I VAN DIT EN VAN DAT f EN VAN ALLES WAT I HET GEHEIM VAN DE MIDDERNACHTEXPRESS. Voorwaarts! De Avontuurlijke Lotgevallen van Miep Muizenschrik en Bul Krakebeen Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 6 Januari 1934. No. 9410. ZATERDAGAYONDSCHETS Vrij bewerkt naar het Ebgelsch, door SIROLF. '(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). DE nachttrein van de Paria—Lyoiv— Médlterranée, thans op weg van Lyon naar Parijs, te midden van regen en rwarte nacht, was niet vol. Daar om had Lady Ethel een eerste-klas coupé voor zich zelf heelemaal alleen. Hoewél men feitelijk had mogen verwachten, dat een rijke dame, weduwe, als zij. toch wel een plaats in den slaapwagen zou hebben genomen. Maar sedert den dood van haar man had zy altijd zoo gereisd en, hoewel *y schatryk was, by wyze van spreken elke penny omgekeerd. Daar zat ze nu in een hoekje van de coupé, haar mantel hoog dichtgeknoopt, en keek, nietsziend, naar bluten ln den zwar ten nacht, terwyi de trein voortraasde en de regen tegen de ruiten kletterde Haar handkoffertje lag onder handbereik naast haar op de bank. Dat was was ook een ge woonte van haar. Hoewel haar juweelen verzekerd waren, stond ze er op. die altijd ln haar handvalies met zich mee te dragen; ze mochten onder geen voorwaarde ln haar groote koffer. Al3 reden gaf ze altyd op, dat ze er zoo aan gehecht was, vooral aan het kostbare diamanten collier, met bybe- hoorende armbanden, die ze van haar man had gekregen op haar huweiyk-dag. Tevergeefs probeerde Lady Ethel Mol- llngtcn den slaap t« vatten. Doch als ze haar oogen slot, was 't of schitterende dia enanten voor haar oogen zweefden, haar diamanten collier dat ln het valles zat naast haar. Tja,missohien zau ze den volgen den keer toch een slaapwagen neimen, dan eou ze haar meid maar wegdoen en zien «en goodkoopere te krijgen Wat was het vreemd stil in den wagen. Af en toe striemde er plotseling fel een regenvlaag tegen de ruit. alsof wilde machten uit de duistere nacht op haar toegesp-ongen kwa men en het venster van haar coupé be- eto:mden Dan opeens schoot Lady Mollington uit een lichte sluimer overeind en 0p3r.de haar oogen. Elk spoor van slaap was bij toover- alag verdwenen. Want ze wist plotseling, dat er iets in de buurt was een •mensch De knop van de coupé-deur •werd langzaam omgedraaid, en de deur werd heel langzaam opengeschoven. Zonder een kik te geven, gleed een man de coupé binnen, stil als een schaduw, en sloot de deur weer achter zich. Het was een groote, donkere, zwarte figuur. De kraag van zyn jas was opgezet en Lady Mollington, die zich slapende hield, zag by'na niets van zyn gelaat, dat schuil ging in de schaduw van zyn diep over de oogen getrokken hoed. Maar wat er van zyn gezicht te zien was, deed haar byna rillen van een onverklaar bare angst. Of het nu haar overspannen verbeelding was of niet, Lady Mollington meende, dat do man krytwlt zag. Stil als een geest nam hy op de fluweelen zitbank plaats. Naast hem lag het koffertje. Lady Mollington had Iets willen zeggen, willen vragen waarom hy Juist in haar coupé kwam of er niet plaats genoeg el ders was, doch het was, alsof haar keel werd dlchtgesnoerd. Hy keek niet naar haar, zat doodstil in zyn hoek. met twee •magere, krytwltte handen roerloos op zyn knieën gevouwen. Een vreeaeiyke angst mankte zich van Lady Mollington meester. O. waarom kwam de conducteur nu niet, om zyn kaartje te knippen' Had ze maar een slaapcoupé ge nomen, had ze haar meid maar mee op reis genomen, ln plaats van haar uit dwa ze gierigheid en zuinigheid thuis te laten om japonnen van verleden Jaar te herstel len. Had ze dat koffertje met Juweelen, dat nu tusschen hen ln lag, maar in haar groo- te koffer gestopt Want die lugubere, zwygende, zwarte vent was natuuriyk een trelndlef en als ze zich verzette, zou hy baar natuuriyk ln koelen bloede vermoor den De trein ratelde voort Als ln hypnose zat Lady Mollington, styf van schrik en ontzetting ln haar hoekje en durfde zelfs niet naar de sombere gestalte ln den an deren hoek van de coupé kyken. Haar star re blik viel nu op het spiegeltje recht te genover haar en in dat spiegeltje, ontmoette zy den blik van den man met het krijtwitte gelaat en oogen als zwarte kolen, die schenen te staren naar haar, onafgeboken, zoodat ze niet los kon laten, haar oogen niet van het spiegeltje los kon maken Roerloos zat ze in haar hoekje en rilde Het was of de tyd traag, ontzettend traag voortkroop. Kwam et dan nooit femand in de gang voorby. dien ze om hulp kon roepen, kwam de conducteur dan nooit kwam er dan nooit een station, waar de trein stilhield? Uren moest ze zoo gezeten hebben, ge vangen als het ware onder een sinistere be- toovering. Ze voelde zich ou d heel oud en heel haar leven trok aan haar geestesoog voorby. de glans en de pracht van het ryke leven, toen haar man nog leefde, met al zyn feesten en kostbaarheden, en daarna, haar dwaze zuinigheid, onnoodige gierig heid, die arme bloedverwanten weigerde te helpen. Maar dat zou nu anders worden, als ze nu maar niet vermoord werd Jaja, ze zou haar meid opslag geven, die arme neven en nichten steunen, ze een on bezorgd bestaan verschaffen, zc zou 1 ze zou als maar niet De trein begon vaart te minder. Was er een wonder gebeurd? Zou er dan toch een station komen? De remmen werden aange zet Langzaam begon de betoovering te wij ken. De donkere man stond op, gleed langs haar heen, zonder geluid, zooals hij gekomen was en sloot de schuifdeur zacht jes open en keek in het gelaat van den conducteur. „Die manstamelde ze. terwyl ze naar de donkere gestalte wees- die juist aan het einde van den wagen om een hoekje verdween, „die man De conducteur keek haar verbaasd aan. „Wat bedoelt U, mevrouw?", vroeg hy. Lady Mollington snelde naar het venster. „Kyk dan!" riep ze, „daar gaat hij! Waarom houd U hem niet tegen? Die man hU EEN STUKJE .OORLOGSFILM" Bo ven: De zoo juist afgeschoten torpedo verlaat de lanceerbnis van het schijf. In het midden: De weer opgevischte torpedo (het betreft hier vlootoeleningen van de Amerikaansche marine) wordt aan boord teruggebracht. Bereden: Het moorddadige werktuig wordt op nieuw met calsium'chloride geladen, een ontplofüng^stof, die bij aanraking met water tot heftige verbranding overgaat rn zoodoende precies den weg aangeeft, die het projectiel door het w&ter neemt. had niet het recht ln mUn coupé te komen, die man Ze zag hoe de donkere ge stalte de spooriyn overstak en tusschen stilstaande goederenwagens verdween in de duisternis van den regennacht. „Welke man bedoelt U toch, mevrouw?" vroeg de conducteur beleefd. Lady Mol lington staarde den man verwilderd aan. „Welke man? Zag U dan dien man niet- die door de gang liep. by kwam uit myn ooupé en hij stak daarnet het spoor over! Wou U beweren, dat U hem niet gezien hoeft?" „Er was werkelijk geen man daar, mevrouw Gaat U maar na; hy had dan toch ergens moeten ingestapt zijn? En ik heb na Lyon niemand meer in dezen wagen toegelaten? Lady Molington zonk verslagen ln haar hoek. Ben lk dan gek geworden?, mom pelde ze. De conducteur keek haar met een eigenaardlgen blik aan, toen hy langzaam zei: „Verleden jaar is, juist hier op deze plek een ongeluk met de middernachtex press gebeurd, op net zoo'n donkeren re gennacht als nu er werd een man ge dood, een passagier misschien herinnert U zich dat enne Hy maakte den zin niet af en verdween. Met groote. open oogen voor zich uitsta rend, moe en oud, zat Lady Mollington in haar doodstille, verlaten coupé! Geen oog deed ze dicht. Grauw en vervallen zag ze er uit, toen ze vroeg ln den morgen in Pa rijs aankwamen. Ze keek niet eerder in haar koffertje met de kostbare juweelen. dan toen ze het voor de douane in Enge land open moest maken. En toen bleek, dat het Juweelen collier verdwenen was. Dien zelfden dag bleek de conducteur van de middernachtexpress spoorloos verdwenen te zy'n. En met hem, zijn medeplichtige, den zwarten, geheimzinnigen man, met bet krytwltte gelaat Humor. Twee reizigers in Amerika keerden na een drukken dag van rondsjouen door de groote stad om alle bezienswaardigheden te zien, in het hotel terug en vernamen daar tot hun groote schrik dat de liften niet werkten. Daar hun kamers op de twee-en-veertigste verdieping waren, beslo ten ze eerst een stukje te eten, voordat ze de twee en veertig trappen zouden gaan beklimmen. Juist toen ze hun moeizame beklimming zouden aanvangen, zei de een: Weet je wat we zullen doen om de eento nigheid wat te breken? We zullen elkaar alle moppen vertellen, die we maar be denken kunnen! Goed, zei de ander, begin jij maar! Toen ze op de veertigste verdieping waren aangeland, zei de eerste man: Ziezoo, ouwe jongen, nu heb ik al de moppen verteld, die lk weet. Nu moet jy er eens eens ver tellen! Zyn vriend antwoordde: Goed! Dan zal ik je deze mop vertellen we hebben de sleutels beneden laten liggen! Hoe knaagt de crisis in deez' tyd Aan allerhande zaken. Die 't inneriyk van heei een volk Op 't allernauwste raken, Die ongeschonden moeten zyn. Om weer tot bloei te komen, Nu elke kans op elk gebied Moet worden waargenomen! Er dreigt gevaar, dat groeit en groeit, En 't overschrijdt de normen. Er ls malaise naar den geest, In onderscheiden vormen. De laksheid grijpt maar om zich heen. De wilskracht gaat verloren, Er wordt een kwakkelend geslacht In Nederland geboren! Men zoekt zelfs naar geen uitzicht meer, 't Zal wel malaise blijven- Die bui is werk'iyk veel te zwaar. Om zoo maar weg te drijven. Wie kan er nu in dezen tyd Met plicht nog iets bereiken? En als de crisis minder wordt. Dan zal dat straks wel blijken! Waar is de algemeene durf, De pit uit vroeger tijden, Die door de diepste diepten heen Ons steeds naar hooger leidden? De selfhelp, tanden op elkaar, En handen uit de mouwen. Toen steeds opnieuw werd aangepakt. Met stuwend zelfvertrouwen? Gy, Nederland, let op Uw sa eek. Laat niet de laksheid groeien, Die meer en meer op d'energie Bedenk'iyk gaat besnoeien! Het „Luctor et Emergo" moet Zijn volle taak beginnen, Eerst dén zal 't fier: „Je maintlendrai" Weer met ons overwinnen!! Januari 1934. KROES. (Nadruk verboden) 1 De professor kwam laat thuis en was verstrooider dan ooit. Toen hy zijn slaap kamer binnenkwam, hoorde hy iemand on der het bed. Is daar iemand?, riep de professor. Neen, antwoordde een stem. Eigenaardig, mompelde de professor* Ik dacht beslist, dat er iemand was! Wel, zei de reiziger tot den man, die hy juist in den trein ontmoet had, Zou U de laatste tien jaar van Uw leven niet nog eens over willen doen? De man had juist tien jaar opgeknapt. Is het wonder, dat de reiziger den trein verliet met een blauw oog en gescheurd» boord? 216. Toen ze weer In Berendorp te rugkwamen, vertelden ze aan alle an dere beren, dat ze 't niet moesten wagen in de buurt van die wezens te komen, die in de tent woonden, want daarme hadden ze zulke rare dingen beleefd!! 217. Bul, Miep en Knipstaart, die weer heelemaal van den sohrik beko men waren, moesten nog eens harte lijk lachen om de leuke manier, waarop ze de beren verjaagd hadden Wat vlogen ze holderdebolder door de lucht zag. zei Bul schaterend. Van daag zouden ze een tocht gaan ma ken. om te zien, waar ze 't best eeni- ge waarnemingen konden doen. 218. Ze namen een paar flosschen, jampotten en blikken mee om lucht monsters in te verzamelen, want daar hadden ze wel eens van ge hoord. En nu wilden ze zoo graag Professor Plekergraag er mee verras sen en het voor hem meenemen. Ze waren zelfs van plan 15 duizend me ter hoog te vliegen om 't beste van 't beste op te vangen. 21. Maar hoe zouden ze nu weten, dat ze werkeiyk 15 duizend meter hoog waren? Dat was een vraag stuk, waarvoor ze, alvorens op te stij gen, een goede oplossing moesten vinden, want een instrument om de hoogte te meten, hadden ze niet- Maar Bul, die overal raad op weet, krijgt ook nu weer een goed idee. Hij blaast de ballon op en meet de lengte hiervan. Juist 15 Meter. 220. Ze moeten dus precies duizend maal de lengte van de ballon naar de hoogte. Het is wel een heele toer, maar toch gaat het. zooals je ziet. Telkens zet Bul, die als gewoonlyk in de stuurstoel zit, de machine op dc punt en dan wipt hy de punt weer in de hoogte, zoodat ze weer horizon taal kom te staan. Ze hadden nu de staart eerst goed met dekens om wikkeld, anders zouden ze weer mei een bevroren ballon thuis komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 23