De gebeurtenissen in Arabië. Een Huwelijk Donderdag 24 Mei 1934. SCHAGER COURANT. Tweede blad. No. 9486 Wat hoort bij malsche sla wvSVm VRl I M KwTWBr DE WOESTIJN IN VLAMMEN. GEWEREN TE GEN EEN IDEE. WAT HET WAHABISME IS. DE KONING PROFEET EN DE DROOM DER GELOOVIGEN. BAGDAD, Mei. Tegenslagen hebben ook veelal hun goede zijden. De ongesteldheid, die me dwong mijn vertrek uit Bagdad te verdagen, had tot gevolg, dat ik onder gunstiger omstandigheden de niet geheel onverwach te gebeurtenissen op het Arabische schiereiland, den oorlog tusschen imam Yaiyah van Yemen en ko ning Ibn Saoed van Iledzjaz en Nedzjed kon volgen, daar me te Bagdad uitstekende inlichtingen ter be schikking staan, wat in Pcrzië niet het geval zou zijn geweest. De strijd tusschen de twee Arabische vorsten moet velen zooiets schijnen als een phantastische operet te-oorlog van heel weinig betekenis en toch zullen de gebeurtenissen op den duur een geweldigen in vloed uitoefenen in de wereld der honderden milli- oenen Mohamedanen, waar dezen zich ook bevin den en dus op de verhoudingen in de koloniën der verschillende koloniale mogendheden. Do strijd in Arabië is niet slechts een strijd tus schen twee Arabische vorsten, die Europa volmaakt onverschillig zou kunnen laten, maar is een strijd, waarbij aan de eenc zijde een idee, een godsdiensti ge leer, in het spel is: het Wahabisme, dat door ko ning Ibn Saoed wordt verpersoonlijkt Het Wahabisme is niet nieuw. Het dateert van ongeveer twee eeuwen geleden en men zou het kun nen beschouwen als'.oen aoort „reformatie" in den Islam. De schepper deze bewoging was Mohamed hin Ahdul Wahab (vandaar de naam Wahabieten), die de noodzakelijkheid eener zuivering der Mohame- daansche leer verkondigde. Vele misbruiken waren in deze leer gedrongen, die, volgens den nieuwen apostel, uitgeroeid dien den te worden. Strengo aandacht werd gewijd aan de juiste uitvoering der in den Koran voorgeschre ven vijf dageiijksche gebeden; eenvoud werd gepre dikt in kleeding en levensgewoonten, maar ook in do moskeëen, waar kleurige versierselen en alle Kameeldrijvers uit Yemen voor 't regeeringsgebouw in de door koning Ibn Saoed veroverde stad Hodeida. FEUILLETON. DOOR ETHEL M. DELL. Vertaald door Dicky Wafelbakker. 4G. „Wil Je me graag zooveel mogelijk zien?" vroeg Marcia. Voor een kort oobenblik aarzelde hij. „Denk je dat ik eten en drinken noodig heb, Marcia?" bracht hij heesch uit. Ze legde haar hand weer in de zijne. „Dank je", zei ze. „Ik zal dc voorwaarden dan aannemen en komen." „God zegenc je er voor en moge ik er voor verge- .Vcn worden." mompelde hij. „Mogen wo beiden vergeven worden", verbeterde ze. Hij vroeg haar niet wat ze bedoelde. F.enigen tijd zaten ze in volmaakte stilte, daarna, blijkbaar zon der cenigo moeite, begon bij over andere dingen te spreken: over algemeenheden, over Dan Bcllamv, den verwoesten wagen, maar hij vermeed zooveel moge lijk over zijn ongeluk te praten. F.n door betgeen er niet uitgesproken werd, begreep Marcia maar al te goed wat er in hem moest omgaan. Geen klacht kwam over zijn lippen. Hij aanvaardde zijn straf zonder morren, en hierdoor moest een gevoel van bewondering, zelfs aanbidding bij haar ontwaken, dat ze hem vroeger nimmer had toegedragen. „Kan... kan er niets gedaan worden?" vroeg ze op een gegeven oogenblik. En het grimmige antwoord luidde: „Enkel een wonder, niets anders. Peter heeft er voor gezorgd, dat ik twee van de beste doctoren kreeg om me to onderzoeken. Ook werd ik tweemaal geopereerd. Volgens den dorpsgeneesheer kon er echter deze week, volgende week of over een paar jaar, een won der verwacht worden. Misschien ook nooit. Ik ben geneigd het laatste te gelooven." „Men kan nooit weten", stamelde Marcia. „Dat is zeker", gaf hij toe. „Vandaag dc gevange nis, morgen wellicht «Ie vrije, vrije velden. Zou je het nóg heerlijk vinden met mij door dc bossehon te dwalen, Marcia?" Hij glimlachte bij die woorden en wachtte niet op haar antwoord. „Misschien is een gevangenis per slot van rekening de veiligste plaats. Dan kunnen we geen kwaad doen, is het niet zoo? De vrije, vrije velden kunnen soms zeer gevaar lijk wezen. En in ieder geval kan ik niet over mijn cel klagen, wat zeg jij?" Het was een ware opluchting tot een minder tra gisch onderwerp te kunnen overgaan, en ze volgde dan ook dankbaar zijn voorbeeld. weeldo werden geweerd; zelfs werd het rooken als zondig verboden. Het was een echt „puriteinscho" beweging, die werd ontketend, waarbij met de letter van den Ko ran, het heilige boek der Mohamedanen werd reke ning gehouden. Het krachtigst wendden do Wahabieten zich te gen dc doodcnvcrcering. Herhaaldelijk schreef ik in mijn reisartikelen uit Marokko, Tunis en elders, over de „maraboets", een soort knpcllcn ter nagedachte nis van zeer vroome Ezelmannen, waar de geloo- vigen kaarsen branden on komen bidden. Deze doodenvereering deed, volgens de Wahabie ten, aan heiligenvercering denken, en deze is door den Koran verboden. De Islam kent geen heiligen, alleen eenige profeten, waarvan Mohamed de groot ste is. Deze profeten zijn echter „mcnschen" als alle anderen, geen heiligen, geen halfgoden. Een machigo sjeich in Centraal-Arabië, voorvader van den tegenwoordigen koning Ibn Saoed, omhels de het Wahabisme. De aanhangers der nieuwe leer, die feitelijk niet anders is dan het oorspronkelijke, reine Mohamedanisme, begonnen een veldtocht, waarhij ze voor dc krachtigste maatregelen niet te rugschrikten. Te Kcrkcla (ik schreef reeds over deze heilige stad in Irak) verwoestten ze het graf van Hoessein, Mohameds kleinzoon, waar jaarlijks dui zenden ter bedevaart kwamen en toen de Wahabie ten de stad Medina hadden veroverd, lieten ze er zelfs het graf van den grooten profeet Mohamed niet onaangetast, maar ontdeden het van alle versierse len. Dit wekte in andere Mohamedaansche landen, voornamelijk Turkije en Egypte, een storm van ver ontwaardiging. Legers werden tegen dc heiligschen ners gezonden en een oorlog ontbrandde, die acht jaar duurde en eindigde met de nederlaag der Wa habieten. Dezen leefden daarna teruggetrokken in de bin nenlanden van Arabië, doch bleven trouw aan hun strenge godsdienstige beginselen. Zij schenen hun groote rol uitgespeeld te hebben, doch dit verander de, toen in 1901 de tegenwoordige koning Ibn Saoed sjeich der Wahabictische stammen werd. Ibn Saoed, die met zijn vollen naam Ibn Saoed Abdul Aziz bin Fcisul heet, is een geboren hecr- scher, een leider, een aanvoerder, met de overtui gende kracht van een profeet. Vanuit zijn in Mid- den-Arabië gelegen hoofdstad Riyad breidde zich zijn invloed langzaam uit. Ongeveer tien jaar geleden veroverde hij het ko ninkrijk Hcdzjaz en daarmede de heilige steden Mekka en Medina op koning Hoessein, een bond genoot van Engeland in den wereldoorlog. Het Britsche rijk kon of wilde zijn ouden bondgenoot niet helpen en er zijn er zelfs, die beweren, dat Engeland de wapens leverde, waarmede koning Hoessein van zijn troon werd verjaagd. Is dit zoo, dan heeft Engeland daarmede een on berekenbare fout begaan. De eerzucht van koning Hoessein kon gevaarlijk worden, doch oneindig groo- ter gevaar moest er op den duur dreigen voor Enge- land's macht van dc zijde van Ibn Saoed, die niet door persoonlijke eerzucht, maar door een gods dienstige, in wezen volkomen Mohamedaansche idee is bezield. Het is over het algemeen vrijwel onmogelijk on der de honderden millioenen Mohamedanen, ver spreid over vier werelddeelen, denkbeelden te ver breiden door woord en schrift. Het allergrootste deel der Mohamedanen kan niet lezen of schrijven en de talen en dialecten onder hen zijn ontelbaar. Het bezit der stad Mekka gaf echter aan koning Ibn Saoed een moeilijk te overschatten gelegenheid tot propaganda der Wahabiotische leer. Elk jaar komen meer dan honderdduizend pel grims uit' vier werelddeelen, Europa (op den Bal kan leven immers nog eenige millioenen Muzel mannen), Australië, Afrika en Azië naar Mekka. Verreweg de meeste vinden geen onderkomen in de De heerlijkste sla zonder slaolie is als een keuken zonder fornuis! Bij sla hoort slaolie, bij malsche sla de fijnste slaolie: Saladine. Kies bij den groenteboer het beste: heerlijke, jonge zomer-sla en bij den kruidenier óók bet beste: Saladine! GOUDZEGEL 80 CENT - GROENZEGEL 65 CENT - ROODZEGEL 50 CENT Hij had haar nu duidelijk genoeg getoond, dat hij niet van plan was zich over zijn lot te beklagen, en nog minder zou toestaan dat zij het deed. En gelei delijk, nadat ze een weinig aan den toestand gewend was geraakt, kwamen ze weer op den ouden, prctti- gen vriendschappelijke!! voet met elkaar. En toen Peter oven later voor het raam verscheen met het verzoek hij hen te mogen komen, leek het Marcia toe dat wanneer Goldie en Dennis nu ook aanwezig waren geweest, dc prettige atmosfeer van hun vacantie in Pentrcith volkomen was terugge keerd. En diep in haar hart begreep ze dat Eric dit ook juist verlangde... ze moesten langz.aani het pad te ruggaan dat zc betreden hadden, daar verder loopen verboden was. HOOFDSTUK IV. Gevolgtrekkingen. „Dus Lady Templeton heeft eens vacantie geno men en de huishoudelijke zorgen van zich gewor pen", 7.ci Maurice Baronford met een schaduw van een glimlach om zijn lippen. Hij zat in Sir Everard's eetkamer en leunde beha gelijk in zijn stoel achterover. Zijn slanke, witte vingers speelden met den voet van zijn portglas, en bij hield zijn oogen half dicht geknepen. Sir Everard kraakte een noot, blijkbaar een zeer lastige bezigheid, daar er een paar diepe rimpels in zijn voorhoofd waren verschenen. „Ik meen me te herinneren je verteld te hebben dat onze jongen een week of tien geleden ernstig ziek was. F.en van die onverwachte gevallen van blindedarmontsteking, en een operatie, die hals over kop moest plaats vinden. Ik was destijds in het Noorden en kreeg alles eerst te Iiooren toen het ergste achter den rug was, zoodat de heele last op haar schouders viel. Ze heeft hem in zijn vacantie verpleegd, en ze had nu wel rust noodig." „Ze is werkelijk een idealo moeder", mompelde Baronford, naar zijn glas kijkend. „Dat is ze altijd geweest." Er lag een eenigszin3 kille klank in Everard's stem. „In dc Paaschvacan- tic haddon do kindoren de mazelen, en toen ging ze met hen naar Cornwall, naar een dorpje vlak aan de kust." Baronford knikte. „Ja, Virginia Freeman vertelde me dat ze in Pentrcith waren geweest. Een oom van haar heeft een middeleeuwsch kasteel in dc huurt daarvan gekocht, waarover zo geweldig opge wonden is. Wiirirom weet ik niet, maar... je kent Virginia nu eenmaal wel." „Zc is altijd opgewonden over het een of ander," zei Sir Everard glimlachend. „Lichtelijk onevenwichtig", oordeelde Baronford. „Ze zal aanmerkelijk moeten verbeteren voordat..." Hij zweeg ineens. Daarna vervolgde hij: „Tegen den tijd dat ze een jaar of dertig is zal zc vermoedelijk de noodigc aantrekkelijke eigenschappen bezitten." „Je hebt dus geen haast", merkte de ander op. Baronford's glimlach was nu zeer cynisch. „Welk nut zou het hebben dingen te overhaasten? En in dien ik me niet vergis denkt U er ook zoo over." „Tot op zekere hoogte wel." „Ik geloof nu eenmaal niet in jonge huwelijken. De vrouwen moeten ook eens kunnen uitrazen voor dat ze trouwen." „Ik bewonder je filosofie", zei Sir Everard. De jongere man keek hem verwonderd aan. „1T zult moeten toegeven dat ik met dat gedeelte van de menschelijke natuur zeer bekend ben. Als ik trouw dan moet het voor goed zijn: geen echtschei ding na eenige jaren in het vooruitzicht. Ik houd niet van dat stuivertje wisselen, zelfs al verdien ik er eigenlijk mijn broodje mee, door dergelijke zaak jes op te knappen." IBN SAOED. stad en leven dan in de nabijheid met hun kamee- len in tentenkampen. Vele en vele duizenden dezer bedevaartgangers werden er dc laatste jaren geboeid door den leer der Wahabieten, die de stad in bezit hebben en deze pelgrims, hadzji's, werden uitstekende propagandis ten, want een „hadzji", een Mohamedaan ,die Mek ka bezocht, heeft, of hij woont in China, op Java, in Bosnië of in Marokko, op zijn omgeving een groot overwicht. In Noord-Afrika, in Syrië, ook in Irak heb ik in gesprekken met Mohamedanen herhaal delijk kunnen vaststellen, dat de door Ibn Saoed verkondigde leer overal steeds meer volgelingen vindt. Een nieuwe dageraad gloort, volgens velen, niet alleen voor het Wahabisme, maar voor den geheelen Islam, die gezuiverd van dwalingen, bezield weder met de oerkracht, welke eenmaal dit geloof ook in Europa van overwinning naar overwinning voerde, een grootsche toekomst tegemoet gaat. Als heerscher onderscheidt Ibn Saoed zich door zijn strenge hand, doch ook door zijn rechtvaardig heid. Van de Wahabieten in zijn land verlangt hij trouwe vervulling der godsdienstige plichten en een Wahabiet, die een der vijf verplichte dageiijk sche gebeden overslaat, wordt met geeseling ge straft. Voor andersdenkenden toont dezo Arabische vorst echter een zekere verdraagzaamheid. Onder ziin bewind nam de productie van het land aanmerkelijk toe en aan het rooveronwezen kwam zoo goed als een einde. Van directen Europeeschen invloed wil Ibn Saoed niets weten. Hij tracht tiaar een Arabische bescha ving en ontwikkeling op Arabischen (dus op Mo- hamedannschen) grondslag. Vond de leer der Wahabieten door het feit, dat zij Mekka in hun macht hadden, de laatste jaren over heel de wereld een sterke verbreiding, op het Arabische schiereiland zelf nan) hun jp^-jqe^m nog veel aanzienlijker mate toe. Niet alleen-ia-het aantal Mekkagangers ontfcr de bevolking van het schiereiland uit den aard der zaak (door de nabijheid van Mekka) hijzonder groot, maar bovendien kwam ook velen naar Ri- vad, de hoofdstad der Wahabieten, waar koning Ibn Saoed, als echt Oostersche sjeich, een ruime gast vrijheid beoefent. Alle bezeokers zijn er zeker, steeds een welvoorziene tafel met bergen rijst, dadels, brood en ongelooflijke hoeveelheden schaapsvleesch te vinden, tenvijl armen er vaak nog als geschenk een „aba" (overkleed) ontvangen. De faam van Ibn Saoeds vorstelijke gastvrijheid en van zijn zuivere, echt Koranieke leer drong door „Vermoedelijk ben je ook niet verliefd op Virginia Freeman", merkte de oudere man op. Baronford gluurde door do spleetjes van zijn oogon. „Ik hoop voldoende zelfbeheersching te be zitten een dergelijk iets te vermijden", antwoordde hij. „Ik ben verder van mecning dat alleen de vrouw verliefd wordt, of laten we het juister uitdrukken: verliefd moet worden. Een man, tenzij hij volmaakt hersenloos is, kan alles krijgen wat hij mocht ver langen." Sir Everard keek peinzend voor zich uit. „Is U het niet met me eens?" „Vroeger dacht ik er wellicht zoo over", zei hij met een raadselachtigcn glimlach. „Ik geloof niet dat het ooit gebeurde", was Baron ford van oordeel. „Maar dat feit werpt mijn theorio niet omver. U kunt de uitzondering wezen die den regel bevestigt, ofschoon... ik er aan twijfel." „Een zeer tactischo wijze om zich uit to drukken." „Dat bedoel ik niet. U zult echter moeten toegeven dat er in den tegenwoordigen tijd bitter weinig vrou wen te vertrouwen zijn. Hoevele bestaan er niet dio zich op een onschuldige manier amuseeren, terwijl hun echtgenooten hard aan den arbeid zijn? Het is een verduiveld lastig werkje op een vrouw te pas sen die nog jong is. Waar of niet?" Baronford's don kere oogen spraken boekdoelen, en er lag een uitda gende blik in. „Dat heb ik nooit gemerkt. Mijn vrouw was slechts achttien jaar toen ik met haar trouwde." „En ze is nu nóg jong en aantrekkelijk", vond Ba- ronford. „En een uitstekende moeder." Baronford bracht het portglas aan zijn lippen. „En wat gebeurt er wanneer ze die zijde van haar na tuur niet kan ontplooien? Leidt ze met uitzonde ring van de vacanties een sluimerend bestaan?" Op dat oogenblik drong het tot Everard door dat zijn gast het gesprek opzettelijk een persoonlijke wending gaf. „Ik vermoed dat ze heel wat te doen heeft. Bezoe ken afleggen en ontvangen. Ze heeft zeer veel ken nissen." „Kent IJ die allemaal?" vroeg Baronford scherp. Sir Everard glimlachte. „Mijn beste kerel, ik zou het je heusch niet precies kunnen zeggen. Nog een glas port?" Baronford weigerde met een handgebaar. „Daar hebben we het al. U kent hen niet. Zóó beginnen de dingen gewoonlijk. Onwetendheid aan den éénen kant, verveling en eentonigheid aan dc andere zijde. Natuurlijk kan men zijn oogen opzettelijk voor die feiten sluiten: dat kunnen we allemaal op onze beurt. Ik houd echter vol dat men nimmer vrede en zekerheid kan verwachten voordat een vrouw ook eens haar vleugels heeft kunnen uitslaan. Men mag zich al heel gelukkig rekenen indien ze onzen naam niet door hot slijk haalt." „En dat bon ik dan ook", zei Sir Everard. Hij sprak op volmaakt rustigen toon, maar er lag een zekere waarschuwing in, welke de ander dadelijk voelde. Hij begreep dat hij nu door moest gaan. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 5