een even smalle trap,
die naar de dienstbodenv 'trekken voerde. Toen zyn
stap op de groote trap weergalmde, versoheen een schim
achtlge gedaante, die over de gang geslopen was op het
portaaltje en hield zich schuil. Thomas de lakei, zag
Dick zyn kamer binnengaan en hoorde hem zUn deur
sluiten; toen ademde hy vrUer. Hy wachtte, maar hoor
de geen beweging meer maken.
Overal in Fossaway Manor heerschte stilte. Bulten
was geen geluid te vernemen. Na vijf minuten lag Dick
in diepen slaap. Hij had de luiken gesloten, opdat het
licht zyn rust niet zou verstoren, en het was in de
kamer byna volmaakt donker.
In gewone omstandigheden zou hy een geluid gehoord
hebben, het geluld van gangplanken, die kraakten, en
omniddeliyk ontwaakt zyn. De planken kraakten twee
maal onder een zwaren stap, maar hy bewoog zich niet
Toen werd de kruk van zyn deur langzaam omgedraaid
en de deur op een kier geopend. De dader luisterde en
ontblootte zyn witte tanden in een grijns. De geregelde
ademhaling van Dick Alford drong hem in de ooren
en hy duwde de deur iets verder open, bukte zich en
sloop naar het bed, naar de koperen roede aan het voe
teneinde tastende.
De indringer maakte zich aan geen enkel geluld
schuldig, en toch verging hy inwendig van den lacn.
HU voelde in zijn zak, nam er een zeer lang mes uit,
dat hU open knipte, en bevoelde de snede met zijn duim.
Toen zochten zijn lange vigers hoe de ligging van het
lichaam van den slaper was. Op dat oogenblik zweefde
de Engel des Doods boven diens hoofd.
Daar klonk uit d© hal beneden een vrouwenstem
ontzettend, en buiten zichzelve van angst.
„Dick Dick, in godsnaam!"
Dick draaide zich in zijn slaap onrustig om en open
de half de oogen.
HOOFDSTUK XXII
„Dick!"
Het was de stem van een jonge vrouw, verstijfd van
angst, in de hal beneden.
„Dick!"
De booswicht met het mes liet het wapen vallen, nam
een sprong naar de deur, talmde even, en snelde weg.
.„Dick!"
Weer die stem, en nu werd Dictk geheel wakker. Had
hy gedroomd? HU stapte uit bed, wierp de deur open en
liep het portaal op.
„Wie roept daar?" vroeg hy, schor van den slaap.
„Ik ben het Leslie! Dick, ik heb je noodig."
Hy keerde in zijn kamer terug, nam een kamerjapon
van een kapstok en rende de trap af, zich onder het
gaan kleedende. Zij stond in de halfduistere hal, een
slanke gedaante. Zy had geen hoed op; haar bloote voe
ten staken ln muiltjes, en zy droeg een mantel over een
blijkbaar in der haast aangeschoten fok.
„Wat scheelt er aan, lieve?"
HU maakte de deur van zyn werkkamer open en liet
haar binnen. Zij beefde van het hoofd tot de voeten.
„Ik weet het zelve niet Er is iets vreeselijks gebeurd"
hijgde zU- ,Jk meende dat je wakker zou worden door
mUn auto; hoorde Jje dien niet?"
„Is er iets vreeselijks gebeurd? Wat dan?" vroeg hij
snel.
Wordt vervolgd»!,