Ondanks alles: „We gaan naar Rome", SCHAGER COURANT Talrijke Nederlanders voelen er Ihans al l weinig voor kun reisplannen te wijzi gen, nu Nederland van den eindstrijd om het voetbal- wereldka mpioenscha p uitgeschakeld Wy reizen met hen mede door het Italiaansche land. Al waren we hier tijdig genoeg om den strijd NederlandZwitserland op het Mi- laansche strijdterrein te zien beslechten, toch zijn we door de in de stad heerschen- de drukte en door onze innerlijke agitatie niet er toe gekomen, de allerfraaiste stad Milaan, een der parelen aan de kroon van Italië, zelf eens aan een nadere beschou wing te onderwerpenMaar nu de be slissing gevallen is en Nederland van do Italiaansche voetbalterreinen is verdreven, laten we ons niet langer weerhouden! Milaan is de derde stad van Italië, maar behalve dat er Italiaansch gesproken wordt zal men er niet vinden het Italië van on ze droomen. Het is op en top een moderne wereldstad. Er is hier zeer veel te zien. Na tuurlijk begeven wij ons zoo spoedig mo gelijk naar het groote verkeerscentrum, de Piazza del Duomo, waar wij een der mach tigste wonderwerken van de Gothiek, den marmeren dom met zijn woud van torens en zijn 2300 standbeelden gaan aanschou wen, dan de grootsche passage Vittorio Emanuele met het bekende café Biffi, ter wijl wij langs liet kasteel van de vroegere beheerschers van Milaan, de familie Sfor- za, naar do laatste rustplaats der dooden gaan, om een idee te krijgen van de uit bundige wijze, waarop men hier in het Zui den zijn eerbied en liefde voor zijn gestor- .ven nabestaanden tot uiting brengt ROME Den volgenden dag gaan wij dan einde lijk naar Rome. Tot Bologna is er van den tocht niets bijzonders te vermelden. Maar dan komt de rit naar Florence, dwars door de Apennijnen, en deze is zeer de moeite waard. Een prachtig afwisselend bergland schap van zeer typische formatie. Op dc landkaart toonen de Apennijnen zich als een lange smalle streep, maar men spoort er uren achtereen doorheen en behoeft zich geen minuut te vervelen. Dan wordt het avond en wij gaan verlangen naar het einde van den rit en het avondmaal in ons hotel. Rome is overweldigend; echter niet in den zin, dien men in onze eeuw gewoon is onder dit begrip te verstaan. Er zijn heel wat wereldsteden, die volgens moderne be grippen veel grootscher en mooier zijn. Gaat men naar Rome, dan moet het hart vervuld zijn van den wensch de plaatsen to bezoeken, die eenmaal het brandpunt waren van de wereldgeschiedenis, men moet zich inleven in de geschiedenis van het oudste Christendom en van het Ro- meinsche wereldrijk. Men moet zich wa penen met verbeeldingskracht, en do, brok stukken, die de tijd ons naliet, niet zien als oude waardelooze steenen, maar men moet zich de bouwwerken als geheel trach ten voor te stellen in al de pracht en luis ter van die voorbijgegane periode. Men moet haar bevolken met de bewoners van die tijden, en zich goed indenken, dat die oude straten en pleinen en theaters en arena's bevolkt waren met menschen als wij zelf zijn, met al onze eigen gevoelens van goed en kwaad, van liefde en schoon heid, ook van hebzucht, nijd en afgunst, van eerzucht en dorst naar roem, maar te gelijkertijd met in veel opzichten geheel afwijkende opvattingen omtrent tal van zaken, allereerst waar het betrof zeden en religie, waardoor die oude maatschappij zoo geheel verschillend was van de onze, terwijl wij op onze rondgangen toch ook weer zooveel overeenkomst zullen ontdek ken. Rome geeft ieder, die historischen zin, re- riligieusch gevoel, en diep-menschelijke be langstelling heeft, het hoogste en het schoonste. In zijn ruïnes van paleizen, bad huizen, forums, amphitheaters uit den Ro- meinschen tijd, in zijn herinneringen uit den tijd der eerste Christenen, zooals de catacomben en de vermoedelijke verblijf plaats van de apostelen Petrus en Pau- lus, in zijn ruim 400 kerken, zoowel uit do eerste tijden onzer jaartelling als uit mid deleeuwen en nieuweren tijd, in zijn beeld- Rechts: Amalfl met zijn kathedraal en zijn hnizenstapelingen gebloeid uit het steenen land schap. Foto: N.R.V. bouwwerken uit alle periodes, de beroem de Grieksche en Romeinsche sculpturen en onder de moderne vooral die uit den tijd van het barok, in zijn antieke tempels en latere historische gebouwen. Waarlijk, ik behoef Rome hier niet te beschrijven. In die vier dagen, dat wij er verblijven, zal onzo aandacht voortdurend gespannen zijn. Wij zullen wandelen tus- schen de resten der kolommen, opgericht op de Keizerfora, wij zullen den blik hef fen naar het Kapitool en ons zoowel den oorsprong der stad herinneren als haar redding door de ganzen. Op het Forum Romanum zullen wij staan bij de verblijven der Priesteressen van Vesta, en aan den voet der Rostra, waar men luisterde naar de woorden van Mar- cus Antonius bij het lijk van Julius Cae sar; wij zullen in het Colosseum ons de wilde en menigwerf wreede feesten herin neren, eens op deze plek gevierd ten aan- schouwe van vele tienduizenden Romein sche burgers met den Imperator aan het hoofd, wij zullen de brokstukken van de geweldige steenen leidingen van Claudius en van Marcia zien, waarmede de hoofd stad van het Romeinsche Rijk van uit de Albaansche bergen van water voorzien werd, wij zullen zien hoe hier het middel- eeuwsche en moderne Rome thans op vele plaatsen gesloopt wordt, om waardevolle historische gebouwen aan den dag te bren gen en neiuwe verkeei-swegen te scheppen. Wij zullen de schoonheid gaan aanschou wen, welke de Katholieke Kerk de mensch- heid schonk in een reeks van wonderbare kerkgebouwen, waaronder de St. Pieter wel de grootste, maar m.i. niet de schoonste is; wij zullen de heerlijke Piëta (Maria met het lijk van Jezus) zoowel van Michel-An- gelo als van Bernini bewonderen en de schoonheid, die uit deze heerlijke kunst werken straalt, op onze ziel laten inwer ken. Wij zullen op de antieke Via Appia de oude Romeinsche begraafplaatsen zien en daarnevens het Kerkje Quo Yadis, de plaats waar de vluchtende Petrus Chris tus ontmoette, waarna hij terugkeerde om den dood tegemoet te gaan in dienst van zijn overtuiging. En dan zullen wij, gelukkige leden der Nederl. Reisvereeniging, ook stijgen op ve le van de zeven heuvelen, waarop Rome gebouwd is en van elk dier hoogten zullen wij de „eeuwige stad" aan den Tiber weer anders zien en leeren waardeeren. NAPEL! Wij gaan nu nog verder naar het Zui den, naar Napels, de meest bevolkte stad van Italië, en in zijn bevolking tevens de meest eigenaardige stad. Er is voor ons, bewoners van noordelijker streken, altijd iets onzegbaar liefelijks in de gedachte aan het Zuiden, en hoe verder zuidwaarts, onze gedachten drijven, hoe volkomener dat gevoel wordt. Wanneer wij Rome gezien hebben en wij begeven ons treinwaarts voor den tocht naar Napels, is het, of de reis opnieuw be gint, of wij eerst nu het lang verwachte, bet land van ons verlangen, zullen betrc den. En in dit gevoel is waarheid. Onze verwachting, ons verlangen is al jaren lang gewekt en gevoed door boeken en tijd schriften met beelden uit het Zuiden. Na pels, wij zien den wijden boog van het blauwe water, de nauwe straten met haar eigenaardige, onbezorgde bevolking, wij denken aan macearoniverkoopers, wij zien in de verte den kegel van den Vesuvius met een rookpluim er boven, wij zien do rotspartijen boven de rustige zee, en do herbergen of osterias met omrankte priëe- len onder onbewolkten blauwen hemel, overstraald van zon, en wij zien zwartoogi- ge meiskens met den vierkanten hoofd doek, die den wandelaar een koelen dronk brengen. In Napels zult gij vinden de oude kunst en de oude kunstnijverheid. Met verwon dering zult gij ervaren, hoe hoog voor twee duizend jaar en langer de beschaving reeds stond, hoe heerlijke kunst beoefend werd, hoe in menig opzicht de techniek reeds haar uitstekende hulpmiddelen moet hebben gehad. Wonderwerken in brons, als de dansende Faun, een heel klein beeldje van ongelooflijk mooie vormen; beeldhouw werken als de levensgroote statue van een Romeinsche matrone, welke u laat zien, dat de afstand tussehen toen en nu zoo heel groot niet is. Keizerbusten, welke in haar kolossale afmetingen een indruk moesten geven van de gewaande godde lijkheid dier heerschers. En dan de vondsten in Pompeji. Deze zullen velen interesseeren. Hier toch werd het woelende drukke leven der weelderigo provinciestad plotseling afgesneden. Mid den in 't werk, midden in het genot, stierf de bevolking, en de asch van de Vesuvius bedekte alles en bewaarde het zorgvuldig, totdat in onzen tijd alles weer voorzichtig werd te voorschijn gehaald, en hier dus beter dan elders het juiste historische in zicht werd verkregen in die oude samen leving. We zien het graan, dat in de bakkerijen werd gevonden en het brood, dat er van gebakken werd, precies in den ronden vorm zooals men het in Zuid-Italië nog steeds bakt. Wij zien allerlei levensmidde len, eieren, keukengereedschap, versierse len, theaterbiljetten, alles duidelijk en overzichtelijk tentoongesteld. Ja, zelfs de menschen zien wij, die verrast door de ca- tastrophe in hun vormen althans bewaard bleven, zooals zij daar plotseling stierven. Dit alles is voorbereiding voor het be zoek aan Pompeji, dat wij twee dagen la ter gaan zien. Maar eerst komt er nog een tocht, welke eenig inzicht zal geven in de krachten, die hier onder dezen bodem woe len, ons uitstapje naar de Solfataren van Pozzuoli. Deze solfataren liggen in een wijd rond bekken, tien minuten van het plaatsje Poz zuoli af. F.r om heen rijzen de rotsen om hoog, zoodat een kratervormige ruimte ontstaat Inderdaad hebben wij met een ouden krater te doen, die reeds duizend jaren niet meer werkt. Er groeien planten in, er staat een oud vervallen badhuis, van verschillenden aard, welke de bezoe ker hier kan waarnemen: heete zwavel bronnen, gaten met kokende modder of la va, heetwaterbronncn, aan alle kanten zift men stoom ontsnappen in de wijde vlakte of op de omringende bergen. M ij zien hier de werklieden hun maccaroni koken op de steenen, waartusschen liet heete water uit den bodem opwelt. Hier kan men beter dan op de Vesuvius dc vulkanische wer kingen nagaan. Na een tocht naar het tooverachtigo Ca- pri volgt het bezoek anti de ruines van het weer opgegraven Pompeji en de bestijging van den hoogsten top van zijn vijand en verwoester, den Vesuvius. Dezen tocht maken wij met auto's langs den nieuwen prachtigen weg, dc Autostra da welke Napels mot Pompeji verbindt. Wij stappen uit, bekijken eerst het muse um, waar afgietsels van menschen en die ren, die in 79 n. Chr. omkwamen, bewaard worden, en voor wij het weten loopen wij in de straten van deze rulnestad, wande len door de Vin dell' Ahbondanza, do Via Stabianna, do Vin del la Fortuna, do Via di Morcurio, over het Forum, over het Marktplein, wij gaan langs de winkels, waar levensmiddelen, wijn, olie verkocht werd, wij treden de huizen binnen, dwa len door de vertrekken, bewonderen de zui len en beelden, loeren weldra de indeeling van de Romeinsche patriciërswoningen kennen, en leeren spoedig de diverse ver trekken, het perystilium, atrium, tricüni- um, impluvium en tablinum van elkaar onderscheiden, wij zien de beroemde hui zen van de Vctti, van Pansa, van den Too- neelschrijver, van Sallustius, van den Faun, en vele anderen, de schitterende Vil la van den rijken Diomedes, de Thermen, do tempels van Jupiter en van Isis, het theater, de bakkerijen en molens, allerlei werkplaatsen, muurschilderingen, mozaïe ken, fonteinen en poorten. M ij zullen niet alleen alles zien, maar ook zal alles ver klaard worden, zoodanig, dat men eeniger- mate een beeld krijgt van de vroegere be volking met zijn lusten en lasten, in zijn levenswijze en godsdienst Maar een nieuwe magneet trekt onze be langstelling, de rookpluim van den Vesu vius, die daar dreigend midden in het lachende landschap staat. Het landschap wordt woester, de plan tengroei verdwijnt. Mij rijden nu tussehen steenen en sintels. Eindelijk stoppen de auto's. Hier moeten wij nog een kleine wandeling maken naar den top. Het voet- VOGELVLUCHT VAN ROME. waaronder nog duidelijk bronnenwerking waarneembaar ia Er wordt in dien krater gewerkt, zwavel wordt er uitgehaald en steenen. Met zware vrachtauto's kan men er zoo van den straatweg af binnenrijden. Maar de auto's moeten in de oude krater- ruimte een bepaalden weg volgen, want niet overal is de bodem dik genoeg, om zware vrachten te dragen. Ze is geheel on dermijnd door vulkanische verschijnselen Een van de vele schitterende ■stadsbeelden. pad Is gemakkelijk aangelegd in de z.g. lapilli, kleine steentjes door den krater uit geworpen. Treffen wij het, dat de vulkaan min of meer werkt, dan wachten ons on vergetelijke indrukken. Dan naderen wij thans de rookpluim, die zwavel en stoom bevat en die honderden meters omhoog schiet, onder oorverdoovend geraas. Ein delijk, na een laatste buiging van den weg, staan wij voor een ontzaglijk gat in den berg, welke gemakkelijk toegang geeft tot den krater. Wij treden deze machtig wijde ruimte binnen. De rotsachtige bodem, grootendeels uit natuurlijke lavaplaten bestaande, voelt eenigszins warm aan, en er zijn plekken, waar de steen nog week is. en waar men gemakkelijk afdrukken van geldstukken in kan maken. Die afdrukken nemen wij mede als zegeteekca En nu is de laatste avond in Napels ge komen. Hoe wij d«.ze zullen doorbrengen, weet ik nog niet. Maar bij de gedachte aan het aanstaande afscheid van het Zui den komt weemoed in ieders hart, en wij gaan nog eens terug, wandelen langs do Goll met haar lange lichtlijnen, luisteren naar het zachte golfgeklots of wellicht naar de ons bekende liedjes in de wijk Santa Lucia. Addio, Napoli la Bella, addio ..„..a rivedercil

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 16