Onze laatste tocht A in Irak.
De vuurbron van Mediasj.
Zaterdag 19 Mei 1934.
SCHAGER COURANT.
Derde blad. No. 9484
Tropische ziekte
als spelbreker.
Nieuwe mijnramp
in België.
Redders die den dood
vonden.
In totaal reeds over de 50 dooden.
Kosteloos licht en verwarming.
Spoorwegongeluk in Pforzheim.
Groote overstroomingen in Noord-ltalië.
Hoe ik leerde wat warmte is.
Een journalist in verkeerde
handen.
(Van onzen relzenden
correspondent.)
man gelezen en het is niet veel bijzonders, dus moet
hij geholpen worden.. Een journalist, die zijn vak kent,
kan over alles behoorlijk schrijven. Een man, die dit.
niet kan, moet, om de belangstelling gaande te hou
den, nu en dan naast de waarheid dansen. Daarvoor
is evenwel verbeeldingskracht noodig en die heeft
onze vriend ook niet. Nu heb ik hem een beetje ge
holpen en hij is er gelukkig om. Dat mag jij niet
bederven. Daar moe je je buiten houden."
Ik heb den journalist niet meer gezien en zoo zal
binnenkort ergens in Oost-Europa een artikel verschij
nen van een journalist met een academischen titel,
waarin een wonderlijk verhaal gedaan zal worden
over de gastvrijheid der Bedoeïnen, die hun gasten
zelfs moedermelk aanbieden.
Indien lachen inderdaad een gunstigen invloed heeft
op de gezondheid, dan heeft mijn makker met zijn zot
verhaal veel bijgedragen tot mijn snelle genezing.
J. K. BREDERODE.
BAGDAD, 4 Mei.
ALLES was in orde. Met onze machine zouden
we nog enkele tochten in de omstreken van
Bagdad maken om haar in te rijden en dan
zouden we verder naar liet Oosten trekken, naar Te
heran, de hoofdstad van Pcrzië om te beginnen.
Onze laatste tocht in Irak zou tot doel hebben
Samarra, de heilige stad, waar volgens de Sjlltische
Mohamedanen, in het jaar $90 de twaalfde „imam"
(opvolger van Mohamed) voor het aangezicht van dui
zenden geloovigcn verdween om nimmer terug te kec-
ren. Hij had deze aarde verlaten, maar zijn opvolger
zal eenmaal komen, de geloovigen wachten hem, en
de wereld zal zich aan zijn voeten werpen.
Den dag, dat we ons op weg zouden begeven naar
de heilige stad, gevoelde ik me ziek en zwak en
we stelden den tocht uit. Twee dagen later ontdekte
ik, dat ik bezig was, op do minst heldhaftige wijze
langzaam dood de bloeden.
Ik had dysenterie, die hier zoovele Europeanen ten
grave heeft gesleept.
Geneeskundige hulp was dringend noodig, maar
de keus was moeilijk.
Er is te Bagdad een ziekenhuis met grootendeels
'Arabische dokters, die in Engeland hebben gestu
deerd, maar in Arabische geneesheeren heb ik over
het algemeen niet al te veel vertrouwen, hoewel er
een tijd was (in de tiende, elfde, twaalfde eeuw en
nog later), dat de Arabieren Europa in de genecskun
de verre vooruit waren.
Er is te Bagdad echter ook een Joodsch ziekenhuis
en daarheen liet ik me in een rijtuigje brengen voor
onderzoek en behandeling.
Tegenwoordig wordt dysenterie behandeld met on-
Iderhuidsche inspuitingen en de ziekte heeft veel van
baa&gpvaarlijk karakter verloren, indien er tenminste
geneeskundige hulp bij de hand is.
Het Joodsche ziekenhuis te Bagdad is een stichting
van rijke Joden. Het is gelegen buiten de stad temid
den van palmen en groen en heeft honderd bedden.
Het geneeskundig personeel bestaat geheel uit Joden.
Ik kwam in behandeling bij een DuitschJoodsch
dokter, vroeger meer dan negen jaar verbonden aan
een der Berlijnsche ziekenhuizen, maar door Hitier
op straat gezet, Ik maakte er ook kennis met 'n Rus
sisch—Joodsche dokteres, met wie ik over haar va
derstad uit den tijd van voor de revolutie kon bab
belen.
Opname in het ziekenhuis was niet noodig en zou
ook onmogelijk zijn geweest, daar alle bedden bezet
waren. Na de eerste behandeling kon ik per rijtuig
terugkeeren naar mijn hotel, echter met voorschrif
ten voor een strengen levensregel en dat gaf me een
nieuwe ervaring en om ervaringen is het een rei
zend journalist toch slechts te doen.
Ik dacht, dat ik door mijn woestijn reizen wist wat
warmte is, maar ik kreeg nu een andere les.
Rust moest ik houden en o.a. het drinken van water-
Chocolade was me aangeraden.
Waterchocolade bij een kamertemperatuur \an
over de tachtig graden Fahrenheit!
's Avonds lag ik moede, zwak, in een langen stoel
en dronk het heete, bruine vocht, terwijl mijn reis
makker en de Noorsche journalist behagelijk whiskey-
poda met ijs slurpten.
Op dat oogenblik heb ik eerst goed begrepen wat
warmte" is. De woestijnhitte was daarbij vergeleken
kinderspel. De tegenstelling tusschen de warme cho
colade en den ijsdrank der anderen maakte den toe
stand nog voelbaarder.
Als ik in Europa terug zal zijn, verklaar ik me
bereid leergierige menschen duidelijk te maken wat
tropische hitte is. Die leergierigen mogen dan in een
goed door de zon gestoofde kamer warme chocolade
drinken, terwijl ik tegenover hen zal zitten met
whiskey-soda met ijs (goed koud bier verwerp ik
evenmin voor de proef), op voorwaarde natuurlijk,
dat de leergierigen mijn koelen drank betalen.
Dergelijke indrukwekkende lessen moeten beloond
worden. Ik heb mijn ervaring ook niet voor niets
gekregen.
Van mijn tocht naar de heilige stad Samarra kon
door dit alles niets komen, maar we hadden kennis
gemaakt met een journalist uit een der oostelijke Eu-
ropeesche landen, die hier pas is aangekomen en de
wereld bedreigt met heel dikke boeken over deze stre
ken. Ik zeidc mijn makker hem in mijn plaats mede
te nemen, daar de machine toch nog cenige proef
tochten moest maken. De Noor zou mij dan in het
hotel gezelschap houden.
De zeer deftig en vooral zeer geleerd doende nieuw
aangekomen journalist, was zeer geestdriftig en dank
baar voor dit plan ert terwijl ik me nog eens ter be
handeling naar het ziekenhuis liet rijden en voor de
rest rust nam, waterchocolade dronk en rijstsoep at,
reisde de geestdriftige in het zijspan wagentje, waar
in ik reeds zoovele duizenden kilometers in drie we-
relddeelen heb afgelegd, naar Samarra.
Tegen den avond kwam de journalist, hevig opge
wonden over al wat hij gezien en beleefd had, terug,
terwijl mijn makker nog in de garage bij de machine
bezig was.
Het oudste model toren zonder trap.
Vol geestdrift vertelde mijn Oost-Europeesche col
lega over Samarra, de wonderlijk schoone moskee,
den ouden toren met buitenom in spiraalvorm den op
gang, zonder trappen, naar boven, maar vooral was
hij onder den indruk van een bezoek, dat hij met
mijn makker gebracht had aan een Bedoeïnenkamp,
waar ze (zooals gewoonte is) door den sjeich gast
vrij waren ontvangen.
Maar nu kwam het verbluffendsto van het verhaal:
ze hadden er... moedermelk met meel gemengd gekre
gen.
Ik, die toch een weinig van het leven der Bedoeïnen
weet, sprak de mogelijkheid daarvan tegen, maar de
man was niet tot andere gedachten te brengen en in
mij ontwaakte de verdenking, dat mijn makker er
meer van wist.
Dien avond, toen ik met mijn Tsjechisehen kame
raad alleen was, vroeg ik hem ernaar en met het
staalste gezicht vertelde hij: „Ik heb voor jouw col
lega alles gedaan wat ik kon om voor hem de reis
zoo belangwekkend mogelijk te maken en hij kan te
vreden zijn. In het Bedoeïnenkamp was de brave ke
rel diep onder den indruk. Zooiets had hij nog nooit
beleefd. In de tent van den sjeich keek "hij rond met
oogen, die overal openbaringen zagen. Toen een slaaf
ons een soort melkpap bracht, was de journalist ver
rukt. Hij proefde en zeide: Kameelen heb ik niet
gezien, schapen en geiten ook niet; koemelk smaakt
anders. Wat zou dat voor melk kunnen zijn?"
„Toen heb ik", zeidc mijn makker, „hem rustig ver
teld, dat dit vrouwemelk was, die de gastvrije sjeich
ons aanbood, omdat er geen andere melk voorradig
was. We hadden in het karoyp oen paar jonge moeders
gezien en'dat kwam dus prachtig uit. Onze nieuwe
kennis was heel gelukkig om deze gloednieuwe erva
ring.
Mijn journalistiek geweten begon te spreken. Ik
protesteerde en betoogde de noodzakelijkheid van den
man uit den droom te helpen, doch mijn makker liet
zich niet van zijn stuk brengen en zeidc: „Hoor eens,
jij bent nu ziek en de journalistiek heb ik zoolang
in handen genomen. Jij moet rust hebben en je niet
met moeilijke vraagstukken bemoeien en je vooral
niet opwinden. Ik heb een paar artikelen van den
Hoewel gevaar bestond voor een nieuwe
ontploffing, waren de reddingsploegen
toch afgedaald.
Nog sterk onder den indruk van de ver
schrikkelijke catastrophe, die in de Belgi
sche kolenmijn bij Paturage heeft plaats ge
had, komt het ontstellende bericht dat Don
derdagmorgen in dezelfde mijnschacht zich
opnieuw een ihijngasontplofiing heeft voor
gedaan, waarbij, naar men aanvankelijk
vreesde een geheel reddingsploeg om het le
ven was gekomen.
Later werd bekend, dat bij de tweede ont
ploffing 15 mannen om liet leven zijn ge
komen.
Er zijn nu in totaal reeds 53 dooden en 17
gewonden te betreuren.
Omtrent de nieuwe ramp in de mijn van Patura-
ges wordt nog gemeld, dat deze hedenmorgen om
10.20 uur plaats vond. De twintig betrokken red
dingsmanschappen stonden onder leiding van drie
ingenieurs.
Inmiddels zijn zes leden dezer reddingsbrigade ge
borgen. Het was echter onmogelijk om maar de
geringste inlichting van hen te verkrijgen. Zij wa
ren zoodanig onder den indruk van het gebeurde,
dat zij als met stomheid geslagen, radeloos rondke
ken, en geen woord konden uitbrengen.
Van de overige leden dezer zoo tragisch getrof
fen reddingsbrigade is op het oogenblik niets be
Sedert een jaar brandt in Zevenbergen een gasbron.
Ondanks alle moeite is men er niet in geslaagd aan
dezen brand een einde te maken.
MIDDEN in Zevenbergen,
dicht bij het kleine, oude
plaatsje Mediasj woedt
een geweldig vuur. Een jaar gele
den, om nauwkeuriger te zijn den
llden Juli 1933, zwol uit peilings
gat no. 5 van de Methaangas ven
nootschap, uit 760 meter diepte, een
aanhoudende niet te stelpen gas-
stroom op, Het gas ontbrandde;
waardoor weet men niet, Het kan
door een sigaret, een lucifer, de
vonk van twee tegen elkaar geslin
gerde steenen verooAaakt zijn,
Maar sinds dien dag stijgt, zonder
onderbreking, een kolossale vlam
ten hemel; dag en nacht. Dat wil
zeggen: dag en nacht zijn hier nau
welijks van elkaar te onderscheiden;
het dikke roet verduistert de zon,
terwijl het licht 's nachts de hoekige
steegjes van Mediasj verlicht,
Hier staat de mensch machteloos,
Dagelijks worden millioencn kubie
ke meters gas in de lucht gestooten,
dagelijks verliest hierdoor de Roc-
meensche staat ongeveer 12000 gul
den, dagelijks peinzen de ingenieurs
van alle landen, hoe men dezen
brand kan stoppen maar steeds
tevergeefs, Eens leek het, dat men
er in slagen zou, Reusachtige hoe
veelheden vloeibare cement werden
in den krater gepompt, de vlam
werd kleiner en ging tenslotte uit
Gejubel en gejuich, plechtige dank
speeches en een feestelijke lunch in
het directiegebouw maar midden
in een ontroerde redevoering van
een hoog ambtenaar bij het Roe
meensche ministerie knalde een ex
plosie los, het cement werd hoog
opgcslingerd en fel en koppig steeg
de reuzenvlam weer ten hemel,
De methaangasvoorraden kunnen,
volgens de experts, de vlam nog hon
derd jaar voeden, wanneer niet tij
dig deze gasstroom gestelpt wordt.
Ook deze geweldige brand brengt
kleine voordeelen mee, Grossprnbst-
dorf, Kleinblasendorf, Taterloch en
de andere dorpjes om de bron heen,
ja zelfs in Mediasj is geen nachtver
lichting noodig. noch 's winters een
verwarming; <?e bodem, is vrucht
baarder, het vreemdelingenverkeer
brengt geld in het laadje. Maar hoe
lang zal de bodem tegen de hitte
bestand zijn? Hoe lang kunnen de
geschokte zenuwen deze onrust, hel
en hitte weerstaan?
Als natuurspel is het prachtig.
Wanneer men 's nachts per auto de
twee bergpassen, ver voor Mediasj
overtrekt, wordt men het schouw
spel gewaar, Op een afstand van
honderden kilometers ziet men over
do plek een witte wolk zweven, zno-
nls boven den Vcsuvius het geval is,
wanneer deze aan het werken is.
Van den eersten pas ziet men in
de vreemd roodglanzende vlakte,
den Groot en Kokel, zooals deze ri
vier heel. Maar het imposantst
toont zich de vlam, wanneer de auto
den tweeden bergketen beklommen
heeft. Ongeveer 10 kilometer verwij
derd, steekt een gouden vlammen-
zuil tegen den hemel af, aan den
top wordt zij helderder en valt in
verblindende lichtboog weer naar
kend. Men is er niet in geslaagd contact met hen
te verkrijgen, zoodat men zich uiterst ongerust
maakt over hun lot en het ergste vreest.
Een mijnwerker, die deel uitmaakte van de red
dingsbrigade, verscheen plotseling met alle teeke
nen van ontzetting aan de oppervlakte en meldde,
dat op juist dezelfde plaats waar de ramp van Dins
dag ontstaan was, een nieuwe explosie was ge
schied.
De liftkooi was op 400 meter diepte gekomen, toen
de afdalende ploeg plots een geweldigen knal hoor
de. Ken oogenblik sloeg dezen mannen de schrik
om het hart, maar hun aarzeling was slechts van
korten duur. De lift daalde verder en weldra bevond
de tweede reddingsbrigade zich bij de mijngang,
waar de nieuwe ontploffing dood en vernieling had
gezaaid. Temidden van een donkere stofwolk, klau
terend over en tusschen de ingestorte aard- en steen
klompen ontwaarden zij de lichamen van 10 zwaar
gewonde leden der eerste reddingploeg. De ongeluk-
kigen werden zoo gauw als mogelijk was, naar de
lift gedragen of gesleept en vervolgens naar de op
pervlakte gebracht. Daar gekomen, bleek één der
gewonden reeds bezweken te zijn. Twaalf mannen,
onder wie 3 ingenieurs, waren echter onvindbaar.
Toen (le voor do inijn opgehoopte mcnschenmassa
het ontstellende nieuws vernam, ontstond een ge
weldige paniek. De tweede reddingsbrigade was in
middels ook weer aan de oppervlakte gekomen, daar
de toestand in de mijn onhoudbaar bleek te zijn. Do
mijndirectie en de aanwezige autoriteiten maanden
tot kalmte aan en verboden voorloopig alle verdere
afdalingen, daar zij geen nieuwe menschenlevens
meer wilden zien verloren gaan. Trots het gevaar
waagden zich kort daarna toch weer 2 mannen, een
ingenieur en een arbeider, in de mijn.
Ook zij moesten echter onverrichter zake weer
naar boven komen. Nauwelijks waren zij echter bo
ven, of de noodbel weerklonk. Kr bleek dus nog
iemand in de mijn te zijn. De lift werd neergelaten
en bracht een mijnwerker met zwart gelaat en ver
schroeide klceren omhoog. De man bleek waanzinnig
te zijn geworden. Hij kon slechts enkele onver
staanbare klanken uitbrengeu en viel in bezwijming
in de armen van zijn kameraden.
Later in den middag werd besloten een nieuwe red
dingsbrigade te laten afdalen.
Het waren 12 vastberaden mannen, allen behoorend
tot de rcddingscentrale te Charleroi. Onder hen be
vonden zich verscheidene Vlamingen. Ook deze red
ders hadden zich vrijwillig aangemeld. De veiligheids
helm op het hoofd en de rug gebogen onder het ge
wicht van de zware zuurstoftoestellen, namen zij op
hun beurt plaats in de lift, die voert naar het rijk
van den dood. Naar deze mannen iets later van uit
het diepst der mijn lieten weten, moest alle hoop
op redding van de leden der eerste brigade worden
opgegeven. Onder de 11 nog vermiste redders bevon
den zich op dit oogenblik de directeur van de mijn,
ir. Allard, en 2 andere mijningenieurs, Sottiaux en
van Molle. Deze laatste bad Woensdag aan Koning
Leopold bij diens bezoek uiteengezet, om welke tech
nische redenen een tweede ramp mogelijk moest wor
den geacht. Hij drong dan ook aan op slopzetting van
het reddingswerk, maar bij het aanschouwen van vio
huilende kinderen en de weenende vrouwen van de
omgekomen mijnwerkers besloot hij het gevaarlijke
werk toch maar voort te zetten. De ramp, door ir. van
Molle gevreesd, heeft zich helaas voorgedaan, zooals
hij ze voorspeld had. Hij zelf bevindt zich onder do
slachtoffers. Donderdagavond 6 uur heeft de reddings
brigade uit Charleroi zijn vreeselijk verschroeid lijk
teruggevonden. Ook ir. Sottiaux is dood uit de mijn
opgehaald.
De mijn wordt onder water gezet.
Daar de hoeveelheid gas in de mijn nog steeds toe
neemt en nieuwe ontploffingen worden gevreesd, is
Donderdagavond besloten de reddingswerkzaamheden
op te geven en de mijn onder water te zetten, hetgeen
gister gcsciiied is.
Het, aantal zich in de mijn bevindende lijken be
draagt nog 32.
de aarde terug, Het land rondom
glanst karmijnrood, met diep purpe
ren schaduwen; heel in de verte
schijnt een sneeuwvlakte te schit
teren de boomen, struiken, tele
graafdraden en hutten, die met wit
glanzende asch bedekt zijn,
Het kost moeite om van dit
schouwspel afscheid te nemen. Zwij
gend rijdt men door de rossige, war
me lucht naar de vlakte, naar een
land, sprookjesachtig en vol onna
tuurlijke verschijnselen. Bij een
bocht van den weg ziet men den
rivier als een vloeibaren gouden
band door de dorpjes stroomen.
Onder tropische hitte wordt het
laatste traject afgelegd. Dichter dan
500 meter mag men de vuurbron
niet naderen, niemand die dat ook
doen zou; de hitte is ondragelijk. De
boer werkt alleen 's nachts, om niet
door de zonnehitte nog meer te lij
den te hebben. Merkwaardig groene
vorens trekt hij met een paar groene
ossen voor de ploeg. Hij zelf heeft
een lijkenkleur als alle menschen
bij dit licht. Hartverscheurend is de
aanblik van de vogels.. Den gehen-
len winter zongen hier nachtegalen.
Wilde eenden, reigers, snippen scho
ten door de lucht, terwijl zij duizen
den kilometers verwijderd hadden
moeten zijn. De gloed trekt de vo
gels aan en, wanneer het oog aan
de vlam gewend is, kan men de
tragedie zien. Dichter komen zij bij
de vlam, in steeds nauwere krin
gen cirkelen zij er om heen, tot een
gulzige vlammentong uitschiet en de
dieren verschroeit.
Onder honderden atmosferendruk
schiet de met haan vlam omhoog. Af
en toe suist een rotsblok onder lui
den knal door de lucht. Verblinden
de glans doet de oogen pijnlijk aan.
De vlam heeft de menschen van
Mediasj tot haar slaven gemaakt.
Vier dooden, talrijke gewonden.
Karlsruhe, Donderdagmorgen is op het station
Pforzheim een rangeerende locomotief den binnen
komenden personentrein 2302 van Meuhlacker naar
Pforzheim komende, in de flank gereden. Daarbij
werden drie personenwagens losgerukt en een vier
de zwaar beschadigd. Door de botsing werden vier
reizigers gedood en voor zoover tot dusverre kon
worden vastgesteld tien zwaar gewond. Bovendien
werd een groot aantal personen licht gewond.
Spoedig na het ongeval kwamen doktoren en ver
dere medische hulp ter plaatse aan. De gewonden
werden snel met ziekenauto's en gewone auto's naar
het ziekenhuis gebracht, enkele lichtgewonden kon
den onmiddellijk huiswaarts keeren. De materieele
schade is niet onaanzienlijk. Een onderzoek wordt
ingesteld.
De verongelukte trein diende hoofdzakelijk voor
beroepsverkeer naar Pforzheim, hetgeen verklaard
dat de gewonden en dooden uit de onmiddellijke
omgeving stamden. De toestand van een groot doel
der gewonden is ernstig. Een vijftigjarig man schijnt
onderweg naar het ziekenhuis reeds te zijn over
leden. De twee onmiddellijk gedoode vrouwen wa
ren verschrikkelijk verminkt, en konden eerst na
een uur onder de locomtief vandaan gehaald wor
den. Van het spoorwegpersoneel i s nog een ran
geerder vrij ernstig gekwetst.
In het geheel zes dooden.
Nader uit Pforzheim:
Twee reizigers, die bij het spoorwegongeluk bij
Pforzheim ernstig gewond waren, zijn aan de gevol
gen overleden, zoodat in het geheel zes dooden te be
treuren zijn.
Tengevolge van een hevige wolkbreuk.
De gezwollen bergstroomen richten groote
verwoestingen aan.
Een met een wolkbreuk gepaard gaanden storm
hebben in de omgeving van Nova ra in Noord-ltalië
groote schade aangericht. Over groote afstanden staan
rijst- en graanvelden geheel onder water. Vele laag
gelegen plaatsen zijn volledig geïsoleerd door het wa
ter. Huizen en stallen staan halverwege onder water.
Op do spoorlijn Novara—Varallo is de spoordijk over
500 meter geheel vernield. Alle bergstroomen zijn ge
zwollen en hebben groote verwoestingen aangericht
op de langsliggende velden en wegen. Talrijke brug
gen zijn weggespoeld, politie, militie en pioniers zijn
opgeroepen oni de bevolking de eerste hulp te bren
gen. In Treviso is een kind en in de nabijheid van
Bergamo een jonge veehoedster door den bliksem ge
dood. De materieele schade wordt geschat op 4 tot 5
millioen Lire.