Ik zwerf naar R ome. Het Wilhelmus en de vlag. Koolzaad-teeltregeling. HUURVERLAGING. NATIONALE EENHEID. KOBLENZ, 19 Mei. IK zwerf verder. Als ik dit schrijf, lig ik op m'n buik in het gras. aan den kant van den weg. Ik kijk uit over Koblenz. Ik zie de Rijn beneden stroomen, ik zie Deutsche Eek, waar Rijn en Moezel samenkomen en ik zie Ehrenbreit- stein, de sterkte die deze splitsing, in de middeleeu wen beheerschte. Duitschland is mooi. Wat ik er van heb gezien is wondermooi en wat mij wacht moet nog mooier zijn. Ik hen van Aken uit de Eifel ingegaan en m'n be doeling was, de heele Eifel door te zwerven naar Koblenz. *Dat was ik nog van plan toen ik Donder dagmorgen uit Walheim vertrok. Het uitzicht was mooi, want ik zat boven op een vrachtwagen met melkbussen en daar de heele bak vol bussen stond, bleef mij geen andere plaats dan boven op die bus sen te kruipen. Nu heb ik niets tegen melkbussen in 't algemeen, en ook niet tegen deze in *t bijzonder, maar het deed mij toch genoegen dat ik, toen ik er in Rötgen af klom, zag dat. zij ook deuken hadden. Ik raapte mijzelf en m'11 rugzak bij elkaar, bond mij daaraan vast en ging verder loopen. L)at wende al weer vrij spoedig. Ik liep een uur, tot Fringshaus, wat twee gewaarwordingen gelijk gaf. Het was schilderachtig en vermoeiend, beiden doordat je voortdurend tegen een helling oploopt Vandaar dat ik wel wilde meerijden met iets of iemand. Het eerste wat mij achterop reed was een auto, die scheef hing, vermoedelijk als tegenprestatie voor het feit dat hij vijf menschen droeg, terwijl hij van origine toch maar 'n two-seater was.. De volgende rijdt door, maar de daaropvolgende stopt op m'n vlaggensignaal. Ik ben n.1. toegenist met een rood-wit-blauw vlaggetje, waarop In de wit te baan Holland-Rome staat. Het bleek een handelsreiziger te zijn, die zijn hoofd schudde, toen hij hoorde, hoe ik naar Koblenz wilde. Hij voorspelde mij, dat ik er zoo vol gende week nog niet zou zijn. Ik kon meerijden tot Münstereifel, waar hij woonde, dan kon ik vandaar naar Euskirchen en zoo naar Keulen of Bonn. Al was dan misschien z'n voorspelling wat somber, zeker is het dat er door de Eifel maar heel weinig auto's gaan. Ik accepteer dus dankbaar om zoo vlug mogelijk op de groote Rheinsfreche te komen. En toen heb ik de Eifel gezien. Dat was werkelijk prachtig. Dedcnhofen. F.inruhr, Gemünd en Münster eifel. Die er geweest zijn kunnen U zeggen dat het er mooi is, maar hoe mooi het is, kunnen zij U even min als ik vertellen. Om een dorpje als Einnihr, één van de mooiste punten aan de Ruhr, daar in het dal van dien naam te zien liggen, ingesloten door de steile hellingen van de bergen rondom, waarop de akkers aan opge stikte lapjes doen denken, terwijl de huizen van het dorpje maar speelgoed lijken, dat alleen zou een reis naar de Eifel waard zijn. De Eifel. Steeds wisselend aspect, steeds andere vergezichten. De bevolking mag arm zijn, maar zij leeft in een groofsche natuur. Als wij binnen de, nog steeds het dorp omringende muren van Münstereifel komen, neem ik afscheid. M'n vriendelijke gastheer wenschte mij veel geluk, en dat zal ik waarschijnlijk wel noodig hebben, want hef ziet er niet naar dat- er van hier veel auto's naar Enskirchen gaan. Buiten het dorp besluit ik daarom eerst maar wat 'te eten. Een steen is m'n stoel en het gras is m'n tafel. Fn ziedaar, net als ik mijn rugzak weer dicht heb. komt er een vrachtauto met aanhangwagen, die mij opneemt. De chauffeur vraagt of ik misschien als remmer op de aanhangwagen wil fungeeren en wel dra hen ik in functie op de l>ok van dit vehikel. Ik draai of ik het mijn heele leven gedaan heb, met een gezicht of ik het heel gewoon vind en be halve dat de wagen, die op dubbel massieve handen loopt, mij voor 'n uitstapje van mijn nieren doet .vreezen, vermaak ik me best Maar alles heeft een eind en een worst heeft er hvee, en weldra wandel ik door Enskirchen tot aan de splitsing van wegen naar Keulen en Bonn. Hier ga ik weer staan vlaggen on goed geluk voor welke richting een wagen stont. Als een vrachtwagen mii opneemt voor de richting Bonn, blijkt het dat hij maar tot halfweg Bonn gaat. N'ever mind. Een half uur later sta ik weer op een splitsing met kans op Remagen of Bonn. Na een uur sta ik er nog. De bewoners van de enkele auto's, die langs komen, lachen vriendelijk tegen de Holland- sche driekleur en rijden door. Inmiddels begint het al donker te worden. Eindelijk stopt een Opeltje, richting Bonn. Pas op het laatste moment zie ik dat er twee hooge oomes in bruine uniformen inzitten. Eén stapt uit en steekt vriendelijk z'n hand op, wat ik natuurlijk even jo viaal ook doe. Zakelijk vraagt hij waar ik heen moet. Op mijn antwoord „Der Rhcin" zegt hij alleen maar „Bonn", neemt m'n rugzak, gooit die achterin en houdt het portier open voor mij. Zijn „Deutsche Straunnheit" past eigenlijk heele- maal niet bij z'n gemoedelijke huik en het blijkt al spoedig, dat z'n humeur met z'n buik overeenstemt, al doet z'n stem pogingen, dat te verbergen. Binnen twee minuten heeft hij rnij al wel tien Vragen gedaan over de Ilollandsche politiek. Ais hij tenslotte vraagt tot welke partij ik behoor, zeg ik hem dat het bij ons niet zoo eenvoudig is als in Duitschland, omdat wij er nog steeds 53 hebben, cn dat ik bezig hen de grondbeginsels van deze par tijen door te werken om te zien tot welke ik behoor. Hij gelooft het. Oreert verder over de zegenrijke Werkzaamheid der eenige partij en vraagt tenslotte in z'n enthousiasme of ik politiek ook niet datgene vind, dat het leven inhoud geeft. Als ik eerlijk wil blijven en zeggen dat ik een he kel heb aan politiek, wil het Duitsche woord voor „hekel" me niet zoo gauw te binnen schieten, zoo- dat ik een Hollandsche uitdrukking vertaal. Ik zeg letterlijk: „Ich hab 'ein Bruder tot an Politik" en pas als hij belangstellend vraagt waaraan die dan gestorven is, bemerk ok m'n stommiteit, een spreek wijze te vertalen. Toch kan ik het niet laten de dikkert er even tus- schen nemen en ik zeg daarom: ,,'n Pack Pam- flete auf den Kopf bekommen, konnt' er nicht ha- ben!" En hij zou het waarachtig geloofd hebben ook als niet de andere, die aan 't stuur zit en nog bijna niets heeft gezegd, met een snelle blik m'n glimlach heeft gezien en begint te lachen. Ik helder nu het misverstand op en de dikzak vindt de mop zoo kostelijk, dat er volgens hem op gedronken moet worden. Bij de eerste huizen van Bonn stopt de wagen en ik ben niet zoo goed of ik moet mee in het „Ver- kehrslokal" van de partij. Daar. tusschen 20 A 30 „men in brown" die ons luidruchtig begroeten, be stelt hij drie bier. Als ik hem er beleefd op attent maak. dat ik „ab- stineuzïer" ben en vraag of het misschien voor mij iets anders mag zijn. zegt hij barsch: „dazz man in Deutsehlard Rier trinkt". Omdat dit voor mij niet nieuw is. veins ik het niet te hooren en vraag aan de toegeschoten ober, wat hij nog meer heeft. Gelijk we reeds meldden, zal in de Schager Courant een acht- tien tal brieven verschijnen van een longen Hollander in wiens avontuurlijken peest het plan rijpte, om een zwerftocht te ma ken naar Rome. Het land, waarnaar in verband met de voetbal-wereldkampioen schappen op het oogenblik onze groote belangstelling uitgaat. Deze wedstrijden vormen tevens het einddoel van onzen jongen „zwerver", wiens avontuurlijke wederwaardigheden wij in zijn brieven, waarvan men hier nevens de tweede vindt afgedrukt, den ken mee te leven. DE REDACTIE. Even later zit ik achter een flcschje verschrikke lijke gazeuse en poog m'n ergernis, dat men in Duitschland geen gewone liraonale kent, gelijk met dat goedje in te slikken. Er wordt op het welslagen van mijn tocht ge dronken. waaraan alle meedoen. Ik hedank en een kwartiertje later zoek in in Bonn onderdak, daar het inmiddels ruim 10 uur is. Den volgenden morgen ga ik al weer vroeg op stap. M'n doel voor dezen dag is Koblenz, waar m'n correspondentie-adres is. Ik wandel Bonn uit en als ik de stad achter mij heb, poog ik een of ander voertuig te doen stoppen. Nadat eerst twee auto's doorgereden zijn. komt er een man op een fiets met een kinderwagen aan z'n hand en niet dat. ik daar altijd grang ingezeten heb, maar zeg U nou zelf. er zijn toch grenzen, nietwaar? Ik vlag er niet naar. Maar even later komt er steunend een oud bakje aanrijden, zoo één met zoo'n buitenboordmotor, ten minste versnellingshandle en rem. Dat neemt mij mee naar Godeshcrg, één der vele Kurorten aan den Rijn, vanwaar ik voor het eerst goed den Riin zie en tevens een prachtig uitzicht heb op het Zeven gebergte aan de overzijde. Even buiten Godeshcrg neemt een handelsreiziger mij mee, die niet zonder spraakwater blijkt en die mij aan één stuk door de bijzonderheden langs onzen weg vertelt en voor zoover mogelijk, toont. Hij heeft aan mij een dankbaar gehoor .Hij ver telt van den voormaligen krater Rodderherg in Mehleur. waar wij doorkomen, toont mij Rolantsbo- gen in Rolantserk en de Drachenfels. Als wij door Remagen, aan den ingang van het Ahrdal komen, zie ik de „Röwer Tor", een oud stuk Romeinsche muur, zooals ik in den F.lfel overblijf selen zag van een oude gemetselde Romeinsche wa terleiding van Trier naar Keulen, dwars door den Eifel. We gaan Sinzig en Nieder Rrelslg en Brohl door en ik zie in Namedv het eiland Namedv-wert. waar zieh de. door Hollanders geëxploiteerde, mineraal- watergeyser, de Namedv Sprudel bevindt, die naar ik hoorde iedere 6 uur een groote hoeveelheid mine raalwater RO M. omhoog spuit. Aan de overzijde van den Rijn zie ik wijnbergen. Even voorbij Anderaach moet hij ziin en hij heeft nog gelegenheid gevonden, mii de oude stadsmuren te laten zien, benevens een draaikraan aan den Rijn, dateerend uit 1554. Hij lijkt niet erg veel op onze moderne hijschwerktuigen. Hij is draaibaar, zooals de kap van een molen of de koepel van een sterrewacht. In wandel weer verder en heb nog geen vijf mi nuten geloopen als mij iemand aehterop komt met een fiets onder zieh en één aan de hand. Hij vraagt me of ik fietsen kan en als ik zeg dat ik het wel eens meer gedaan heb, biedt hij me aan. samen naar Koblenz to rijden, dan hoeft hii niet met twee fiet sen tc rijden en ik niet te loopen. Orh, waarom niet? Het is weer eens wat anders en Kohlenz is IS K.M., terwijl ik toch eerst van avond verder kan. Ik klim dan ook op de „alte Kiste" en riid mee. Maar als ik ooit van miin leven ergens spijt van heh gehad, dan was het dit wel. Ik zal wel verkeerd gebouwd zijn voor deze fiets. De treurige toestand waarin de tuinbouw verkeert, heeft er toe geleid dat naar middelen wordt gezocht die tot verbetering kunnen leiden. Dit kan zijn, dat, door den nood gedreven, op goed geluk af middelen worden voorgesteld, die bij goed doordenken beter achterwege kunnen blijven. Zulk een middel is het, op zich zelf goed bedoelde voorstel, dat bij den Noordermarktbond is aanhan gig gemaakt, omtrent do koolzaadtcelt. Bedoeld voorstel gaat uit van de gedachte, dat wanneer Nederland aan Duitschland geen koolzaad levert, de kool bouw in Duitschland hiervan schade zal ondervinden en de behoefte aan Ilollandsche kool in Duitschland grooter zal worden. Wij komen hierop nader terug. Vooraf dient te worden opgemerkt, dat hetgeen hier wordt voorgesteld, geheel indruischt tegen de door Nederland gevolgde gedragslijn. Wij zouden dan b.v. geen fokstieren, fokvee e.d., ook geen goedge keurde pootaard appelen enz. moeten leverer aan landen welke vee, zuivel, aardappelen, enz. van ons betrekken. Wij zouden omgekeerd, wan neer andere landen deze voorgestelde gedragslijn volgden, ook geen pootgoed, zaden of noodzakelijke grondstoffen voor industrie meer kunnen betrekken van landen, met welke wij op dezelfde markt, als con currenten optreden. Een dergelijke wijze van hande len, wordt dan ook door geen enkel land gevolgd. Dit wat het principieele van het voorstel aangaat, het „goed recht" van deze voorgestelde maatregel. Vervolgens willen wij de vraag onder de oogen zien, of de veronderstelling van het voorstel, dat het niet leveren van koolzaad aan Duitschland, onze kool export ten goede zou komon, grond hoeft. Dit zou mogelijk zijn: a. Indien Duitschland zelf onmogelijk in zijn eigen behoefte aan koolzaad zou kunnen voorzien. b. Wanneer Nederland de eenige leverancier van koolzaad in dit land was. c. Wanneer Duitschland slechts eon zeer beperkte oppervlakte met kool beteelde. Wat a. betreft, dient allereerst opgemerkt dat de teelt van koolzaad in Duitchland zelf roods zeer belangrijk is: en het is een feit, dat op 't oogenblik de Hollandsche zaadexporteurs hun bewaarkool- z a a d zelfs tegen een lagen prijs moeten aanbieden, om te kunnen concurreeren met verschillende erkende Duitsche zaadtelers, die hun zelfgeteeldc Duitsche bewaar koolzaden tegen cjii hoogeren prijs graag kwijt kunnen. Vervolgens blijkt maar aan hem mankeert toch beslist ook iets. Ik bezeer m'n enkel aan de kale pedaal-pen. waar al lang geen trapper meer aanzit, als deze bij tijd cn wijle met de crank mee, een halve slag doorschiet; het stuur trekt en gaat zwaar; het keiharde, smalle zadeltje bezorgt me na twee minuten zadelpijn, ter wijl de toestand van den achterband maar slapjes is. Van Andernach tot door Weissenturn hoop ik steeds heviger op een lekke hand en om eerlijk te zijn, ik heb wel eens ccn scherpe steen niet misge- reden. Het wou niet. Zeven lange kilometers voel ik me op dit zadeltje geprikt. Mijn zware rugzak vergroot nog m'n eigen, niet geringe, gewicht en bij iedere kuil zet dat lek ker door. Dan krijgt m'n reisgenoot het in de gaten en de brave kerel biedt mij zijn fiets aan. Tot m'n schan de moet ik bekennen, dat ik 't offer aanvaard heb. M'n eenig excuus is, dat hij lichter is dan ik en geen rugzak heeft. Als ik deze op den bagagedrager bind. die zijn fiets wel bezit en dan op het coede zadel en de dikke handen en achter het uitgebogen stuur een eoed half uur later Koblenz binnenrijd, schijnt het leven weer mooi. REIN KUIN. De regeering brengt de rente van Rijksvoor schotten voor woningwetbonw tot 4 pet terug om huurverlaglng te be vorderen. De minister van sociale zaken heeft aan de betrok ken gemeentebesturen de volgende circulaire ge zonden: BIJ de regeering zijn maatregelen In voorberei ding tot verlaging van de huren van bestaande wo ningwetwoningen. In samenhang daarmede wordt te vens een regeling voorbereid, welke ten doel heeft den aanbouw te bevorderen van arbeiderswoningen van passenden huurprijs door particulieren. De uitvoering van deze maatregelen, welke steu nen op samenwerking van Rijk en gemeenten, zal van de publieke kassen financieel offers vragen. Al leen reeds deswege vorderen de beoogde voorzienin gen een uitgebreid overleg. De regeering heeft intusschen gemeend reed» bij voorbaat een maatregel te kunnen treffen, welke ln vele dringende gevallen reeds aanstonds huurverla- ging mogelijk zal maken. Zij heeft namelijk besloten de rente van uit 's Rijks kas verstrekte voorschotten voor woningwetbouw, welke thans meer dan 4 pet. bedraagt, tot dit percentage terug te brengen, zulks met de bedoeling dat de dientengevolge verkregen vermindering van exploitatielasten daar waar ver laging van de huren van woningwetwoningen noo dig is, ten volle tot dit doel zal worden aangewend. De lagere rente zal voor het eerst worden toege past over het annuiteitsjaar 1934-35. Van de bedra gen der herziene annuïteiten zal u zoodra mogelijk mcdedcellng worden gedaan. Ik noodig u Intusschen uit. in afwachting daarvan en voorzoover zulks nog niet is geschied, onverwijld aan den directeur-gene raal van de volksgezondheid een uitgewerkt en ge motiveerd voorstel te doen tot een met dc besparing der renteverlaging verband houdende huurverla- ging, onder overlegging van opgaven; a. van de thans geldende huren der woningwetwoningen, b. van de huren van gelijksoortige particuliere wonin gen in de gemeente, c. van de bouw- en grondkosten der woningen, wanneer deze onder de thans geldende omstandigheden werden gebouwd, d. van het aan tal leegstaande arbeiderswoningen In de gemeente met vermelding van de daarvoor thans geldende huurprijzen. Ik merk tenslotte op, dat de renteverlaging alge- meen zal worden doorgevoerd, dus ook in geval de daardoor tc verkrijgen vermindering van exploitatie lasten niet of niet ten volle voor huurverlaglng be hoeft te worden aangewend. In dio gevallen zal aan de door renteverlaging te verkrijgen haten in over leg met het gemeentebestuur te zijner tijd een na dere bestemming worden gegeven. JNdFznynEN. overduidelijk uit het met ingang van 1 Mei j.1. inge voerde hooge Duitsche invoerrecht op zaad, 't welk nog speciaal voor zendingen beneden 50 K.G.„ dus rechtstreeks vanuit Holland aan den Duitschen kool- bomver, verzesvoudigd is, dat Duitschland geen ab solute behoefte aan Hollandsch koolzaad heeft. Wat b. betreft, bestaat in Denemarken een zeer geperfectioneerde koolzaadteelt, die zeer goed in staat is, om hetgeen Duitschland eventueel te kort aan zaad hcoft, aan te vullen. En wat c. betreft merken wij allereerst op. dat de Duitsche koolhouw een oppervlakte beslaat van pl.m. 150.000 H.A., zoodat zijn behoefte aan koolzaad iaar- lijks kan worden geschat op 100.000 Kilo, indien wij 1 pond voor 1 H.A. nemen, en daarbij rekening hou den met de behoefte der kleine tuinders en parti culieren. De uitvoer van Langendijker koolzaden naar Duitschland is ongeveer te schatten op 2000 pond of 1000 Kilo. dat is dus één procent van het ge- heele verbruik. Hieruit blijkt toch wel dat over de ge weldig groote oppervlakte die Duitschland met kool beteelt, het weinige Langendijker koolzaad al zeer wei nig gewicht in de schaal legt. Wanneer dan ook het bij den Noordermarkthond aanhangige voorstel straks aangenomen en wettelijk gesanctioneerd zou worden, zullen de resultaten als volgt zijn: De Duitsche zaadteelt zal zeer dankbaar zijn voor de onverwachte hulp naast de ingevoerde tarieven van een zijde ontvangen, waarvan ze het natuurlijk allerminst verwachtte. Een enkele Hollandsche avonturier zal een goede kans zien, om zich op het telen van koolzaad in Duitschland toe te leggen. De Hollandsche koolbouwers, daar reeds in tame lijk grooten getale aanwezig.' zullen zich meer dan voorheen op de zaadteelt instellen. F-n de kleine winst die nu nog door verschillende onzer tuinders en zaadtelers met het telen van kool zaad wordt gemaakt, zal ook nog weer over de grens worden gebracht. Maar het eigenlijke doel van het voorstel zal in geen enkel opzicht tot zijn recht komen. Eenig nut zal de koolstreek van deze maatregel niet kunnen trekken. Wel zijn er nadoelen aan verbonden. Daar Is b.v. het concentreeren van de koolzaad teelt voor het eigen gebruik van onze streek. Wanneer dit goed tot onze koolbouwers doordringt, gelooven wij niet dat er velen voor aanneming van dit voorstel zullen zijn. De proefnemingen op dit ge- ÜIT DE PERS. Dr. Hcnrl Polak acht weigering om het „Wil helmus" te zingen onverstandig. - Het zelfde geldt voor de vlag. Dr. Henri Polak wijdt zijn kroniek in „Het Volk" deze week aan de weigering van „De Stem des Volks" om het „Wilhelmus" mede* te zingen. De sociaal-democratische senator schrijft, dat zJ. de klassestrijd er onmiskenbaar is. Doch daaruit volgt niet, dat het Nederlandsche Volk is verdeeld in twee elkaar altijd, op elk gebied en in alle omstandigheden bestrijdende kampen. Er is een culturecle eenheid. .Deze eenheid uit zich op allerlei wijzen, o.a. in symbolen. Van deze zinnebeelden zijn de nationale vlag en het nationale lied dc voornaamste zooals lied en vlag ook van bepaalde groepeeringen i n het volk, politieke en andere, de bijzonderste symbolen zijn. Daar dit zoo is, bestaat er geen roden, waarom Ne derlanders zouden weigeren het zinnebeeldige volks lied te zingen, tenzij de geschiedenis of (en) de inhoud van het lied van zulken aard zijn, dal daarin gerech te aaneliding zou gelegen wezen om hot af te wij zen. Daarvan is echter bij het W i 1 h e 1 m u s geen sprake. Historie en tekst zijn revolutionnair. Het lied spreekt tot ons van den strijd voor nationale onafhan kelijkheid, geestelijke en gewetensvrijheid dingen, die ons. sociaal-democraten, na aan het hart liggen. Het gedicht is schoon, de muziek is plechtig en in drukwekkend. Waarom zouden wij het dan, als het pas geeft, niet zingen? Omdat sommigen, vooral de fascisten, het misbruiken, het bij alle gelegenheden, niet of zonder rechtstreeksche aanleiding, aanheffen bij wijze van tegen ons gerichte demonstratie? Indien wij, socialistische Nederlanders, het prach tige „Wilhelmus" steeds hadden beschouwd nis ook ons toebehoorend, zouden dc natlonaal-socialistische namaak-Duitschers er thans niet het misbruik van hebben kunen maken, dat zoo algemeen ergernis geeft een misbruik, dat algemeener en heviger zal worden, dank zij het mijns inziens in alle opzich'en onverstandige besluit van het bestuur van „De Stem des Volks". Hetzelfde geldt van de vlag. Ik heh hot altijd be schouwd als een ergerlijke dwaasheid, als een in meerderheid socialistische gemeenteraad besloot, dat de driekleur niet zou prijken op gemeentelijke go- bouwen, op dagen en hij gelegenheden, dat zulks ders wel geschiedde. Moge, blijkens de samenstelling van den gemeenteraad de meerderheid der ingezete nen socialistisch zijn, zij zijn tevens Nederlanders: en als zoodanig mogen zij niet het symbool van de natie, waartoe zij behooren, geringschattend behandelen evenmin, trouwens, als zij dit mogen doen jegens het wettige staatshoofd, wien het vlaggen dikwijls geldt. Zulke anti-nationale demonstraties zijn bovendien grootendeels onecht. Het aantal van hen, bij wie na tionaal voelen geheel afwezig is, kan niet anders dan uiterst gering wezen. Bij de socialistische en communistische voetbal- geestdriftelingen en bij den mnrxistischcn vlag-cn- thousiast liet 't gezonde nationale (wel tc onderschei den van nationalistisch) gevoel zich gelden het ge voel, dat in ieder mensch aanwezig is cn waarvoor niemand zich behoeft te schamen. Waarom zouden wij dan, uit politieke overwegingen van bedenkelijk allooi, nalaten de nationale symbolen te eerbiedigen? Waarom zouden wij deze aan dc onwaardigste onzer tegenstanders overlaten, zóó dat zij deze kunnen mis bruiken tegen ons?" Wij plaatsen het bovenstaande ter overdenking mede voor Schagen's raadsminderheld, maar voor al voor de beide Soc. Dcm. raadsleden, die bij het bekende „vlag-incident" onzer openbare school zich toonden niet te kunnen los maken van klein voor oordeel. Wellicht dat het verstandige en ware woord van hun partijgenoot Polak voor hen den spiegel mag zijn, waarin zij eigen bekrompenheid loeren aan schouwen. bied hebben nog nooit erg uitgelokt. De behoeften en de grondsoorten zijn zoo verschillend, dat wan neer men iedere bouwer verplichten wil tnt het ge bruiken van één of twee soorten en hij zijn eigen soort niet meer mag uitzoeken en telen, hij hiervoor weinig gevoelen zal. Er zijn toch ook gevaren aan verbonden als de koolzaadteelt wordt geconcentreerd en de variatie der soorten dus goeddeels verdwijnt. Dan verdwijnt ook de mogelijkheid dat hij degeneratie van een soort (optreden van vallers h v.) op de soort van een ander kan worden overgegaan. Ieder die met het telen van koolzaad op de hoogte is, moet gevoelen, dat het niet onbedenkelijk zou zijn. dat de geheelc koolstreek met een paar groote partijen zaad be diend zou worden. Men bezinne zich dan ook ten zeerste, en neme tot dezen maat regel zijn toevlucht niet. Men make liever gebruik van de ervaring die In andere landen, ook met name in Duitschland. is op gedaan. Duitschland heeft, geheel zonder de hulp onzer Nederlandsche zaadtelers, een nieuwe groene Savooie kool ingevoerd, een soort dat onze Langen dijker gele bewaarkool in prijs steeds verre over treft en deze van de Duitsche markt bijna geheel heeft verdrongen. Men probeere of deze soori iets voor onze koblstreek is. Duitschland teelt Deen^cho witte kool voor den inmaak, een speciaal Duitsch soort, dat wellicht waard is ook hier te worden be proefd. Wij koopen zelf van het buitenland verscheidene soorten zaad, die onze Nederlandsche tuinbouw niet kan missen. Passen wij dan ook zelf geen autarkie in dezen toe. En laat ons niet door vermeend eigen belang, de belangen van een andere tak van tuinbouw, zooals de zaadteelt, bemoeilijken en benadeelen. door een deur voor onze eigen export trachten te sluiten, zonder er zelf ook maar eenig voordeel van te heb ben. PRACTICUS. Geachte Heer Redacteur, Verzoeke beleefd plaatsing van onderstaande regels. Bij voorbaat mijn hartolijken dank. In antwoord op hot ingezonden stuk betreffende do vergadering van den „L. T. B." bericht ik de inzen ders, dat de verkregen inlichtingen niet juist blijken te zijn, daar in de vergadering wel degelijk èn de tram èn de autobus èn de Middenstand ter sprake is gebracht. De genoemde bestuursfunctie heeft overigens niets met dit verslag te maken. De verslaggever van bedoelde L.T.B.-vergadering. .Warmenhuizen, 19 Mei 1934.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 6