De toovenaar Mortodori De geheimen van het „gevaarlijke kamertje". 'O SCHAGER COURANT In grootmoeders voorraadschuur. en zijn verstandig konijntje MIAUW-MIAUW OP DE TEEKENING WAAROM IK HET DAAR ZOO „GEVAARLIJK»' VOND door KITTY VAN BERGHEM—FELSEN. „Er was er'eens" want ik geloof niet, dat er in wélke groote stad ter wereld thans nog een „gevaarlijk kamertje" ge vonden wordt Dit „gevaarlijke ka mertje", zooals ik als 10-jarig meiske dit vertrek noemde, was de voorraad kamer van mijn grootmoeder. Grootmoeder zélf leek wel een figuur, die van een prentje in een sprookjesboek, of van een Biedermeijer-schilderijtje was weggeloopen. in haar stijve, zwaar-zijden japon, met haar wit kanten mutsje, haar zilverwitte haren en de slanke, blanke, blauw-geaderde, teere handen. Ik zie haar nóg zitten op haar groene sofa De meubelen edelgevormdc Biedermeij- er-meubelen van spiegelglad, gepolitoerd notenhout, het zilver op de met glanzend- wit damast gedekte tafel, die ons tot eten noodde, en het fraaie, oude porcelein in de vitriene wedijverden in glans en schoonheid! Hoe typisch en romantisch vond ik altijd de zilveren kaarsen-snui ter, een soort schaar, die ondanks de mo derne verlichting, waar grootmoeder schijnbaar nóg steeds weinig vertrouwen in stelde, naast de zware kandelaars op een «ilveren schaal klaar lag En al die mooie dames in crinolines, waaron der vandaan hun lange pijpebroekjes te voorschijn kwamen, met fraaie kanten strookjes afgezet met haar groote broches en de gladgestreken, gescheiden haren en de groote, flattende haarwrong. 'Allemaal tijdportretten, in dikke gouden lijsten gevat En de oude huishoudster, sedert onheu gelijke tijden hét factotum, die zoo waar dig, wèlbewust van haar hoogstaande kookkunst, het diner celebreerde. Het was een hoogc onderscheiding, als zij mij het heilige der heiligen, de Keuken (met hoofdletter K), liet betreden en mij ver gunde eerbiedige blikken te werpen op de bereiding van een taart, of waar zij anders mee bezig was! Maar nü gaan wc over tot de voor raadskamer, die ik onder den indruk van het woord „en leidt ons niet in verzoe king" van het adjectief „gevaarlijk" had voorzien, een naam, die voortaan in onze familie ingeburgerd bleef! Het was wer kelijk lang niet gemakkelijk, omringd door al deze heerlijkheden een braaf, welopgevoed kind te blijven! Daar ston den op de met heldere strooken papier belegde planken, in een volmaakte slag orde, marmelade- en jampotten daar vond men alles, wat de meest-cullinari- sche droom ons had kunnen voorspiege len! Roode aalbessen met groote frambo zen, ronde kersen zij lachten ons van uit hun glazen gevangenissen verlokkend toe groene kruisbessen en Reine-Clau- des, gele en rose schijven meloen, zwarte noten en het donkere oker der oranje marmelade wisselden af met goudge kleurde abrikozen en blozende schijfjes perzik. Asperges stonden, als het uit- roepteeken aan het eind van een zin, als laatsten op de rij, in hun lange, hooge glazen. In groote, bruine, groene en witte steenen potten bevonden zich welis waar onzichtbaar, maar daarom niet min der verleidelijk! de ingemaakte groen ten: kleine augurkjes en komkommers, bonte mixed-pickles of tomaten men behoefde slechts uit te zoeken En het toppunt van al die heerlijkheid werd ge vormd door de groote pot met vruchten rum, waarin de mooiste exemplaren van alle vruchtensoorten, die gedurende het jaar rijpen, verwerkt waren! Bovenop la gen de winterappelen en de peren en een partij gele kazen. Verder waren er nog de dagvoorraden, soms een stukje wildbraad, of een groote taart. Taarten kon de huishoudster ma ken prachtstukken! Met zachte crème krullen versierd, met rose suiker bespoten of opgfsierd met bonbons. Chocoladetaar ten, geuilletée-taarten en zandgebok De leuke, linnen zakjes, met de op schriften, als: boonen, linzen, rijst of griesmeel, bracht wat afwisseling in de lange reeksen van potten en flesschen Zij interesseerden mij echter maar matig. Soms hing er wel eens een haas of zelfs een kalkoen en meer dan eens stak een geplukte kip zijn met keurige, open gewerkte papieren manchetjes bekleede pooten in de lucht, klaar om in de honge rige magen van ons, kleinkinderen, te ver dwijnen. Worsten en kleine zijden spek hingen als stalactieten aan de zoldering en bossen gele en bruine uien en wat knoflook bengelden tusschen het schreeu wende rood der paprika-vruchten. Hoe dikwijls bewonderde ik ook het glinsteren de suikerbrood, in het glanzende zwarte of blauwe pakpapier. „Boven dun en onder dik, op-en-top een zoeterik", zegt immers het oeroude versje en daarvan was het suikerbrood de incarnatie. Daarnaast stonden in logische volgorde de andere dingen, als bussen met thee. cacao en koffie. Op het antieke theedoosje stond de gebruikelijke Chinees afgebeeld, die nog zonder zich te storen aan reptiblikein- sche hervorming trotsch met zijn on waarschijnlijk lange staart pronkte. Op een plank aan den linkerkant, eenigs- zins achteraf, stonden tal van uiterst ge heimzinnige doosjes en kistjes, waarin naar ik maar dl te goed wist de voor raad koekjes en gebak het opect-signaal afwachtten Want grootmama had bij na altijd bezoek, groot en klein en de ge dachte alleen dat men bij den banketbak ker ook wel eens zijn licht zou kunnen op steken, was voor de gedienstige in de keuken een gruwel en werd ln dit huis tot de ergste soort van heiligschennis gere kend. In de doosjes nu lagen, met piëteit gerangschikt zooals ik meerdere malen constateerde, wanneer ik er op een onbe waakt oogenblik eens in keek heerlijke „sneeuwkusjes", als in wolkige balletrokjes in hun schuim gehulde balle rina's. Iedere laag was door zacht papier van de onderliggende gescheiden Verder: bruin- en wit-besuikerde aman delkoekjes, een geheele geometrische serie cirkelvormige, halfcirkelvormige en sec- torvormige linzenkoekjes, rechthoeken, ovalen, driehoeken en vierkanten, ieder met een hazelnoot in het midden vei- sierd om de studie ervan tot een zoet ge not te maken. Vanille-ringetjes, luchtig met suiker bestrooid en chocolade-balle tjes, gevuld met heele nooten of met amandelpers, hielpen ons, zich in die we tenschap verder te bekwamen. Een ande re doos weer bevatte een zoete hemel vol sterren van zacht gebak en soortgelijke maansikkels. Maar wélk een vreeselijke verzoeking ging er voor ieder braaf kind uit van de doos met marsepein of de Marrons-glacé's om maar te zwijgen van de vele geglaceerde vruchten, die voor naam in geplisseerde papiertjes waren neergevlijd! Een wóre Tantaluskwelling was het soms, eraf te moeten blijven! Had ik met de naam .gevaarlijk kamertje" niet precies de spijker op den kop getroffen? Reeds lang zijn al die heerlijkheden door onze grage keelgaten verdwenen en de herinnering eraan is vervaagd door de roes van het leven, waarin ook wij, klein kinderen, thans gedompeld zijn. Slechts als ik hier en daar eens blader in het oeroude familie-kookboek, en daarin een van de recepten vind, die grootmoeder zélf nog heeft geschreven, staat het „ge vaarlijke kamertje" opeens weer levendig voor mijn geest en overmant een eerbiedi ge spijt mij. spijt over het niet meer be staande kamertje én spijt over het niet meer te verwezenlijken recept, want dat begint meestal met: „Men neme veertig eieren!" Er was er'eens Heeft iemand van jullie Mortodori wel eens gezien? Niet? Nu, ik zal jullie dan zeggen, dat wie hem niet gezien heeft nau welijks zal gelooven, wat ik zeg! Mortodori was de grootste toovenaar en goochelaar ter wereld. Jullie had eens moeten zien, hoe hij twaalf penhouders, twee tikkende horloges en minstens een half dozijn wijnglazen met inhoud, inslikte, om na enkele minu ten de wijnglazen uit het gordijn, de horlo ges uit de zakken van een tweetal tooneel- knechten en de penhouders uit de neuzen van twaalf toeschouwers te halen! Uit een vingerhoed tooverdo Mortodori tien geweldige hloemruikers en een con certvleugel. Uit zijn hoed fladderden tal- looze witte duiven... Het was ongelooflijk! Bijzonder aardig was de truc met het konijn. Hij had n.I. een mooie koffiemolen. Dan haalde hij van twee toeschouwers twee gouden horloges, die hij in den koffiemo len wierp, om dan de molen een keer of twintig goed te draaien. Je begrijpt, dat het angstzweet de eigenaars van de gou den horloges op het voorhoofd parelde...! Maar plotseling vloog het kastje onder in de molen open en er sprong een aardig, wit konijntje uit! De horloges bevonden zich allang weer in de zakken van de eigenaars! Dat was het mooiste. Dit konijntje nu was een bijzonder aar dig cn verstandig dier. Mortodori was bui tengewoon aan hem gehecht en noemde hem „Amico" hetgeen „vriend" beteekent. Amico mocht den geheclen dag buiten op het weiland spelen en des avonds klokslag zeven uur ging hij naar huis terug om vrijwillig in het kastje onder de koffiemo len te gaan overnachten. Hij wist precies, dat hij met een elegant sprongetje eruit moest springen, als zijn meester op de ver borgen, geheimzinnige veer achter in de molen, drukte. Zonder Amico, zou de heele truc van Mortodori verkeerd zijn gegaan... Maar nu had het volgende plaats: Amico leerde op een wandeltochtje een allerliefst konijnenjuffertjo kennen. Ze kwamen in gesprek en Amora, zoo heette het konij nenjuffertje, vertelde hem in vertrouwen: „Ach, Amico, wat moet het toch heerlijk zijn, iederen avond op het tooneel te mo gen verschijnen in do schittering van de schijnwerpers cn to worden bewonderd door duizenden mcnschen! Ik wilde dat ik' eens in mijn leven zooiets kon meemaken." „Dat zou misschien niet onmogelijk zijn!" zei Amico. En zo wandelden verder. Enkele lagen later hadden zij, Amico en Amora, nog eens over het plan ge sproken. Hoe zij het uitvoerden, zal je meteen wel hoorenü Het was een aardig tijdje later, dat Mortodori weer eens de truc met den koffiemolen zou vertoonen Hij druk te op de verborgen veer, het kastje sprong open en niet alleen ,dat Amico naar bui ten sprong, maar ook het konijnenjuffer tje wipte haar echtgenoot met een sierlijk sprongetje na en daarachter twee, drie, vier, vijf acht kleine konijntjes! Ami co was familievader geworden en dat juist onder de voorstelling! Deze truc, zonder medeweten van Mortodori zelf, had een geweldig succes! Zooiets had men nog nooit meegemaakt! Het publick nam deel aan de konijnen jacht en Amico, die een slecht geweten had en een pak slaag verwachtte, kreeg dien avond een heerlijk extra-koolblad. En natuurlijk werden vrouwlief en de kin deren niet vergeten. Dat begrijp je wel... Een poes teekenen? Dat valt niet mee, zou je zoo op het eerste gezicht denken. Niets aan, hoor! Let maar op. Dat doen wij, snelteekenaars in enkele oogcnblik- ken. Neem maar eens een velletje pa pier en een potlood en teeken het maar eens na. Dan leer je goed uit je oogen kijken. Want teckenen is feitelijk niets, dan precies weergeven, wat je oogen zien. En het heele „teekentalent" is slechts een bijzonder talent om de ka rakteristieke, eigenaardige dingen om ons heen duidelijk te bezien en die indrukken O Jullie hebt natuurlijk allemaal wel eens een struisvogel gezien, al is het dan op een plaatje. Een dier met zoo'n vree- selijk langen, kalen hals en een kleine, platte kop, waarin twee groote, schitte rende oogen. Ze hebben ook vleugels, waarmee ze echter niet kunnen vliegen, maar die toch maken, dat ze ontzettend snel kunnen loopen, dus zooals we bij ons wel eens een haan zien wegvliegen, maar dan bedoelen we eigenlijk „loopen". Alleen is het bij een struisvogel alles veel grooter. Het volwassen mannetje kan zelfs wel 2.5 meter hoog worden en uit vondsten in den aardbodem is wel gebleken, dat ze heel vroeger, dus wat we noemen het voorwereldlijke tijdperk, nog veel reusachtiger geweest moeten zijn. Het mannetje is paarsachtig zwart van veeren en vooral de veeren van vleugels en staart zijn prachtig. Die veeren, die de menschen voor allerlei versieringen op hoeden enz., gebruiken, zooals jullie allen wel eens gehoord zullen hebben, maken nu, dat er veel op de struisvogels gejaagd wordt, en zoo erg, dat sommige soorten al aardig aan het uitsterven zijn. Dit jagen is natuurlijk niet gemakkelijk, want zooals jullie hierboven reeds hebt kunnen lezen, kunnen de dieren heel snel loopen. Op prachtige paarden, of op uitmun tende rij-dromedarissen rennen de jagers over de vlakten of door de woestijn en zoeken naar een kudde struisvogels. Een vooruitloopende Erlin geeft echter het teeken tot de vlucht, als die kudde einde lijk is gevonden. Nu worden de dieren achterna gezeten. De mannen kennen geen medelijden. Er wordt gerend en ge jaagd, langen tijd achtereen, tot het voor hen loopende beest teekenen van ver moeidheid begint te vertoonen. Dit is meestal ongeveer na een uur rijdens. De jager is nu vlak achter de struisvogel. Het paard of de dromedaris krijgt nog een laatste por, een lans flikkert in de lucht, de stoot valt en de vogel ligt op den grond. Direct worden de dromedarissen in gehouden, de rijders springen van hun beesten af en onder het uitspreken van heilige spreuken uit de Koran als „In naam van den Albarmhartigen God, in naam van den Grooten Albarmhartigen God" krijgt de vogel den genadestoot. Zoo gebeurt het in Noord-Afrika. In andere streken van Afrika worden de struisvo gels weieens te voet gejaagd; de mannen sluipen naderbij, gehuld in een geraam te van stroo en veeren. In de hand hou den deze jagers een stok met een kop van een struisvogel erop. Hun beenen zijn wit afgezet. In deze „vermomming" weet de jager dan zijn slachtoffer te benaderen. Is hij vlakbij dan lost hij een schot met pijl en boog of werpt een speer naar een van de vogels. Dat deze verschrikt zijn, dat een van hun „collega's" zich plotseling als een je- ger ontpopt, behoeft niet gezegd te wor den. clan op papier te verwerken. En als we poesje Miauw-Miauw zoo bekijken, als ze op den grond zit en om een bakje melk bedelt, dan zien we al heel gauw, dat de hoofdvorm bestaat uit een eenigszins ovaal lijf en een rond kopje. Daarom beginnen wc met een ovaal te teekencn en daarboven een kleiner cirkeltje Langzamerhand gaan we dien hoofd vorm uitwerken. En zie, binnen enkele oogenblikken groeit onder onze vaardige vingers als het ware poesje Miauw-Mi auw uit tot een prachtig Angora-katje Probeer 't nu maar eens na te tcekenen. en kijk dan eens om je heen, of er niets iets anders is, dat je op diezelfde manier kunt teekencn, n.1. door het eerst op te vatten als een combinatie van cirkels, ovalen of vierkanten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 20