De Kerkelijke stryd Wieringermeer. De Zwarte Monnik HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL Donderdag 18 Januari 1934. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9417 in de Holl. Maatsch. v. Landbouw. Over de nieuwe Herv. Gemeente in den Wie- ïingermeerpolder is reeds zeer veel te doen ge weest. Toen medio 1932 bet Class. Bestuur van Hoorn den vrijzinnigen predikant, Ds. J. C. Fiscber tot hulpprediker te Slootdorp benoemde, ging er een storm van verontwaardiging op in de rechtschc pers, die houtweg beweerde, dat de polder, die nog maar enkele bewoners telde, or thodox was en dit in de toekomst nog meer wor den zou, zoodat de rechtzinnige candidaat t.d. H. Dienst, K. O. Finkensieper benoemd had moe ten worden. Het Class. Bestuur stelde zich op het standpunt, dat in de toekomst nog zou moeten blijken, of de gemeente, die pas begon te groeien, en op dat tijdstip nog niet meer dan 13 stemge rechtigde lidmaten telde, in meerderheid vrijzin nig dan wel rechtzinnig zou worden, terwijl bo vendien Ds. Fischer reeds ruim (3 jaar predi kant was en bij zijn benoeming tot hulpprediker al zyn bevoegdheden behield, ook die tot de be diening van Doop en Avondmaal en de bevesti ging van lidmaten. Van den heer Finkensieper, die als proponent die bevoegdheden nog nimmer had bezeten, kon dit niet worden gezegd. Zie Art. 2, laatste alinea, van het Regl. op het Hulppre dikerschap. In weerwil van allerlei beschuldi gingen en verdachtmakingen van rechts heeft de Alg. Synode toen het Class. Bestuur van Hoorn in het gelijk gesteld. Dat het Class. Bestuur zich, wat de ontwikke ling der gemeente in de toekomst betrof, bij de benoeming van een hulpprediker volstrekt niet zoo schandelijk heeft vergist als de rechtsche pers den volke heeft trachten wijs te maken, hebben de op 8 November 1933 gehouden kerkelijke stem mingen zonneklaar bewezen. Deze toch zijn ten gunste van de vrijzinnigen uitgevallen, die juist de volstrekte meerderheid mochten behalen. De lijst van stemgerechtigden, welke wettig was tot stand gekomen, bevatte thans do namen van 159 personen. Bezwaren waren tegen deze kiezerslijst niet ingebracht. Ware het tevoren dwaasheid geweest om 13 stemgerechtigden over de toekomst der gemeente te laten beslissen, nu het aantal der stemgerechtigden tot 159 gestegen was, acht te het Class. Bestuur den tgd gekomen om de stemmingen zoo spoedig mogelijk uit te schrijven, en wel op 8 November. De minderwaardige be weringen, in de rechtsche pers gelanceerd, dat opzettelijk gewacht zou zijn. totdat de kans voor de vrijzinnigen op haar schoonst was, zijn dan ook niet anders dan verdachtmaking en laster. De eerste stemming gold de benoeming vau 4 ouderlingen en 4 diakenen. Links had 3 3 vrij zinnige en 1 -4- 1 orthodoxe candidaten gesteld rechts had uitsluitend 4-4-4 rechtzinnige candi daten. Uitgebracht werden 155 stemmen, waar van 1 blanco, dus ongeldig. Volstrekte meerder heid 78 stemmen. De 6 vrijzinnige candidaten verkregen allen juist 78 stemmen en waren dus gekozen. De beide orthodoxe candidaten, door de vrijzinnigen gesteld, konden het jammer genoeg, niet verder brengen dan 77 stemmen. De acht candidaten der orthodoxen behaalden allen 70 stemmen. Tegen deze stemming hebben de heer Finken sieper en eenige geestverwanten, bij het Class. Bestuur bezwaar ingebracht. Zij beweren, dat een persoon heeft meegesteind, wiens burgerlijk do- micilium den vorigen zomer tijdelijk uit de Wie ringermeer weg geweest zou zijn. Het Class. He- stuur heeft dit bezwaar niet ontvankelijk ver klaard, omdat gebleken is, dat de veldwachter FEUILLETON DOOR EDGAR WALLAGE. Op het oogenbllk Is tn de Wieringermeer een kerkelijke kwestie aanhangig, welke veel stof opjaagt en nog op ral jagen. Hot betreft de benoeming van ouderlingen en diakenen, waartoe een drietal stemmingen rijn gehouden. Het zijn nu deze stemmingen die tot oneenlgheld hebben geleld, doordat er van de zUde van een der partijen by het Classicaal Bestuur protest tegen In aange teekend. Het fai vooral de tweede stemming, die kerkrechtelijk nogal van beteekenis Is en daar zal dan ook het laatste, woord nog niet over gesproken zyn; dit is de strijd over Bestuur cn Beheer. In het hlerby geplaatste artikel nu geeft Ds. H. Buiskool van Grosthulzen, voorzitter van de classis Hoorn, voor onzu lezers een uiteenzetting van de kwe6tle. van Slootdorp in overdreven ijver op eigen hand het domiciliurn, dat nimmer was opgevraagd, den betrokkene, die zeer tijdelijk in een ziekeninrich- ting vertoefde, maar had nagezonden. Het dorai- ciliuin kwam trouwens als onbestelbaar terug. De betrokkene heeft schriftelijk verklaard, dat hij nooit het plan heeft gehad om te verhuizen en de Burgemeester van Medemblik heeft een ver klaring gegeven, dat het geval een vergissing van den veldwachter is geweest. De heer Finkensieper c.s. gingen binnen 14 dagen niet in hooger be roep bij het Prov. Kerkbestuur, zoodat zij zich blijkbaar bij de afwijzende beslissing van het Class. Bestuur hebben neergelegd. De 6 vrijzinni ge kerkeraadsleden, kunnen dus als gekozen worden beschouwd. In de beide andere plaatsen zal nog moeten worden voorzien. De tweede stemming was uitgeschreven ora te voldoen aan het laatste deel van Art. 11 van het Regl. op de erkenning van nieuwe Gemeenten. Dit artikel luidt letterlijk: „Zoodra een gemeente erkend is, zorgt het Class. Bestuur, dat met den raeesten spoed ouderlingen en diakenen worden benoemd, en doet de vereischle stappen tot aan stelling van beheerders van de finantiën der ge meente.Meer staat er niet! Nu is de vrijwel al gemeen gebruikelijke weg in onze Ned. Herv. Kerk. dat de gemeente notabelen kiest en dat de ze dan kerkvoogden benoemen. Tot nu. toe is slechts bij uitzondering het beheer aan anderen.' b.v. den kerkeraad opgedragen. Het Class. Be stuur heeft de vereischte stappen gedaan door de gemeente tegen 8 November op te roepen voor de verkiezing van 4 notabelen. In de 3 weken, gelegen tusschen oproep en stemming, heeft niemand bezwaar ingebracht tegen deze alge meen gevolgde wijze ora een beheerscollege te verkrijgen. Zelfs hebben de rechtzinnigen tevo ren door een groote advertentie in de »Vieringer- meerbode hun candidaten bekend gemaakt en de geestverwanten opgeroepen om deze 4 candidaten voor notabel te kiezen. Bij de stemming kregen de 4 vrijzinnige candidaten dadelijk de volstrekte meerderheid (78), één haalde zelfs 81 stemmen, dus ook 3 stemmen van rechts. Alle vier zijn dus gekozen door de gemeente zelve! Toen ook deze strijd door hen was verloren, hebben de heer Finkensieper c.s. na eerst allen wél te hebben gestemd, bij het Prov. Kerkbestuur protest aangeteekend tegen deze stemming. Is hier nog wel goede trouw aan te nemen? Oppo santen beweren, dat het Class. Bestuur gezondigd zou hebben tegen Art. II. bovengenoemd; dat het de stemgerechtigden had moeten laten beslissen over de vraag, of een afzonderlijk beheerscollege dan wel de kerkeraad met het beheer zou worden belast. En dan verwijzen zij naar de Handelin gen der Synode 1929 blz. 416417 en 426. Het thans vigeerende Art. 11 is in werking getreden 1 Jan. 1931. In het oude artikel werd „dwingend" voorgeschreven, dat het Class. Be stuur de vereischte stappen moest doen tot aan stelling van kerkvoogden en notabelen. Andere beheerders .mochten niet worden aangesteld. Wanneer men do bovengenoemde Handelin gen 1929 aandachtig leest, dan komt men tot de conclusie, dat met het oog op de aanstaande ge meentevorming in het Zuiderzeegebied de Syno de het in 1929 noodig heeft geoordeeld, het dwin gende voorschrift om uitsluitend kerkvoogden en notabelen te mogen aanstellen, te vervangen door een ruimere bepaling, zoodat er ook andere be heerders van de finantiën zouden mogen worden benoemd, b.v. de kerkeraad of een ander beheers college. Volgens blz. 420 der Handelingen, heeft de Synode toen in 1929 een voorloopigc wijziging van Art. 11 van het Regl. op de erkenning van nieuwe Gemeenten aangenomen, welke wijziging letterlijk was aan het thans vigeerende Art. 11, dat, na den gebruikelijken weg door de Kerk te hebben doorloopen, wet is geworden, en 1 Jan. 1931 in werking is getreden. En in de korte toe lichting, welke de Synode van 1929 zelf bij de voorloopig aangenomen wijziging van het oude Art. 11 geeft (blz. 426), staat, dat er alle aanlei ding bestaat om het dwingende voorschrift tot benoeming van kerkvoogden en notabelen te ver vangen door een ruimer gestelde bepaling. Trou wens, al stond er in de genoemde Handelingen meer dan er staat tot nu toe hebben, voor zoo ver ons bekend, ter Synodale vergadering uitge brachte rapporten, gevoerde discussiën of uitge sproken wenschel ijk heden, betreffende voorge stelde reglementswijzigingen, nog nimmer als kerkelijke wet gegolden. Het Class. Bestuur meent gehandeld te hebben, geheel overeenkomstig de kerkelijke wet, door volgens het thans vigeerende Art. 11 de vereischte stappen te doen tot aanstel ling van beheerders van de finantiën der ge meente. En het protest wekt des te meer verwon dering, wanneer men ten overvloede bedenkt, dat de gemeente zelve, door tevoren niet te pro testeeren tegen de aangekondigde stemming, doch met volstrekte meerderheid dadelijk 4 notabelen te kiezen, feitelijk ook bij volstrekte meerderheid heeft uitgemaakt, dat het beheer aan kerkvoog den en notabelen zal worden opgedragen. Hier aan schijnen opposanten in het geheel niet te denken. HQ'dè derde stemming ging het over de vraag, of tot 1941 hei recht van beroep en benoeming (de bekende 10-jaariijksche stemming) zou zijn aan den kerkeraad of aan de stemgerechtigden. Volgens Art. 7 alinea 2 van het Syn. Regl. voor de Kerkeraden is deze stemming te vroeg gehou den, want ze had moeten plaats hebben binnen 3 maanden, nadat de benoemde kerkeraadsleden in hunne bediening bevestigd zouden zijn. Het Class. Bestuur heeft echter gemeend alle drie stemmingen, dus ook deze, reeds op 8 November te moeten uitschrijven, en wel om zeer belangrijke redenen. De verhoudingen toch in de jonge ge meente zijn geleidelijk steeds slechter en scher per geworden. Hoe vaker er wordt gestemd, des te grooter wordt de verdeeldheid en de gods diensthaat. Als het zóó doorgaat, zal men weldra van een godsdienstoorlog kunnen spreken. Vast staat wel, dat herhaalde stemmingen van de jon ge gemeente een ergerlijke caricatuur zullen ma ken van een christelijke geloofsgemeenschap. Ve len bedroeven zich er over, anderen lachen er schamper om, en de gemeente wordt verscheurd. Om dit en nog erger te voorkomen, heeft het Class. Bestuur de drie stemmingen alle tegelijk laten houden, al was de derde dan wat te vroeg. De beslissing kon dan in eens vallen over de ge- heele linie, wat in het welbegrepen belang der gemeente zou zijn. Bovendien was het aan het Class. Bestuur niet onbekend, dat bij beide par tijen vrij algemeen de bedoeling voorzat om het recht van beroep enz. op te dragen aan den Kerkeraad, waardoor dan jaarlijks terugkeeren- de stemmingen voorkomen zouden worden. De uitslag der 3de stemming was dan ook, dat van de 155 stemmen niet minder dan 153 stemman waren vóór den kerkeraad. Dus met een overwel digende meerderheid hebben de stemgerechtigden zelf uitgemaakt, dat het recht tot 1941 aan den kerkeraad zou zijn. Tevoren was er door nie mand bezwaar tegen ingebracht, dat het Class. Bestuur reeds op 8 Nov. deze stemming hield. Nadat de stembus had uitgemaakt, dat dfe rechtzinnigen over de geheele linie den strijd hadden verloren, hebben de heer Finkensieper c.s. tegen deze stemming protest aangeteekend. Zij schijnen er niet aan te denken, dat herhaaldo stemmingen de gemoederen nog meer zullen ver bitteren en geenszins bevorderlijk zijn voor de rust en den vrede in de Wieringermeer. Men schijnt te willen vechten en strijden tot het bittere einde! Op onbevooroordeelde buitenstaanders moet dit onverantwoordelijk spel wel een allerdroevigstcn indruk maken. WIERINGEN Algemeene vergadering op Dinsdag jJ. in het lokaal van den heer S. Kaan van de afd. Wieringen der Holl. Mij. van Landbouw. Alvorens met de vergadering te beginnen, worden do prijzen en premiën op de tentoonstelling behaald, uitge reikt. De voorzitter, de heer O. J. Bosker, opende deze vergadeing met te zeggen dat 1933 zijn lusten heeft ge had, maar ook zijn lasten. Minister Oud hield dezer da gen een lezing in Amsterdam voor menschen uit allo lagen der bevolking en memoreerde daar. dat de levens standaard naar beneden moest. Hier in deze zaal, waar uitsluitend veehouders aanwezig zUn. behoeft dit niet gezegd te worden. De levensstaandaard onder de boeren, is al zóó laag, dat sommigen een lager inkomen heb ben dan een arbeider. Spr. zegt dat verschillende on gure elementen het vee in de weide al niet meer met rust kunnen laten en afslachten en alzoo in de welde niet meer veilig is. Spr. brengt hulde aan de rijksveldwacht. die op ver- schllende verdachten de hand heeft gelegd. Spr. hoopt dat de rust zal weerkeeren. De medewerking in deze is van het publiek niet groott uit vrees. Hierbij moeten we de handen ineen slaan, wil de veiligheid terugkee- ren. Verder doet spr. mededeellng dat de flnancieele zijdo der tentoonstelling niet bijzonder gunstig is. De kosten kunnen zoo ongeveer worden gedekt met de nog te ont vangen subsidies. Voor het slagen der tentoonstelling wil spr. allereerst een woord van dank zeggen aan de Hijvereeniging Wieringen, die er to>e bijdroeg dat de in komsten goed waren. Vervolgens dank aan de Fokver- eeniglng welke haar medewerking verleende. Den heer Heerlnk van Slootdorp werd vervolgens dank gezegd voor het geven der lessen aan den landbouwcursus; zijn eigen lessen werden er voor uitgesteld, wat we ten zeer ste waardeeren. De leerlingen van den cursus ook dank voor hunne activiteit, om hunne positie te verbeteren- Dit zal den landbouw In de toekomst ook ten goede ko men. In het algemeen zegt spr.. dat we de handen in één moeten slaan om de autoriteiten te helpen, onze gemeente door de slechte tijden heen te werken. Hiermee houdt spr. deze vergadering voor geopend en geeft het woord aan den heer B. Meintema uit Mant gum, welke een lezing zal houden en een film vertoo- I Over den drempel van dit vertrek bestond de vloer olt een langwerpige steenen plaat, die zonder breuk tot aan het midden van de ruimte doorliep, en welke: breedte gelijk aan die van den nauwen Ingang was. Zou dit iets beteekenen? Hij knielde, en onderzocht den steen zorgvuldig. Hij verschilde van de overige plavui zen. De verbrokkelde plavuizen, die den vloer vormden, waren door het komen en gaan van menschengeslachten afgesleten; deze langwerpige steen was aan den boven kant ongehouwen, en had dus eerder het aanzien van den onderkant van een deksteen te ztjn. Hij stampte met zyn voet op het eene uiteinde en voelde het héél even doorzakken; een herhaling van de proef aan het andere einde leverde hetzelfde resultaat op. In het mld den was een kram, en daaronder een holte. Op een an deren dag of nacht zou hij terugkomen en een nauw keuriger onderzoek instellen. In de bovenkamer teruggekeerd, kreeg hij een ern stiger vraagstuk onder de oogen te zien. Juist toen hij op het punt was zijn lantaren te blusschen voor hij door de nauwe opening kroop, zag hij den steen bewegen. Voor hij een sprong voorwaarts had kunnen doen. werd de opening gesloten. Van den buitenkant drong een angstwekkend, spottend lachen tot hem door. Gevangen! Hij duwde tegen den steen, die onwrik baar bleek. Hij bevoelde het oppervlak duim voor duim. Toch moesi ergens een opening zijn, dacht hij. Hij her innerde zich de geschiedenis van den galanten monnik en zijn geheime uitstapjes. Het kon niet anders, of er moest een middel bestaan om de opening van den binnenkant vrij te maken. Hij nam de muren onderhanden en werd niets wijzer. Toen kwam hij op het denkbeeld om met zijn lantaarn langzaam den vloer af te zoeken, die uit gebroken pla vuizen. bestond. Een daarvan, kleiner dan de andere, trok zijn aandacht, omdat ze meer waterpas lag dan de overige, zoodat hij een der einden aanvatte, en den steen met groote krachtsinspanning kon oplichten Daaronder zag hij een ring. zoodanig verroest, dat hij bijna zoo dus was als een scheermes. Hij stak er zijn zakdoek door en trok. De ring gaf mee. en onder net trekken zag hij den sluitsteen bewegen. Hij trok ver der; de deksteen kwam langzaam hooger. en hoewel do sluitsteen slechts een duimbreed van zijn plaats ge schoven was, wist hij dat hij nu vrij was van de onzicht bare veer, die hem afsloot. Hij liep er heen en drukte er tegen met alle macht De steen draalde open. en hij waggelde het spoogachtige licht van den dageraad ia De regen had opgehouden; boven zijn hoofd flonker den sterren aan den bleeken hemel. In de verte, aan zijn linkerhand, kronkelde took uit een van de schoor- steenen van Fossaway Manor omhoog. Fabrian Gilder wischte zijn klam gezicht af, en probeerde de bitterheid van zijn nederlaag te slikken. Toen zag by vlak voor zijn voeten iets liggen, en zich onder het slaken van een uitroep, bukkende, raapte hij het op. Het was een van de cylinders. zwaar van Inhoud, dien hij, die het gewelf leeggehaald had, had laten vallen. Voor goud woog hij niet zwaar genoeg. Dat voelde hU dadelijk. Het omhulsel was van lood. Hij verbrak het zegel, in de verwachting een opening te vinden, maar de cylinder was aan beide uiteinden verzegeld. Hij liep er vlug mee naar de helling, en onder beschutting van den hol len weg, nam hij zijn zakmes en sneed het lood open, wiarna een dicht opgerolde rol perkament te voor schijn kwam. Hij ontrolde die en keek. Het was een oud missaal, prachtig met de hand geschilderd, en, als kunstwerk van onschatbare waarde, maar een armzalige schadeloosstelling voor gewicht van vijf en dertig pond aan goud! HOOFDSTUK XXXL En alle overige cylinders zouden precies hetzelfdo bevatten, dacht hij met een grijnslach van voldoening. Wie hem ook bespied had en het lag voor de hand dat hU Arthur Gine daarvan verdacht had dezelfde teleurstelling ondervonden als hij. Hier. in dit vertrek, hadden de monniken hun oude kerkmuziek geborgen; de gedachte hoe hij zijn 'nacht doorgebracht had en daarvoor beloond was. was zeer zeker niet van grimmiger humor ontbloot Hij stak den weg over. maakte het hek open. en liep naar den akker waar hij zijn auto geparkeerd had, en bleef als verstijd staan, suf van verbijstering. De auto was er niet meer! De wielsporen waren duidelijk zichtbaar. Zij leidden door den bollen weg, langs den weg naar Willow House EJr bleef hem niets anders over dan ze na te spokken Een mijl voorby bet woonhuis van Arthur Gine lag Ra- vensrill Cottage, zijn eigen bezitting, bedacht hij met eenige voldoening, en een heerlijke plaats om binnen een uur een verkwikkend heet bad en over een kwar tier een lekkeren kop thee te gebruiken. Het vooruit zicht was zalig, want hij was doornat,, doodmoe en zyn voeten deden pijn. De sporen liepen voorby den ingang van Willow Hou se en verder over den weg naar zijn landhuisje, en toen hü eindelijk de laatste kromming van den weg omsloeg, en zijn woning in 't gezicht kwam, zag hy zijn auto voor de deur staan. Nergens was een levend we zen te zien. Hij liep om het huis heen. doorsnuffelde de struiken aan de linkerzyde, en ging zelfs tot aan den oever van het riviertje, voor hij zijn huisdeur opende en naar binnen ging. Hij stak den sleutel In het slot, maar, tot zijn verba zing, ging de deur door de drukking van zijn hand open. De deur. die in zyn kleine eetkamer uitkwam, opende zich op dezelfde manier, voor hU den sleutel had kunnen omdraaien. Nu kende zijn verbazing geen grenzen meer. In den haard brandde een vuurtje, en een waterketel stond te stoomen. Een open trekpot stond op den schoorsteenmantel, en iemand had een blik biscuits opengemaakt. Hij hoorde een voetstap in de aangrenzende kamer, en wilde den indringer met onvriendelijke bedoelingen tegemoet gaan, maar zoodra hij dien zag, liep hy de tromp van zyn browning zak ken. „Thomas!" riep hij, zijn oogen niet kunnende geloo- ven. ..Wat bij alle donders, voer jij hier uit?" ..Vanmorgen weggejaagd," antwoordde de man laco niek. „Vanmorgen? Man. het is nauwelijks dag!" Thomas knikte. „Alford betrapte mij dat ik om het huls heen draaide, terwijl ik in bed had behooren te slapen", zei hy, ..en hij Joeg my weg." ..Maar om welke reden?" De man was niet op zyn gemak. „Weet lk dat?" vroeg hy. „Die lamzak heeft mij nooit kunnen uitstaan. Ik vermoed, dat hü my er van verdacht dat ik met u in briefwisseling stond." Gilder wist dat deze uitvlucht een leugen was, om hem te laten voelen, dat hij eenige verplichting jegens den ontslagen lakei had. Thomas was een zeer nuttig spion voor hem geweest: alles wat op Fossaway Manor voorviel, was getrouw te zijner kennis gebracht. „Je hebt het verkorven. Wat heh je eigenlijk gedaan? Thomas spitste zijn lippen. „Och" hy weifelde „u kan lk de waarheid wel zeggen. Heeft u ooit ge hoord van Puttier, den Aap? Even geduld, lk zal thee zetten." HU nam het keteltje met kokend water op. vulde den trekpot, en eerst nadat hU dien op het theelichtje ge zet had, vertelde hij verder. „Puttier, de Aap, is een klabak. Iedere Londensche toffe jongen kent hem. en ik ken hem speciaal, omdat hy mU drie jaren de nor in liet gaan voor een krakie, dat ik in het Westinghouse Hotel verrichtte." „Een krakie?" vroeg de ander, voor wien die uitdruk king nieuw was. „Een inbraak," lichtte Thomas norsch toe. „Zeg, maar „inbraak" als u dat mooier vindt, In ieder geval* de Aap kreeg my de bajes in, en ik moest drie lange en taaie jaartjes opknappen. Na mijn vryiating, kreeg ik dit baantje. Er er viel wat te graaien ook. Chilfurd is niet gewoon om zyn kleingeld te tellen, en Alford durft hem niet te vragen wat hy met zyn geld gedaan heeft als hy om meer komt." „Een ontslagen tuchthuisboef dus?" Gilder voel ie zich ontstemd, en beschouwde den man uit een nieuw gezichtspunt. „Dat wist ik niet, of ik zou nooit van jt diensten gebruik gemaakt hebben!" „Ik moest de menschen toch iets wijsmaken?" zei Thomas met een gryna „En my maakte je ook iets wys!" riep Gilder. „Och, dat niet bepaald", zei de ander lachende. „Maar toen ik dien dag aan uw kantoor kwam en u mU begon uit te vragen hoe de zaken tusschen de Manor en Gine stonden, dacht ik dat ik daar best wat duiten kon uitkloppen." „Zoo? Ga voort over Je vriend den Aap hoe is zyn naam?" „Puttier. Hy kwam gisteren." „Ten huize van Chelford?" vroeg Gilder met ver wondering. „Ja," knikte Thomas. „Alford liet hem doorgaan vootf accountant, maar hy is een klabak en niets anders: ik herkende hem bij het eerste gezicht, en wat beroerder was. hy my. Ik ben op een valsch getuigscrift by Chel ford in dienst gekomen, en zoodra ik zyn leelyken snuit gezien had, wist ik dat ik mijn matjes wel kon oprollen. En welzeker, gisteravond zei Alford my den dienst op, en zei dat ik vandaag moest vertrekken. Ik zal dat heerschap een dezer dagen wel krUgen," jel hy, met een gemeene uitdrukking op zijn gezicht. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 5