Op zoek naar een verloren Koningin Zaterdag 21 April 1934. SCHAGER COURANT. Derde blad. No. 9469 Het koninkrijk Saba in de woestijn Een interessant experiment. Smokkelaar door kogel doodelijk getroffen. Gerechtsgebouw bestormd. De stad van de Koningin van Saba gevonden VERBORGEN SCHATKAMEREN. AF STAMMELINGEN VAN KONING SA LOMO EN VAN DE SCHOONE VORSTIN. DE ONDERNE MENDE NOOR ONS NADEREND VERTREK. (Van onzen reizenden correspondent.) BAGDAD, 6 April. DAT Is wat zij zoeken, de weinig Europoesche zwervers, die zich wagen in de dorre woestij nen en de ongenaakbare gebergten van het Arabische schiereiland. Eiken horizont turen ze ver langend af naar het verloren koninkrijk, naar de overblijfselen van de paleizen met ongekende weelde der legendarische koningin. Het zijn er niet zeer velen, maar toch reeds tien tallen, die versmachtten van dorst of door dweepzie- we Arabische stammen neergestoken, neergeschoten werden, bij hun zoeken naar het droombeeld, dat een maal werkelijkheid was, naar de stad der koningin van Saba. Het in de pers der geheele wereld verspreide be richt, dat door een Fransch reiziger, vanuit een vlieg tuig de ruines der stad in de woestijn zijn ontdekt, heeft onrust gezaaid in do gemoederen van anderen, die voor zichzelf op de eer of misschkm ook op het Voordeel der ontdekking hopen. Vrij algemeen worden de raededoeüng/cn van den. Franachman als bluf b*v aehouwd, doch desniettegenstaande hebben deze me- dedeclingen den ijver van anderen aangewakkerd en bij een Noorsch reiziger-journalist, dien we hier ontmoetten, het ongeduld tot kookpunt doen stijgen. Reeds tweemaal heeft deze Noor Zuid-Arabië door kruist op zoek naar de sprookjesstad en thans be reidt hij een nieuwen tocht voor. Deze zoon van Scandinavië heet Gcorge Wasmuth Sejersted. Hij is groot, mager en.taai, zooals een goe de Noor behoort te wezen. Vroeger diende hij in zijn vaderland als officier bij de oorlogsvloot, doch sedert enkele jaren is hij overgegaan bij de reserve en heeft hij de vcclzingende zee verlaten voor de zwijgende woestijn. Van zijn hand verscheen in het Noorsch een bock: „Onder den wocstijnhemel van Zuid-Arabië"; eenige Noorsche bladen en tijdschriften brengen van hem geregeld artikelen en in de Noorsche radio kan men vaak zijn naam hooren, daar hij ook radio spe len schrijft. Voor hem is er slechts één verlangen, éen heim wee: Arabië, de woestijn en dan de vergeten stad der legendarische koningin. Dat is geen hebzucht bij hem, niet eens in de eerste plaats wetenschappelijke speur zin, maar meer den dichterlijken droom van een Noorderling, in wicn tusschen de norsche bergen en onder den grauwen hemel van zijn vaderland het heimwee is ontwaakt naar het fellere, warmer en zon niger zuiden met zijn schoone, maar bedriegelijke luchtspiegelingen aan den horizont. Door bemiddeling van den gezant te Bagdad, van iden Arabischen vorst koning Ibn Saoed van Hedzjaz en Nedzjed heeft hij officieel vergunning gevraagd die landen te bereizen en die vergunning is hem de zer dagen verleend onder de nadrukkelijke mededee- ling, dat de regeering van koning Ibn Saoed alleen tot de hoofdstad Riad, tot waar do Noor van den koning een escorte krijgt, de verantwoordelijkheid voor zijn veiligheid op zich neemt. De reiziger heeft een verkla ring moeten onderteekenen, dat hij deze mededeeling ter kennis heeft genomen, zoodat nimmer de Noor sche regeering kan protesteeren, indien den reiziger verder in Arabië iets overkomt. Avond aan avond zit de Noor bij ons op het ter ras van ons hotel en het liefst zou hij willen, dat we met hem medetrokken en vooreerst dus ons reis doel, Indië, uit "het oog verloren om mede te zoeken naar de sprookjesstad, waarvan ergens in Arabië de bouwvallen moeten liggen. Te Riad, de hoofdstad van Nedzjed, zal hij kameelen huren en een escorte van twintig of dertig Bedoeïnen. De Noor zou er de voor keur aan geven tusschen deze halve wilden niet alleen te zijn, maar met nog twee Europeanen, die volk en zeden en gebruiken kennen en met geweer en revolver weten om te gaan. Vooral mijn Tsjechi sche reismakker zou van het grootste nut zijn, daar hij uitnemend de kunst verstaat met Arabieren en andere Oosterlingen om te springen zich ook met eenige Oostersche talen en tongvallen weet te behel pen. Zeer waarschijnlijk is het, dat sommige zwervende stammen, al ware het slechts bij overlevering, weten, waar de bouwvallen der verloren stad liggen. Bij zul ke stammen zou men het vertrouwen moeten winnen, men moet er met de menschen praten en dan mis- schien zou men het geheim der vervlogen eeuwen ontdekken. Mogelijk is het, dat de verloren stad nog aanzienlijke rijkdommen bevat, die de zwervende Ara bieren nog niet hebben gevonden; zeker is het, dat uit wetenschappelijk oogpunt de ontdekking der bouwvallen van het allergrootste belang zou worden, daar men tot nu toe van de oude geschiedenis van Arabië zeer weinig weet. Mijn Tsjechische makker kent een groot deel van Arabië. Hij behoort tot de zeer weinige niet-Mohame- danen, die de voor „ongcloovigen" op straffe des doods verboden heilige stad Mekka bezochten en er als een Muzelman den heiligen steen vereerden. Vermomd als Perzisch koopman (hij spreekt uitstekend Per zisch) trok hij er eenige jaren geleden met een lang- zamen kameclkaravaan heen en later leefde hij vele maanden met Bedoeïnen, die hem tot lid van hun stam wilden maken en zelfs een vrouw wilden ge ven. Al zijn overredingskracht heeft de Noor aangewend om ons te bewegen met hem de reis te ondernemen op zoek naar de stad, de paleizen en de schatten van de koningin van Saba. Het aanbod is zeer verleidelijk, maar er is een zeer groot bezwaar voor iemand, die van zijn pen moet leven. Vele maanden, misschien meer dan een jaar, zou ik geen artikel weg kunnen zenden, daar er natuurlijk in de alleen door enkele zwervende stammen bewoonde streken, waarheen de Noor trekt, geen postdienst bestaat en dus geen mogelijkheid om een brief naar Europa te zenden. Daarom kunnen we op het voorstel van den Noor niet ingaan. De stad en de paleizen der koningin van Saba, dezer meer dan twee duizend jaar geleden gestorven vorstin, beroemd om haar schatten en haar schoonheid het is een droombeeld, dat reeds velen gelokt heeft in den dood en waarover in deze streken nog won derlijke legenden worden verhaald, die misschien waarheid bevatten. Sommigen beweren, dat het onge munte goud, waarvan soms van verre gekomen Be doeïnen do eigenaars zijn, afkomstig is uit de schat ka- moren van het machtige ondergegane rijk der legen darische koningin. De bijbel verhaalt van het bezoek van de koningin van Saba aan koning Salomo, van wiens wijsheid zo had gehoord eu tot wiea ze kwam met taUooze kameelen, beladen met zilver, goud en myrrho. L Volgens Arabische geschiedschrijvers bleef de ko ningin eenigen tijd bij koning Salomo en had van hem een zoon, Menelik, die later aan de andere zijde van de Roode Zee, in Afrika, een koninkrijk stichtte, Abbessinië, ook wel Ethiopië genoemd. Deze zoon van koning Salomo en de koningin van Saba was Menelik de Eerste en het tegenwoordige vorstenhuis van Ah bessinië is er trotsch op van hem direct af te stam men. De Noor, die naar de sprookjesstad in de woestijn gaat zoeken, zal den tocht maken in Arabische klee- ding, wat het groote voordeel heeft, dat hij niet da delijk en op grooten afstand als Europeaan wordt herkend. Mijn makker enrik hebben ons nu en dan wel eens bij een tocht in de omstreken of 's avonds in de buitenwijken der stad verkleed als Arabier, maar voor onze groote reis zou dit geen nut hebben. Ons zonderling driewielig voertuigje zou immers da delijk verraden, dat onze Arabische kleeding slechts een vermomming was. Voor den Noor, die het grootste deel van den tocht door Arabië af zal leggen op kameelrug, ligt de zaak natuurlijk anders. Over ongeveer veertien dagen zal de Noor Bagdad verlaten, ongeveer tezelfder tijd als wij, want ook wij hopen spoedig onzen tocht te kunnen voortzetten. De sneeuw op de bergen tusschen Bagdad en Teheran is gesmolten. Het onderzoek inzake den moord aan den Euphraat vordert langzaam en we gevoelen geen neiging het resultaat af te wachten, dat misschien nog zeer lang kan uitblijven. Hoog noodige nieuwe onder deden voor onze machine zijn eindelijk uit Europa aangekomen en mijn makker is bezig ons voertuigje te herstellen. J. K. BREDERODE. MEKKA. De Kaba (Heilige steen), toegedekt met een kleed, in 't midden van den moskeehof. Deze foto is, tegen het strenge verbod en de bedreiging met doodstraf in, genomen door een Irallsch (Mohamedaansch) officier, die ter bedevaart was. Hoe men zich uit een te water geraakten auto redden kan. Men meldt uit Stockholm aan de N.R.C.: Den laatstcn tijd is het in Denemarken betrekke lijk vaak voorgekomen, dat menschen, die met hun gesloten auto te water waren geraakt, geen kans zagen zich bijtijds uit hun wagen te werken en ver dronken voor hulp geboden kon worden. Dit is voor ir. Kalck, don directeur van het „Redningskorps", dat in verschillende Deensche steden de functies van brandweer, ongevallendicnst en gemeentereini ging vervult, aanleiding geweest om te laten onder zoeken op welko wijze men het gemakkelijkst en het vlugst een te water geraakte auto kan verlaten, want volgens zijn opvatting zou het aantal slacht offers hij dergelijke ongelukken wel geringer zijn, wanneer de menschen althans wisten wat zij niet behoeven te probeeren, en wat zij wel moeten doen. Dezer dagen is nu op de marinewerf te Kopenha gen het experiment ondernomen. Een oude auto, waarin een der beste zwemmers van hel reddings corps, voorzien van een zuurstofapparaat had plaats genomen, werd met een kraan boven het water ge- heschen, daarna sloeg men een pal los en met een hevigen plons kwam het vehikel in het water te recht, waar het al spoedig zonk. Het laatste wat nien zag was, dat de planken van den bodem den jongen man tegen het dak drukten en dat het wa ter met kracht binnenstroomde. Aan den wal bleef men gespannen staan kijken en volgens de kranten verslagen werden zelfs de mannen van de moord- commissie van ed recherche, die zich onder de ge- noodigden bevonden, een beetje wit om den neus. Lang duurde de spanning echter niet. Nauwelijks een halve minuut nadat de auto onder de oppervlakte verdwenen was. kwam de passagier weer boven water, ongedeerd en glimlachend achter het mondstuk van zijn zuurstofapparaat. Ir. Falck vertelde aan de pers, dat de inzittende tweemaal zoo vlug boven had kunnen komen, maar hij had opdracht eerst te beproeven of het mogelijk was een portier te openen of oen ruit neer te draaien. Het portier zat echter onwrikbaar en de ruit kon slechts ten deele geopend worden. Daarna zat er voor den jongen man niets anders op dan te trach ten de ruit te verbrijzelen, hetgeen hem gelukte door er zijn schouder tegen te zetten. Daarna werkte hij zich achterwaarts door de opening, klom op het dak en zette zich af en kwam zoo gemakkelijk aan de op pervlakte. Volgens zijn meening is dit de beste ma nier om een gezonken auto te verlaten, met pogin gen om het portier of een ruit te openen verliest men te veel tijd. In moderne auto's kan het water vaak veel minder snel binnendringen dan het in dit oude karretje deed, maar soms zijn dan ook de zijruiten van onbreekbaar glas (remaakt, hetgeen weer een zeer groot nadeel is. En natuurlijk zal bij een echt ongeluk een inzittende al gauw zijn tegenwoordig heid van geest kwijt raken, terwijl de jonge man. die zich voor het experiment beschikbaar stelde, een zuurstofaparaat had en wist, dat een duiker klaar stond om hem te helpen, wanneer dit noodig zou zijn. Zijn lijk in de Wouwsche plantage ge vonden. .Donderdagmorgen -vyferd; in de bosschen van de Wouwsche Plantage nabij Bergen op Zoom het lijk aangetroffen van den 30-jarigen arbeider M. W., wonende onder de gemeente Halsteren. W. was Woensdagavond per fiets naar de grens gereden, waar hij 2 K.G. suiker in ontvangst had genomen, waarna hij de terugreis naar Bergen op Zoom onder nam. Vermoedelijk is W. gestruikeld, toen surveillee- rende kommiezen eenige schoten op hem hebben ge lost. Uit het feit, dat het rijwiel niet in de onmid dellijke nabijheid van het slachtoffer gevonden werd, kan worden afgeleid, dat. W., na getroffen te zijn ge worden, nog ecnigp honderden meters is voortgeloö- pen, waardoor de kommiezen hem uit het oog verlo ren. W. werd getroffen in een der longen. Het slacht offer moet, kort nadat hij getroffen was, zijn overle den. Het parket te Breda is met het gebeurde in ken nis gesteld. Het slachtoffer was gehuwd en vader van twee kinderen' 3000 menschen willen moordenaar lynchen. New York, 18 April (H.N.): In een stad van Lousiana heeft een menigte van 3.000 menschen ge tracht, het gerechtsgebouw te bestormen, om den moordenaar van een 16-jarig meisje te lynchen. Het gelukte aan ongeveer 500 man het gebouw bin nen te dringen en tot de eerste verdieping te geraken. De politie had echter ir.tusschen machinegeweren op gesteld, zoodat zij er in slaagde de menigte in het gebouw in bedwang te houden. Voor het gerechtsgebouw trachtte de brandweer de menigte te verdrijven, door een waterstraal op haar te richten, doch de manschappen werden overweldigd. Ten slotte werd de militie ontboden, die de orde herstelde. Bij het handgemeen werden 2 personen ge wond. Verscheidene personen zijn gearresteerd. De 15-jarige Vavian Machin Goodall uit het Engel- sche graafschap Suffolk, met haar paard „Y Nol" en een deel van de door haar als paardrijdster behaalde 285 prijzen. - - Gelijk onze correspondent Bredcrode in zijn brief hierboven schrijft, zouden onlangs berichten in de couranten verschenen zijn, dat de Franscho vlieger Cormillon en de bekende schrijver Malraux bij hun vliegtocht over de beruchte Roba-cl-Khali woestijn, de stad van de Koningin van Saba zouden hebben ontdekt. Hieronder volgen nog eenige bijzonderheden over het rijk van dezo beroemde vrouw. Zoo onmogelijk is de ontdekking niet Reeds eerder heeft men in deze woestenijen ruïnes van groo te steden gevênden. De Duitscher Wrede, die bijna een eeuw gele den de eerste was, die zich in deze gebieden waagde, had al van ver zonken steden en oasen gehoord. Dat zulk een vondst vanuit een vliegmachine zeer goed mogelijk is, heeft Lindbergh bewezen, die in dertijd een aantal Maya-tempels in de oerwouden van Yucuten ont dekte op plaatsen, waar een expe ditie nooit had kunnen doordrin gen. Een paar jaar geleden heeft een Engelsch vlieger van uit de lucht aan de Schotsche grens de resten van een Romcinsche Cas trum gevonden, wat mogelijk was door merkwaardige kleurovergan gen van deze streek. Nu zijn ook kortgeleden in de omgeving van Aboekir de onder zeeniveau lig gende ruïnes van een oude neder zetting gevonden. In 4dit opzicht hoeft men dan ook niet sceptisch te staan tegen over het korte bericht uit Djibouti, waarin de Franschen hun ontdek king melden. Toch zal men nog eerst op nadere en nauwkeurige bijzonderheden moeten wachten, als ook op de foto's, die do vliegers ongetwijfeld gemaakt zullen heb ben. Dat het rijk van deze beroemde vrouw in Zuid-Arabië lag, werd al gemeen aangenomen. Eenigszins vreemd doet het aan, dat Malraux en Cormillon, zoo heeten de „luchtarchaeologcn, de hoofdstad van de Koningin van Saba in het Noorden van de Roba- el-Khali gevonden hebben, d.w.z. in een eindelooze woestijn. Moge lijk is het natuurlijk, dat een dui zend jaar voor Christus de woestijn zich niet zoo ver Noordelijk uit strekte, maar toch lijkt het niet waarschijnlijk. In de vervallen stad meenen de vliegers ruïnes van twintig torens of tempels gezien te hebben. In hoever het hier om oude gebouwen gaat, zullen do foto's moeten uit maken. De vraag, of er hier werkelijk sprake is van door menschen ge maakte gebouwen, is niet overbo dig, wanneer men zich de ervaring van den Engclschen onderzoeker St. John Philby herinnert, die de Roba-el-Khali in de richting Oost west doorkruiste van Riad naar Mekka, een afstand van 3000 K.M. en daarbij een gelijksoortige ontdekking deed. Ook hij had van de geweldige ruïnes der stad Oebar of Wabar gehoord. Toen hij nu op zekeren dag op een kleinen heu vel halt maakte, zag hij tot zijn groote opwinding in de verte een aantal geweldige ruïnes. JToen hij Oebar naderde want St. John Philby was er van overtuigd, hier de stad van de Koningin van Saba voor zich te hebben bemerkte hij tot zijn teleurstelling, dat de „ruïnes" niets anders waren dan eigenaardig kratervormige verhef fingen en kuilen, die ongetwijfeld door een meteoorsteen veroorzaakt waren. Dergelijke kraters vindt men ook in het binnenland van Australië, aan den rand van het MacDonnel-gehergte. Op het oogen- blik is daar zelfs een expeditie, onder leiding van den bekenden professor Douglas Mawson, die dit natuurverschijnsel nauwkeurig wil bestudeeren. Ook in de oer wouden van Siberië heeft men dergelijke reusachtige kraters ge vonden. Wanneer de ontdekking van Mal raux en Cormillon werkelijk op 'n optisch bedrog zou berusten, dan is hun vlucht toch niet tevergeefs geweest; integendeel. De Roba-el- Khali een schakel in de woes tijngordel Sahara-Arabië-Irak-Go- bi enz. heeft een oppervlakte van ongev. 300.000 vierkante mijl Dit gebied, dat dus even groot is als Frankrijk en Spanje tezamen, is nog zoo goed als onbekend. Slechts twee onderzoekers, de genoemde St. John Philby in 1932 en twee jaar daarvoor een andere Engelschman Bertram Thomas hebben het doorkruist. Dezo Dakh- nawoestijn is een eindelooze, to taal onbewoonde en moeilijk te doorkruisen vlakte, die grooten- deels uit machtige heuvels of wan delende duinen bestaat. Ook „ham- mads" vindt men er: steenwoestij nen, die met kleine zwarte steen tjes bezaaid zijn. In het Westen daarentegen rotsige ravijnen, waar van de bodem zoo scherp is, dat „de voeten der kameelen gewoon weg aan flarden gescheurd wor den", zooals Bertram Thomas schreef. Tot Roba-el-Khali zijn na melijk nog geen auto's doorgedron gen! Tot 1930, dus voor Thomas, die deze hel van het Zuiden (Had samant) naar het Noorden (Nedjo) doorkruiste, hadden nog slechts drie Europeanen hun opwachting gemaakt, zonder echter toegelaten te zijn. Alleen von Wrede slaagde er in, iets naders te weten te ko men over deze barre streek, waar heen de beste en moedigste kameel drijvers hem niet vergezellen wil den. Twee redenen gaven deze menschen hiervoor op: ten eerste, dat de Roba-el-Kali woonplaats was van „djinns" en andere kwa de geesten, en ten tweede het ge vaarlijke drijfzand, waarin hun lastdieren zouden omkomen. Toch slaagde de onderzoeker, die in 1843 Makalla had verlaten, er in betrekkelijk dicht het beloofde land zoo noemde hij het te naderen. De Zuidgrens volgde hij over een afstand van circa 200 ki lometer. Maar pas een kleine eeuw later zou de Roba-el-Khali bedwongen worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 9