Noodweer in
de bergen.
KOLEN, OLIE EN KOPER IN DE POOLSTREKEN.
WIJ REDDEN EEN MENSCHENLEVEN.
DE POLITIE GEKOGELD.
FELLE BRAND TE VLIJMEN.
Opmerkelijk voorval in Deensche kerk
Weldra nederzettingen?
„In de kloof regent het hagel en steenen! We ktmnen
niet verder En de wanden om ons
heen antwoorden, verhonderdvoudigen
het helsche ramoer."
Het ochtendzonnetje is reeds warm, aldus ver
telt de bekende alpinist, Koert Maix, als wij hij de
Oostelijke kam van den Grooten Buchstein over onze
bergschoenen de klimijzers bevestigen
Iedere bergtourist moet in het voorjaar eerst w$er
even aan de rotsen wennen, de blik moet den peil-
loozen afgrond weer loeren verdragen de gewrich
ten moeten weer lenig, do vingers sterk, hart en lon
gen weer bestand worden tegen de groote inspan
ning. Het is onze eerste tocht in dit jaar Daar
om gaan we langzaam, voorzichtig voorwaarts!.
Lóng bestudeer ik een loodrecht gedeelte, voordat
Ik me erlangs omhoog werk. De steen is bros door
do inwerking der winterstormen en mijn voeten zijn
nog onzeker. Maar mijn vingers zijn nog sterk genoeg
om mij er aan op te trekken. Zóó moet men dezo on
veilige gedeelten „nemen". Als men de steen te veel
belast, brokkelt hij af Maar gebruiken moet men
hem, een andere weg is er niet! Men moet, wanneer
men er zich aan optrekt, tevens de steen tegen den
rotswand drukken!
Mijn spoeren gehoorzamen mechanisch. Ik vorder
vrij goed. Langzaam schuift mijn lichaam omhoog
Em greep, nóg een. Dón ben ik de gevaarlijke
plaats voorbij! Mijn adem jaagt. Maar als ik een
weekje getraind heb, is het uit met dat gehijg!
Karei volgt mij op de hielen. Hoe hooger wij ko
men, des te beter geraken wij in vorm. Een smalle
richel gaat naar rechts Als men daarop staat,
kan men in de eindelooze diepte kijken; met vreug
de bemerk ik. dat ik in de wintermaanden geen nei
ging tot duizeligheid heb opgedaan.
De overwinnaars van de „zwarte plaat."
Th ns moeten we nog over de zoogenaamde „zwarte
plaat", die in een kwaden reuk staat Weldra
2ijn wij daar aangekomen. Een stijle plaat, die men
dwars moot oversteken. Veel houvast is er niet. Hier
moet men de wrijvingstechniek aanwenden. Dat wil
zeggen, dat men het geheele lichaam tegen het g«
stcente drukt, om zooveel mogelijk wrijving te ver
krijgen en niet uit te glijden
Ik lach als ik de plaat zie
„Wacht maar, oude jongen, we hebben je zoo meteen
onder de knie!" Met de oogen schat ik nog éven de
afstanden Mijn lichaam is lang niet meer zoo
buigzaam, als vorigen zomer, maar mijn oogen zijn
nog prima in orde, dót bemerk ik alras
Inplaats van regelmatig door te klimmen, zooals
mijn gewoonte is, blijf ik echter midden op de plaat
hangen. Een stekende angst, angst voor uitglijden, be
kruipt mij vroeger heb ik die angst nooit gekend.
De plaat is niet zoo héél moeilijk voor een ervaren
klimmer, maar het onbehaaglijke gevoel verlaat me
niet en doet me aarzelen, verder te gaan.
Daar begint Karei al te muiten: „Geef het klimmen
op. món, als je niet zonder ophouden door kunt
klimmen. Een mooie geschiedenis met Jou! In één
jaar ben je van meester tot zuigeling gedegradeerd!
Je lichtzinnige levenswandel zal je als alpinist nog
eens te gronde richten en dan
Eerstens leid ik- geen lichtzinnlgen levenswandel,
tweedens gaat dat een ander geen biaan en
derdens erger ik mezelf, dat lk hier zoo sta te stum
peren. En al die gevoelens concentreeren zich in de
vriendschappelijke vermaning „zich een beetje min
der idioot aan te stellen, en Heel wellevend wa
ren de woorden, die ik omlaag blies, nu juist nietl
Dan laat ik Karei voorgaan. Hij begint met een ge
zicht, alsof hij over een molshoopje stapte, inplaats
van een stijlen rotswand te beklimmen Maar in
het midden blijft hij ook steken. Nu kon ik grijn
zen en vragen, of hij „spoedig omlaag kwam" en
„wat hij dien winter toch had uitgevoerd, dat hij
BÓÓÓÓ Slacht klom Maar dan bijt hij van woede
op de tanden en kruipt naar boven .J
Zoodra we weer bij elkaar zijn, verzoenen we ons
weer. We zijn allebeid blij, dat niemand ons gezien
heeft, want dat had onze faam als bergbeklimmer
leelijk kunnen beïnvloeden! De volgende „schoor
steen" wordt in sneltreinvaart door ons „genomen"
Het is alsof de een den ander wil bewijzen, welk een
schitterend alpinist hij is.
Dan is de kam bijna ten einde. Wij staan boven,
op de groote hoogvlakte, die de top vormt van den
Grooten Buchstein.
Het is thans middag en drukkend heetl Geen
mensch is wijd en zijd te bekennen Lui strek
ken wij ons uit, na ons eerst in „zonnehadcostuum te
hebben gestoken. Zoo rusten we op onze lauweren
Was bet de hitte, die ons zoo moe maakte, of de
inspanning? Reide vielen we weldra in een diepen,
droomloozen slaapDe rotsen om ons heen glan
zen verblindend-wit in het felle licht van de middag
zon we sluiten de oogen, om niet gehinderd te
worden door die gloed Dón, opeens, een
lang, dof gerommel. dat ons wakker doet schrik
ken en opspringen
In vliegende haastl
Een loodgrijze hemel, zware, zwarte wolkensllerten.
Zonder één woord te spreken, grabbelen we onzen ei
gendommen bij elkaar, kleeden ons
Rlikscmstralen Maar het geluid van den don
der komt pas een tijd later! Het onweer is nog ver van
ons af. Maar het komt nader Het komt in ra-
zenden vaart nader, recht op den Buchstein af
Zware, dikke droppels vallen. We loopen over
puinvclden naar den uitgang der Oostelijke kloof,
waar we moeten afklimmen. De droppels worden
dichter, de onweersbui nadertSnel, snel! We be
ginnen te dalen, van rechts naar links in het ravijn
omlaag Een ijzeren staaf steekt hier uit de
rots. De Oostelijke afgang is beveiligd. Sss, Sss! De
ijzeren staaf zoemt, de lucht is met electriciteit ge
laden. Onze haren gaan omhoog staan, knetteren
Met bovcnmenschelijke sprongen slingeren wij ons
van het eene uitsteeksel naar het andere. Weg. weg
van dc hoogvlakte! Daar is het gevaar voor bliksem
het grootst. Ik heb een geweldigen angst vour den
bliksem. Ik wil niet moer door den»bliksem geschroeid
worden, zooals destijds op de Bisschofsiniltzc en zoo
als in het voorjaar op den Brodigt-Stuhl van den Wil
den Kaiser.
Een heele serie ongelukken door blikseminslag pas
seert mijn hersens. En ik daal nog sneller, dan even
tevoren Het regent thans inesetroomen. de storm
huilt en loeit. Wij zijn doorweekt tot op de huid
De hel in de bergkloof
Door de kloof dondert een waterval omlaag, du
steenen meesleurt Gedonder, gekraak ge-
rulsch het is alsof alle duivelen uit de hel tegen
ons samenzweren
Opeens worden de druppels dikker. Zij hatnere.
ons in het gezicht en de handen Zij trommelen op
onze hoeden. Dat is geen regen meer Hagel!!
Wij slaan onze jaskraag p. Dikke, groote ijskor
reis kogelen op ons neer, op ons en op de uiisteek
sols, die ons tot steun moeten dienen.
Daar is een kleine nis. Wij kruipen er in, zijn zot
legen het allerergste beveiligd. En voor onze oogen
de dichte, witte muur van de neersuizende hagelkor
rels
We kunnen niet verder! In de kloof rfgent het ha
gel en steenen De wanden om ons heen ant
woorden, verhonderdvoudigen het woeden van de don
derslagen. het. razen van het vallende gesteente, het
ratelen van de hagel
Bliksem op bliksem flitst omlaag De echo draagt
hot geluid verder, werpt het tot in de afgelegenste hoe
ken Geen seconde rust! Wij verstaan onze eigen
woorden niet bij die helsche muziek! Zwijgend staren
wij naar het oergeweld dezer strijdende elementen
Zoo gaat het een uur lang achtereen. Wij bevriezen
in onze doorweekte kleercn Dan wordt het weer
even plotseling rustig De witte hagelmuur wordt
doorzichtiger verzwakt is dan plotseling
wég! Het is nu weer stil Maar in onze ooren
blijft het suizen! Hier en daar rolt een steen
naar omlaag. Karei begint opnieuw te klimmen. Hij
woelt in den laag hagel, totdat de steunsels te
voorschijn komen Opeens bliksem! En kort
daarop een oorverdoovend gekraak! Tak. tak. tak,
de bliksem heeft den rotswand boven ons getrof
fen Steen!
Wij persen het hoofd tegen de rotsen. De kloof
raast Kleine steenen groote suizen brom
mend voorbij onze standplaats
Het rotsblok
Daar komf een blok' omlaagsulzen Het slaat
tegen een uitsteeksel, vliegt dan verder. Maar wat
is dat? Geen slag weerklinkt, als het blok tegen
bet uitsteeksel botst. Een doffe klap allen! Wat kan
dót beteekenen? Nu suist het blok voorbij
„Heb je dót gezien. Karei?"
„Ja, dat eigenaardig gekleurde blok, donker
bruin
„Dat wós geen steen
En, alsof de elementen den indruk" van die woor
den nog wilde versterken, opeens stilte, doodsehe
stilte Geen bliksem, geen donder, stilte, geheim-
zinenige, beklemmende stilte Wót wat dat blok?
Wij klimmen omlaag, voeren acrobatische toe
ren uit aan ijzeren staven, glibberend smalle richels,
zoo snel mogelijk. Dan staan we wéér voor een
kloof.
De steenen zijn daar bedekt met witte hagel. En
tusschen dat witte ligt jpts. dat géén hagel is
Een bruine vlek. Wij komen nader. Nu zien we,
wat het is Een bruine zak, gescheurde riemen,
een rugzak.
Wóór Is de eigenaar?
Hoe komt die rugzak hier? Karei en ik kijken
elkaar eens aan. .Bij die rugzak behoort een
mensch." Maar wóór Is die mensch? Wij brullen
omhoog, in de kloof boven ons
„Hallo! Is daar iemand boven? Hallo!! Hallo-
o-o-o-o-o
„O-o-o-o-o-o-o-oü" spot de echo terug
„Als er Iemand is, waaraan eik niet twijfel, moet
hij hoven liggen, daar ergens in de kloof
Nogmaals roepen we, roepen, roepen, roepen. Te
vergeefs!
Dan klimmen we weer omhoog, razend snel. De
bovenste kloofrand Daar ligt iets een ge
stalte!
We rennen er op toe. Een mensch beweging
loos stijf-uitgestrekt De oogen half geopend,
de blik in het oneindige. Maar het gezicht dat
gezicht wij kennen het immers Dat is de
reiziger, waarmede wij gisteren in den trein onze
coupé deelden Die wilde immers eveneens den
Buchstein beklimmen, maar vanaf de andere ziide.
vanaf de Westelijke kam. Het was zoo'n aardige
kerel, wij hadden zoo genoegelijk samen gepraat
En nu
Het Is eigenaardig. Opvallende verwondingen
heeft hij niet, alleen de huid is wat afgeschaafd en
hier en daar zijn er grootere ontvellingen. Maar hij
ligt als dood op den grond. Het lichaam Is warm.
Maar een polsslag is niet te hespeuren Ook
luisteren we tevergeefs aan zijn horst. Niets
maar neen héél langzaam, héél zachtjes slaat
het hart nog. Onregelmatig, met groote tusschen-
pauzen.
Door den bliksem geschampt
Wij begrijpen die zware bewusteloosheid niet. En
dat stijve Hij heeft haast geen wonden, kan niet
diep gevallen zijn Wij knoopen zijn hemd open.
Dóór: striemen en streepen over rug en schouders!
Sporen van don bliksem! De man is door den blik
sem slechts éven geschampt!
Zacht en heel langzaam slaat het hart Zijn
gelaat lijkt op dat van epn doode. Maar misschien
lukt het ons nog
Wij beginnen met kunstmatige ademhaling. Vast
drukken wij de armen van den bewusteloozen man
legen zijn borstkas Met een fluitende zucht ont
snapt de adem uit zijn longen. Dan trekken wij de
armen ver uit elkaar De borstkas ontspant
zich Wéér samendrukken En zoo voorts, re
gelmatig: één twee, één twee
Een half uur achtereen werken wij reeds 7.00. De
longen werken nog steeds niet vrijwillig. De blik
blijft star. Dus verder: één, twee. één. twee
Plotseling sluit de man de oogen geheel en dan
bemerken wii. dat de borstkas van den bewuste-
looze van zelf heweegt. Hoera! Eén. twee. één, twee.
De ademtochten worden dieper! Gewonnen! De
man slaat de oogen op. Die zijn nu niet meer star.
maar groot en verwonderd. Verwonderd over de we
reld, over het leven En hij herkent ons. Wij
helpen hem op. Hij zwaait als een dronkaard, moet
weer gaan zitten. Langzaam krijgt hij zijn krachten
terug.
Het was precies, zooals we vermoed hadden. De
laatste, allerlaatste bliksemslag had hem geschampt
en omlaag geworpen. Dón wist hij niets meer
Rinnen een kwartier was hij weer zoover her
steld, dat hij de daling kon ondernemen. Wij moes
ten hem vast aan het touw houden, want hij was
uiterst zwak. Maar hoe langer we klauterden, hoe
beter hij werd En toen wij in den nacht, dood
vermoeid door het bosch naar Gstattorboden strom
pelden. gaf hij, ondanks zijn vermoeidheid, menige
scherts en grappige anecdote ten beste. Het was een
prettigen kameraad, dien wij het leven gered had
den
Ernstige botsingen te Lyon. Met
stoelen en straatsteencn de politie
aangevallen, die het onderspit
moest delven.
Parijs. Dinsdagavond zijn te Lyon ernstige
botsingen ontstaan tusschen linksche demonstranten
en de politie. De socialisten hadden naar aanleiding
van een vergadering der Solidarité Francaisc een
tegen-hetooging op touw gezet die de politie wilde
verhinderen.
De politie was versterkt door gendarmerie te voet
en te paard, lntusschen kwamen toch tegen acht
uur in het centnim van de stad een tweeduizendtal
demonstranten bijeen, die trachtten door de afzettin
gen heen te dringen. Met stoelen en straatsteenen
vielen zij do politie aan. die zich van haar kant be
diende van de geweerkolven. Tegen tien uur hndrlcn
de demonstranten de meerderheid. Uit twee gebou
wen werd de politie beschoten, terwijl barricades
werden opgericht. De barricades werden echter spoe
dig door de politie bestormd en ingenomen. Met
kleine vrachtauto's brachten de demonstranten hun
gewonden weg teneinde hen niet in banden der po
litie te laten vallen. Eerst laat in den nacht kon de
orde weer worden hersteld. Vijftien betoogers en
drie agenten van politie werden 7.00 zwaar gewond,
dat zij naar het ziekenhuis moesten worden overge
bracht
SPOORWEGSTAKING IN BRAZILIë.
Rio de Jnnelro. Volgens berichten uit Bello Ho-
rizonte zijn de arbeiders van den Westerspoorweg
van Minas Geraes in Divinopolis in staking gegaan.
Zij eischen dat de spoorweg onder controle gesteld
wordt van de Centrale Spoorlijn, welke eigendom
is van de federale regeering.
<1 personen dakloos. Schade 50.000
gulden.
Den Bosch: Dinsdagavond heeft te Vliimen
een felle brand gewoed, waarbij vijf boerderijen en
zes schuren en loodsen in de vlammen zijn opge-
baan.
Omstreeks kwart over 8 brak vermoedelijk tenge
volge van een lek in den schoorsteen brand uii in de
boerderij van den landbouwer J. Boon. Er woei een
stormachtige wind en in een minimum van tijd stond
dan ook het groote pand van onder tot boven in Urn-
terlaaie. Met groote moeite konden de bewoners, die
door voorbijgangers gewaarschuwd werden, zich in
veiligheid stellen. De vrouw van den landbouwer,
die bij het vernemen der tijding in zwijm viel. moest
naar buiten worden gedragen, terwijl door inkliuiining
langs de buitenzij juist bijtijds een baby van 5 maan*
den uit de wieg kon worden gered.
Het vuur sloeg bijna onmiddellijk over naar de wo
ning van den landbouwer van de Griendt en tastte
achtereenvolgens ook de boerderij en de daarachter
gelegen schuren en loodsen van den landbouw ei van
Herven en den kolenhandelaar van Nooten aan.
Kort daarop vloog ook de aan de overzijde van den
weg gelegen boerderij van den heer Kops in brand.
Een geweldige vonkenregen trok over het dorp. De
vrees was gewettigd, dat ook andere in de na.njheid
gelegen met riet gedekte hofsteden aan het vuui ten
offer zouden vallen. Daar de Vlijmensche brandweer
onmachtig was iets tegen de loeiende vuurpoel uit te
richten, vroeg de burgemeester van Vlijmen de heer
van der Ven assistentie van de brandweer te 's lier-
togenbosch. Aan de Vlijmensche spuitgasten gal hij
opdracht de bedreigde panden nat te houden.
Om half tien des avonds arriveerde de Bossche mo
torspuit. Toen waren de aangetaste panden echter
reeds verloren, cn de brandweer moest zich bepalen
tot het voorkomen van uitbreiding van den brand.
Omstreeks half 11 was het grootste gevaar geweken.
De vlammen verminderden en men kon een aan
vang maken met de nablussching. Eerst gistermorgen
te half 6 kon de Bossche brandweer inrukken.
Tengevolge van de verzengende hitte waren de dra
den van de electrische leiding gesmolten, waardoor
een gedeelte van het dorp. waaronder ook het station,
in (luister werd gezet. Ook de telefoondienst onder
vond stagnatie.
Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor. Ook
is geen vee in de vlammen omgekomen. Slechts een
enkel heest bevond zich op stal en dat kon tijdig in
veiligheid worden gebracht. Slechts een kat en een
aantal kippen verbrandden.
In totaal zijn 41 personen door den brand getroffen.
Zij zijn allen bij familieleden ondergebracht.
De brand veroorzaakte in het dorp groote conster
natie. Op de daken der woningen in de omgeving van
de plaats des onheils waren de dorpelingen geklom
men om bij het eerste gevaar direct in te grijpen.
Zoo is erger voorkomen. Dc schade van den brand,
die in totaal ruim 1 hectare bebouwde eigendommen
besloeg, wordt geraamd op 50.000 gulden. Zij wordt
nagenoeg geheel door verzekering gedekt.
DRIE FRANSCHE TOERISTEN OP ITALIAANSCH
GEBIED GEARRESTEERD.
Parijs. In Grcnoble heerschte sedert eenigo
dagen ongerustheid omtrent het lot van drie Fran-
sche toeristen, die Zondag uit Grenoble waren ver
trokken om den Mont Tabor te beklimmen. Naar
thans echter blijkt, zijn de drie jongelui on Itaii-
nansch gebied gearresteerd en naar Turijn gebracht.
De Fransche overheid heeft reeds stappen gedaan
om hun vrijlating te bewerkstelligen.
DE MIJNONTPLOFFING IN JAPAN.
I 12 mijnwerkers gedood.
Tokio. Bij de ontploffing van tnijngas in de
steenkolenmijn in de Saga-prefectuur van gisteren,
zijn twaalf mijnwerkers gedood en tien ernstig ge
wond.
RUSSISCHE EXPEDITIE VINDT KOLEN OP
ANADYR IN DE NOORDPOOLZEE.
Menigeen zal verbaasd staan te hooren van de gewel
dige hoeveelheden mineralen, die de bodem der Pool
streken bevat.
In wetenschappelijke kringen Is
men er minder verbaasd ovei dan in
leekenkringen, dat er geweldige hoe
veelheden kolen op het schiereiland
Anadvr gevonden worden. Hel is
een feit, dat kolenlagen in alle
Noord- en Zuidpoolgebieden voorko
men. Zoo heeft Stefansson op alle
eilanden ten Noorden van West-Ca
nada kolen gevonden, behalve op
het Victoria- en Meigheneiland.
Zooals bekend worden sedert, tien
tallen jaren op Spitsbergen, dat bin
nen den Poolcirkel ligt, mijnen ge
ëxploiteerd. Een groot deel van de
productie gaat naar Scandinavië.
Eveneens binnen den Poolcirkel,
in Alaska bij Kaap Lisburne, wordt
sedert 1885 een mijn leeggehaald,
teneinde de walvischvangcra van
brandstof te voorzien. Aangezien in
deze streken de walvischvangst niet
meer wordt uitgeoefend, wordt in
deze mijn slechts op halve kracht
gewerkt
In de nederzetting Wainwright
halen de inboorlingen, de Alaska-
Eskimo's, op primitieve manier, de
kolen naar boven, die zij voor eigen
gebruik houden of aan de regee
ringsscholen en missiestations ver-
koopen.
Deelnemers aan Poolexpedities
zooals de leden van de expeditie van
Stefansson, hebben in hun winter
kampen in Liddongolf en hij Kaap
Grassy zelf gevonden kolen ge
brand! Ongetwijfeld bevinden zich
onder de ijspantsers in de Poolgebie
den rijke kolenlagen. Of men deze
echter ooit zal uitbuiten, hangt er
natuurlijk van af, of de productie
de onkosten dekt
Kortgeleden publiceerde de we
reldpers het bericht, dat de Ameri
kaansche marine in het Poolgebied
van Alaska een groote petroleum
ader had gevonden. Dit gebied be
vindt zich bij Kaap Simpson, die na
Kaap Barrow het Noordelijkste punt
van Alaska vormt.
Ook de olievelden van de Impe-
rial Oil Company van Canada, met
hun groote boortorens aan de
Mackenzie-rivier, strekken zich tot
ver in het Poolgebied uit
Zelfs 500 Engelsche mijl benoor
den den Poolcirkel, op dezelfde
hoogte als Spitsbergen, namelijk op
het Melville-eiland, zijn zulke groo
te oliemassa's, dat het er ongetwij
feld van komen zal, dat hier midden
in de Poolzee een oliestad ontstaat.
In de laatste jaren heeft men ko
per en ijzerertsen in de Poolstrckei
gevonden, terwijl men jarenlang do
meening was toegedaan, dat mei
deze nooit in die streken zou ontdek
ken.
Wanneer de koperprijzen niet *0
ongunstig worden, mag men ver
wachten, dat met do exploitatie van
deze gebieden een begin gemaftk'
zal worden. Aangezien, tengevolge
van de steeds grootere plaats, die de
electriciteit in ons leven gaut inne
men, de behoefte aan koper stijgt
behoort een exploitatie in de Pool
streken niet tot de nooit te vervui
len utopieën.
Behalve koper, vindt men in de
Poolgebieden ijzer en tin en boven
dien goud, zilver en platina. Niets
lijkt meer onwaarschijnlijk; tenslot
te delft men op Groenland sederl
jaren crysolith, dat naar de V.S.
wordt geëxporteerd.
Het is niet zoo moeilijk, zonder
dat daarbij sprake is van utopieën
of wenschdroomen, te voorspellen
hoe het cr over eenige jaren in de
Poolgebieden zal uitzien. Op vele
eilanden cn op alle plekken, die wij
nu „vasteland" noemen, zullen ne
derzettingen verrijzen en zal do in
dustrie met haar leger menschpn en
machines verschijnen.
De verbinding tusschen de diverse
nederzettingen zal plaats vinden
door honden- of rendiersleden en
vliegmachines. De omgeving van de
plaatsen zal weldra veranderen; wel
is waar kan men in het Poolge
bied geen bosschen en akkers kwee
ken, maar alles wat van de planten
en dierenwereld beschikbaar is, zal
gerequireerd worden om de levens
voorwaarden in de Poolstreken te
verbeteren.
Evenmin is het een utopie, wan
neer men nu reeds praat ovei vlieg
havens en luchtwegen in do Pool
streken. Europa en Amerika, Azië
en Europa, Azië en Amerika zullen
via de Polen bereikt worden.
Duizenden kilometers worden hier
door gewonnen.
Misschien zal het zoover komen
dat de lucht passagier, die op Schip
hol instapt op het vliegveld van de
nog op te richten Poolstad
landt teneinde daar kennissen op te
zoeken.
Een opvolgster van Therése Ncumr-*.n?
In de Messiaskerk te Hellerup bij Kopenhagen
heeft zich. aldus ontleent het „Alg. Hsbl." aan „Ber-
lingske Tidende" tijdens den dienst een opmerke
lijk voorval voorgedaan. Juist toen de predikant den
zegen wilde geven, klonk er plotseling een onver
staanbaar gemompel in een vreemde onbekende
laai door een van de kerkgangsters. De predikant
hield op en hij zoowel als de gemeente luisterde
kalm naar de vreemdsoortige uitspraak, die zonder
exaltatie in een zoer langzaam tempo uit hnar mond
klonk. Toen zij klaar was vertolkte zij zelf den in
houd, die van profetischen aard was en de spoedige
terugkomst van Christus betrof.
Het Deensche blad heeft zich tot de vrouw, me
vrouw Bonnevie te Charlottenlund, waar zij met
man en kinderen in een kleine villa woont, gewend
met de vraag hoe zij deze gave*Tiad gekregen. Zij
vertelde dat zij in haar jeugd voortdurend geplaagd
was door ziekten, waarvan zij vier jaar geleden door
gebed genezen was.
Haar familie haar vader is predikant wilde
niet aan haar genezing gelooven en zij had daarom
gebeden om een teeken. Den Ten Februari, vier jaar
geleden, was zij door God in den geest gedoopt. Zij
zag, evenals dat in den hijbei te lezen staat, een
vuurgloed in de kamer, die zich als het ware om
haar hoofd heen legde en zij sprak drie zinnen,
waarvan zij onmiddellijk daarna uinegging kreeg.
Zij spreekt behalve Deensch onder gewone om
standigheden alleen een klein weinig Duitsch en
Engelsch.
Öp de vraag tot welk doel naar zij meende deze
onverstaanbare taal diende, antwoordde zij beschei
den, dat zij niets meende. Zij verwees echter naar I
Kor. 14, waarin alle antwoorden worden gegeven op
vragen over dit onderwerp.
Hoe kunt u, werd haar verder gevraagd, nader
hand de bedoeling uitleggen als u de taal niet ver
staat?
Paulus zegt, aldus haar antwoord: „Hij, die pro
feteert is meerder dan degecn, die vreemde talen
spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemepnte er
door gesticht wordt." Ik heb, aldus mevr. Bonne
vie, de gave gekregen uit te leggen wat ik zeg. De
vreemde taal moet, evenals in Christus' tijd alleen
een getuigenis zijn voor de ongeloovigen. Dat is de
eenige geestelijke gave aan de gemeente gegeven na
de hemelvaart. Alle andere geestelijke gaven waren
er al in Israël: genezingen, profetieën, enz.
De predikant, Hjerl-Hansen, een jong predikant
die zich sterk interesseert voor de Oxfordbewe^ng,
deelde aan het blad mede, dat het voorval hem met
geheel en al had verrast. Op een vergadering <»er
gemeente had hij er al een voorbode van gehft'1 Fr
was volgens hem zoo goed als geen twijfel nam dat
mevrouw Bonnevie de oude, al lang uiteen-ven
Arameesche taal sprak, die Jezus zelf sprak Twee
voorden welke de vrouw bezigde kende hii toeval
lig: „Kallonita", dat bruid beteekent en „ve-rnsti". ik
heb u vrijgekocht. Bij de uitlegging kon hij contro-
Iceren dat dit klopte.
Als wij, zoo zeide hij verder nog. aan het nieuw©
testament gelooven. moeten wij ook <in« dit taai-
wonder gelooven, dat een 1 ewiis is dat het „on
mogelijke" voor God mogelijk is. Hij stond er voor
1 in dat zij werkelijk een oude taal had gesproken.