Van ongeweten dingen. De Zwarte Monnik Hoe de grootste paarlendiefstal wereld plaats had. ter Eckeners blinde passagier en de lange arm. Inplaats van onschatbare sieraden - acht stnkjes suiker. Het geheim na 21 jaar onthuld. Thans, ruim 21 jaar na het gebeurde, kunnen wij aan de hand van mededee lingen van een criminalist, die thans voor de eerste maal over het geval spreekt, het geheim van een geweldigen paarlendiefstal onthullen. Dit was de grootste paarlendiefstal ter wereld. Veertig minuten, nadat de postbode in Londen- Hattengarden bij den juwelier Max Mayer het aan- gctcekende langwerpige pakje had afgeleverd, wa ren de rechercheurs van I.onden en eenige minuten later ook de politie autoriteiten in Parijs aan het werk. In het pakje waren, toen de agent van den ju welier Max Mayer het in Parijs afgaf drie kameeén en de waardevolste paarlenkettings ter wereld, be staande uit 36 groote paarlen, echte „Oricnts", zoo als de vakman zegt. En toen men de zending in Londen opende vielen uit een oud stukje van de „Echo de Paris" acht stukjes suiker Honderdvijftigduizeiid pond sterling waren de paarlen, laag geschat, waard. Eén millioen achthonderdduizend gulden dus volgens de toenma lige waarde. Het was begrijpelijk, dat eenige uren na dezen opzienbarenden diefstal de politie in heel Europa zich met deze aangelegenheid bezig hield. De beste kriminalisten braken zich het hoofd er over. De zending was van buiten gezien onbescha digd, maar later vond men, dat in één der hoeken een ietwat ander lak gebruikt was Daar niemand tooveren kan, moest het pakje geopend en het doos je met paarlen verruild zijn tegen de krant met stukjes suiker. Maar waar? Ergens tusschen Parijs en Londen? Ergens op het postkantoor? Op weg van het postkantoor naar de boot? Tijdens den overtocht over het Kanaal? In Engeland op weg naar het postkantoor, op het post kantoor in Engeland? Men onderzocht, controleerde! Niets, in het geheel niets. Geen spcor, geen aan knoopingspunt! De mooiste paarlen ter wereld waren verdwenen en niemand wist, wie de truc uitgehaald had. Tienduizend pond belooning werden uitgeloofd Maar niets werd gevonden. De geschiedenis geraak te zoo langzamerhand wat in het vergeetboek. Daar trad op een avond een man bij oen jongen juwelier in Brussel binnen en vroeg hem of hij paarlen wil de koopen. Prachtige paarlen! Goedkoop, heel goed koop! De juwelier dacht een oogenblik na. Dat moesten de paarlen van Londen zijn. Hij nam een vriend in vertrouwen, reisde met hem naar Londen, lichtte de politie en de verzekeringsmaatschappijen in en liet den man, die in Brussel de offerte aad gemaakt we ten, dat hij wilde koopen. Deze man, die de offerte had gemaakt, kwam met twee elegant gekleede heeren terug. Een onderhoud had plaats in een theesalon in Holhorn. Men praatte niet zooveel om de zaak heen. maar liet de paar len zien. De heeren droegen die in een lucifersdoosje bij zich. Men kwam overeen, dat de paarlen in ge deelten en steeds tegen contant geld overgenomen zouden worden. Een kleine betaling voor twee klei nere parels werd onmiddellijk gegeven. Maar sinds deze samenkomst werden de beide elegante heeren FEUILLETON DOOR EDGAR WALLAGE. voortdurend bewaakt. Eens toonden zij de „ge- interesserden" zelfs alle sieraden, de heele ketting. Maar de politie wilde het geheele complot uit roeien, en ging eerst eenige dagen later tot gevan genneming over, toen ook nog twee andere mannen zich bij de twee heeren hadden gevoegd. In het sta tion van de underground bij het Britsch Museum arresteerde men de mannen. De bende had men nu wel, maar niet de paarlen. Die werden eenige weken later gevonden In een goot, bij de halte van een omnibus door een arbei der en deze gaf ze aan bet Islingion-politiebureau af. Hij meende, dat het hier eenige gewone paarlen betrof. Eerst op het bureau ontdekte men, dat men de verdwenen paarlen teruggevonden had in een cartonnen doosje in pakpapier. De gearresteerden waren Silvermann, Cammi. Grizzard en nog twee anderen, wier namen echter niet mogen worden genoemd. Grizzard had de truc 52. De onderste van de kleine openingen was bijna bin nen riju hereik, maar het scheen niet de moeite waard om er de hand naar uit te strekken. Het touw van de lantaarn hield hem drijvende en de warmte van het brandende licht was de eenige troost, dien hij had. „Dick!" Hij hoorde zijn naam in angstige spanning Duisteren. „Dick, grijp mijn hand!" Deze werd uit het onderste gat gestoken en uit alle macht reikende, voelde hij zich om den pols vast grijpen. Toen verloor hij zijn bezinning. Toen hij bijkwam, lag hij in de frissche lucht; de warmte van de zonnestralen maakte hem slaperig. „Waar is Lcslie?" vroeg hij zich op zijn elleboog op richtende. De anderen keken hem wezenloos aan, denkende dat hij in koorts ijlde. „Hoe ben ik er uit gekomen?** „Gilder daalde naar je af, toen hij je zag vallen.' „Maar Lcslie greep mij om mijn pols," riep hij woest. „Zij was daar zag jij haar niet. Puttier?" Puttier schudde het hoofd. „Ik zag, dat u zich aan den kant vasthield, juist toen het andere touw kwam en Gilder schudde het hoofd. „Ik zag, dat u zich aan Dick was de razernij nabij. „Zag je haar niet? Hoorde je haar niet?" Hij krabde op de been, en streek zijn hand moede loos over zijn. voorhoofd. Had hij gedroomd? Had hijj. in het begin van zijn doodsstrijd, een visioen gehad Maar toch, c!s hij ooit in zijn leven van iets zeker ge weest was, dan was het van dit. Leslie had haar hand door het gat gestoken en zijn pols gevat. Hij had den diamant in het licht zien schitteren, en daarna herinnerde hij zich iets meer. Maar het was Leslie geweest. Hij kon den druk van haar vingers rond zijn pols nog voelen. Neen, het was geen droom geweest. De vrouw, die hij liefhad, hield zich ergens in de ingewanden van de aarde op. en hij was mach teloos om haar te hulp te komen. Hij sloeg zijn han den voor zijn gezicht en zijn schouders trokken k rampachtig. HOOFDSTUK LVIIL Leslie twijfelde niet, of de houten dwarsbalk zou houden. Zij was in staat om te gaan zitten, stopte bedacht. Hij was in zijn tijd een van de gevaarlijkste bandieten. Hij kreeg voor deze paarlengeschiedenis zeven jaar. De anderen kwamen er met lagere straf fen af. Twee werden als buitenlanders uitgewezen. De vierde man heeft nooit weer zich aan een mis drijf schuldig gemaakt en is tegenwoordig een rus tig en gezien zakenman in Londen. Grizzard had op de firma Max Mayer zijn oog la ten vallen. Hij wist, dat tusschen Parijs en Londen voortdurend juweelen en paarlen heen en weer wor den verzonden. Hij deed nu tweeérlei. Hij zelf ging naar Parijs en bespiedde den agent van Mayer, ging hem schrede voor schrede na, wan neer hij naar de post ging, waar hij zijn zendingen afleverde, hoe hij zijn pakjes verzegelde. Hij oefen de zich er in deze pakjes nauwkeurig te copicecren. Met een krant en een stukje pakpapier. Maakte pre cies dergelijke pakjes in dezelfde grootte, dikte, lengte. Vier maanden deed hij aldus Intusschen zat zijn vriend Silvermann in Londen in een bureau, dat vier huizen van de zaak der fir ma Max Mayer gehuurd was. De postbode moest dus eerst bij Silvermann voorbij komen. Eiken dag bracht hij kleine pakjes voor Silvermann. Zij be vatten niets, hadden echter nauwkeurig denzeifden Op de vlucht voor 50 liter benzine. Voor het gerecht te Plymouth is een 29 jarig avontu rier wegens een voor 5 jaren beganen diefstal van benzine tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld. In deze 5 jaren heeft deze man, Erik Charles Bonc, verschillende stoutmoedige avonturen beleefd. Het was ook deze Bone, die als blinde passagier in do „Graaf Zeppelin" mee naar Amerika vloog. „Indien Erik Charles Bone vroe ger geboren was, zou hij misschien een kleine Christoph Columbus zijn geworden. Thans werd uit hem een gestrafte!" Dat waren de woorden, waarmee de verdediger den jon gen Engelschman in de macht van den „langen arm" moest laten. Mis schien een beetje te overdreven ge sproken. Maar Erik Charles Bone heeft getoond veel moed te bezitten Dat kan niet worden ontkend. De aanleiding van alles was een betrekkelijk nietig voorval. Een kwajongensstreek. 50 Liter benzine gestolen om een autoritje daarmee te maken. Het kwam uit. Men klaagde Bone aan. Hij liet auto en vaderland in den steek en vluchtte. Wegens 50 liter benzine wel te ver staan. Dat was in 1929 in het voor jaar. In Plymouth legde een dikke chef-constabel de stukken „Bone" Dij de onafgewikkelde zaken. Hij, de chef-constabel, kende het geheim van den langen arm. Zoo'n haast had de justitie niet met Erik Char les Bone Acht dagen na deze vlucht kwam in Plymouth een briefkaart aan. Afzender: E. Ch. Bone. Ontvanger: de chef-constabel. Tekst: „Geachte Heer! Ik ben in veiligheid! Ik weet, dat de arm der gerechtigheid lang is, maar hij is niet lang ge noeg om mij te pakken. Met de meeste hoogachting verblijf ik E. Ch. Bone." De chef-constabel glimlachte, gerde zich over hot feit, dat hij de kaart bij de stukken-Bone moest voegen, terwijl zijn oudste spruit postzegels verzamelde en deze kaart uit Duitschland kwam en hij wachtte. Bone keek echter in Duitschland mar een betrekking rond. Maar ïeen, hier waren geen gouden her ren te vinden. Doch in Amerika .erwachtte hij een schitterende toe komst. Met het schip over? Dat was moeilijk, want hij had geen geld en ->ok als hij als blinde passagier mee ou trachten te gaan, kwam hij al- ijd over England. Bone dacht aan len langen arm en besloot er iets anders op te vinden. Destijds waren de Zeppelintorh- :en de laatste sensatie. Bovendien was daarbij maar één pascontrole, die hij immers kon ontgaan. Toen de „Graf Zeppelin" destijds rijn eersten grooten Oceaanvlucht maakte, zat ergens in een hoek ver scholen deze Erik Charles Bone, die het bestaan had, ongemerkt aan boord te komen. I.atcr heeft hij verteld, hoe dr. F.ckener in groote woede hem ge dreigd had hem met een valscherm naar beneden te gooien. Een woord, dat eenige honderden „blinden" er van af gehouden heeft, eveneens met een luchtschip te reizen. De leider beval hem muisstil te blijven, liet hem in de postkajuit opsluiten, wierp hem verschrikke lijke blikken toe en nam hein eenigermate gedwongen mee over den Oceaan. Maar Erik Charles Bone moet wel met het linkerbeen uit de Zeppelin ijn gestapt, want alles in de Ver- eenigde Staten ging hem slecht In Salt Lake City, waar hij zich onder geen beding tot het geloof der Mormonen wilde laten bekee ren, beschouwde men hem als las »ig buitenlander, vroeg en verkreeg zijn uitwijzing en men deporteerde hem met „De President Roosevelt" naar Engeland. Het is de gewoonte, dat de namen der gedeporteerden steeds met een eerder schip naar het vaderland gaan. Zoo kwam de lijst ook onder de oogen van den chef-constabel van Plymouth. Hij keek haar lang zaam en bedachtzaam door. Dien naam kende hij toch: „Erik Charles Bone"! Hij koek de stuk ken na en vond wat hij zocht Toen „De President Roosevelt" te Plymouth aankwam, stond do dik ke chef consta!»el aan den steiger en begroette mr. Rone, beleefd, zooals de Rngelschen zelfs onder den galg nog zijn. „Mr. Bone, U ziet, dat de arm der gerechtigheid toch langer is dan U denkt Nu hebben wij U. Wij zullen geen opzien wekken. Volgt U mij stil en behoorlijk, zooals een wel opgevoed man betaamt." Bone is stil meegegaan. Hij zei eenmaal slechts zuchtend, dat hij gedacht had, dat de lange arm der gerechtigheid intusschen zou zijn verlamd. Maar hij moet zich wel \ergist hebben. Rechter W. T. Hutchings bezag het geval door een scherpen bril, las de briefkaart van den langen arm, dio Bone niet zou kunnen be reiken en legde hem drie maanden dwangarbeid op wegens diefstal van 50 liter benzine. haar ooren dicht om het spektakel boven haar hoofd niet te hooren, tot Ilarry's aanval van razernij voorbij was. In eenzelfde krankzinnige woede, moest hij. na het vermoorden van Thomas, zijn drift op deze kanier gekoeld hebben; in een plotselinge vlaag van waan zin moest hij naar buiten geloopen zijn. na zijn boe ken van de plank genomen te hebben (het gescheur de en vuile kussensloop, waarin hij ze weggesleent had, was hier nog te zien) en had zich hier in dit hol verscholen. Zij nam haar vingers uit haar ooren; hij zat erbarmelijk te kermen, maar dat was tenmin ste aan te hooren. Gelukkig had zij bij het aanklee- den haar polshorloge omgedaan, zoodat zij den tijd kon bijhouden. Het middaguur brak aan; er zouden beweging en leven in hot heerenhuis heerschen, hoe wel het niet waarschijnlijk was. dat Dick zich op nieuw naar de ruïnen zou begeven, tenzij hij er door iets heengelokt werd. Zij begon nu met uitvoering te geven aan het plan, dat hij haar opgekomen was. Zij plaatste zich onder aan de schacht, en loste een aantal schoten boven waarts. Het derde schot trof het ijzeren rooster, en rieocheerde dof, een geluid voortbrengende als het gonzen van een bij. Uit de bovenkamer drong geen geluld tot haar door. Maar Harrv had ook een ge weer! Zij rilde bij die gedachte. En toen hoorde zij een stem, hol en zwakjes. „Leslie!" Zij ging een traptrede op om hem heter te kunnen verstaan. „Zij komen er aan, Leslie! Je zult hen zeg gen. dat ik je geen leed gedaan heb, nietwaar?" „Ja. ia," antwoordde zij, slechts al te gretig. Daarna sprak hij niet meer. tot zij boven haar hoofd een gestamp en een geschuifel van voeten hoorde. Toon klonk het weer; „Hallo, Dick, beste kerel! Ik hoop niet, dat ik je veel last veroorzaakt heb." Nu hoorde zij van beneden een gedempt geluid, dat van een stem had kunnen ziin, maar in haar zenuw achtigheid trok zij aan den eiken dwarsbalk, en in de volgende seconden draaide de steon terug en wrong zii zich door het eat. Zij kon niets onderscheiden, alles was pikdonker „Dick!" riep zij. Toen voelde zit zich door een hand vastgrijpen, en werd het haar afgrijselijk duideliik, dat het geschui fel en het gesnrek slechts komediespel geweest wa ren om baar te misleiden. Zij h'eld het geweer evenwel vast. maar voor zij het bad kunnen onhcffen. had hii de ko'f gegtenon on het haar uit de hand gewrongen. Zij hoorde het kletterend on den stccnen vloer vallen. Zij lag half bezwiind in ziin armen, verlamd door afgrijzen en vrees. Hii hield haar vast, met bijna bo- venmenschelijke kracht. „Wij gaan naar beneden, liefste!" fluisterde hii haar in 't oor. „F.'ndelilk weet ik de \vaa,-he>d! Je moest i Dick hebben! Dn lieve Dick!" Hij griinsde. terwijl hij haar naar het boveneinde van de trap droeg. vorm als die voor de firma Max Mayer. Eindelijk meende Grizzard den grroten slag te kunnen slaan. Hij had den agent een langwerpig pakje zien afge ven. Grizzard nam aan, dat het ruwe diamanten waren. Hij gaf een cijfertelegram naar Londen af. Den volgenden morgen wachtte Silvermann op den postbode. Hij vroeg hem in zijn kantoor een kleina lijst van de twintig laatste leveringen te bevestigen. Dit duurde nog geen minuut Maar deze tijd was voldoende voor Silvermann om het pakje voor de firma Mayer uit den postzak te halen, te openen, het pakje „diamanten" uit de verpakking te halen en er onmiddellijk het op een millimeter gereed ge maakte pakketje in te steken. Vijf druppels lak, een druk met den stempel, dio men door middel van een waschafdruk reeds tevoren had gemaakt- en de slag was gelukt De dieven hebben natuurlijk wel erg op hun neus gekeken toen zij in plaats van diamanten paarlen vonden. „Paarlen brengen onge luk", zeide Grizzard en hij had gelijk. De heeren werden later gesnapt Hoe de paarlen in de goot kwamen? Het complot omvatte nog eenige lieden, die na de arrestatie van de anderen bang waren geworden en zich van de paarlen ontdeden. Zij wier pen ze weg en zoo vond de werkman ze tenslotte. De ketting werd gesloopt, de paarlen werden afzon derlijk in Parijs, Londen en New York verkocht en de vrouwen, die ze dragen, vermoeden niets van dt geschiedenis, die ze hebben meegemaakt „Wij je naar beneden loopen, of moet ik je er af gooi en?" vroeg hij, on zulk een bode arden toon, alsof hij haar iets zeer gewoons voorstelde. 7.ii daalde de treden met knikkende knieén af. en hij volgde, na eerst den steen gesloten en vastge maakt te hebben. Zij kwamen in de verlichte kamer, waar hij beval: ..Ga zitten." Hij wees naar do bank hij de tafel en zii gehoorzaamde. Zijn gezicht was snookachfig: zii was bijna aan het einde van haar krachten. „Je hebt mij onvergeeflijk belecdigd. Leslie." zei hij. zijn oogen strak on de hare gericht. „Weet ie waar je je aan erhuldig gemaakt hebt? Jij hebt Harrv Alford, acht tiende Graaf van Chelford, Burggraaf Carberry, Ba ron Alford, met minachting bejegend." Met den ernst van een kind. dat een lesje opzegt, somde hij al zijn titels op, zelfs tot aan een baronie 'n Aquitanié, die de Chelfords in vroeger eeuwen in leen ontvangen hadden. Zij werd bekronen door het eigenaardige gevoel, dat zij voor den stoel eens rech ters stond, en naar de voorlezing van een door haar begaan afschuwelijk misdrijf luisterde. „Jij hebt een poging gedaan om mijn leven in ge vaar te brengen: iij hebt samengezworen met hen. die mij haten; iij hebt in misdadige verstandhouding met mijn vijanden gestaan, en hen vat op mU gege ven." Er waren nog meer beschuldigingen, die te lederen anderen tijde bespottelijk geklonken en haar veront waardiging opgewekt zouden hebben, maar nu hoor de zij hem aan. al haar krachten voor den ophanden zim'Vn strijd verzamelende. Zijn geweer stond tegen de trap. maar hij plaatste rich tusschen haar en dit wanen. Zij keek om zich heen raar een ander verdedigingsmiddel, maar zag nie's dan de lamp, en deze was te zwaar om gehan teerd te worden. „Voor jou," zei hii. en hii sprak met den d'ep- sten ernst. „bestaat slechts één stref de flood!" 7.iin stem beefde. Zij voelde dat hii. met zijn ge drenkte geestvermogens, toch medelijden met haar had en de noodzakelijkheid betreurde. Zij wilde op gaan. maar haar beenen weigerden haar den dienst. Zii strekte hnlneloos een hand uit: toen werd zii plot seling door hem besprongen Zijn hand sloot zich rond haar keel, om den daaruit onwetenden gil te smo ren. Toen hoorden zij boven hun hoofden doldelii'-e voe<s*annen en een zware stem. Het was Dick. Zij probeerde hem to* te schreeuwen, maar ïïarrv Vneen »<nar l:«»el dicht. Hii stak zijn vriie hand uit en draai de de lamn laag: maar nu steeg haar radeloosheid ten toppunt, en zij stiet hem van zich af, waardoor ziin greep een oogenblik losser werd. Maar vóórhaar peniinigde keel een geluld had kun nen voortbrengen, had hij haar weer heet cn drukte haar tegen den rand van de tafel. Zij pinkte aan riin hand, maar kon deze niet verwijderen. Dit boteeken- M'n kind, we hebben je van alles laten leeren, Nu ben je dan een intellectueel, Je moeder loopt wat kaaltjes in de kleeren, Jij kreeg van alies trouw het beste decL We hebben je dat nimmer willen zoggen, Maar vader werkte over op kantoor, En wat we daarmee konden overbggen, Daar gaven we je extra lessen vwii We wisten onze armoe te vergulden, AI zaten we geregeld in de zorg, We deden wond'rcn met een simplen gulden, We stonden immers voor je toekomst borgl We hebben Jou dat nimmer laten merken, Wanneer je boven stil te leeren zat. Je zou misschien zoo goed niet kunnen werken, Wanneer je ook nog levenszorgen had. Wat liep Je altijd keurig in de kleeren, Je paste bij het beste burgerkind, Je deed niet onder voor de „jongonheeren", En was met heel de klasse dik bevrind. Kind. onze atand, die kon je niet kleineeren, We deden alles met de stille trom. Want moest hij soms de 11 B.S. passeeren Dan liep je vader vaak een straaij* omt De onvoldoendes heb je steeds gemeden, Je hoorde tot de besten van de klas, De Directeur was over Je tevreden omdat je zoo verbazend handig wasl Wat was ik trotsch op jou, m n knappe jongen. Toen jij voor 't eindexamen was geslaagd, Ik heb heel zachtjes in mezelf gezongen, De buren op een avondje gevraagd! Ik liet ze ook Je mooie cijfers lezen, Die waren toch uit onze mond gespaard, En onze liefde, die we je bewezen. Je was ze al die jaren dubbel waard. Maar weet je, wat ons n u zoo stil kan maken, Dat jij, met al Je kennis en je geest. Geen arbeid vindt, als veilig levens-baken, Dat ons getob onnoodig is geweest!! Februari 1934. (Nadruk verboden.) KROES. de den dood! Het begon in haar ooren te suizen, het schemerde haar voor de oogen, zij verloor langzamer hand het bewustzijn. En toen voelde zij dat er bewe ring kwam in de tafel, in het begin langzaam, maar daarna zóó snel. dat zij het evenwicht verloor. De -.ware eettafel gleed in de lengte naar den overlig- gonden muur. Harrv* liet los, en op dat oogenblik voelde zij zich geheel van hem bevrijd. Zij tastte met haar hand in de ledige ruimte. Zij hoorde een plof en een gekerm en deed een stap voorwaarts in ledige ruimte. Zij zag de opening niet, die voor haar voeten gaapte. Zij deed één wanhopige poging om haar evenwicht te bewaren, stootte zich onder het vallen aan den rand van den vloer en tuimelde een trap af, die onder haar kraakte en brak, tot haar •noten op iets zachts en veerends terecht kwamen. Boven haar hoofd werd een knersend geluid hoor baar; dan een doffe slag, en eindelijk stilte. HOOFDSTUK LIX. Harrv had het bewustzijn verloren. Zij betastte zijn "czicht en haar vingers raakten iets warms en voch tigs aan. Zij kon niets onderscheiden: de duisternis was on doordringbaar. In de kamer, waaruit zij naar bene- ,rtn gevallen was. bleef het doodstil. De vloer was dik het zware eiken voetstuk van de glijdende eet tafel naar zij vermoedde op rollen, die nog even gesmeerd gingen als eeuwen geleden, toen de Zwar- 'o Monnik zich van dezen uitgangsweg bediende moert weer on zijn plaats gebracht zijn. Kon zij -'ech's eenig licht maken! Zij kwam op het denk beeld om de zakken van den ongolukklgcn Ilarrv na 4e voelen. Zij was zoo gelukkig een zilveren doosje met lurifers te vinden. Zij streek er een aan. Zij la gen met hun heiden aan den voet van iets. dat een houten trap geweest was. De treden waren kapot, «ie -ware leuning was vermolmd, en vertoonde twee groote' gapingen Harrv lag In een nis. die in den rotswand uitgehou wen was; rechts en links daarvan was een smalle doorgang, waarvan water afdroop. Zij stapte pit de nis en streek een tweeden lucifer aan. De doorgang ronkelde zich zoodanig, dat zij nergens verde»* dan een paar voet vooruit kon zien. Plassen sti's'aand water vulden de holten in den grond, lange trossen "rijze zwammen hingen als druiven aan de zoldering. Torh was de lucht tamelijk zuiver. Zii voelde ergens van links een lichten tocht komen, maar zij kon voor loop'" geen verder onderzoek instellen, en keerde naar ïlarry terug. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 6