G EESTELIJK L EVEN Zoo n Waling Dijkstra sigaar No. 23330 20 PAGINA'S. BESTAAN WIJ SLECHTS OF LEVEN WIJ OOK? MODERNE FOIO's en VERGROOTINGEN Fotogr. Atelier ARPAD MOLDOVAN - Nieuwe Niedorp Venetië zonder water. Romantische verloving. Prins Sigvard's plannen. Zaterdag 24 Februari 1934. Postrekening SCHAGER 77ste Jaargang. No. 9438 COURANT. Int. Telef. No. 20 Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij Inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentién nog zooveel mogelijk in bet eerstuitkoincnd nummer geplaatst Uitgave der N.V. v.h. P. Trapman Co., Schagen. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losso nummers 6 cent. ADVERTKN- TlëN van 1 tot 5 regels f0.85, iedere regel meer 15 cent (bewijsno. inbegrepen). Groofe letters worden naar plaatsruimte berekend. 1 door Astor. DAT wij bestaan; dat wij, mcnschen van de zen tijd er z ij n, wordt wel door niemand betwijfeld. Hierover zijn wij het derhalve ééns met elkaar. Mèt ons bestaat er nog veel meer. Daar is de groote ons omringende wereld van zicht bare en tastbaro dingen, daar is de lucht welke wc Inademen, daar zijn de vaste voorwerpen en de ijle gassen; daar zijn de dingen van dichtbij en de din gen, die op duizenden lichtjaren afstand van ons verwijderd zijn. Wij en al het andere tezamen vor men dus het bestaande. Dit bestaande valt tc verdeelen in twee groepen. Wij maken onderscheid tusschen de wereld der le vende wezens en der doode stof. Tot de eerste behoo- ren planten, dieren, mcnschen; tot do tweede al het overige. Het kenmerkend verschil tusschen deze twee groe pen is hierin gelegen, dat de eerste groep ons het verschijnsel groei te zien geeft. Planten, dieren en menschen maken alle een groeiproces door. Zij heb ben een begin, ontstaan uit dc enge verbinding» van de mannelijke en vrouwelijke zaadcellen, daarop volgt de ontwikkeling tot volwassenheid, totdat het oogenhlik komt van verval, eindigend in den dood. Hierbij valt op te merken, dat er weer onderscheid Is te maken tusschen planten, dieren en menschen. Al terstond kunnen wij vaststellen, dat de plant ge bonden is aan de plaats, waar zij staat Zij beweegt zich niet Anders is het gesteld met dieren en men schen, die zich kunnen voortbewogen en dus niet aan een vaste plaats zijn gebonden. Toch is weer een belangrijk verschil op te merken tusschen dieren en menschen. In vele opzichten zijn zij volkomen aan elkaar ge lijk. ZIJ eten en drinken, zij planten zich voort, zij zoeken beschutting en*zij verweren zich tegen vijan den van allerlei aard. Maar bij den mensch zien wij het merkwaardige verschijnsel., dat hij niet aan zich zelf gelijk blijft Indien wij een vergelijking maken tusschen den mensch van heden en den mensch van b.v. 300.000 jaar geleden (men noemt in de weten schappelijke wereld dezen mensch den Heidclberger, omdat de resten van hem in de buurt van Heidel- berg in Duitschland zijn gevonden in diepe aard lagen), dan is het verschil heel groot. In dat lango tijdsverloop heeft hij lichamelijk sterke veranderin gen ondergaan en wat nog veel belangrijker Is heeft hij zijn leven gemakkelijker gemaakt. Hij heeft woningen leeren bouwen, hij heeft spijzen leeren be reiden, hij heeft duizenden gebruiksvoorwerpen lee ren maken en is gekomen tot de vervaardiging van onnoemelijk veel vernuftige werktuigen, welke hem In staat stellen te worden tot den bijna onbeperkten heerscher over de aarde en de krachten der natuur. Het zou voor ons eenvoudig niet meer mogelijk zijn te leven zooals de Heidelberger heeft moeten leven. En toch zijn aan dien Heidelberger honderden ge slachten voorafgegaan, die nog weer lager stonden. Een leeuw, een slang, een vogel enz. leeft nog al tijd precies op dezelfde wijze als honderdduizenden jaren geleden. Zóóals het dier zijn toevlucht eens zocht in hol of grot, zóóals de vogel zijn nest eens bouwde zoo doet hij het nóg. Vanwaar dit onderscheid tusschen mensch en dier? Naar mijne meening is het toe te schrijven aan het feit, dat de mensch is begaafd met rede, het vermo gen bezit om te denken en als vrucht van dit den ken in staat is om het leven steeds gemakkelijker en dragelijker te maken. Of anders gezegd: dat de mensch méér is dan een stoffelijk wezen, dat hij óók een geestelijk wezen is; een wezen met bewust zijn, waardoor hij in staat is zich rekenschap te ge ven van zijn bestaan en dit bestaan vermag te ver heffen tot bcwust-redelijk leven. Wat plant en dier betreft, moeten wij erkennen, dat 't den zoekers nog niet is gelukt door tc dringen in het mysterie van hun bestaan. Wéét de plant, do boom, do bloem, dat hij leeft? Wéét het dier, dat hij leeft? Wij kunnen hierop geen antwoord geven. Wel spreekt men van de dier ziel, maar men tast nog rond in zwarte duisternis, als men poogt daar verder in door te dringen. Dit echter weten wij met besliste zekerheid: wij menschen zijn ons van ons bestaan bewust. Wij kun nen denken, daardoor kunnen wij boven het bloote bestaan uitstijgen en komen tot wat ik zooeven noem de bewust-redelijk leven. Hierin ligt onze glorie en onze smaad; hierin ligt ook ons diepe geluk en ons tragische ongeluk! Zoo dikwijls dringt zich de vraag aan mij op of de dieren eigenlijk niet veel gelukkiger zijn dan de mcnschen. Zij bestaan slechts, zij bekommeren zich niet om levensvragen, zij kennen geen moraal, zij tobben niet over het lot. Als zij zich kunnen voeden, als zij kunnen paren zijn hunne verlangens vervuld. De ecnige schaduw in hun leven is de op hen loeren de vijand. En wij menschen? Wij kunnen niet loskomen van den drang in ons, om van „bestaan" tot leven tc komen. Wij worden gekweld door altijd weer op komende problemen. Wij hebben zoo dikwijls dc nei ging om te kunnen rusten, rusten, bevrijd van dto kwellende vragen, van die innerlijke onzekerheden, van die tobberijen over goed en kwaad, welke ons zooveel moeilijkheden brengen. En wij probceren wel vaak om onszelf aan al die pijnlijke dingen tc ontrukken en wij praten onszelf voor, dat 't dwaas heid is, daarmede ons bestaan tc vergallen. En het gelukt ook wel eens, dat wij het zoo ver brengen, dat wij ons echt bchngelijk gevoelen en tevreden met onszelf. Maar in den regel duurt het niet lang. Dan stormen de moeilijkheden weer op ons aan en dan komt zelfverwijt en berouw en wroeging tot ons en wij voelen ons ellendig en soms vloeken wij het leven. Wij zijn niet voor ons plezier en ons gemak men schen! Het tegendeel is waar. Daar is een oude spreuk „noblesse obligc", d.w.z. adeldom iegt verplichtingen op. Dat wij menschen zijn en geen planten en geen dieren, brengt ook zijn verplichtingen mede. Deze verplichtingen zijn in één woord samen tc vatten; wij moeten komen van bstaan tot leven. Hiermede zou ik kunnen volstaan, als het niet noodig bleek op het karakteristieke van „leven" in tegenstelling van „bestaan" den nadruk te leggen. Want er hecrschen in dit opzicht allerlei zeer zon derlinge opvattingen. Laat ik om dit aan tc toonen een paar voorbeel den noemen. Er wordt feest gevierd. Waarom? Doet er niet toe. Er is feest! En de mcnschen komen los. Zij hebben hun dikwijls eentonigen arbeid in den steek gelaten en zijn van den band. En zij zingen en schreeuwen, zij drinken en doen dwaas. En zij roepen elkaar vroo- lijk toe; nu léven wij! Wij vergeten de zorgen, de moeiten, de smarten en genieten met volle teugen! Of iets anders: men zoekt sensatie, liefst wat pi kant en prikkelend, desnoods griezelig. En men vindt er bevrediging in. Of nog iets anders: men jaagt het genot na, het ge not der zinnen, het genot der roes. Welk een ple zier! En er wordt gelachen om dingen, die het mooie bezoedelen en bevuilen, dio het rein-menschelijke bekladden en verontreinigen. Het sexueele schijnt een eeuwige bron van ver maak. Ik zie in dit alles iets anders dan levensverlan gen. Ik zie het als levensontvluchting. Men denkt dat men aan het bestaan ontvlucht en tot leven komt, maar het is slechts schijn. Want het echt leven is niet daitr, waar de pret en het vermaak, waar de roes en de vergetelheid ge zocht wordt, maar het i.-, waar de geest actief wordt. En de geest is actief, wanneer hij zich bezig houdt met de brandende vraagstukken van dén tijd; wan neer die geest zich diep bewust wordt van de roeping van den mensch om waarlijk mensch tc zijn en daar om aanvuurt tot strijd tegen alles wat de aigemeene menschwording belemmert. Waar dc geest sluimert of slaapt, daar is géén leven. Daar is niet anders dan bestaan! Nu is het een zeer eigenaardig en opmerkelijk verschijnsel, dat de meesten onder ons met bestaan- alléén niet tevreden kunnen zijn. Het is hun te een tonig en te saai, het wordt hun tot een verveling. En dan moet de pret, het vermaak een afwisseling vormen of het spannende spel verpoozing brengen. Dit is op zichzelf niet verkeerd. Iedereen heeft wel eens behoefte aan afleiding, de boog kan niet altijd gespannen zijn. Het verkeerde er in is, dat men zich zelf wijs maakt, dat daarin het echte leven ge vonden zou kunnen worden. Ook is het jammer dat velen niet de afleiding kennen van het natuurgenot, van kunst cn literatuur. Ik wil hiermede niet beweren, dat ieder mensch een wijsgeer behoort te zijn en zicli bezig meet hou den met diepzinnige vraagstukken. Dit zou een te groote eisch zijn. Maar wel durf ik beweren, dat ieder mensch met normale hersenen het aan zijn eigen eer verplicht is te denken over de dingen, waardoor zijn tijd in beroering wordt gebracht en zich dc vraag voor te leggen, hoe hij daar ais rede lijk wezen tegenover heeft tc staan. Wel durf in te zeggen, dat dit donken hem als mensch verder zal brengen en hem het bewustzijn zal Achenken van waarlijk te leven. Het behoeft zeker niet nader te worden aangetoond dat alleen dit waarlijk-leven dc menschheid vooruit kan brengen. Het zijn immers altoos de echt-levenden, d.i. de geestrijke menschen geweest dio de wereld hebben opgeschrikt cn in beweging gebracht! Op welk een laag standpunt zouden wij staan, wan neer wij niet vóór ons die mannen en vrouwen had den gehad, die zich niet konden tevreden stellen met een bestaan van eten en drinken en wat banale af leiding, maar die zochten naar hoogere levenswaar den en de dragers werden van nieuwe ideeën en die sterk doordrongen waren van de noodzakelijk heid om zuivere zedelijkhcidsnormen to verkondi gen. opdat de menschheid zou kunnen worden tot ■een inderdaad levende gemeenschap van denkende en bewusthandelcndc wezens? Kn nu moge het waar zijn, dat wij hiervan nog ver verwijderd zijn, evenzeer is het waar, dat die toekomst alléén benaderd zal kunnen worden wan neer steeds meerderen, onvoldaan met het alleen- maar-bcstaan, begrijpen gaan dat bewust leven met al de daaraan verbonden tragiek ons het recht geeft om onszelf méér te achten dan dc dieren. ASTOR. 0 van buitengewone kwaliteit. 0 Een zeldzaam natuurverschijnsel deed zich voor cenige dagen terug in de lagunenstad, Venetië, voor. De eb van de zee trad nl. zóó sterk op, dat do water spiegel meer dan een meter onder den normalen stand zakte en de kanalen grootendeels, zooals boven-, staand plaatje laat zien. droog liepen. te rook en, is steeds een nieuw genot! Reeds de zes cents zijn uitstekend, die van acht, buitengewoon. GEEN WONDER OOK De fabrikante, die 20 jaar zoo'n merk fa* bricecrt, kent de smaak van het publiek. Weet, welk materiaal te moeten gebruiken. Kn ze smaken de FRIES, maar óók de HOLLANDER! ROOKERS! Vraagt U ze eens Uw winkelier? WINKELIERS Wie mogen we een procforder sturen? Beleefd aanbevelend. Fa. S. BOUMA Dokkum. OPRICHTING VAN EEN ZWEEDSCHE FILMMAATSCHAPPIJ. In de Zwecdscho. koninklijke familie beginnen dc niet-„beenbürtigc" huwelijken in zwang te raken. Drie jaar geleden is prins Lcnnart beneden zijn stand ge trouwd en thans volgt prins Sigvard, de tweede zoon van den kroonprins, zijn voorbeeld. Zijn grootvader, koning Gustaaf en zijn vader de kroonprins, moeten er ten hevigste tegen zijn, doch de jonge man is vast besloten zijn zin door te zetten. Zijn bruid is mej. Erica Patzek, dochter van een Duitsch koopman, die zelf filmactrice moet zijn. Het heet namelijk dat de prins haar heeft leeren kennen in 'n Berlijnscho stu dio, waar zij in een film meespeelde. Links mej. Erica Patzek en rechts prins Sigvard, die de volgende maand te Londen in het huwelijk zullen treden. Prins Sigvard is voornemens om van zijn rechten hij is de tweede troonopvolger afstand te doen. Naar Reuter nog uit Stockholm meldt, heeft de prins eerst nog getracht, zijn huwelijk in Berlijn te doen voltrekken. Hij was er evenwel niet in geslaagd in het bezit te komen van alle documenten, die een vreemdeling noodig heeft om in Duitschland to trou wen. Daarom besloot hij naar Engeland te gaan, waar huwelijken gemakkelijker gesloten kunnen worden. Een vertegenwoordiger van de Zweedsche Konink lijke familie heft prins Sigvard nog tc Berlijn opge zocht om hem tc overreden niet met zijn familie te breken, doch de prins verklaarde, dat hij bereid was alles in dc wereld op to geven voor zijn aanstaande bruid. Dc neef van prins Sigvard, prins Lcnnart, die door zijn huwelijk met mejuffrouw Karin Missvandt in Maart 1932 eveneens met zijn familie gebroken heelt, was roods lang er van op de hoogte, dat prins Sigvard Erika Patzek beminde en dat hij haar zou huwen. Prins Sigvard is steeds zeer onafhankelijk in zijn denkbeelden geweest. Hij heeft to l'psula gestudeerd cn promoveerde in 1929 tot doctor in de philosofic. Daarna volgde hij de Kunstacademie cn toonde grootcn aanleg voor toonect- spcler. Zijn aanstaande echtgenoote heeft hij bij de UFA leeren kennen en hij is daar dikwijls in haar gezel schap gezien. Verwacht wordt, dat de prins in Zweden een eigen filmmaatschappij zal oprichten, na zijn oefening bij de UFA. De toekomstige schoonvader van den prins, An- ton Patzek, is een rijk koopman in Berlijn, die tal rijke bezittingen heeft in hot Noorden en Westen van Berlijn. Hij is van nederige afkomst en heeft zich zelf opgewerkt en zelfs nu, terwijl hij een rijk man is, schaamt hij zich niet zijn vrachtwagens zelf te besturen. Hij woont in een eenvoudig huis te Wilmcrsdorff in het westen van Berlijn. Men meldt verder nog uit Stockholm aan dc N.R.Ct. Prins Sigvard beeft sedert het voorjaar van 1932 te Berlijn gewoond, waar hij regie-assistent bij de U.F.A. was en geruimen tijd onder I.udwig Berger werkte. Reeds spoedig heeft hij hier kennis gemaakt met Erica Patzek, die een zeer knappo blondine moet zijn en die zich vooral voor autorijden zou interes seeren. Den vorigen zomer zijn prins Sigvard en liet jonge meisje in stilte verloofd. In Juni, toen Ko ning Gustaf zijn Tosten verjaardag vierde, kwam prins Sigvard niet op het feest van zijn grootvader. Tijdens de Kerstdagen is hij thuis geweest en het schijnt, dat hij toen langdurig met zijn vader, den Kroonprins, over zijn voorgenomen huwelijk met Erica Patzek heeft gesproken. De Kroonprins kon echter geen toestemming geven en onverwachts is prins Sigvard toen naar Berlijn teruggekeerd. Door zijn huwelijk zal prins Sigvard naar alle waarschijnlijkheid zijn titels en privileges en zijn erf recht op den troon verliezen, evenals dat het geval was met prins Lcnnart, toen deze twee jaar geleden niet een Stockholmschc jongedame in het huwelijk trad. Het is niet uitgesloten, dat prins Sigvard bin nen afzienbaren tijd naar Hollywood vertrekt. Kort geleden gingen hier geruchten, volgens welke hij be sprekingen voerde met een Amerikaansche film maatschappij, om te Hollywood een eigen scenario te verfilmen, en men weet te vertellen dat deze plannen kans van slagen hebben. Wellicht vertrekt prins Sigvard direct na zijn huwelijk te Londen reedt naar dc Verecnigde Staten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 1