VAN DIT EN VAN DAT Misdaad Kruiswoordraadsel. De Avontuurlijke Lotgevallen van Miep Muizenschrik en Bul Krakebeen Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 20 Januari 1934. No. 9418. ZATERDAGAVOXDSCHETS Vrij bewerkt naar een Engelsch gegeven, door SIROLéF. '(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). T")EN de oude Juffrouw, met de kin die in venijnigheid met haar neua scheen te wedijveren, even op hield om adem te scheppen tijdena het 'drukke verhaal dat *y aan haar vriendin stond te doen. en ze het kleine, dikke Jongetje plotseling luhl schreeuwend: ,Mc flets! Me fiets!" achter den snel wegrlj- denden man zag aanrennen viel plots het rosee licht der bloedroode miedaad in het nette straatje van lage vllla-hulajes. Het was een nieuwe buurt en de menachen kenden eikaar nog lang niet allemaal. De min op de fleta probeerde zoo hard moge lijk weg te rijden terwyi het rood-aangeloo. pen. gillende jongetje hem trachtte in te halen en te grijpen. Jiou me vast Ik val flauw!", gilde de oude Juffrouw in eens tot haar onthutste vriendin. ,,daar raat een gemeene kindere- dief! Wat een fielt van een vent! Zou Je 'm Hit Welhalel?" De andere Juffrouw, die wel een hoofd kleiner was dan haar vriendin, die geen aanstalten «naakte om haar belofte om flauw te vallen, na te komen, werd «»n- stonds ook tot felle misdadigersjacht aan gevuurd en *tJ riep met een gelu'd. dat men niet van ruik een klein vrouwmensch verwacht zou hebben: „Hou de dief! Hou de dief!" Het was nu wel heel se-ker, dat er een «met op de nieuwe buurt geworpen was. De misdaad was er binnengeslopen, en dat nog wel op klaarlichten dag. Een bak kersknecht, blakend van rechtsdrlft. wierp zich aanstonds op zijn flets en snor He den vluchteling achterna, terwijl hij brulde: ..Moord, houd den dief!" Dat hoef de htJ geen twee keer te zeggen, laat staan te schreeuwen. Een slagersjongen voegde fcieh bij de achtervolging, terwyi het klei ne jongetje met een ongelooflijk uithou dingsvermogen achter de flets van den vluchteling bleef aanrennen en deze af en toe schichtig achterom keek. naar zijn kleinen belager. De bakker en de slager kregen dank z|j hun krachtige kreten al fcpoedig versterking en een klein legertje van goede lieden tornde al dra tegen den bollen wind op, om de misdaad te achter halen. Ondertuachen was de oude Juffrouw die bet eerst de misdaad ontdekt had, uitvoe rig aan de omstanders aan het vertellen wat er gebeurd was. Omtrent de feiten bieid ze zich een weinig op de vlakte, doch de bijkomstigheden waren al ontzettend ge- boeg. „Tc Docht het vanmorrege al daluk" zette ze uiteen, „toen de kat een kopple melk omgooide, toe dacht lk daluk, dat geeft ongeluk, daar komt moord en dood slag van. Ik had er een voorgevoel van, hè. bedriegt me nooit. Nou. en laat lk hier nou staan te praten met Juffrouw Dinges, hè en we wete van nlka niewa&r en laat me daar opeens dat arme wurm van een schaap beginne te gtlle te gllle mense. ik docht dat lk er op staande voet wat van kreeg. Ja, hij wou dat schaappie vermoore en daarna kielhale en dan ontvoere.snappu wel? De schurk. Ze mosse zoo'n vent an de hoogste boom ophange die ze vlnde konne. om een onschuldig wicht zoo te willen ver. moore. Nou en ik zag 't al aan ze gezicht hè. zoo'n echt gemeen boevengezicht, hè? Nou, en een bloed! Ze heele gezicht en ze kleere zatte stijf onder het bloed. Ik word er nog naar van. as Ik er on denk De juffrouw hield even op om adem te schepen. De menechen om haar heen luis terden met stille, vsn woede-jsgens-den- mlsdadiger-verbeten gezichten toe. De juf frouw. haar succes ziende, ging voor.: .-Ia. hij het natuurlijk al lang op dat lisve ke reltje geloerd hè dat ken je begrijpe. Dat doene die achavuite altijd niewaar? Nou, en toe vanochtend het ie natuurlijk ze kans schoon gezien en hettle 'm wille vermoore om later het lijkie van het arrome ach&ap- pie te verdonkeremane. Zou je zoo'n vent niet?" Wat de Juffrouw met den misdadiger zou hebben willen doen. bleef in het dutster verborgen, want aan het einde van de straat zwol een onrustbarend gejoel aan. Er was veel volk op de been en me» zag twee rijwielagenten, die e«n man met ook een rijwiel tusschen zleh in meevoerden. De als heer verkleede misdadiger hijgde en zweette nog van de inspannende Jacht Bij de samengedromde menigte, die het ver haal van de oude Juffrouw had genoten, bleef de kleine stoet staan. ..Benn® d'r ook getuigevroeg een van de agenten- De bakkersknecht die het eerst d$. .!Ach-* tervolging was aaiHfeTBUgen. 't\ép trlomfan» teltjk: „Hij hep een Jongetje wille vermoore en daarna ontvoeren, die Juffrouw daar hep alles gezien!" De oude juffrouw keek preutseh: „Alles, hm. nou ja. alles is zooveel, isset niet? Ik von 'm daluk al zoo'n gemeene misdadi gerstronie hebben. En toen zee ik teuge Juf frouw Dinges hier. ik zee .Waar is het slachtoffer van den aan slag?" informeerde de andere agent streng. Daar!" riep de oude Juffrouw. Inderdaad kwam het Jongetje e«n weinig minder rood en merkbaar terughoudend jegens de geuni. formde gerechtigheid, In e®n sukkeldrafje aangeloopen. Toen acheen het. dat de vluch teling uitgehljgd was en voldoende adem beschikbaar had. om ook Iets te zijner ver dediging ln het midden te brengen. Hij viel ten minste woedend uit: „Willen jullie me nu wel eens dadelijk loslaten. Idioten?! Dat is mijn zoontje! Hij wacht me eiken mor gen atlekum op hy het tuinhek, en zeurt net zoo lang. dat hy even op m'n fiets mag zitten. Vanmorgen had ik erge haast, want tk wilde de vroegtrein halen en daarom reed tk hard weg. om maar van 'm af te komen. En nou dadeiyk naar huis. aap van 'n jongen, vanavond spreek lk wel nader met Je!" ,-Ja paps", zei het jongetje heel gedwee en ging schoorvoetend heen. De agenten mompelden een verontachul- diging, de oude juffrouw verdween sneller dan men voor mogeiyk zou hebben gehou den en de heer besteeg woedend zUn fiets en trapte heen, met nijdige trappen. Dien avond werd het broekje van het dikke jongetje terdege door paps" uitge klopt. Terwyi het ondernemende ventje er nog in zat. HOE ONTSTAAT EEN MIJNRAMP? HET VERRADERI.IJK E STEEN KOOLSTOF. Telkens weer doet en mynramp de we reld opschrikken, zooals onlangs die van Osseg in Tsjecho-Slowakye. Vaak kan men In de puinhoopen geen aanwyzlngen meer vinden voor de bijzondere oorzaak der ramp, doch de algemeenc oorzaak is steeds hetzelfde mlJngS9. Dit gas komt In meer dere of mindere mate ln alle steen- en brulnkolenmynen vsor; men beschouwt 't als een aanwyzing. dat het proces der car- biniaatie nog niet beëindigd is. Het veran deren der planten in steenkool gaat n.1. gepaard met d« vorming van koolstofhou- dende gassen .zooals koolzuur, koolmonoxy- de en methaan. Dit laatste gas wordt ook myngas genoemd; het is een verbinding van koolstof en waterstof. Wérkelijk gevaariyk wordt het eerst, wanneer het ln een be paalde verhouding ine* lucht ia varmengd, dan kan de geringste vonk eenonUeiten- de ontploffing veroorzaken. Dit gevaar wordt in alle moderne mij nen tegengegaan door ventllatlomachlnes en inderdaad enyn de mynrampen daardoor zeldzamer geworden, doch zij biyven voor. koenen. Het myngas kan n.1. soms zoo snel en ln zulke ontzaglyke hoeveelheden te voorochyn komen, dat de ventilatoren er niet tegenop kunnen werken. Het komt soms voor. dat men bij het werken op een groota holte stuit waarin het gas onder hoogen druk opgehoopt is. In zulke holten heeft men drukkingen van meer dan 30 atmosferen gemeten. Als regel worden door mijngaaontplofflng slechts die mijnwerkers gedood, welke er in rechte lijn door getroffen worden. Zoo zal het ook by de mynramp van Osseg wel gegaan zyn. De overigen werden het slachtoffer van de gassen, instortingen en branden, die steeds optreden by een myn- gaaontploffing. Doordat de zuurstof by de verbranding verbruikt wordt en er geen friesche lucht kan toetreden, moet ieder een stikken. 2. Vochtig 1 Grillig 5 Deel eener vloot 3 Toevluchtsoord 7 Ongehinderd 4 Rijwiel 8 Niet moedig 5 Ernstig 10 Muntaanduiding 6 Vlug 12 Geestigheid 9 Afdeeling 14 Doorweekt 11 Razend 15 Familielid 12 Uitgeput 17 HU 13 Oorkonde 19 Opening 14 Vlechtwerk 20 Bestuurders 16 Grap, klucht 24 Plomp 18 Hoofdkerk 26 Kans 19 Gebruikt de zeeman 27 Op dien tyd 20 Nokje 28 Doodeiyk middel 21 Binnen 30 Dwaas 22 Landbouwwerktuig 32 Pad 23 Holte 33 Gevuld 25 Luchtvormlge stof 34 Abeel 26 Fransch lidwoord 35 Levensvocht 27 Dito (afgek.) 36 Uitkomst van optelling 29 Vierde noot 31 Afk. voor een onderwijssoort. Vroeger kwamen er veel vaker mijngse- ontplofflngen In de steenkoolmynen voor dan tegenwoordig, omdat men lampen met een open vlam gebruikte en geen systema tische ventilatie kende. Thans wordt er in dit opzicht by de meeste mijnen gedaan wat er slechts gedaan kan worden. Men heeft zelfs apparaten, die nauwkeurig de hoeveelheid myngas registreeren. By het plotseling uitbreken van een groote hoeveel heid gas helpen ook deze apparaten niet. Gewoonlijk gaat de ontploffing van myn gas gepaard met een ontploffing van steen koolstof; daarom wordt ernaar gestreefd, de myngang zooveel mogelijk stofvrij te houden. Het kolenstof is daarom zoo ge vaariyk, omdat het ertoe kan bijdragen, dat een op zichzelf nog niet ontplofbaar meng sel van lucht en myngas tot ontploffing komt. Waneer er zeer groote hoeveelhe den steenkoolstof aanwezig zyn, die door ventilatoren niet verwerkt kunnen worden, moet er gebruik worden gemaakt van e®n fijnen, kunstmatigen regen om het stof te binden. a Wy zien dus, dat myngasontploffingen niet met absclutê zekerheid- te vermijden zyn. Zoolang er steenkoolmynen worden ontgonnen vele geleerden zyn van mee ning dat de techniek zich meer en meer van de steenkool losmaakt zoolang zal ook het beroep van mynwerker een der gevaarlykste blijven, die er bestaan. WETENS WAA RUIGHEDEN Is het U bekend: dat onlangs de Londensche dierentuin werd verrijkt met een leeuw-tijger? d at de vader van het dier een leeuw wal en de moeder een tyger? d a t de leeuw-tyger een mooi beest was en de kenmerken van beide dieren droeg? dat botten en schollen en andere platte visschen. als ze jong zyn rechtop in het wa ter zwemmen met e«n oog aan iederen kant van hun kop? 226. Ze waren er zoo blij me*, dat ze besloten nog 5 duizend meter hooger te vliegen om hun proef te herhalen. Miep zorgde er voor. dat op elk der flesschen de juiste hoogte kwam te staan. Toen daalden ze weer. Op den terugweg namen ze in 2 beachuit blikken nog een sneeuw- en een y»- ■monster mee. 't Ging ln één moeite door en prof. Piekergraag zou er heel gelukkig mee zyn. 227. Met een reuze honger kwamen z« terug. Maar eerst werden alle fleaschen en bussen verzorgd en ln de tent opgeborgen, want als daar iets aan zou komen, zou hun heele wip- reis voor niets geweest zyn. 228. Een paar dagen later, toen ze weer eens een wandeling maakten, kwamen ze by een open plek In de Poolzee. Nu konden ze ook wat mon sters uit zee verzamelen, waar ze zoo naar verlangd hadden. Op een slede, die ze van een kist gemankt hadden was allerlei materiaal medegenomen- 229. Aan een lang touw werd nu een flesch gebonden en met een zwaren steen te water gelaten. Toen ze meenden, dat de flesch den bodem had bereikt, lieten ze 't touw even rustig hangen, tot er geen luchtbel len meer aan de oppervlakte kwa men. Ziezoo, zei Bul, nu ia de flesch vol. 230. Bij het ophalen, dat door Knip- staart werd gedaan, schoot zijn eene been uit op het gladde ijs. Hij vloog kopje onder, maar gelukkig, dat Bul hem.nog juist bij zyn staart kon grij pen! Dat was me een schrik! Maar 't liep gelukkig nog goed af. al kwam hij ook met üs bedekt weer boven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 19