De Kerkelijke stryd
Wieringermeer.
De Zwarte Monnik
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
Donderdag 18 Januari 1934.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9417
in de
Holl. Maatsch. v. Landbouw.
Over de nieuwe Herv. Gemeente in den Wie-
ïingermeerpolder is reeds zeer veel te doen ge
weest. Toen medio 1932 bet Class. Bestuur van
Hoorn den vrijzinnigen predikant, Ds. J. C.
Fiscber tot hulpprediker te Slootdorp benoemde,
ging er een storm van verontwaardiging op in de
rechtschc pers, die houtweg beweerde, dat de
polder, die nog maar enkele bewoners telde, or
thodox was en dit in de toekomst nog meer wor
den zou, zoodat de rechtzinnige candidaat t.d.
H. Dienst, K. O. Finkensieper benoemd had moe
ten worden. Het Class. Bestuur stelde zich op het
standpunt, dat in de toekomst nog zou moeten
blijken, of de gemeente, die pas begon te groeien,
en op dat tijdstip nog niet meer dan 13 stemge
rechtigde lidmaten telde, in meerderheid vrijzin
nig dan wel rechtzinnig zou worden, terwijl bo
vendien Ds. Fischer reeds ruim (3 jaar predi
kant was en bij zijn benoeming tot hulpprediker
al zyn bevoegdheden behield, ook die tot de be
diening van Doop en Avondmaal en de bevesti
ging van lidmaten. Van den heer Finkensieper,
die als proponent die bevoegdheden nog nimmer
had bezeten, kon dit niet worden gezegd. Zie Art.
2, laatste alinea, van het Regl. op het Hulppre
dikerschap. In weerwil van allerlei beschuldi
gingen en verdachtmakingen van rechts heeft de
Alg. Synode toen het Class. Bestuur van Hoorn
in het gelijk gesteld.
Dat het Class. Bestuur zich, wat de ontwikke
ling der gemeente in de toekomst betrof, bij de
benoeming van een hulpprediker volstrekt niet
zoo schandelijk heeft vergist als de rechtsche pers
den volke heeft trachten wijs te maken, hebben
de op 8 November 1933 gehouden kerkelijke stem
mingen zonneklaar bewezen. Deze toch zijn ten
gunste van de vrijzinnigen uitgevallen, die juist
de volstrekte meerderheid mochten behalen. De
lijst van stemgerechtigden, welke wettig was tot
stand gekomen, bevatte thans do namen van 159
personen. Bezwaren waren tegen deze kiezerslijst
niet ingebracht. Ware het tevoren dwaasheid
geweest om 13 stemgerechtigden over de toekomst
der gemeente te laten beslissen, nu het aantal
der stemgerechtigden tot 159 gestegen was, acht
te het Class. Bestuur den tgd gekomen om de
stemmingen zoo spoedig mogelijk uit te schrijven,
en wel op 8 November. De minderwaardige be
weringen, in de rechtsche pers gelanceerd, dat
opzettelijk gewacht zou zijn. totdat de kans voor
de vrijzinnigen op haar schoonst was, zijn dan
ook niet anders dan verdachtmaking en laster.
De eerste stemming gold de benoeming vau 4
ouderlingen en 4 diakenen. Links had 3 3 vrij
zinnige en 1 -4- 1 orthodoxe candidaten gesteld
rechts had uitsluitend 4-4-4 rechtzinnige candi
daten. Uitgebracht werden 155 stemmen, waar
van 1 blanco, dus ongeldig. Volstrekte meerder
heid 78 stemmen. De 6 vrijzinnige candidaten
verkregen allen juist 78 stemmen en waren dus
gekozen. De beide orthodoxe candidaten, door de
vrijzinnigen gesteld, konden het jammer genoeg,
niet verder brengen dan 77 stemmen. De acht
candidaten der orthodoxen behaalden allen 70
stemmen.
Tegen deze stemming hebben de heer Finken
sieper en eenige geestverwanten, bij het Class.
Bestuur bezwaar ingebracht. Zij beweren, dat een
persoon heeft meegesteind, wiens burgerlijk do-
micilium den vorigen zomer tijdelijk uit de Wie
ringermeer weg geweest zou zijn. Het Class. He-
stuur heeft dit bezwaar niet ontvankelijk ver
klaard, omdat gebleken is, dat de veldwachter
FEUILLETON
DOOR
EDGAR WALLAGE.
Op het oogenbllk Is tn de Wieringermeer
een kerkelijke kwestie aanhangig, welke
veel stof opjaagt en nog op ral jagen. Hot
betreft de benoeming van ouderlingen en
diakenen, waartoe een drietal stemmingen
rijn gehouden. Het zijn nu deze stemmingen
die tot oneenlgheld hebben geleld, doordat
er van de zUde van een der partijen by het
Classicaal Bestuur protest tegen In aange
teekend. Het fai vooral de tweede stemming,
die kerkrechtelijk nogal van beteekenis Is
en daar zal dan ook het laatste, woord nog
niet over gesproken zyn; dit is de strijd over
Bestuur cn Beheer.
In het hlerby geplaatste artikel nu geeft
Ds. H. Buiskool van Grosthulzen, voorzitter
van de classis Hoorn, voor onzu lezers een
uiteenzetting van de kwe6tle.
van Slootdorp in overdreven ijver op eigen hand
het domiciliurn, dat nimmer was opgevraagd, den
betrokkene, die zeer tijdelijk in een ziekeninrich-
ting vertoefde, maar had nagezonden. Het dorai-
ciliuin kwam trouwens als onbestelbaar terug.
De betrokkene heeft schriftelijk verklaard, dat hij
nooit het plan heeft gehad om te verhuizen en
de Burgemeester van Medemblik heeft een ver
klaring gegeven, dat het geval een vergissing van
den veldwachter is geweest. De heer Finkensieper
c.s. gingen binnen 14 dagen niet in hooger be
roep bij het Prov. Kerkbestuur, zoodat zij zich
blijkbaar bij de afwijzende beslissing van het
Class. Bestuur hebben neergelegd. De 6 vrijzinni
ge kerkeraadsleden, kunnen dus als gekozen
worden beschouwd. In de beide andere plaatsen
zal nog moeten worden voorzien.
De tweede stemming was uitgeschreven ora te
voldoen aan het laatste deel van Art. 11 van het
Regl. op de erkenning van nieuwe Gemeenten.
Dit artikel luidt letterlijk: „Zoodra een gemeente
erkend is, zorgt het Class. Bestuur, dat met den
raeesten spoed ouderlingen en diakenen worden
benoemd, en doet de vereischle stappen tot aan
stelling van beheerders van de finantiën der ge
meente.Meer staat er niet! Nu is de vrijwel al
gemeen gebruikelijke weg in onze Ned. Herv.
Kerk. dat de gemeente notabelen kiest en dat de
ze dan kerkvoogden benoemen. Tot nu. toe is
slechts bij uitzondering het beheer aan anderen.'
b.v. den kerkeraad opgedragen. Het Class. Be
stuur heeft de vereischte stappen gedaan door
de gemeente tegen 8 November op te roepen voor
de verkiezing van 4 notabelen. In de 3 weken,
gelegen tusschen oproep en stemming, heeft
niemand bezwaar ingebracht tegen deze alge
meen gevolgde wijze ora een beheerscollege te
verkrijgen. Zelfs hebben de rechtzinnigen tevo
ren door een groote advertentie in de »Vieringer-
meerbode hun candidaten bekend gemaakt en de
geestverwanten opgeroepen om deze 4 candidaten
voor notabel te kiezen. Bij de stemming kregen
de 4 vrijzinnige candidaten dadelijk de volstrekte
meerderheid (78), één haalde zelfs 81 stemmen,
dus ook 3 stemmen van rechts. Alle vier zijn dus
gekozen door de gemeente zelve!
Toen ook deze strijd door hen was verloren,
hebben de heer Finkensieper c.s. na eerst allen
wél te hebben gestemd, bij het Prov. Kerkbestuur
protest aangeteekend tegen deze stemming. Is
hier nog wel goede trouw aan te nemen? Oppo
santen beweren, dat het Class. Bestuur gezondigd
zou hebben tegen Art. II. bovengenoemd; dat het
de stemgerechtigden had moeten laten beslissen
over de vraag, of een afzonderlijk beheerscollege
dan wel de kerkeraad met het beheer zou worden
belast. En dan verwijzen zij naar de Handelin
gen der Synode 1929 blz. 416417 en 426.
Het thans vigeerende Art. 11 is in werking
getreden 1 Jan. 1931. In het oude artikel werd
„dwingend" voorgeschreven, dat het Class. Be
stuur de vereischte stappen moest doen tot aan
stelling van kerkvoogden en notabelen. Andere
beheerders .mochten niet worden aangesteld.
Wanneer men do bovengenoemde Handelin
gen 1929 aandachtig leest, dan komt men tot de
conclusie, dat met het oog op de aanstaande ge
meentevorming in het Zuiderzeegebied de Syno
de het in 1929 noodig heeft geoordeeld, het dwin
gende voorschrift om uitsluitend kerkvoogden en
notabelen te mogen aanstellen, te vervangen door
een ruimere bepaling, zoodat er ook andere be
heerders van de finantiën zouden mogen worden
benoemd, b.v. de kerkeraad of een ander beheers
college. Volgens blz. 420 der Handelingen, heeft
de Synode toen in 1929 een voorloopigc wijziging
van Art. 11 van het Regl. op de erkenning van
nieuwe Gemeenten aangenomen, welke wijziging
letterlijk was aan het thans vigeerende Art. 11,
dat, na den gebruikelijken weg door de Kerk te
hebben doorloopen, wet is geworden, en 1 Jan.
1931 in werking is getreden. En in de korte toe
lichting, welke de Synode van 1929 zelf bij de
voorloopig aangenomen wijziging van het oude
Art. 11 geeft (blz. 426), staat, dat er alle aanlei
ding bestaat om het dwingende voorschrift tot
benoeming van kerkvoogden en notabelen te ver
vangen door een ruimer gestelde bepaling. Trou
wens, al stond er in de genoemde Handelingen
meer dan er staat tot nu toe hebben, voor zoo
ver ons bekend, ter Synodale vergadering uitge
brachte rapporten, gevoerde discussiën of uitge
sproken wenschel ijk heden, betreffende voorge
stelde reglementswijzigingen, nog nimmer als
kerkelijke wet gegolden. Het Class. Bestuur meent
gehandeld te hebben, geheel overeenkomstig de
kerkelijke wet, door volgens het thans vigeerende
Art. 11 de vereischte stappen te doen tot aanstel
ling van beheerders van de finantiën der ge
meente. En het protest wekt des te meer verwon
dering, wanneer men ten overvloede bedenkt,
dat de gemeente zelve, door tevoren niet te pro
testeeren tegen de aangekondigde stemming, doch
met volstrekte meerderheid dadelijk 4 notabelen
te kiezen, feitelijk ook bij volstrekte meerderheid
heeft uitgemaakt, dat het beheer aan kerkvoog
den en notabelen zal worden opgedragen. Hier
aan schijnen opposanten in het geheel niet te
denken.
HQ'dè derde stemming ging het over de vraag,
of tot 1941 hei recht van beroep en benoeming
(de bekende 10-jaariijksche stemming) zou zijn
aan den kerkeraad of aan de stemgerechtigden.
Volgens Art. 7 alinea 2 van het Syn. Regl. voor
de Kerkeraden is deze stemming te vroeg gehou
den, want ze had moeten plaats hebben binnen
3 maanden, nadat de benoemde kerkeraadsleden
in hunne bediening bevestigd zouden zijn. Het
Class. Bestuur heeft echter gemeend alle drie
stemmingen, dus ook deze, reeds op 8 November
te moeten uitschrijven, en wel om zeer belangrijke
redenen. De verhoudingen toch in de jonge ge
meente zijn geleidelijk steeds slechter en scher
per geworden. Hoe vaker er wordt gestemd, des
te grooter wordt de verdeeldheid en de gods
diensthaat. Als het zóó doorgaat, zal men weldra
van een godsdienstoorlog kunnen spreken. Vast
staat wel, dat herhaalde stemmingen van de jon
ge gemeente een ergerlijke caricatuur zullen ma
ken van een christelijke geloofsgemeenschap. Ve
len bedroeven zich er over, anderen lachen er
schamper om, en de gemeente wordt verscheurd.
Om dit en nog erger te voorkomen, heeft het
Class. Bestuur de drie stemmingen alle tegelijk
laten houden, al was de derde dan wat te vroeg.
De beslissing kon dan in eens vallen over de ge-
heele linie, wat in het welbegrepen belang der
gemeente zou zijn. Bovendien was het aan het
Class. Bestuur niet onbekend, dat bij beide par
tijen vrij algemeen de bedoeling voorzat om het
recht van beroep enz. op te dragen aan den
Kerkeraad, waardoor dan jaarlijks terugkeeren-
de stemmingen voorkomen zouden worden. De
uitslag der 3de stemming was dan ook, dat van
de 155 stemmen niet minder dan 153 stemman
waren vóór den kerkeraad. Dus met een overwel
digende meerderheid hebben de stemgerechtigden
zelf uitgemaakt, dat het recht tot 1941 aan den
kerkeraad zou zijn. Tevoren was er door nie
mand bezwaar tegen ingebracht, dat het Class.
Bestuur reeds op 8 Nov. deze stemming hield.
Nadat de stembus had uitgemaakt, dat dfe
rechtzinnigen over de geheele linie den strijd
hadden verloren, hebben de heer Finkensieper
c.s. tegen deze stemming protest aangeteekend.
Zij schijnen er niet aan te denken, dat herhaaldo
stemmingen de gemoederen nog meer zullen ver
bitteren en geenszins bevorderlijk zijn voor de
rust en den vrede in de Wieringermeer.
Men schijnt te willen vechten en strijden tot
het bittere einde!
Op onbevooroordeelde buitenstaanders moet dit
onverantwoordelijk spel wel een allerdroevigstcn
indruk maken.
WIERINGEN
Algemeene vergadering op Dinsdag jJ. in het lokaal
van den heer S. Kaan van de afd. Wieringen der Holl.
Mij. van Landbouw.
Alvorens met de vergadering te beginnen, worden do
prijzen en premiën op de tentoonstelling behaald, uitge
reikt. De voorzitter, de heer O. J. Bosker, opende deze
vergadeing met te zeggen dat 1933 zijn lusten heeft ge
had, maar ook zijn lasten. Minister Oud hield dezer da
gen een lezing in Amsterdam voor menschen uit allo
lagen der bevolking en memoreerde daar. dat de levens
standaard naar beneden moest. Hier in deze zaal, waar
uitsluitend veehouders aanwezig zUn. behoeft dit niet
gezegd te worden. De levensstaandaard onder de boeren,
is al zóó laag, dat sommigen een lager inkomen heb
ben dan een arbeider. Spr. zegt dat verschillende on
gure elementen het vee in de weide al niet meer met
rust kunnen laten en afslachten en alzoo in de welde
niet meer veilig is.
Spr. brengt hulde aan de rijksveldwacht. die op ver-
schllende verdachten de hand heeft gelegd. Spr. hoopt
dat de rust zal weerkeeren. De medewerking in deze
is van het publiek niet groott uit vrees. Hierbij moeten
we de handen ineen slaan, wil de veiligheid terugkee-
ren.
Verder doet spr. mededeellng dat de flnancieele zijdo
der tentoonstelling niet bijzonder gunstig is. De kosten
kunnen zoo ongeveer worden gedekt met de nog te ont
vangen subsidies. Voor het slagen der tentoonstelling
wil spr. allereerst een woord van dank zeggen aan de
Hijvereeniging Wieringen, die er to>e bijdroeg dat de in
komsten goed waren. Vervolgens dank aan de Fokver-
eeniglng welke haar medewerking verleende. Den heer
Heerlnk van Slootdorp werd vervolgens dank gezegd
voor het geven der lessen aan den landbouwcursus; zijn
eigen lessen werden er voor uitgesteld, wat we ten zeer
ste waardeeren. De leerlingen van den cursus ook dank
voor hunne activiteit, om hunne positie te verbeteren-
Dit zal den landbouw In de toekomst ook ten goede ko
men. In het algemeen zegt spr.. dat we de handen in
één moeten slaan om de autoriteiten te helpen, onze
gemeente door de slechte tijden heen te werken.
Hiermee houdt spr. deze vergadering voor geopend en
geeft het woord aan den heer B. Meintema uit Mant
gum, welke een lezing zal houden en een film vertoo-
I
Over den drempel van dit vertrek bestond de vloer
olt een langwerpige steenen plaat, die zonder breuk
tot aan het midden van de ruimte doorliep, en welke:
breedte gelijk aan die van den nauwen Ingang was.
Zou dit iets beteekenen? Hij knielde, en onderzocht den
steen zorgvuldig. Hij verschilde van de overige plavui
zen. De verbrokkelde plavuizen, die den vloer vormden,
waren door het komen en gaan van menschengeslachten
afgesleten; deze langwerpige steen was aan den boven
kant ongehouwen, en had dus eerder het aanzien van
den onderkant van een deksteen te ztjn. Hij stampte
met zyn voet op het eene uiteinde en voelde het héél
even doorzakken; een herhaling van de proef aan het
andere einde leverde hetzelfde resultaat op. In het mld
den was een kram, en daaronder een holte. Op een an
deren dag of nacht zou hij terugkomen en een nauw
keuriger onderzoek instellen.
In de bovenkamer teruggekeerd, kreeg hij een ern
stiger vraagstuk onder de oogen te zien. Juist toen hij
op het punt was zijn lantaren te blusschen voor hij door
de nauwe opening kroop, zag hij den steen bewegen.
Voor hij een sprong voorwaarts had kunnen doen. werd
de opening gesloten. Van den buitenkant drong een
angstwekkend, spottend lachen tot hem door.
Gevangen! Hij duwde tegen den steen, die onwrik
baar bleek. Hij bevoelde het oppervlak duim voor duim.
Toch moesi ergens een opening zijn, dacht hij. Hij her
innerde zich de geschiedenis van den galanten monnik
en zijn geheime uitstapjes. Het kon niet anders, of er
moest een middel bestaan om de opening van den
binnenkant vrij te maken.
Hij nam de muren onderhanden en werd niets wijzer.
Toen kwam hij op het denkbeeld om met zijn lantaarn
langzaam den vloer af te zoeken, die uit gebroken pla
vuizen. bestond. Een daarvan, kleiner dan de andere,
trok zijn aandacht, omdat ze meer waterpas lag dan de
overige, zoodat hij een der einden aanvatte, en den
steen met groote krachtsinspanning kon oplichten
Daaronder zag hij een ring. zoodanig verroest, dat hij
bijna zoo dus was als een scheermes. Hij stak er zijn
zakdoek door en trok. De ring gaf mee. en onder net
trekken zag hij den sluitsteen bewegen. Hij trok ver
der; de deksteen kwam langzaam hooger. en hoewel do
sluitsteen slechts een duimbreed van zijn plaats ge
schoven was, wist hij dat hij nu vrij was van de onzicht
bare veer, die hem afsloot. Hij liep er heen en drukte
er tegen met alle macht De steen draalde open. en
hij waggelde het spoogachtige licht van den dageraad
ia
De regen had opgehouden; boven zijn hoofd flonker
den sterren aan den bleeken hemel. In de verte, aan
zijn linkerhand, kronkelde took uit een van de schoor-
steenen van Fossaway Manor omhoog. Fabrian Gilder
wischte zijn klam gezicht af, en probeerde de bitterheid
van zijn nederlaag te slikken. Toen zag by vlak voor
zijn voeten iets liggen, en zich onder het slaken van
een uitroep, bukkende, raapte hij het op. Het was een
van de cylinders. zwaar van Inhoud, dien hij, die het
gewelf leeggehaald had, had laten vallen. Voor goud
woog hij niet zwaar genoeg. Dat voelde hU dadelijk. Het
omhulsel was van lood. Hij verbrak het zegel, in de
verwachting een opening te vinden, maar de cylinder
was aan beide uiteinden verzegeld. Hij liep er vlug
mee naar de helling, en onder beschutting van den hol
len weg, nam hij zijn zakmes en sneed het lood open,
wiarna een dicht opgerolde rol perkament te voor
schijn kwam. Hij ontrolde die en keek. Het was een
oud missaal, prachtig met de hand geschilderd, en, als
kunstwerk van onschatbare waarde, maar een armzalige
schadeloosstelling voor gewicht van vijf en dertig pond
aan goud!
HOOFDSTUK XXXL
En alle overige cylinders zouden precies hetzelfdo
bevatten, dacht hij met een grijnslach van voldoening.
Wie hem ook bespied had en het lag voor de hand
dat hU Arthur Gine daarvan verdacht had dezelfde
teleurstelling ondervonden als hij.
Hier. in dit vertrek, hadden de monniken hun oude
kerkmuziek geborgen; de gedachte hoe hij zijn 'nacht
doorgebracht had en daarvoor beloond was. was zeer
zeker niet van grimmiger humor ontbloot
Hij stak den weg over. maakte het hek open. en liep
naar den akker waar hij zijn auto geparkeerd had, en
bleef als verstijd staan, suf van verbijstering. De auto
was er niet meer!
De wielsporen waren duidelijk zichtbaar. Zij leidden
door den bollen weg, langs den weg naar Willow House
EJr bleef hem niets anders over dan ze na te spokken
Een mijl voorby bet woonhuis van Arthur Gine lag Ra-
vensrill Cottage, zijn eigen bezitting, bedacht hij met
eenige voldoening, en een heerlijke plaats om binnen
een uur een verkwikkend heet bad en over een kwar
tier een lekkeren kop thee te gebruiken. Het vooruit
zicht was zalig, want hij was doornat,, doodmoe en zyn
voeten deden pijn.
De sporen liepen voorby den ingang van Willow Hou
se en verder over den weg naar zijn landhuisje, en
toen hü eindelijk de laatste kromming van den weg
omsloeg, en zijn woning in 't gezicht kwam, zag hy zijn
auto voor de deur staan. Nergens was een levend we
zen te zien. Hij liep om het huis heen. doorsnuffelde de
struiken aan de linkerzyde, en ging zelfs tot aan den
oever van het riviertje, voor hij zijn huisdeur opende
en naar binnen ging.
Hij stak den sleutel In het slot, maar, tot zijn verba
zing, ging de deur door de drukking van zijn hand
open. De deur. die in zyn kleine eetkamer uitkwam,
opende zich op dezelfde manier, voor hU den sleutel
had kunnen omdraaien. Nu kende zijn verbazing geen
grenzen meer. In den haard brandde een vuurtje, en
een waterketel stond te stoomen. Een open trekpot
stond op den schoorsteenmantel, en iemand had een
blik biscuits opengemaakt. Hij hoorde een voetstap in
de aangrenzende kamer, en wilde den indringer met
onvriendelijke bedoelingen tegemoet gaan, maar zoodra
hij dien zag, liep hy de tromp van zyn browning zak
ken.
„Thomas!" riep hij, zijn oogen niet kunnende geloo-
ven. ..Wat bij alle donders, voer jij hier uit?"
..Vanmorgen weggejaagd," antwoordde de man laco
niek.
„Vanmorgen? Man. het is nauwelijks dag!"
Thomas knikte. „Alford betrapte mij dat ik om het
huls heen draaide, terwijl ik in bed had behooren te
slapen", zei hy, ..en hij Joeg my weg."
..Maar om welke reden?"
De man was niet op zyn gemak. „Weet lk dat?" vroeg
hy. „Die lamzak heeft mij nooit kunnen uitstaan. Ik
vermoed, dat hü my er van verdacht dat ik met u
in briefwisseling stond."
Gilder wist dat deze uitvlucht een leugen was, om
hem te laten voelen, dat hij eenige verplichting jegens
den ontslagen lakei had. Thomas was een zeer nuttig
spion voor hem geweest: alles wat op Fossaway Manor
voorviel, was getrouw te zijner kennis gebracht.
„Je hebt het verkorven. Wat heh je eigenlijk gedaan?
Thomas spitste zijn lippen. „Och" hy weifelde
„u kan lk de waarheid wel zeggen. Heeft u ooit ge
hoord van Puttier, den Aap? Even geduld, lk zal thee
zetten."
HU nam het keteltje met kokend water op. vulde den
trekpot, en eerst nadat hU dien op het theelichtje ge
zet had, vertelde hij verder.
„Puttier, de Aap, is een klabak. Iedere Londensche
toffe jongen kent hem. en ik ken hem speciaal, omdat
hy mU drie jaren de nor in liet gaan voor een krakie,
dat ik in het Westinghouse Hotel verrichtte."
„Een krakie?" vroeg de ander, voor wien die uitdruk
king nieuw was.
„Een inbraak," lichtte Thomas norsch toe. „Zeg,
maar „inbraak" als u dat mooier vindt, In ieder geval*
de Aap kreeg my de bajes in, en ik moest drie lange
en taaie jaartjes opknappen. Na mijn vryiating, kreeg
ik dit baantje. Er er viel wat te graaien ook. Chilfurd
is niet gewoon om zyn kleingeld te tellen, en Alford
durft hem niet te vragen wat hy met zyn geld gedaan
heeft als hy om meer komt."
„Een ontslagen tuchthuisboef dus?" Gilder voel ie
zich ontstemd, en beschouwde den man uit een nieuw
gezichtspunt. „Dat wist ik niet, of ik zou nooit van jt
diensten gebruik gemaakt hebben!"
„Ik moest de menschen toch iets wijsmaken?" zei
Thomas met een gryna
„En my maakte je ook iets wys!" riep Gilder.
„Och, dat niet bepaald", zei de ander lachende.
„Maar toen ik dien dag aan uw kantoor kwam en u mU
begon uit te vragen hoe de zaken tusschen de Manor
en Gine stonden, dacht ik dat ik daar best wat duiten
kon uitkloppen."
„Zoo? Ga voort over Je vriend den Aap hoe is
zyn naam?"
„Puttier. Hy kwam gisteren."
„Ten huize van Chelford?" vroeg Gilder met ver
wondering.
„Ja," knikte Thomas. „Alford liet hem doorgaan vootf
accountant, maar hy is een klabak en niets anders:
ik herkende hem bij het eerste gezicht, en wat beroerder
was. hy my. Ik ben op een valsch getuigscrift by Chel
ford in dienst gekomen, en zoodra ik zyn leelyken
snuit gezien had, wist ik dat ik mijn matjes wel kon
oprollen. En welzeker, gisteravond zei Alford my den
dienst op, en zei dat ik vandaag moest vertrekken. Ik
zal dat heerschap een dezer dagen wel krUgen," jel hy,
met een gemeene uitdrukking op zijn gezicht.
Wordt vervolgd.