VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT Boekhandel Trapman. DE AVONTUREN VAN PROFJE EN STRUISJE DE VERHUIZING VAN HERREMANNIE. SLEESWIJK"5 KAARTEN Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 2 Juni 1934. No. 9491. 7, ATF.11T) AC. AV0NT)SCT1 KTS Vrij naar het Amerikaansch, door SIROLF. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden). DIEN dag zouden ze verhuizen en mevrouw Sijmelijs zat verschrik kelijk te piekeren over Herre- mannic. Ze wist maar niet, hoe ze hem verhuizen zou, dat wil zeggen, op een prettige manier. Herremannie was de kanarie. Meer dan dat, hij was haar troetelkind en met duizend teedere zor gen omringde kleine huisgenoot, die je niet maar zoo als een stuk meubel kon behandelen. De gedachte alleen al, dat Herremannie tusschen gordijnstokken en opgerolde gangloopers geklemd zou staan, misschien wel onder een divan of een penantkastje, bezorgde haar koude ril lingen. Toen de verhuizers kwamen, besloot Mevrouw Sijmelijs ze eerst even onder handen te nemen. Ofschoon, het was misschien toch beter geweest Herreman nie mee te nemen in de auto met Me neer Sijmelijs en haarzelf. Maar dat kon woer niet, omdat elke centimeter ruimte in de kleine auto van het echtpaar Sij melijs, al volgepropt was met dingen, die je bij een verhuizing nooit met den verhuiswagen meegeeft, breekbare waar en zoo. En meneer Sijmelijs was al met de volgepropte auto heel langzaam en voorzichtig weggereden. De baas van de verhuizers, meneer Japiks, was een dikke, zware man, met een neusstem en uitpuilende oogen. „Motteme dat zaakkie hier naar de Frte- melierstraat verhuizen?", vroeg hij par does aan mevrouw Sijmelijs. Mevrouw Sijmelijs knikte van ja, en noodigde hem uit binnen te komen. Meneer Japiks was klein en heel mager. Als hij sprak, Ihewoog slechts één kant van zijn mond. Meneer Japiks noemde hem „Dirrek". Mevrouw Sijmelijs volgde het tweetal nnar de huiskamer, niet goed wetend, hoe het delicate onderwerp aan te snij den. Maar hier kwam Herremannie haar te hulp. Hij floot een tierelierende triller, die Mevrouw Sijmelijs bijna de tranen in de oogen deed schieten. Meneer Japiks en Dirrek die begonnen waren een zwaar notenhouten buffet te versjouwen, gin gen ijskoud daarmee voort, doch me vrouw Sijmelijs sprak opgewekt: „Dat is Herremannie, mijn kanarie?' Ze wachtte even om het effect van deze verklaring af te wachten. Doch daar er hoegenaamd geen effect was, ging ze voort, „En ik vraag me af, of jullie hem misschien met jullie mee zouden nemen, in den verhuiswagen, ik bedoel, zou dat nu wel prettig zijn?" De twee mannon waren halverwege de deur met hun buffet. Maar meneer Ja piks riep over zijn schouder: „Goeje, we nemen hem wel mee, hoor. Niks geen last. Kijk uit daar, Dirrek, je neemt de hcele deurstijl zoowat mee, denk er om, die deur is erg nauw." Maar zoo nauw was de deur toch niet, of meneer Japiks en Dirrek waren er door en hadden hun buffet al in den wa gen geladen,voor mevrouw Sijmelijs de brandende kwestie verder met hen kon bespreken. Maar ze probeerde het weer, toen ze voor een ander meubelstuk terug kwamen. „Ja, kijk eens," begon ze opnieuw, „het gaat in hoofdzaak om Herremannie zelf. Ik wil niet dat hij in den verhuis wagen gaat, als hij zich daar niet heele- maal op zijn gemak zou voelen en zoo verschrikkelijk eenzaam." Meneer Japiks had een divan te pak ken en knikte naar Dirrek dat die het andere einde zou aanvatten. Hij keek niet om naar mevrouw Sijmelijs, doch antwoordde haar: „Komp best in orde, mevrouw, laat maar an mij over". Dat klonk nogal hoopvol en het gaf mevrouw Sijmelijs moed om voort te gaan .„O, ik hoop het maar. Ja, ziet U, we hadden hem wel mee in onze auto genomen, maar meneer heeft die volge laden met alle breekbare waar en nou is er geen plaats voor Herremannie. Maar als jullie hem nou kunnen meenemen, ik bedoel goed voor hem zorgen onder weg Dirrek zwaaide ïangs haar heen met het voeteneinde vanden divan. Hij grijnsde welgemoed naar haar en zei: „We zulle dat sijssie wel meenemen hoor. U zou wel gek zijn als U Uws auto volpropte met 'm". Mevrouw Sijmelijs trippelde met haar hooge hakken over de kale vloer achter de mannen aan. „Ja, maar dat is 't niet," portesteerde ze, „als Herremannie maar niet „Ik begrijp wat U zegge wil .mevrouw, maar hij zal ons niks doen. We kenne best met beeste omgaan en bang benne me niet. Me maat was vroeger bij Ha genbeek, in de leeuwenkooi", vertrouw de meneer Japiks haar toe, terwijl Dir rek een ondergrondsch gehinnik deed hooren. Ze waren alweer weg. Mevrouw Sij melijs was niet heelemaal gerust. Ze kon het maar niet over haar hart ver krijgen, Herremannie in den verhuis wagen te laten rijden. Als meneer Sij melijs ook maar niet de auto zoo vol gepropt had Do mannen liepen snel in en uit en in een minimum van tijd hadden ze het huisraad ingeladen. Het ging mevrouw Sijmelijs al te snel, want ze had geen tijd om behoorlijk over Herremannie te denken. Werktuigelijk liep ze naar de leege slaapkamer, waar haar hoed en mantel lagen. Langzaam zette ze haar hoed op en trok haar mantel aan. Wat deden nu toch andere menschen die ka naries hadden en een heel eind weg gin gen verhuizen? Toen ze in de huiskamer terugkwam, was Herremannie verdwenen Me neer Japiks en Dirrek waren ook weg. Alles was weg. Het hui9 was leeg en kaal en verlaten. Van buiten klonk ru moer tot haar door. Het opgewonden gelach en gejuich van een mcnschenme- nigte, vooral van kinderen. Met klop pend hart snelde mevrouw Sijmelijs naar buiten. Do verhuisauto stond op 't punt te vertrekken. Het was een groote, oude kar, met een heel hooge „bok", waarvoor een kleine tractor gekoppeld was. Een menigte kinderen dromde om de „bok" heen, waarop mevrouw Sij melijs meneer Japiks en Dirrek onder scheidde. Ze hoorde, terwijl ze naderbij kwam, hoe Dirrek onder gebrul van de menigte riep: „En nou hou je je kallem hoor! Met je achterdehandsche streken om me in me rug te willen aanvallen! As ik het weer merk, dan Mevrouw Sijmelijs zag, dat hij woeste bewegingen maakte met een open knip mes naar iets, dat tusschen hem en me neer Japiks was. Mevrouw Sijmelijs werd spierwit en slaakte een kreet „Herremannie!!!" De verhuiswagen zette zich juist in be weging. Meneer Japiks, omlaag kijkend, zag mevrouw Sijmelijs. Hij knikte haar vriendelijk toe en riep, terwijl de auto weg reed: „Heb ie het effe fijn?! Hij mag tusschen Dirrek en mijn op de bok zittel" In het kooitje, tusschen de twee man nen in, fladderde wild en onwennig Herremannie. Hoe heet dat soort, dat lk nu net ge schoten heb? vroeg de amateur-Jager aan zijn glda Wel, meneer, antwoordde de gids, lk heb het Juist gevraagd. Hy zegt, dat hy Jansen heet!" De wijde wereld tegemoet. Voorradig in Eindelijk een vast baantje. Op den eersten dag dat hij in de anti quairszaak in betrekking was, gooide hij per ongeluk een heel dure vaas stuk. Za terdags moest hij bij den baas komen die hem mededeelde dat er elk week de helft van zijn loon zou worden ingehou den, tot hij de vaas zou hebben betaald. „Hoeveel was die vaas waard?", vroeg de knecht ademloos. „Duizend gulden!" was het antwoord. „Hoera!", riep de knecht wild van blijdschap uit. De baas, die dacht dat de man gek was geworden, vroeg hem naar de reden van zijn blijdschap. „Wel", antwoordde de kencht, „Ik ben blij om dat ik nu eindelijk een vast baantje ge vonden heb!" WETENSWAARDIGHEDEN. Is het U bekend: dat de eerste reddingboot gebouwd werd door een Londenschen koetsier, Llo- nel Luke, die in 1784 een Noorsche jol ombouwde tot een „onzinkbare" boot? dat padden, vleermuizen en slangen langer dan ecnig ander dier zonder voed sel kunnen leven? dat de grootste klok ter wereld gevon den wordt in een enorme, hooge pagodo te Mingoon, in Burma? dat het gewicht van de klok onbekend is, doch dat onder de koepel ruimte ge noeg is voor 50 personen? 4 a t Axoloth de naam is van een sala mander die in de zoete wateren van Mexico leeft en in Europa sedert gerul- men tijd kunstmatig gekweekt wordt? 21. Dat zou te probeeren zijn, zei Prof- je en Struisje zoekt in den koffer naar een stevig touw. Dan bindt Profje dat om zijn middel en daarna om Struisjes hals, en onder Struisje door bindt hij ook nog zijn beencn aan elkaar. En nu zit hij veilig, en kunnen ze verder gaan. 22. Nadat ze ongeveer twee uur onder weg waren, kwamen zc langs een dorp je, waar aan den grooten weg een boer derij lag met een hoenderpark erbij. Profje, die altijd naar bijzonderheden uitkeek, ontdekte bij het hek van de boerderij een paar eieren. XI. Hij begon zenuwachtig aan de handen te plukken, die hem vasthielden op Struisjes rug, en deze. die wat in de knel kwam bij die wanhopige pogingen, hielp gauw een handje mee om profje te bevrijden. Toon vlogen ze op de eieren af. 24. Het waren mooie bruine eitjes, van 25. De legster van de eieren kwam door heel gewone witte kippetjes, maar dat het hek gestapt, en Struisje, die nooit had Profie heelemaal niet comorkt.. I-Iil kinnen hnH cPTion kpok het rtter vr«l had Profje heelemaal niet gemerkt. Hij nam er een in de hand en bekeek het van alle kanten met de loupe, die hij altijd bij zich droeg. kippen had gezien, keek het dier vol verbazing aan. Daarna sprong hij over het hek en zocht naar meer beesten van dat soort. De kip, die haar eieren be dreigd zag, nam den professor van boven tot onderen op. ELK AUTOMOBILIST MOTOR WIELRIJDER Efl WIELRIJDER SCMAFFE ZICH AAN! 11 PROVINCI EK AARTEN v*h NED 90 Os KAART ATLAS VAN NEDERLAND MET REGISTER - F. 1.50 NED.F.O.SO UiTG. i k.SlUSwu* BUSSWN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 19