De Zwarte Monnik
CURSUSVERGADERING VAN DEVEREENIGINGVAN
OUDEEERLINGEN DER RHKSLANDBQUWWINTER-
SCHOOL TE SCHAGEN.
ONDRAGELIJKE
BRANDWONDEN
KLOOSTERBALSEM
Zaterdag 3 Februari 1934.
SCHAGER COURANT.
Vijfde blad. No. 9426
De tegenwoordige stand van het Pacht-
vraagstuk, in het bijzonder de mobiele
pacht.
AKKER'S ORIOINIIL TCR IN ZAG V
Door Prof. L B. COHEN
te Groningen.
(Vervol*.)
Terwijl bij de declpacht en de mobiele pacht ver
hand wordt gelegd tusschen do te betalen pacht en
de uitkomsten van het bedrijf, is dit bij de pacht tegen
vaste geldsommen niet het geval. Het volle risico,
zoowel het oogstrisico als het prijzen risico, rust op
den pachter.
Het bewustzijn, dat dit in vele gevallen hard is
voor den pachter, heeft geleid tot pogingen om die
hardheid te verzachten. In verschillende wetgevingen
is aan den pachter 'n recht op korting bij mislukking
van de oogst toegekend. Bij ons in artt.ltÖS vlg. B.W.
Deze artikelen zijn evenwel doode letters, omdat het
een vas'e gewoonte is. dat in het parhicontract zij
buiten toepassing werden gesteld en de pachter het
volle risico op zich neemt. De wet laat dit toe blij
kens arit. 1631 en 16.32.
Meermalen is aangedrongen op toekenning van een
dwingend remisierecht van den pachter, waarvan bij
contract geen afstand zou mogen worden gedaan.
Men erkent, dat de meeste verpachters ondanks de
ui sluiting van het remisierecht. de pachters in slech
te tijden pacht vermindering loesfaan en dat de uit
sluiting niet het uitvloeisel Is van den wensch der
vcrpaoh'ers om het volle pond te hebben, maar al
leen van hun wensch zelf de beslissing in handen te
houden. Maar men acht het toch een misstand, dat
de pachter geheel aan het welgevallen van den ver
pachter is overgeleverd.
Er zijn verschillende voorstellen geweest, voor een
dwingend remissierecht. Berd» in 1012 kwam een
wetsontwerp van de sociaal-democratische Kamerfrac
tie. Ze wilden de tegenwoordige regeling behouden
met deze wijziging, dat reeds bij hel verlies van 1 3
van de oogst in plaats van de helft- het remissierecht
zou gelden. Afwijking van de regeling bij contract
wilden ze niet meer toestaan.
De Staatscommissie van 1006 was ook voorstandster
van een dwingend remissierecht. maar wilde dit recht
alleen erkennen bij bepaalde in de wet te noemen
rampen, n 1. overstrooming. hagelslag en verwoesting
van den oorlog. Dus niet bij brand, aanhoudende
droog-c of regen, nachtvorst, storm, plantenziek en,
enz., voorvallen die zich jaarlijks oVeral meer of min
der doen gevoelen.
De Staatscommissie van 1910 verdedigde eveneens
een dwingend remissierecht. maar verklaarde zich
teen het opsommen van bepaalde schade oorzaken in
de wet; zij wilde juist een algemeene regeling, waar
bij den roclhcr veel vrijheid wordt gegeveq.
De vorige S.h« tsronmiissle vreewie bij een alge
mcene omschrijving te veel rechtsonzekerheid en te
veel processen; de latere commissie wijst op de onmo
gelijkheid het veelzijdige maatschappelijk leven in
wetsvoorschriften met scherp omlijnde begrippen vast
te leggen.
Reide rommissiën wilden elk huurjaar op zich
zelf beschouwen en de slechte uitkoms en van een
bepaald jaar niet verrekenen met de buitengewoon
goede uitkomsten van vorige of volgende jaren, zoo
als onze tegenwoordige wet wil.
Bij de behandeling in de Staatscommissie van 1919
kwam de vraag Ier sprake, of de korting alleen moest
worden toegekend hij mislukking van de oogst of ook
bij belangrijke prijsdaling van landbouwproducten.
Erkend werd. dat het laatste voor den pachter vaak
erger is dan het eerste ook omdat hij zich er minder
goed tegen kan verzekeren.
De Staatscommissie verklaarde zich in haar eerste
rapport voor het in aanmerking nemen in bepaalde
gevallen van prijsdaling, waartegenover zij de ver
pachter ook onder bepaalde omstandigheden een
recht toekende op verhooging der pachtsom bij prijs
stijging. Dit werd overgenomen in een ontwerp, in
1922 door de Itegeering ingediend bij de Tweede Ka
mer, maar later ingetrokken.
In haar tweede rapport van 192.3 liet de Staatscom
missie het remissierecht hij prijsdaling en het verhoo
gingsrecht bij pachtstijging varen. Zij verklaarde dat
zij dit had voorgesteld in verband met de in 1Ü2D
heersehende abnormale omstandigheden, maar dat zij
het niet noodig vond voor normale tijden.
Ik heb reeds in 1Ö25 twijfel geopperd aan het af
FEUÏLLETON
DOOR
EDGAR WA!J»ACE.
38.
HOOFDSTUK XLI.
Ongeschoren, en met vermoeide oogen, sleep
te Puttier zich naar de werkkamer en schonk
zich een flinken kop thee in, en dronk dien ach
ter elkaar leeg.
„Scotland Yard heeft mij dit geval opgedragen,
waarvoor u uw gelukkig gesternte moogt dan
ken!" zei hij. „In aanmerking genomen, dat wij
al ons werk tusschen elven en vieren verrichten
moesten, geloof ik op het punt van onderzoek het
record geslagen te hebben. Thomas had zijn mas
keradepakje van een theater-costumier in War-
dour Street gehuurd, juist zooals u vermoedde.."
..Ik zag hem daar uitkomen, met een bundeltje
onder zijn arm, en vroeg mij af. wat hij er mee
voor kon hebben om zich te vermommen", viel
Dick in.
„Dat is feit No. 1", telde Puttier. „Feit No 2
is, dat hij zich gereed maakte voor de vlucht.,Hij
heeft zelfs geprobeerd uw brievenbus te forcoe-
ceeren. waarschijnlijk vroeger in den avond. Ver
zendt u wel eens geld per brief?"
„Mijn broer doet het dikwijls. Het is een ge
woonte, waar ik meermalen tegen opgekomen
ben, maar vergeefs."
doende van dit motief en gevraagd of het zeker was
dat nooit abnormale tijden zouden terugkeeren.
De Begeering heeft in haar ontwerp van 1929 zich
hij het laatste voorstel der Staatscommissie aange
sloten.
Wil men in de algemeene wetgevjng dus prijsda
ling niet als een reden voor pachtvcrmindering op
nemen. een andere vraag is. of niet in tijden van
buitengewone prijsdaling bij wijze van tijdelijke
wetgeving pachtverlaging mogelijk moet worden
gemaakt. Deze vraag is bevestigend beantwoord in
verschillende landen, voor Nederland door de Crisis
pachtwet van 1932.
De vraag, of een gelegenheidswetgeving ten behoeve
van de pachters noodig was, is ook in 1920 bij het
onderzoek door de Staatscommissie voor het pacht-
vraagstuk aan d-> orde geweest. Men had destijds een
gelegenheidswetgeving ten behoeve van dn huurders
van woningen, de Huurcommissiewet en de Huurop-
zeggfnjfBWet, later ook de Huuraanzecgingswet: beper
king voor de verhuurders van woningen in hunne
bevoegdheid om (Ie huur te verhoogen en de huur op
te zeggen. Deze wetten waren evenwel niet op verhu
ring van hoerderijen en land van toepassing.
De Staatscommissie voor het pachtvr i.agstnk heeft
overwogen, of ook voor de huur op landerijen een
crisismaatregel, speciaal bescherming van den zitten-
den pachter tegen opzegging, noodig was, maar heeft
die vraag ontkennend beantwoord.
In Duitschland heeft in 1919 de Nationale Vergade
ring de Regeering uitgenoodigd maatregelen te nemen
tegen ongerechtvaardigde huuropzegging en buiten
sporige opdrijving van pachtprijzen van landerijen.
In 1920 is tot stand gekomen de Reichspachtschutz-
ordnung.
De Regeeringen der verschillende staten, tot het
Duitsche Rijk behoórendo, zouden kunnen instellen
Rachteinigungsftmter waarvan voorzitter zou zijn een
rechterlijk ambtenaar, bijzitters voor de helft pachters
en voor de helft verpachters. Deze lichamen zouden
voor landerijen beneden 2.5 H.;. opzegging van pacht
ongeldig kunnen verklaren, ook loopende contracten
tusschentüds ontbinden, verder voor alle landerijen
praestaties die onder de veranderde omstandigheden
niet meer gerechtvaardigd zijn, w;jzigcn hij Aus-
beutung der Xotlage, schw re unbilligkeit of wirt-
schaftliche Not. Je wet zou gelden tot 30 April 1922,
maar is telkens verlengd. De 2.5 H.A. zijn ook ver
hoogd tot 10. De Pachtschutz is in Duitschland niet
weer verdwenen.
In Nederland heeft de tegenwoordige crisis aan
leiding gegeven tot het openen der gelegenheid om
vermindering der pachtsom te krijgen indien de
pachter van oordeel is. dat van hem in verband met
de heer.cchende buitengewone omstandigheden niet
in redelijkheid kan worden gevorderd den bedongën
pachtprijs te voldoen. De wet is tot stand gekomen
17 Juni 1932 en is op sommige punten gewijzigd den
7 April 1933 De wet is alleen toepasselijk op pacht
overeenkomsten. aangegaan vóór 1 Januari 1932. De
pachter kan een verzoekschrift tot verm.ndering der
pachtsom indienen bij het Kantongerecht tusschen
den Hen dag vóór hot vervallen van een pachtter-
mijn en den Hden d tg na den vervaldag. Het ver
zoek en de beslissing daarop gelden slechts voor éën
termijn; wordt een half jaar later een nieuwe ter
mijn opzegbaar, dan kan daarvoor opnieuw een ver
zoek gedaan worden.
De beslissing is bij de. Kamer voor crisispachtzaken
van het kantongerecht, bestaande uit den kantonrech
ter als voorzitter en twoc niet tot de rechterlijke macht
behoorende personen, die deskundig zijn ten aanzien
van de verhoudingen op landbouwgebied. Vóór de
wetswijziging van 19:13 verschenen partijen eerst voor
den kantonrechter om te trachten tot een minnelijke
schikking te komen, maar dit voorschrift is verval
len.
Aanvankelijk bestond er twijfel, of de wet ook gold
voor den tuinbouw; de Hoog© Raad heslis e dat deze
er niet onder viel. Thans bepaalt de wet dat onder
landbouw.wordt verstaan naast akkerbouw en vee
houderij ook pluimveehouderij en tuinbouw, waar
onder mede het kweek en van boomen. bloembollen en
bloemen wordt begrepen en dc teelt van griendhout
benevens elke andere tak van bodemcultuur.
Er is van de crisispachtwet een bijzonder druk ge
bruik gemaakt, veel meer dan men had gedacht.
Daartoe heeft ongetwijfeld meegewerkt het feit, dat
volgens de oorspronkelijke wet op het indienen van
een verzoekschrift geen kosten vielen en dat door
die indiening (ie verplichting tot pachtbetaling werd
opgeschort Bij de wijziging is bepaald, dat bij het
indienen van het verzoekschrift f5.— moet worden
gestort en dat de Kamer voor crisis pachtzaken dc
opschorting van de verplichting tot betaling kan be
perken tot een door haar te bepalen deel van den
pachttermijn.
Er zijn ingediend van 1 Juli 1932 tot 31 Januari
1933 (7 maanden)j 19318 verzoekschriften; in de 5
daarop volgende maanden 2803. In Juli, Augustus en
{september 1933 slechts 486.
Ook in andere landen zijn dergelijke wetten tot
stahel gekomen. In Bclgió eerst een jaar later dan bij
ons, o.l. 10 Augustus 1933. Dc behandeling heeft nog
al lang geduurd tehgevolge van een verschil van mee
ning tusschen Kamer en Senaat, di» daar heide 'net
recht van amendement hebben. De Senaat wilde, dat,
wanneer de rechter den pachter een vermindering zou
hebben toegestaan, de eigenaar en do pachters het
recht zouden hebben de pacht te verbreken. Tenge
volge van het verzet van de Kamer is dit niet in
de wet gekomen.
Éen vergelijking tusschen de Nedcrlandsche en de
Belgische wet is wel belangwekkend. In heide landen
geldt de wet alleen voor pachtovereenkomsten, aan
gegaan vóór 1 Januari 1932. Zooals ik reeds zeide,
moet-in Nederland de vermindering gevraagd worden
telkens wanneer een pachttermijn vervalt en geldt de
beslissing alleen voor dien termijn. In België vraagt
men vermindering voor een pacht jaar; men kan het
verzoek doen gedurende den gehcclen loop van het
pachtjaar en nog 6 maanden daarna. Wordt vermin
dering verleend, dan geldt dit ook voor de volgende
nacht jaren, zoolang niet een nieuw verzet wordt inge
diend om de pacht weer te verhoogen of nog verder
te verlagen. In 1938 houdt de werking der wet op en
herleeft do oorspronkelijke pachtsom weer. In België
heslist de vrederechter alleen zonder bijzitter en moet
aan dc beslissing steeds een poging tot minnelijke
schikking voorafgaan.
Ook in Frankrijk heeft men een crisis-pachtwet,
n.1. de wet van 8 April 1933. Deze wet geldt voor
pachtcontractcn, aangegaan tusschen 1 Januari 1921
en 11 November 19.32 voor een duur van ten minste
3 jaar. De pachter kan binnen 3 maanden na de af
kondiging dor wet, vermindering van de pachtsom
vragen van den verpachter. Worden partijen het niet
eens. dan wordt een verschijning gelast voor den
President der Rechtbank, die een schikking tracht te
treffen. Gelukt dit niet, dan worden twee deskundi
gen benoemd om een rapport uit te brengen. Daarna
volgt een tweede verschijning voor den President:
worden partijen het ook dan niet eens, dan bepaalt
de President den pachtprijs. Blijkt bij een derde ver
schijning, dat dc nieuwe prijs niet door den verpach
ter wordt geaccepteerd, dan spreekt de President de
ontbinding der pacht uit. De pachter kan, in plaats
van pachtverlaging te'vragen, ook de pacht doen ein
digen na afloop van het jaar, volgende op het loopen
de jaar. wanneer hii de aanvraag doet binnen een
maand na de afkondiging der wet.
Reeds spoedig nadat de crisis pachtwet hier te lande
was tot stand gekomen, werd de vraag opgeworpen,
of de wetgever niet verder moest gaan en ook de hoe
Een-eigenaars, wier eigendom met zware hypotheken
is belast, vermindering moest bezorgen van de beta
ling der rente, die zij evenmin kunnen opbrengen a's
de pachters hun pacht. De met hypotheek bezwaarde
eigenaren hebben inderdaad met gelijke moeilijkhe
den te worstelen als de pachters: ook zij hebben een
verbintenis aangegaan, rekenende op productcnprij-
zen, waarvan ze de rente zouden kunnen betalen en
door de prijsdaling is dit hun vaak onmogelijk.
Er is nog een andere categorie van eigenaren, wier
moeilijkheden juist door de crisis-pachtwet kunnen
zijn vergroot, n.1. dc eigenaars-verpachters, wier grond
met hypotheek is bezwaard. Gesteld dat hun pach
ter krachtens de crisis-pachtwet vermindering van
pacht verkrijgt, hoe moeten zij dan dó renteminner
hypotheken betalen
Het behoeft niet te verwonderen, dat het Kamerlid
Braat ongeveer een jaar geleden, de Regeering vroeg,
of zij bereid was deze men'chen in hun noodtoestand
tegemoet te komen en dat de minister dien nood er
kende, maar verklaarde dat een goede weg, welke ter
oplossing van dit vraagstuk zal moeten worden be
wandeld. hem nog niet bekend is. Hij heeft dit buiten
gewoon moeilijke hypotheek vraagstuk nog in s.udie,
mede in verband met dc algemeene vraag naar ver
lichting van de op de bedrijven drukkende vaste
lasten.
Het hypotheekwezen.
Dit brengt mij tot ecnige opmerkingen over het
hypotheekwezen.
Het recht van hypotheek is eigenlijk niets an
ders dan een voorrang voor een bepaald schuldeischer
hij executie van een onroerend goed. Volgens de be
ginselen van ons executicrecht zijn alle goederen van
een schuldenaar aansprakelijk voor diens schulden.
Kunnen niet alle schuldeischers uit de opbrengst der
goederen volledig betaald worden, dan wordt de op
brengst verdeeld naar evenredigheid \an ieders vor
dering (pöndspondsgelijkc, zegt dc wet), tenzij er voor
bepaalde schuldeischers recht van voorrang bestaat.
DE VELLEN HINGEN ERBIJ
Dank zi| KLOOSTERBALSEM komt
zijn hand weer goed In orde
,,'t Gebeurde door kokend heete olie en
mijn rechter hand was geheel en al
wond. Ik was ten einde raad en huilde
oan de ondragelijke pijnen. Mijn man
heeft mijn hand dadelijk verbonden
met Kloosterbalsem, welke we altijd
voor ons kleintje in huis hebben. U kunt
er zich geen voorstelling oan maken,
noe dat ineens heerlijk verzachtte, ik
geef U de heilige verzekering, dat Ik
zelf verstomd sta over het wonder
Binnen 14 dagen was mijn hand weer
gewoon." Fr. te ,-0.
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en snij wonden
Ook ongeëvenaard als wrijfraiddel bij
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en 50 gr. f 1.—
Men kan zich een recht van voorrang op een onroe
rend goed verzekeren, doordat de eigenaar dit bij
notarieel© akte hypotheeair verbindt. Het recht op
hypotheek draagt een z a k e I ij k karakter: het
blijft bestaan, indien de eigenaar het verbonden
goed door verkoop of anderszins in eigendom over
draagt. Met het oog hierop en ook opdat het ken
baar moet zijn voor andere schuldeischers, moet het
wordpn ingeschreven in de openbare registers- van
den hypotheekbewaarder. Eerst door de inschrijving
wordt het recht op hypotheek gevestigd.
Er kan meer dan één hypotheek op een onroerend
goed worden gevestigd; (ie hypotheken hebben dan
rang naar den dag der inschrijving. Tweede en ver
dere hypotheekhouders hebben eerst recht, nadat de
eerste volledig is betaald.
Onze wetgever heeft geen grens gesteld aan de
bevoegdheid om hypotheek te verleenen. In sommige
andere landen heeft men een z.g. Vcrschuldungs-
grenze. Zoo kan b.v. volgens de Pruisische wet van
20 Augustus 1906 op verzoek van den eigenaar in hpt
Grondboek een bedrag worden vermeld, waarboven
zeker onroerend goed niet met hypotheek mag worden
bezwaard. Men zag daarin een middel om den eige
naar af te houden van t overmatige bezwaren van zijn
grond en hem te steunen in zijn streven om den grond
langzamerhand van schuld te bevrijden; ook zou,
naar men meende, de credietwaardigheid van den
grondeigenaar worden verhoogd. Daartegenover staat
evenwel het gevaar, dat tengevolge van de gestelde
grens, het den grondeigenaar menigmaal onmogelijk
wordt gemaakt crediet te verkrijgen, dat henvin staat
zou stellen de productiviteit van den grond belang
rijk tc verhoogen.
De schuldeischer, wiens hypothecaire vordering niet
door de waarde van het goed wordt gedekt, loopt ge
vaar, dat hij bij verkoop van het goed zijn recht van
hypotheek verliest. Immers degene die een met hy
potheek bezwaard goed bij openbare veiling en in te
genwoordigheid van den kantonrechter koopt, heeft
recht.een gerechtelijke rangregeling te vragen, waar
door het goed van hypotheek wordt gezuiverd. De
schuldeischers wier vorderingen uit de opbrengst kun
nen worden voldaan, worden dan bevredigd, terwijl
de overige hypotheken, als nict-haiig gerangschikt, te
niet gaan. De vorderingen der schuldeischers blijven
natuurlijk bestaan, maar zij zijn niet door hypotheek
meer gedekt; ze zijn z.g. concurrente en geen prefe
rente vorderingen.
Bij dc hvpotheek-akte kan worden bedongen, dat de
zuivering bij willigen verkoop niei mogelijk zal zijn,
maar dit kan alleen dc eerste hypotheekhouder doen.
Bij gerechtelijken verkoop kan zuivering altijd wor
den gevraagd.
Hypotheek wordt nltijd verleend voor een bepaalde
schuld. Er is geen hypotheek denkbaar zonder schuld,
ter verzekering waarvan zij dient Meestal is de schul
denaar tevens eigenaar van het verhonden goed. maar
het kan ook anders zijn, b.v. als iemand zijn goed
verbindt voor de schuld van een ander of als de
eigendom van het verbonden goed van den schulde
naar overgaat op een ander. De nieuwe eigenaar
„Ziedaar dan feit No. 2," zei Puttier. „Hu kon
de bus niet open krijgen, maar wij vonden den
sleutel op hem. Hij had alles wat waarde had.
uit het huis van Gelder weggenomen. Ik vond
zijn valies gepakt en verborgen op den akker,
waar u zegt dat Gilder zijn auto parkeert. En
blijkbaar was het Thomas er om te doen om uw
bröer te ontlasten van al het losse geld, dat hü
in de bibliotheek kon vinden. Ik vond zijn in
strumenten verspreid in een bloemperk bij een
van de tuindeuren daarvan."
„Op welke wijze werd hij vermoord?" vroeg
Dick.
Puttier krabde zich op het hoofd. „Te oordee-
len naar hoe hij toegetakeld is, door een regi
ment soldaten!"
Zij praatten tot de slaapdronken Mr. Glovér
vergunning kwam vragen om naar bed te gaan.
en vervolgens gingen zij de koude ochtendlucht
in om zich te voegen bij het groepje politieman
nen, dat bezig was een onderzoek in te stellen.
„Ik houd het er voor. dat het verstandigste wat
wij doen kunnen, is om ook naar bed te gaan",
merkte Dick op, en terwijl hij sprak, bukte Putt
ier zich en raapte iets uit het gras op.
Het was een lange dolk, het stalen gevest
zwart van ouderdom, het lemmet bevlekt met
iets, dat nog nat was. Ze keken elkaar aan.
„Kent u dit wapen?"
Dick knikte zwijgend.
„Wat is* het?" vroeg Puttier.
„Het is de dolk. die eenmaal bet eigendom was
van Hubert van Redruth de Zwarte Monqik",
antwoordde Dick.
Puttier stond versteld. „Vanwaar komt dit?"
Dick schudde het hoofd. ..Toen ik hom voor
het laatst zag", antwoordde hij langzaam. ..hing
hij in de hal van het huis van Arthur Gine."
HOOFDSTUK XLII.
„Al curieuser en curieuser", zei Puttier, die
literarische bevliegingen had.
Dick hoorde zich door een opgewonden stem
roepen, en om zich heen ziende, zag hü den but
ler hard op hem toekomen, niet langer slaap
dronken. maar zeer kwiek en zeer bleek.
„Wat is er. Grover?" vroeg Dick.
„Een dienstmeisje het domme ding vertelde
hét mij nu eerst heeft het op haar zenuwen!"
hygde hij en wees naar een tuindeur.
Dick liep vlug naar het huis. door Puttier ge
volgd. In zijn bureaustoel lag of hing een dienst
meisje, die een mannen jas over haar grove nacht
kleeding aangetrokken had; haar lange haren
vielen verward over haar schouders; zij bood een
schouwspel aan, waarover Dick te iederen ande
ren tijde in lachen uitgebarsten zou zijn.
„Kom, kom, Alice, zeg Mr. Alford nu eens wat
je mij verteld hebt," noodigde de butler uit, huiten
zichzelven van ongeduld.
Het duurde eenigeu tijd voor zü samenhan
gend kon spreken, en toen deed zij een verbazing
wekkend verhaal. Zü had van het gillen niets ge
hoord,'maar op een tijdstip, dat zij tot op de mi
nuut af bepaalde, want zü had een wekker met
radiumcijfers op een tafeltje naast haar bed
.•itaan om 1.45 had zij beneden „een vreeselijk
spektakel" gehoord. Haar kamer lag recht boven
die van Lord Chelford. Zü hoorde gillen en
schreeuwen, het rinkelen van glas, het rumoer
van een worsteling.
„Schiet op, vlug. meisje!" riep Dick. trappe
lend van ongerustheid. „Beneden je. in de kamer
van zijn lordschap, weet je dat zeker?"
„Ja, sir", griende het meisje. „Tk durfde niet
op te staan uit vrees van vermoord te worden.
Ik bleef doodstil liggen, viel flauw, en kwam
weer bij."
Nog had zij niet uitgesproken, of Dick was
door de hal en de trap naar boven gesneld, bü
twee treden tegelijk. Hij probeerde de deur van
de kamer van Harry te openen, maar ze was
afgesloten. Hij riep hem bü zün naam, hamerde
op de paneelen, maar er kwam geen antwoord.
„Dan zullen wü de deur forceeren", zei Putt
ier. „Is hier een bü'1?"
Mr. Glover ging er beneden een halen, en keer
de met een bijl en een blikopener terug. De vol
gende seconde was het paneel ingehakt, en Dick
keek door het gat.
Alle jaloezieën waren gesloten, op één na, en
door dit venster golfde voldoende licht binnén om
alles in de kamer te kunnen onderscheiden.
Reeds bij den eersten oogopslag zonk Dick het
hart in de schoenen. Er heerschte een onbeschrijf
lijke wanorde; de beddelakens lagen op den vloer
twee spiegels, waarvan de eene een psyche, wa
ren verbrijzeld: het venster zonder jaloezie stond
open. Dick stak zijn hand door de opening in het
paneel, schoof de knip van de deur, en de twee
mannen stormden naar binnen.
Alle sporen van een hevige worsteling waren
aanwezig. De wrakstukken van twee stoelen la
gen hier en daar verspreid. De tafel met potjes
en fleschjes was omgegooid, en de grond was be
zaaid met glasscherven; de uitgevloeide medicij
nen vormden plasjes.
Puttier stapte naar het bed. De matras was
half over den vloer gesleept, maar de hoofdkus
sens lagen op hun plaats, en een van deze en
het onderlakon waren met bloed bevlekt.
Dick onderzocht het openstaande raam. Drie
of vier ruiten waren gebroken, en de ijzeren
haak, waarmee het naar buiten openende raam