Arrondissementsrechtbank te Alkmaar, Een Huwelijk MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Dingdag 15 Mei. Alkmaar. OM T UUR 'N LEPEL. Reeds voor de vierde maal had de strafkamer zich te bemoeien met den persoon van den 28-jarigen ex- verzekeringsagent Willem H. te Den Haag. Vroeger in betrekking bij „Het Hooge Huis" te Alkmaar, be last met de uitkeering van ziektevergoedingen. in welke kwaliteit hij het echter zoo weinig mooi had versierd, dat de Officier op 11 Nov. ter zake valsch- heid in geschrifte en verduistering in dienstbetrek king. 6 maanden gevangenisstraf requireerde. De rechtbank wees evenwel op 21 Nov. een interlocutoir vonnis en gelastte een reclasseeringsrapport. Op 10 April werd alsnu deze zaak voortbehandeld. doch bleek mijnheer de verdachte geen persoonlijke in teresse te vertoonen, wat den president zoo kiftig maakte, dat hij opnieuw het onderzoek schorste tot heden, met last dat alsdan de verdachte in persoon door den sterken arm zou worden voorgeleid. Wat dan ook heden in behoorlijken vorm was geschied. Het advies van den heer Wiggers luidde, dat het ge nootschap bereid was het geval te aanvaarden. Over het algemeen wekte de eigengerechtigde houding van dezen verdachte echter geen sympathie en heel veel vertrouwen toonde de anthropoloog Wiggers juist niet. De heer Officier was evenmin optimist, doch wenschte een eind aan de zaak te maken cn te pro- beeren, reden waarom zijn eisch tot 6 maanden defi nitief werd gewijzigd in voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en nader te bepalen bijzondere voorwaarden. Beemster. ERNSTIGE AANRIJDING MET EEN WIELRIJDER. De 24-jarige schipper Cornelis Jan B. uit Lutje- winkel stond heden terecht ter zake het toebren gen van ernstig lichamelijk letsel door schuld, op grond van het feit, dat hij te Beemster in den avond van 15 October met een door hem bestuurd vier wielig motorrijtuig op den Purmerender weg den 22- jarigen wielrijder Dirk Bunschoten aldaar had aan gereden, met het noodlottig gevolg dat deze man een zware hersenschudding bekwam en vele weken in het ziekenhuis te Purmerend moest worden ver pleegd. In deze zaak werden gehoord 6 getuigen charge en als deskundige Dr. Rdteenkrantz te Purmerend. Mr. Buiskool van Schagen opponeerde als eigen gekozen raadsman en verdediger. De aangereden heer D. Bunschoten had dien avond geruimen tijd vertoefd in het café van den heer v. Vuuren te Beemster, alwaar een bal werd gegeven. Hij had eenige potjes bier gebruikt en op den weg wat vertoefd met kennissen. Van de aanrijding kon getuige zich niet veel herinneren. De verdachte had hem bezocht in het ziekenhuis en daar hadden zij gesproken over de schadevergoeding, waarvan Bunschoten nog niets had ontvangen. Volgens verdachte had hij meerdere malen de ouders van Bunschoten bezocht. Als hij aan 't zie kenhuis kwam, had Bunschoten steeds andere vi site. De 18-jarige poelier Dirk Waal te Purmerend had eveneens op 15 October van 7 tot 11 uur gedanst in het café „de Tuinbouw" te Beemster. Na het verlaten van het café had hij buiten nog wat gesproken met Bunschoten, die met zijn heen over de fiets stond. Eensklaps kwam een verlichte auto aanrijden uit de richting Purmerend, waarvan de lichten plots doofden, waarop een aanrijding met Bunschoten plaats greep. Hij stond naast Bunschoten, werd ach teruit getrokken, hoorde 'n schreeuw en 'n klap. Hij zag dat Bunschoten op den weg lag en de auto met gedoofde lichten doorreed. Uit de richting Beemster kwam ten dezen tijde een andere auto aanrijden. Verdachte verklaarde zijn lampen te hebben ge- dimpt, omdat van de andere zijde een tegenligger naderde met verblindend licht. Hij zelf had niet zonder licht gereden. Dat hij na de aanrijding door reed, zonder zich verder op de hoogte te stellen, moest worden toegeschreven aan het feit, dat men hem zeide: het is zoo erg niet, 't is alléén maar de fiets. Een andere getuige, de heer D. P. Dekker, even eens een bezoeker van „De Tuinbouw", had later met andere jongelieden, waaronder Bunschoten, nog wat nageboomd over een belangwekkend meis je, nabij het licht van een op den Purmerender weg staande lantaarn. Overigens sloot zijn verklaring, wat de aanrijding betrof, zich aan bij de waarne ming van den poelier Waal. De 24-jarige behanger en stoffeerder Joh. v. d. Meer uit Purmerend, balbezoeker van ,De Tuinbouw' FEUILLETON. DOOR ETHEL M. DELL. Vertaald door Dicky Wafelbakker. 37. Ze hield ineens op, want ze merkte dat haar ka- menïertje in tranen was losgebroken. „Oh, mevrouw, oh, Mylady, hoe moet ik het U vertellen," kreunde ze. „Ik heb den heelen nacht op U zitten wachten. De boodschap kwam nadat Sir Everard was vertrokken. We wisten niet wat we moesten beginnen." „Wat wat is er gebeurd? Welke boodschap bedoel je?" Hobbs snikte nu woest en luid. „Ik weet niet hoe ik het U moet vertellen. Ik zei dat we dadelijk zou den opbellen als U thuis kwam maar mis schien is het al te laat." Marcia bewoog zich voorover en pakte Hobbs bij haar schouders. „Om Godswille zeg me wat er is. Een van de kinderen?" Ze was nu tot haar lippen toe wit ge worden en ze trilde over haar heele lichaam. „Ja, mevrouw, ja," kreunde Hobbs. „Jongeheer Dennis. Een gevaarlijke operatie, maar ze moes ten eerst Uw toestemming hebben. Blindedarmont steking héél erg Zo zeiden dat de toestand critiek was En Sir Everard was weg Lady Bar- rowdale is in Goodwood, en ik wist niet tot wie ik me zou moeten wenden. En U ik dacht in mijn angst dat U ook dood was. Het is zoo vreeselijk ge weest hier alleen te zitten wachten." Na de laatste woorden brak ze opnieuw in een woest gesnik los. Voor een kort oogenblik stond Marcia als aan den grond genageld, en het leek haar toe alsof haar heele lichaam verstijfde. Was ze werkelijk in een blok ijs veranderd? Daarna keerde ze ineens met een bijna woest ge baar om, en nam het telfoontocstel van den haak. Werktuigelijk wierp ze haar hoed op het bed voor dat ze begon te spreken. „Wees nu kalm, Hobs, of ga in een andere ka had ook behoord tot de pratende jongelui. Zijn ver klaring week voorts niet af van de andere reeds ge hoorde getuigen. De aankomende auto uit Purmer end reed aanvankelijk met groot licht, doch eens klaps gingen de lampen uit en bleven gedimpt ook na de aanrijding, toen de wagen doorreed. De rijksveldwachter Abr. Beek, gestationneerd te Beemster, had in den avond van Zondag 15 October, na gewaarschuwd te zijn, hulp verleend bij het on geval. Het slachtoffer iag in de nabijheid van do lantaarnpaal. Voorts had Beek niets gezien en ge zorgd dat Bunschoten naar Purmerend werd ver voerd. De verdachte was later voorgeleid en had veel be rouw getoond. Ook verklaarde hij dat hij te Spier dijk een lantaarnpaal had omgereden, voor welk feit hij te Hoorn tot f 25 boete was veroordeeld. De lantaarn op den Purmercnderweg. in welks nnbiy- heid de aanrijding plaats had. gaf voldoende licht. Ten slotte werd nog gehoord de slager J. Silver uit Lutjewinkel, die met verdachte in den vracht auto van diens vader in dien avofid had getoerd. Zij hadden te Purmerend een café met damesbediening bezocht en wat gebruikt; niet veel. vermeende deze getuige, die nogal taai was in de behandeling, tot verontwaardiging van onzen nogal tcmperamentvol- len president. Er werd gereden op „klain" licht, maar het was niet uitgegaan. Na lang dralen zei deze getuige, dat verdachte had gezegd, dat er mis schien wel iemand was doodgereden. Verdachte zeide, 4 glazen bier in het „Spietje" te Purmerend te hebben gedronken. Het wegrijden ging toch wel wat hard, merkte de president op. Van de aanrijding had verdachte niet veel ge merkt. Wel was het licht een oogenblik uit ge weest. doch bij de aanrijding reed hij weer met klein licht, omdat een tegenligger naderde. De heer Officier gaf een reconstructie van het ge beurde, om tot do conclusie te komen, dat de ver dachte, na te Purmerend bier te hebben genoten, niet behoorlijk uit zijn oogen gekeken en roekeloos en onbezonnen gereden had Met kracht veroordeelde de Officier het alcoholge bruik bij chauffeurs, Dergelijke personen behooren niet achter het stuur en het is de plicht der justitie om daartegen zooveel mogelijk te ageeren door in trekking van het rijbewijs. Dit misbruik moet er uitgetimmerd worden, ful mineerde de Officier. Ten slotte achtte de Officier de feiten 'in de dag vaarding ten laste gelegd, bewezen en requireerde met betrekking tot deze ernstige aanrijding ter be scherming van het publiek, 1 maand hechtenis en ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van 1 jaar tegen verdachte, die als een weerspannig, onver schillig en dranklievend jongmensch bekend staat en reeds eenige malen werd veroordeeld. Mr. Buiskool releveerde eveneens de feiten en memoreerde daarbij den last die tegenliggers op het gezichtsvermogen kunnen veroorzaken. Voorts vestigde pleiter de aandacht op de onvoorzichtig heid om op den rijweg, niet voldoende verlicht ter plaatse, te gaan staan praten. Verdachte zag niet het rijwiel, waarop Bunschoten op een allerongeluk kigste manier had plaats genomen. Het was dan ook niet Bunschoten, maar de fiets die verdachte aanreed, waardoor Bunschoten zoo noodlottig op den weg neerkwam. Pleiter betwijfelde alzoo de grove schuld van het overmatig alcoholgebruik en wees nog op de verzachtende omstandigheid dat verdachte zelf naar den burgemeester is gegaan. Ten slotte verzocht pleiter vrijspraak, subsidiair het opleggen van enkel een geldboete cn geen ont zegging rijbevoegdheid. mer. Ik moet alles duidelijk kunnen verstaan." Hobbs beheerschte zich onmiddellijk, alsof er een emmer koud water over haar was uitgegoten. En volmaakt kalm ging Marcia daarna zitten cn belde het ziekenhuis op. HOOFDSTUK XVII. Het visioen. Het regende in Graybourne. Dikke droppels vielen langzaam op de bladeren, en veroorzaakten een een tonig, somber geluid. Achter de hooge boomen stroomde de rivier, waar Marcia en Dennis enkele weken terug langs gewandeld hadden, terwijl hij zijn plannen mankte voor de reis naar Noorwegen. Oh, hoe lang leek dat thans geleden. Was dit alles werkelijk ooit gebeurd? Ze zat in de kamer der directrice en wachtte op bericht omtrent Dennis's toestand of de iongen in leven zou blijven of moest sterven. En terwijl ze naar die eeuwenoude boomen zat te staren, leek het heel moeilijk aan te nemen dat het leven eigenlijk niet veel meer was dan een voorval dat voorhij ging en vergeten werd. Een'menschenlevon was eigenlijk slechts een flikke rende vlam, die lijdelijk aan de oppervlakte ver scheen om dan weer te verdwijnen. Wat was het bestaan per slot van rekening? Niettemin was er toch eens een tijd geweest, kort nadat ze twee kin deren op de wereld had gebracht, dat ze er trotseh op was. En waar bleef dat gevoel van trots nu? Het leven was zoo nietig en onbelangrijk in werkelijk heid. En altijd en overal zwierf de Dood rond. Met een vermoeid gebaar bracht ze haar hand naar haar hoofd. Ze moest aan het verleden denken; die ge dachten lieten zich eenvoudig niet verdringen. Ze was weer in staat geregeld na te denkon. Terwijl ze op bericht aangaande haar zoontje zat te wachten, dacht ze ook aan haar minnaar die eensklaps door een onzichtbare hand getroffen werd. Indien dat niflo-ongeluk niet had plaats gevon den als ze dus huiten hereik van haar huisee- nooten was geweest, dan had Dennis kunnen ster ven zonder zijn ouders voor het laatst te hebben gezien. Ze rilde hij die veronderstelling en het leek haar toe alsof een puntig mes door haar hart werd go- stoken. Zelfs nu kon het noodwendige uitstel hem noo- het leven kosten. En dat nm'ore bestaan? Erie, de man die haar liefhad die hulpeloos en alleen in een Schagen. DE SCHOOLWIJSHEID LIET HEM KOUD. De heer Ario Sp., 'n Schager volkslogementhoudcr is de gelukkige vader van eenige kinderen, die op de lagere school naar>tiglijk in de kunst van lezen, rekenen, schrijven en nog moer christelijke en maat schappelijke deugden worden gedrild. Papa waar deerde vermoedelijk niet deze zegeningen der we tenschap, althans werd hij op 16 Maart door den kantonrechter tot 2 maal 2 dagen principale hech tenis veroordeeld op grond van de weinig loffelijke feiten, dat hij zijn kroost meermalen de toediening van de voor hun geestelijke ontwikkeling zoo nood zakelijke leerstoffen lichtvaardig had onthouden. Zelfs werd geïnsinueerd dat Aric zijn dochter had thuis gehouden, teneinde haar met negotie uit te zenden. Deze veroordeelingen lagen vader Sp. echter blijkbaar wat zwaar op de maag cn had hij hooger beroep aangeteekend. De behandeling van dezo bei de appèlzuken had heden plaats. De heer Sp. vertoeft nog altijd in het Hotel „De Rotonde" te Haarlem als gevolg van een hem op gelegde straf wegens diefstal bij den ouden heer Piet Ruig, inmiddels overleden. Gerequircerd werd bevestiging van het vonnis, in beide zaken. Appellant was in hooger beroep gekomen omdat de straf hem wat te zwaarlijvig toescheen. Ook bo- klaagde hij zich over majoor llolema, die een val sche verklaring zou hebben afgelegd. Weer 'n paar slapelooze nachten voor heer majoor! Zuidscharwoudo. UITLOKKING TOT BRANDSTICHTING. In de middagzitting had zich te verantwoorden dc 49-jarige kistenmaker Nic. Sch., voorheen te Zuid- scharwoude, later te Amsterdam, en thans vertoe vende in het Huis van Bewaring te Alkmaar, aan welken heer was ten laste gelegd in een woorden rijke dagvaarding, dat hij den voeger Gcrrit Smit, thans gedetineerd, had aangezet, en lekker gemaakt door een gift van 20 a 30 gulden, om in een door hem gehuurde schuur of loods, waarin aanwezig oen aantal houten kratten en kisten, verzekerd voor f 4000 bij N.H. Brandassurantie, brand te stichten. Gerrit had principieel aan die opdracht gehoor ge geven door in den nacht van 9 op 10 Maart in die schuur op gezegde kratten en kisten een hoeveel heid petroleum uit te gieten en dit aldus geprepa reerde materiaal in den brand te steken. Volgens dezen heer Smit, thans gedetineerd in 't huis van bewaring, als verdacht van een andere brandstichting, had meneer Nic. Sch. getracht hom om te koopen tot het plegen van die brandstichting in een café te Alkmaar. Verdachte had schuld hij den vader van Smit en beloofde deze schulden te zullen aanzuiveren van de assurantiegelden, als Gcr rit hem ter wille was. Op een Zaterdag in Maart had Sch. tegen Smit ge zegd: Het is nu goed weer en vandaag moet het ge beuren, dan zal ik je vader betalen! Smit had dien dag met verdachte verschillende cafés bezocht en ontving in het gangetje van het café van den hoer I'. de Geus te Zuidscharwoudo Smit de brandstichtingspremie. De verzoeker had do kachel in de schuur flink opgestookt, dus kon Gerrit zijn gang gaan. Het weer was mistig en werkte ook mede. 20 Minuten over 10 uur was Smit in de loods en gevoelde aanvankelijk berouw, doch overwon zijn scrupules. Toen het zaakje flink brandde nam Gerrit de kuiten en verdween. De verdachte kwam in heftige bewoordingen op tegen de verklaring van dezen getuige en beschuldig de hem van verschillende brandstichtingen, waarbij de getuige hem het antwoord niet schuldig bleef. Volgens verdachte zou Smit op de binnenplaats van het huis van bewaring, tegen den eveneens ge detineerden slager Arend de Haan uit Enkhuizen hebben uitgelaten, dathij spijt had een dergelijke valsche beschuldiging tegenover Schuit te hebben afgelegd. dorpsziekenhuis neerlag. Moest ze hem ook verlie zen; zou dat haar straf wezen? Met een wanhopig, en tegelijk smeekend gebaar klemde ze haar tanden tezamen, doch geen gebed kwam over haar lippen. Ze had het gevoel alsof ze zich alleen in een woes tijn bevond waar niemand haar kon hooren, onver schillig hoe ze ook riep. En was het thans hnar straf ongedeerd te blijven, terwijl de menschen om haar heen die ze liefhad werden weggenomen? Er rustte een vloek op haar: dat wist ze nu heel duidelijk. Ze was een gebrandmerkte die alleen in de wildernis moest dwalen Hnar leven werd verwoest was een ruïne geworden en ze zou het nimmer meer kunnen ophouwen. Eric lag op sterven. In die oogenblikken dacht ze totaal niet aan haar echtgenoot: hij leek niet te bestaan. Ze schrok eensklaps op door het luiden van een hel. Wat beteekende dit: was het een schoolbel? Twaalf uur! Oh, ze hoopte dat de kinderen niet langs het rnnm kwamen: ze had hef niet kunnen verdragen n! die blijde, jonge gezichten te zien. waar ze zelf zoo ontzaglijk leed. En toen werd ineens de deur geopend en ver scheen hot lieve, zachte gelaat van do directrice, om den hoek. Ze had haar beloofd haar onmiddel lijk te komen waarschuwen als ze hij Dennis mocht. Een kleine, magere vrouw met zachtblanwe nogen. En voordat de goede vrouw iets zei zag Marcia eensklans een stralend visioen, een visioen dat on middellijk weer verdween, maar dat ze toch duide lijk kon waarnemen. Tiet was een groote. hooire. veelkleurige hoog. Deze had zulke wonderbaarlijke tinten, dat ze die voor de rest van haar leven niet meer zou kunnen vergeten Iïet waren hóópvolle kleuren en de hoog had een vorm alsof deze over een hek hing dat naar den hemel leidde „De operatie is gelukt, Ladv Temoleton, U moogt hem even zien." Langzaam .heel langzaam keerde Marcia zich om, een zucht van geluk ontsnapte aan haar linnen. Ilof kwam haar voor alsof haar geest \veerkeerdet uit dmomtuinen cn ze opnieuw de gevangenismuren om zich heen zag. Maar nu was ze er niet hang voor slechts een overweldigend gevoel van vrede en welbehagen. Ze wendde goenerlei pogingen aan do vraag te stellen die kort tevoren op haar lippen had ge zweefd. ...Ta, breng me hij hem," zei ze, en sloot de deur acMor zich dicht. Het eerste wat Dennis zag toen hij biikwnm was het gezicht van ziin moeder, en de eerste woorden die hij uitbracht waren voor hóór bestemd: Getuige Smit antwoordde wél te hobben gezegd, spijt te hebben gehad, dat hij zich met zijn dronken gezicht tot die brandstichting had geleend. De verdachte ontkende besprekingen met Smit te hebben gehad ol met hem op stap te zijn geweest, üok had hij zich nimmer uitgelaten dat hij finan cieel zwak stond. Verdachte zoide, dat Smit een erschooning moest zoeken om duidelijk te maken, waarom hij die brandstichting had gepleegd, maar waar bleef de verschooning voor dc andere brand stichtingen? bulderde verdachte, wien daarop het zwijgen werd opgelegd. De blinde mandenmaker J. Smit, vader van Ger rit, verklaarde dat verdachte hein geld schuldig was, pl.m. f 100 in contanten en de rest voor krat ten. Dit was afgerekend op den dag van den brand. I)c heer T. Kossen, tuinbouwer, deelde mede dat verdachte van zijn vader bedoelde boet in huur had. In den avond zag getuige, dat in dc boet de kratten in den brand stonden. Met een jas had Kossen dien brand geblusrht. Het rook er sterk naar petroleum. Hij had daarna de politie gewaarschuwd. Getuige had wel iemand hooren loopen, maar verder niets opgemerkt. Wel vond hij vreemd, dat op Zaterdag middag de kachel in de loods brandde. Maar op 't moment van den brand was de kachel uit Dit werd ook bevestigd door Gerrit Smit! De heer R. Nieuwenhuis, gem.veldwachter te Br. op Langendijk was destijds door Kossen gewaar schuwd en had den brand geconstateerd. Hij nam een kannetje, waarin pertroleurn, in l>eslag. Getuige achtte Smit, hoewel geen exemplaar van deugd, niet in staat opzettelijk door een valsche verklaring iemand in de gevangenis te brengen. Do controleur Arie Troost, de 5e getuige, was be last met controle over de boeken van verdachte en bleek het hem dat de financien van verdachte er niet best voor stonden. Er was meer schuld dan gel>i en goed. Getuige zelf kreeg f 15. die hij nog altijd „krijgt". In den avond van den brand had de hond van getuige, zelf nabij de schuur wonende, aange slagen. De verdachte was uit Zuidscharwoude ver dwenen, zonder afscheid te nemen. Omtrent den kachel kon getuige niets belangwekkends rnede- deelen. Mr. P. C. Eecen, directeur der N.H. Brandwaar borgmaatschappij kon in die kwaliteit verklaren, dat in 1929 de inventaris van de bedoelde schuur was verzekerd voor f 4000 door Joh. Groot. De president merkte op dat de waarde van die inventaris zeer gering was. De heer J. Vrocgop, timmerman, had na den brand de waarde v. d. inventaris getaxeerd op f 3501 Een reuze verschil, die waarde, merkte de presi dent sarcastisch op. Ik had er toen heelemaal geen belang bij, of de zaak afbrandde, zei verdachte. Ik zat toen al zóó diep in de schuld, dat alles toch voor do crediteuren geweest zou zijn. De commissionair Picter de Geus tc Zuidschar woude, destijds caféhouder aldaar, had verdachte Zaterdags in zijn zaak gezien, of hij met Smit was, kon getuige zich niet herinneren. Het#was mogelijk. In ieder geval kwam verdachte wel eens meer. Gerrit Smit zei dat hij met verdachte in 't café was geweest. Er zaten er te kaarten en ook speelden sommigen biljart De gem.veldwachter T. H. Prins herinnerde zich niet, dat Smit dien avond in het café van de Geus was geweest Wel had hij verdachte gezien. Ten slotte werd nog gehoord als hekkensluiter de 72-jarige gem.opzichter Joh. Groot van Broek op Langendijk, die verdachte had verzekerd in 1928. Verdachte was geroyeerd wegens dien brand, die niet minder verdacht was. De heer Officier had den getuige G. Smit gepro moveerd tot kroongetuige, vandaar dat deze Smit, die in de wandeling, zooals verdachto Sch. beweerde, „malle Gerrit" wordt genoemd, door verdachte wordt aangevallen en als waardeloos wordt voorgesteld. In verhand hiermede liet de officier de verschil lende gegevens nog eens de revue passeerrn en deed uitkomen, dat Smit zich moreel verplicht ge voelde de opdracht ten uitvoer te brengen. Hij had dan ook de kratten aangestoken, hoorde toen Kos sen in de nabijheid en maakte dat hij wegkwam, overtuigd dat Kossen den brand wel zou blusschcn, wat hij dan ook gedaan had. Door don Officier werd ook ter sprake gebracht den zwakken finantieelen toestand van verdachte, wat mede een bezwarende omstandigheid kan wor den genoemd. Voorts was de inventaris goed verze kerd, terwijl verdachte slecht in zijn geld zat. De Officier achtte de verklaringen van Smit in nuchteren toestand zeer zeker betrouwbaar en natn aan, dat in verhand met de omstandigheden, bene vens de verklaringen zoowel van verdachte als dc diverse getuigen de ten laste gelegde uitlokking wettig en overtuigend was bewezen en requireerde tot slot van zijn requisitoir 3 jaar gevangenisstraf. Mr. Wynne, verdediger, hield na een verweer van verdachte, zijn pleidooi, waarin hij betoogde dat naar zijn meening het ten laste gelegde allerminst was bewezen. Pleiter vermeende dat niet bewezen was dat Smit do bewuste brand had gesticht. Evenmin dat verdachte daarom van Smit een belooning zou hebben gegeven. Het kwam pleiter vreemd voor, dat Smit, 'n soort psychipaat, eerst na zooveel ja- „Oh, mams." fluisterde hij. „Liefste moeder, wat heb ik naar IJ verlangd. Ga niet ga niet weg." Zijn natte wang drukte zich tceder tegen haar hand aan. DEEL III. HOOFDSTUK I. De sleuteL Eerst toen Marcia na een verblijf van tien weken met Dennis aan de Oostkust terugkeerde, viel haar echtgenoot de groote verandering op die er met haar had plaats gevonden. Hij had hun twee korte bezoeken gebracht om zich er van te overtuigen dat alles goed was. en bij die gelegenheden had hij niets bijzonders ontdekt.' De jongen nam flink in beterschap toe, en het was niet meer dan natuurlijk dat de moeder vol komen in de verzorging opging. Ze had hnar moe derplichten altijd ernsticr opgenomen met uitzon dering van die wanhopige oorlogsjaren toen eigen lijk geen stervelinsr het bestaan van een normaal standpunt had beschouwd en hij was tevreden dat zo zich blijkbaar zoo gelukkig voelde, en zoo veel te doen had. Nadat do vacnnfie echter achter den rug was, de kinderen naar school waren teruggekeerd en alles weer zijn gewone gangetje ging, ontdekte hij de verandering. Dit merkte hij plotseling op een avond in Octo ber, toen hij haar iets te zeggen had en tot zijn verbazing de verhindingsdenr tussehen zijn en hnar slaapkamer gesloten vond. Hij liep den corridor in en tikte daar op de deur. Ze verzocht hem onmid dellijk binnen to komen en hij trof hnar on de sora voor het raam aan. Hoewel de duisternis al was ingevallen waren de lichten toch niet ontstoken. Een straatlantaarn verspreidde en zwak schijnsel in het vertrek. Hij bleef aarzelend op den dremnel staan. „Zit fe zoo alleen in het donker?" begon hij. „Ja.' Er was een vermoeide klank in haar stem. „Alleen in het donker. Je kunt evenwel het licht op draaien als je wilt." Dat deed hij. en terwijl hij op haar toeliep keek hij haar onderzoekend aan. „Scheelt je iets, beste kind? Voel je je niet goed?" vroeg hij. Ze glimlachte. „Ik ben wat moe. dat Is alles." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 6