Ik zwerf naar R
ome.
Het Wilhelmus en de vlag.
Koolzaad-teeltregeling.
HUURVERLAGING.
NATIONALE EENHEID.
KOBLENZ, 19 Mei.
IK zwerf verder. Als ik dit schrijf, lig ik op
m'n buik in het gras. aan den kant van den
weg. Ik kijk uit over Koblenz. Ik zie de Rijn
beneden stroomen, ik zie Deutsche Eek, waar
Rijn en Moezel samenkomen en ik zie Ehrenbreit-
stein, de sterkte die deze splitsing, in de middeleeu
wen beheerschte.
Duitschland is mooi. Wat ik er van heb gezien is
wondermooi en wat mij wacht moet nog mooier zijn.
Ik hen van Aken uit de Eifel ingegaan en m'n be
doeling was, de heele Eifel door te zwerven naar
Koblenz. *Dat was ik nog van plan toen ik Donder
dagmorgen uit Walheim vertrok. Het uitzicht was
mooi, want ik zat boven op een vrachtwagen met
melkbussen en daar de heele bak vol bussen stond,
bleef mij geen andere plaats dan boven op die bus
sen te kruipen.
Nu heb ik niets tegen melkbussen in 't algemeen,
en ook niet tegen deze in *t bijzonder, maar het deed
mij toch genoegen dat ik, toen ik er in Rötgen af
klom, zag dat. zij ook deuken hadden.
Ik raapte mijzelf en m'11 rugzak bij elkaar, bond
mij daaraan vast en ging verder loopen.
L)at wende al weer vrij spoedig. Ik liep een uur,
tot Fringshaus, wat twee gewaarwordingen gelijk
gaf. Het was schilderachtig en vermoeiend, beiden
doordat je voortdurend tegen een helling oploopt
Vandaar dat ik wel wilde meerijden met iets of
iemand.
Het eerste wat mij achterop reed was een auto,
die scheef hing, vermoedelijk als tegenprestatie voor
het feit dat hij vijf menschen droeg, terwijl hij van
origine toch maar 'n two-seater was..
De volgende rijdt door, maar de daaropvolgende
stopt op m'n vlaggensignaal. Ik ben n.1. toegenist
met een rood-wit-blauw vlaggetje, waarop In de wit
te baan Holland-Rome staat.
Het bleek een handelsreiziger te zijn, die zijn
hoofd schudde, toen hij hoorde, hoe ik naar
Koblenz wilde. Hij voorspelde mij, dat ik er zoo vol
gende week nog niet zou zijn. Ik kon meerijden tot
Münstereifel, waar hij woonde, dan kon ik vandaar
naar Euskirchen en zoo naar Keulen of Bonn.
Al was dan misschien z'n voorspelling wat somber,
zeker is het dat er door de Eifel maar heel weinig
auto's gaan. Ik accepteer dus dankbaar om zoo vlug
mogelijk op de groote Rheinsfreche te komen.
En toen heb ik de Eifel gezien. Dat was werkelijk
prachtig. Dedcnhofen. F.inruhr, Gemünd en Münster
eifel. Die er geweest zijn kunnen U zeggen dat het
er mooi is, maar hoe mooi het is, kunnen zij U even
min als ik vertellen.
Om een dorpje als Einnihr, één van de mooiste
punten aan de Ruhr, daar in het dal van dien naam
te zien liggen, ingesloten door de steile hellingen
van de bergen rondom, waarop de akkers aan opge
stikte lapjes doen denken, terwijl de huizen van het
dorpje maar speelgoed lijken, dat alleen zou een reis
naar de Eifel waard zijn.
De Eifel. Steeds wisselend aspect, steeds andere
vergezichten. De bevolking mag arm zijn, maar zij
leeft in een groofsche natuur.
Als wij binnen de, nog steeds het dorp omringende
muren van Münstereifel komen, neem ik afscheid.
M'n vriendelijke gastheer wenschte mij veel geluk,
en dat zal ik waarschijnlijk wel noodig hebben, want
hef ziet er niet naar dat- er van hier veel auto's naar
Enskirchen gaan.
Buiten het dorp besluit ik daarom eerst maar wat
'te eten. Een steen is m'n stoel en het gras is m'n
tafel.
Fn ziedaar, net als ik mijn rugzak weer dicht heb.
komt er een vrachtauto met aanhangwagen, die mij
opneemt. De chauffeur vraagt of ik misschien als
remmer op de aanhangwagen wil fungeeren en wel
dra hen ik in functie op de l>ok van dit vehikel.
Ik draai of ik het mijn heele leven gedaan heb,
met een gezicht of ik het heel gewoon vind en be
halve dat de wagen, die op dubbel massieve handen
loopt, mij voor 'n uitstapje van mijn nieren doet
.vreezen, vermaak ik me best
Maar alles heeft een eind en een worst heeft er
hvee, en weldra wandel ik door Enskirchen tot aan
de splitsing van wegen naar Keulen en Bonn. Hier
ga ik weer staan vlaggen on goed geluk voor welke
richting een wagen stont. Als een vrachtwagen mii
opneemt voor de richting Bonn, blijkt het dat hij
maar tot halfweg Bonn gaat.
N'ever mind. Een half uur later sta ik weer op een
splitsing met kans op Remagen of Bonn. Na een uur
sta ik er nog. De bewoners van de enkele auto's, die
langs komen, lachen vriendelijk tegen de Holland-
sche driekleur en rijden door. Inmiddels begint het
al donker te worden.
Eindelijk stopt een Opeltje, richting Bonn. Pas op
het laatste moment zie ik dat er twee hooge oomes
in bruine uniformen inzitten. Eén stapt uit en steekt
vriendelijk z'n hand op, wat ik natuurlijk even jo
viaal ook doe.
Zakelijk vraagt hij waar ik heen moet. Op mijn
antwoord „Der Rhcin" zegt hij alleen maar „Bonn",
neemt m'n rugzak, gooit die achterin en houdt het
portier open voor mij.
Zijn „Deutsche Straunnheit" past eigenlijk heele-
maal niet bij z'n gemoedelijke huik en het blijkt al
spoedig, dat z'n humeur met z'n buik overeenstemt,
al doet z'n stem pogingen, dat te verbergen.
Binnen twee minuten heeft hij rnij al wel tien
Vragen gedaan over de Ilollandsche politiek.
Ais hij tenslotte vraagt tot welke partij ik behoor,
zeg ik hem dat het bij ons niet zoo eenvoudig is als
in Duitschland, omdat wij er nog steeds 53 hebben,
cn dat ik bezig hen de grondbeginsels van deze par
tijen door te werken om te zien tot welke ik behoor.
Hij gelooft het. Oreert verder over de zegenrijke
Werkzaamheid der eenige partij en vraagt tenslotte
in z'n enthousiasme of ik politiek ook niet datgene
vind, dat het leven inhoud geeft.
Als ik eerlijk wil blijven en zeggen dat ik een he
kel heb aan politiek, wil het Duitsche woord voor
„hekel" me niet zoo gauw te binnen schieten, zoo-
dat ik een Hollandsche uitdrukking vertaal. Ik zeg
letterlijk: „Ich hab 'ein Bruder tot an Politik" en
pas als hij belangstellend vraagt waaraan die dan
gestorven is, bemerk ok m'n stommiteit, een spreek
wijze te vertalen.
Toch kan ik het niet laten de dikkert er even tus-
schen nemen en ik zeg daarom: ,,'n Pack Pam-
flete auf den Kopf bekommen, konnt' er nicht ha-
ben!"
En hij zou het waarachtig geloofd hebben ook als
niet de andere, die aan 't stuur zit en nog bijna
niets heeft gezegd, met een snelle blik m'n glimlach
heeft gezien en begint te lachen.
Ik helder nu het misverstand op en de dikzak
vindt de mop zoo kostelijk, dat er volgens hem op
gedronken moet worden.
Bij de eerste huizen van Bonn stopt de wagen en
ik ben niet zoo goed of ik moet mee in het „Ver-
kehrslokal" van de partij. Daar. tusschen 20 A 30
„men in brown" die ons luidruchtig begroeten, be
stelt hij drie bier.
Als ik hem er beleefd op attent maak. dat ik „ab-
stineuzïer" ben en vraag of het misschien voor mij
iets anders mag zijn. zegt hij barsch: „dazz man in
Deutsehlard Rier trinkt".
Omdat dit voor mij niet nieuw is. veins ik het
niet te hooren en vraag aan de toegeschoten ober,
wat hij nog meer heeft.
Gelijk we reeds meldden, zal in
de Schager Courant een acht- tien
tal brieven verschijnen van een longen
Hollander in wiens avontuurlijken peest
het plan rijpte, om een zwerftocht te ma
ken naar Rome. Het land, waarnaar in
verband met de voetbal-wereldkampioen
schappen op het oogenblik onze groote
belangstelling uitgaat.
Deze wedstrijden vormen tevens het
einddoel van onzen jongen „zwerver",
wiens avontuurlijke wederwaardigheden
wij in zijn brieven, waarvan men hier
nevens de tweede vindt afgedrukt, den
ken mee te leven.
DE REDACTIE.
Even later zit ik achter een flcschje verschrikke
lijke gazeuse en poog m'n ergernis, dat men in
Duitschland geen gewone liraonale kent, gelijk met
dat goedje in te slikken.
Er wordt op het welslagen van mijn tocht ge
dronken. waaraan alle meedoen. Ik hedank en een
kwartiertje later zoek in in Bonn onderdak, daar
het inmiddels ruim 10 uur is.
Den volgenden morgen ga ik al weer vroeg op
stap. M'n doel voor dezen dag is Koblenz, waar
m'n correspondentie-adres is.
Ik wandel Bonn uit en als ik de stad achter mij
heb, poog ik een of ander voertuig te doen stoppen.
Nadat eerst twee auto's doorgereden zijn. komt er
een man op een fiets met een kinderwagen aan z'n
hand en niet dat. ik daar altijd grang ingezeten
heb, maar zeg U nou zelf. er zijn toch grenzen,
nietwaar? Ik vlag er niet naar.
Maar even later komt er steunend een oud bakje
aanrijden, zoo één met zoo'n buitenboordmotor, ten
minste versnellingshandle en rem. Dat neemt mij
mee naar Godeshcrg, één der vele Kurorten aan den
Rijn, vanwaar ik voor het eerst goed den Riin zie
en tevens een prachtig uitzicht heb op het Zeven
gebergte aan de overzijde.
Even buiten Godeshcrg neemt een handelsreiziger
mij mee, die niet zonder spraakwater blijkt en die
mij aan één stuk door de bijzonderheden langs
onzen weg vertelt en voor zoover mogelijk, toont.
Hij heeft aan mij een dankbaar gehoor .Hij ver
telt van den voormaligen krater Rodderherg in
Mehleur. waar wij doorkomen, toont mij Rolantsbo-
gen in Rolantserk en de Drachenfels.
Als wij door Remagen, aan den ingang van het
Ahrdal komen, zie ik de „Röwer Tor", een oud stuk
Romeinsche muur, zooals ik in den F.lfel overblijf
selen zag van een oude gemetselde Romeinsche wa
terleiding van Trier naar Keulen, dwars door den
Eifel.
We gaan Sinzig en Nieder Rrelslg en Brohl door
en ik zie in Namedv het eiland Namedv-wert. waar
zieh de. door Hollanders geëxploiteerde, mineraal-
watergeyser, de Namedv Sprudel bevindt, die naar
ik hoorde iedere 6 uur een groote hoeveelheid mine
raalwater RO M. omhoog spuit. Aan de overzijde
van den Rijn zie ik wijnbergen.
Even voorbij Anderaach moet hij ziin en hij heeft
nog gelegenheid gevonden, mii de oude stadsmuren
te laten zien, benevens een draaikraan aan den
Rijn, dateerend uit 1554. Hij lijkt niet erg veel op
onze moderne hijschwerktuigen. Hij is draaibaar,
zooals de kap van een molen of de koepel van een
sterrewacht.
In wandel weer verder en heb nog geen vijf mi
nuten geloopen als mij iemand aehterop komt met
een fiets onder zieh en één aan de hand. Hij vraagt
me of ik fietsen kan en als ik zeg dat ik het wel
eens meer gedaan heb, biedt hij me aan. samen naar
Koblenz to rijden, dan hoeft hii niet met twee fiet
sen tc rijden en ik niet te loopen.
Orh, waarom niet? Het is weer eens wat anders
en Kohlenz is IS K.M., terwijl ik toch eerst van
avond verder kan.
Ik klim dan ook op de „alte Kiste" en riid mee.
Maar als ik ooit van miin leven ergens spijt van
heh gehad, dan was het dit wel.
Ik zal wel verkeerd gebouwd zijn voor deze fiets.
De treurige toestand waarin de tuinbouw verkeert,
heeft er toe geleid dat naar middelen wordt gezocht
die tot verbetering kunnen leiden. Dit kan zijn, dat,
door den nood gedreven, op goed geluk af middelen
worden voorgesteld, die bij goed doordenken beter
achterwege kunnen blijven.
Zulk een middel is het, op zich zelf goed bedoelde
voorstel, dat bij den Noordermarktbond is aanhan
gig gemaakt, omtrent do koolzaadtcelt.
Bedoeld voorstel gaat uit van de gedachte, dat
wanneer Nederland aan Duitschland geen koolzaad
levert, de kool bouw in Duitschland hiervan schade
zal ondervinden en de behoefte aan Ilollandsche kool
in Duitschland grooter zal worden.
Wij komen hierop nader terug.
Vooraf dient te worden opgemerkt, dat hetgeen
hier wordt voorgesteld, geheel indruischt tegen de
door Nederland gevolgde gedragslijn. Wij zouden dan
b.v. geen fokstieren, fokvee e.d., ook geen goedge
keurde pootaard appelen enz. moeten
leverer aan landen welke vee, zuivel, aardappelen,
enz. van ons betrekken. Wij zouden omgekeerd, wan
neer andere landen deze voorgestelde gedragslijn
volgden, ook geen pootgoed, zaden of noodzakelijke
grondstoffen voor industrie meer kunnen betrekken
van landen, met welke wij op dezelfde markt, als con
currenten optreden. Een dergelijke wijze van hande
len, wordt dan ook door geen enkel land gevolgd. Dit
wat het principieele van het voorstel aangaat, het
„goed recht" van deze voorgestelde maatregel.
Vervolgens willen wij de vraag onder de oogen zien,
of de veronderstelling van het voorstel, dat het niet
leveren van koolzaad aan Duitschland, onze kool
export ten goede zou komon, grond hoeft.
Dit zou mogelijk zijn:
a. Indien Duitschland zelf onmogelijk in zijn eigen
behoefte aan koolzaad zou kunnen voorzien.
b. Wanneer Nederland de eenige leverancier van
koolzaad in dit land was.
c. Wanneer Duitschland slechts eon zeer beperkte
oppervlakte met kool beteelde.
Wat a. betreft, dient allereerst opgemerkt dat de
teelt van koolzaad in Duitchland zelf roods zeer
belangrijk is: en het is een feit, dat op 't oogenblik
de Hollandsche zaadexporteurs hun bewaarkool-
z a a d zelfs tegen een lagen prijs moeten aanbieden,
om te kunnen concurreeren met verschillende erkende
Duitsche zaadtelers, die hun zelfgeteeldc
Duitsche bewaar koolzaden tegen cjii
hoogeren prijs graag kwijt kunnen. Vervolgens blijkt
maar aan hem mankeert toch beslist ook iets. Ik
bezeer m'n enkel aan de kale pedaal-pen. waar al
lang geen trapper meer aanzit, als deze bij tijd cn
wijle met de crank mee, een halve slag doorschiet;
het stuur trekt en gaat zwaar; het keiharde, smalle
zadeltje bezorgt me na twee minuten zadelpijn, ter
wijl de toestand van den achterband maar slapjes is.
Van Andernach tot door Weissenturn hoop ik
steeds heviger op een lekke hand en om eerlijk te
zijn, ik heb wel eens ccn scherpe steen niet misge-
reden. Het wou niet.
Zeven lange kilometers voel ik me op dit zadeltje
geprikt. Mijn zware rugzak vergroot nog m'n eigen,
niet geringe, gewicht en bij iedere kuil zet dat lek
ker door.
Dan krijgt m'n reisgenoot het in de gaten en de
brave kerel biedt mij zijn fiets aan. Tot m'n schan
de moet ik bekennen, dat ik 't offer aanvaard heb.
M'n eenig excuus is, dat hij lichter is dan ik en geen
rugzak heeft.
Als ik deze op den bagagedrager bind. die zijn
fiets wel bezit en dan op het coede zadel en de
dikke handen en achter het uitgebogen stuur een
eoed half uur later Koblenz binnenrijd, schijnt het
leven weer mooi.
REIN KUIN.
De regeering brengt de rente van Rijksvoor
schotten voor woningwetbonw tot 4 pet
terug om huurverlaglng te be
vorderen.
De minister van sociale zaken heeft aan de betrok
ken gemeentebesturen de volgende circulaire ge
zonden:
BIJ de regeering zijn maatregelen In voorberei
ding tot verlaging van de huren van bestaande wo
ningwetwoningen. In samenhang daarmede wordt te
vens een regeling voorbereid, welke ten doel heeft
den aanbouw te bevorderen van arbeiderswoningen
van passenden huurprijs door particulieren.
De uitvoering van deze maatregelen, welke steu
nen op samenwerking van Rijk en gemeenten, zal
van de publieke kassen financieel offers vragen. Al
leen reeds deswege vorderen de beoogde voorzienin
gen een uitgebreid overleg.
De regeering heeft intusschen gemeend reed» bij
voorbaat een maatregel te kunnen treffen, welke ln
vele dringende gevallen reeds aanstonds huurverla-
ging mogelijk zal maken. Zij heeft namelijk besloten
de rente van uit 's Rijks kas verstrekte voorschotten
voor woningwetbouw, welke thans meer dan 4 pet.
bedraagt, tot dit percentage terug te brengen, zulks
met de bedoeling dat de dientengevolge verkregen
vermindering van exploitatielasten daar waar ver
laging van de huren van woningwetwoningen noo
dig is, ten volle tot dit doel zal worden aangewend.
De lagere rente zal voor het eerst worden toege
past over het annuiteitsjaar 1934-35. Van de bedra
gen der herziene annuïteiten zal u zoodra mogelijk
mcdedcellng worden gedaan. Ik noodig u Intusschen
uit. in afwachting daarvan en voorzoover zulks nog
niet is geschied, onverwijld aan den directeur-gene
raal van de volksgezondheid een uitgewerkt en ge
motiveerd voorstel te doen tot een met dc besparing
der renteverlaging verband houdende huurverla-
ging, onder overlegging van opgaven; a. van de
thans geldende huren der woningwetwoningen, b.
van de huren van gelijksoortige particuliere wonin
gen in de gemeente, c. van de bouw- en grondkosten
der woningen, wanneer deze onder de thans geldende
omstandigheden werden gebouwd, d. van het aan
tal leegstaande arbeiderswoningen In de gemeente
met vermelding van de daarvoor thans geldende
huurprijzen.
Ik merk tenslotte op, dat de renteverlaging alge-
meen zal worden doorgevoerd, dus ook in geval de
daardoor tc verkrijgen vermindering van exploitatie
lasten niet of niet ten volle voor huurverlaglng be
hoeft te worden aangewend. In dio gevallen zal aan
de door renteverlaging te verkrijgen haten in over
leg met het gemeentebestuur te zijner tijd een na
dere bestemming worden gegeven.
JNdFznynEN.
overduidelijk uit het met ingang van 1 Mei j.1. inge
voerde hooge Duitsche invoerrecht op zaad, 't welk
nog speciaal voor zendingen beneden 50 K.G.„ dus
rechtstreeks vanuit Holland aan den Duitschen kool-
bomver, verzesvoudigd is, dat Duitschland geen ab
solute behoefte aan Hollandsch koolzaad heeft.
Wat b. betreft, bestaat in Denemarken een zeer
geperfectioneerde koolzaadteelt, die zeer goed in staat
is, om hetgeen Duitschland eventueel te kort aan
zaad hcoft, aan te vullen.
En wat c. betreft merken wij allereerst op. dat de
Duitsche koolhouw een oppervlakte beslaat van pl.m.
150.000 H.A., zoodat zijn behoefte aan koolzaad iaar-
lijks kan worden geschat op 100.000 Kilo, indien wij
1 pond voor 1 H.A. nemen, en daarbij rekening hou
den met de behoefte der kleine tuinders en parti
culieren. De uitvoer van Langendijker koolzaden naar
Duitschland is ongeveer te schatten op 2000 pond of
1000 Kilo. dat is dus één procent van het ge-
heele verbruik. Hieruit blijkt toch wel dat over de ge
weldig groote oppervlakte die Duitschland met kool
beteelt, het weinige Langendijker koolzaad al zeer wei
nig gewicht in de schaal legt.
Wanneer dan ook het bij den Noordermarkthond
aanhangige voorstel straks aangenomen en wettelijk
gesanctioneerd zou worden, zullen de resultaten als
volgt zijn:
De Duitsche zaadteelt zal zeer dankbaar zijn voor
de onverwachte hulp naast de ingevoerde tarieven
van een zijde ontvangen, waarvan ze het natuurlijk
allerminst verwachtte.
Een enkele Hollandsche avonturier zal een goede
kans zien, om zich op het telen van koolzaad in
Duitschland toe te leggen.
De Hollandsche koolbouwers, daar reeds in tame
lijk grooten getale aanwezig.' zullen zich meer dan
voorheen op de zaadteelt instellen.
F-n de kleine winst die nu nog door verschillende
onzer tuinders en zaadtelers met het telen van kool
zaad wordt gemaakt, zal ook nog weer over de grens
worden gebracht. Maar het eigenlijke doel
van het voorstel zal in geen enkel opzicht tot zijn
recht komen. Eenig nut zal de koolstreek van deze
maatregel niet kunnen trekken.
Wel zijn er nadoelen aan verbonden. Daar Is b.v.
het concentreeren van de koolzaad
teelt voor het eigen gebruik van onze streek.
Wanneer dit goed tot onze koolbouwers doordringt,
gelooven wij niet dat er velen voor aanneming van
dit voorstel zullen zijn. De proefnemingen op dit ge-
ÜIT DE PERS.
Dr. Hcnrl Polak acht weigering om het „Wil
helmus" te zingen onverstandig. - Het
zelfde geldt voor de vlag.
Dr. Henri Polak wijdt zijn kroniek in „Het Volk"
deze week aan de weigering van „De Stem des Volks"
om het „Wilhelmus" mede* te zingen.
De sociaal-democratische senator schrijft, dat zJ. de
klassestrijd er onmiskenbaar is. Doch daaruit volgt
niet, dat het Nederlandsche Volk is verdeeld in twee
elkaar altijd, op elk gebied en in alle omstandigheden
bestrijdende kampen. Er is een culturecle eenheid.
.Deze eenheid uit zich op allerlei wijzen, o.a. in
symbolen. Van deze zinnebeelden zijn de nationale
vlag en het nationale lied dc voornaamste zooals
lied en vlag ook van bepaalde groepeeringen i n het
volk, politieke en andere, de bijzonderste symbolen
zijn.
Daar dit zoo is, bestaat er geen roden, waarom Ne
derlanders zouden weigeren het zinnebeeldige volks
lied te zingen, tenzij de geschiedenis of (en) de inhoud
van het lied van zulken aard zijn, dal daarin gerech
te aaneliding zou gelegen wezen om hot af te wij
zen. Daarvan is echter bij het W i 1 h e 1 m u s geen
sprake. Historie en tekst zijn revolutionnair. Het lied
spreekt tot ons van den strijd voor nationale onafhan
kelijkheid, geestelijke en gewetensvrijheid dingen,
die ons. sociaal-democraten, na aan het hart liggen.
Het gedicht is schoon, de muziek is plechtig en in
drukwekkend.
Waarom zouden wij het dan, als het pas geeft, niet
zingen? Omdat sommigen, vooral de fascisten, het
misbruiken, het bij alle gelegenheden, niet of zonder
rechtstreeksche aanleiding, aanheffen bij wijze van
tegen ons gerichte demonstratie?
Indien wij, socialistische Nederlanders, het prach
tige „Wilhelmus" steeds hadden beschouwd nis ook
ons toebehoorend, zouden dc natlonaal-socialistische
namaak-Duitschers er thans niet het misbruik van
hebben kunen maken, dat zoo algemeen ergernis
geeft een misbruik, dat algemeener en heviger zal
worden, dank zij het mijns inziens in alle opzich'en
onverstandige besluit van het bestuur van „De Stem
des Volks".
Hetzelfde geldt van de vlag. Ik heh hot altijd be
schouwd als een ergerlijke dwaasheid, als een in
meerderheid socialistische gemeenteraad besloot, dat
de driekleur niet zou prijken op gemeentelijke go-
bouwen, op dagen en hij gelegenheden, dat zulks
ders wel geschiedde. Moge, blijkens de samenstelling
van den gemeenteraad de meerderheid der ingezete
nen socialistisch zijn, zij zijn tevens Nederlanders: en
als zoodanig mogen zij niet het symbool van de natie,
waartoe zij behooren, geringschattend behandelen
evenmin, trouwens, als zij dit mogen doen jegens het
wettige staatshoofd, wien het vlaggen dikwijls geldt.
Zulke anti-nationale demonstraties zijn bovendien
grootendeels onecht. Het aantal van hen, bij wie na
tionaal voelen geheel afwezig is, kan niet anders dan
uiterst gering wezen.
Bij de socialistische en communistische voetbal-
geestdriftelingen en bij den mnrxistischcn vlag-cn-
thousiast liet 't gezonde nationale (wel tc onderschei
den van nationalistisch) gevoel zich gelden het ge
voel, dat in ieder mensch aanwezig is cn waarvoor
niemand zich behoeft te schamen. Waarom zouden
wij dan, uit politieke overwegingen van bedenkelijk
allooi, nalaten de nationale symbolen te eerbiedigen?
Waarom zouden wij deze aan dc onwaardigste onzer
tegenstanders overlaten, zóó dat zij deze kunnen mis
bruiken tegen ons?"
Wij plaatsen het bovenstaande ter overdenking
mede voor Schagen's raadsminderheld, maar voor
al voor de beide Soc. Dcm. raadsleden, die bij het
bekende „vlag-incident" onzer openbare school zich
toonden niet te kunnen los maken van klein voor
oordeel.
Wellicht dat het verstandige en ware woord van
hun partijgenoot Polak voor hen den spiegel mag
zijn, waarin zij eigen bekrompenheid loeren aan
schouwen.
bied hebben nog nooit erg uitgelokt. De behoeften
en de grondsoorten zijn zoo verschillend, dat wan
neer men iedere bouwer verplichten wil tnt het ge
bruiken van één of twee soorten en hij zijn eigen
soort niet meer mag uitzoeken en telen, hij hiervoor
weinig gevoelen zal.
Er zijn toch ook gevaren aan verbonden als de
koolzaadteelt wordt geconcentreerd en de variatie
der soorten dus goeddeels verdwijnt. Dan verdwijnt
ook de mogelijkheid dat hij degeneratie van een
soort (optreden van vallers h v.) op de soort van een
ander kan worden overgegaan. Ieder die met het
telen van koolzaad op de hoogte is, moet gevoelen,
dat het niet onbedenkelijk zou zijn. dat de geheelc
koolstreek met een paar groote partijen zaad be
diend zou worden.
Men bezinne zich dan ook ten
zeerste, en neme tot dezen maat
regel zijn toevlucht niet.
Men make liever gebruik van de ervaring die In
andere landen, ook met name in Duitschland. is op
gedaan. Duitschland heeft, geheel zonder de hulp
onzer Nederlandsche zaadtelers, een nieuwe groene
Savooie kool ingevoerd, een soort dat onze Langen
dijker gele bewaarkool in prijs steeds verre over
treft en deze van de Duitsche markt bijna geheel
heeft verdrongen. Men probeere of deze soori iets
voor onze koblstreek is. Duitschland teelt Deen^cho
witte kool voor den inmaak, een speciaal Duitsch
soort, dat wellicht waard is ook hier te worden be
proefd.
Wij koopen zelf van het buitenland verscheidene
soorten zaad, die onze Nederlandsche tuinbouw niet
kan missen.
Passen wij dan ook zelf geen autarkie in dezen
toe. En laat ons niet door vermeend eigen belang,
de belangen van een andere tak van tuinbouw,
zooals de zaadteelt, bemoeilijken en benadeelen. door
een deur voor onze eigen export trachten te sluiten,
zonder er zelf ook maar eenig voordeel van te heb
ben.
PRACTICUS.
Geachte Heer Redacteur,
Verzoeke beleefd plaatsing van onderstaande regels.
Bij voorbaat mijn hartolijken dank.
In antwoord op hot ingezonden stuk betreffende do
vergadering van den „L. T. B." bericht ik de inzen
ders, dat de verkregen inlichtingen niet juist blijken
te zijn, daar in de vergadering wel degelijk èn de
tram èn de autobus èn de Middenstand ter sprake
is gebracht.
De genoemde bestuursfunctie heeft overigens niets
met dit verslag te maken.
De verslaggever van bedoelde
L.T.B.-vergadering.
.Warmenhuizen, 19 Mei 1934.