Noodweer in de bergen. KOLEN, OLIE EN KOPER IN DE POOLSTREKEN. WIJ REDDEN EEN MENSCHENLEVEN. DE POLITIE GEKOGELD. FELLE BRAND TE VLIJMEN. Opmerkelijk voorval in Deensche kerk Weldra nederzettingen? „In de kloof regent het hagel en steenen! We ktmnen niet verder En de wanden om ons heen antwoorden, verhonderdvoudigen het helsche ramoer." Het ochtendzonnetje is reeds warm, aldus ver telt de bekende alpinist, Koert Maix, als wij hij de Oostelijke kam van den Grooten Buchstein over onze bergschoenen de klimijzers bevestigen Iedere bergtourist moet in het voorjaar eerst w$er even aan de rotsen wennen, de blik moet den peil- loozen afgrond weer loeren verdragen de gewrich ten moeten weer lenig, do vingers sterk, hart en lon gen weer bestand worden tegen de groote inspan ning. Het is onze eerste tocht in dit jaar Daar om gaan we langzaam, voorzichtig voorwaarts!. Lóng bestudeer ik een loodrecht gedeelte, voordat Ik me erlangs omhoog werk. De steen is bros door do inwerking der winterstormen en mijn voeten zijn nog onzeker. Maar mijn vingers zijn nog sterk genoeg om mij er aan op te trekken. Zóó moet men dezo on veilige gedeelten „nemen". Als men de steen te veel belast, brokkelt hij af Maar gebruiken moet men hem, een andere weg is er niet! Men moet, wanneer men er zich aan optrekt, tevens de steen tegen den rotswand drukken! Mijn spoeren gehoorzamen mechanisch. Ik vorder vrij goed. Langzaam schuift mijn lichaam omhoog Em greep, nóg een. Dón ben ik de gevaarlijke plaats voorbij! Mijn adem jaagt. Maar als ik een weekje getraind heb, is het uit met dat gehijg! Karei volgt mij op de hielen. Hoe hooger wij ko men, des te beter geraken wij in vorm. Een smalle richel gaat naar rechts Als men daarop staat, kan men in de eindelooze diepte kijken; met vreug de bemerk ik. dat ik in de wintermaanden geen nei ging tot duizeligheid heb opgedaan. De overwinnaars van de „zwarte plaat." Th ns moeten we nog over de zoogenaamde „zwarte plaat", die in een kwaden reuk staat Weldra 2ijn wij daar aangekomen. Een stijle plaat, die men dwars moot oversteken. Veel houvast is er niet. Hier moet men de wrijvingstechniek aanwenden. Dat wil zeggen, dat men het geheele lichaam tegen het g« stcente drukt, om zooveel mogelijk wrijving te ver krijgen en niet uit te glijden Ik lach als ik de plaat zie „Wacht maar, oude jongen, we hebben je zoo meteen onder de knie!" Met de oogen schat ik nog éven de afstanden Mijn lichaam is lang niet meer zoo buigzaam, als vorigen zomer, maar mijn oogen zijn nog prima in orde, dót bemerk ik alras Inplaats van regelmatig door te klimmen, zooals mijn gewoonte is, blijf ik echter midden op de plaat hangen. Een stekende angst, angst voor uitglijden, be kruipt mij vroeger heb ik die angst nooit gekend. De plaat is niet zoo héél moeilijk voor een ervaren klimmer, maar het onbehaaglijke gevoel verlaat me niet en doet me aarzelen, verder te gaan. Daar begint Karei al te muiten: „Geef het klimmen op. món, als je niet zonder ophouden door kunt klimmen. Een mooie geschiedenis met Jou! In één jaar ben je van meester tot zuigeling gedegradeerd! Je lichtzinnige levenswandel zal je als alpinist nog eens te gronde richten en dan Eerstens leid ik- geen lichtzinnlgen levenswandel, tweedens gaat dat een ander geen biaan en derdens erger ik mezelf, dat lk hier zoo sta te stum peren. En al die gevoelens concentreeren zich in de vriendschappelijke vermaning „zich een beetje min der idioot aan te stellen, en Heel wellevend wa ren de woorden, die ik omlaag blies, nu juist nietl Dan laat ik Karei voorgaan. Hij begint met een ge zicht, alsof hij over een molshoopje stapte, inplaats van een stijlen rotswand te beklimmen Maar in het midden blijft hij ook steken. Nu kon ik grijn zen en vragen, of hij „spoedig omlaag kwam" en „wat hij dien winter toch had uitgevoerd, dat hij BÓÓÓÓ Slacht klom Maar dan bijt hij van woede op de tanden en kruipt naar boven .J Zoodra we weer bij elkaar zijn, verzoenen we ons weer. We zijn allebeid blij, dat niemand ons gezien heeft, want dat had onze faam als bergbeklimmer leelijk kunnen beïnvloeden! De volgende „schoor steen" wordt in sneltreinvaart door ons „genomen" Het is alsof de een den ander wil bewijzen, welk een schitterend alpinist hij is. Dan is de kam bijna ten einde. Wij staan boven, op de groote hoogvlakte, die de top vormt van den Grooten Buchstein. Het is thans middag en drukkend heetl Geen mensch is wijd en zijd te bekennen Lui strek ken wij ons uit, na ons eerst in „zonnehadcostuum te hebben gestoken. Zoo rusten we op onze lauweren Was bet de hitte, die ons zoo moe maakte, of de inspanning? Reide vielen we weldra in een diepen, droomloozen slaapDe rotsen om ons heen glan zen verblindend-wit in het felle licht van de middag zon we sluiten de oogen, om niet gehinderd te worden door die gloed Dón, opeens, een lang, dof gerommel. dat ons wakker doet schrik ken en opspringen In vliegende haastl Een loodgrijze hemel, zware, zwarte wolkensllerten. Zonder één woord te spreken, grabbelen we onzen ei gendommen bij elkaar, kleeden ons Rlikscmstralen Maar het geluid van den don der komt pas een tijd later! Het onweer is nog ver van ons af. Maar het komt nader Het komt in ra- zenden vaart nader, recht op den Buchstein af Zware, dikke droppels vallen. We loopen over puinvclden naar den uitgang der Oostelijke kloof, waar we moeten afklimmen. De droppels worden dichter, de onweersbui nadertSnel, snel! We be ginnen te dalen, van rechts naar links in het ravijn omlaag Een ijzeren staaf steekt hier uit de rots. De Oostelijke afgang is beveiligd. Sss, Sss! De ijzeren staaf zoemt, de lucht is met electriciteit ge laden. Onze haren gaan omhoog staan, knetteren Met bovcnmenschelijke sprongen slingeren wij ons van het eene uitsteeksel naar het andere. Weg. weg van dc hoogvlakte! Daar is het gevaar voor bliksem het grootst. Ik heb een geweldigen angst vour den bliksem. Ik wil niet moer door den»bliksem geschroeid worden, zooals destijds op de Bisschofsiniltzc en zoo als in het voorjaar op den Brodigt-Stuhl van den Wil den Kaiser. Een heele serie ongelukken door blikseminslag pas seert mijn hersens. En ik daal nog sneller, dan even tevoren Het regent thans inesetroomen. de storm huilt en loeit. Wij zijn doorweekt tot op de huid De hel in de bergkloof Door de kloof dondert een waterval omlaag, du steenen meesleurt Gedonder, gekraak ge- rulsch het is alsof alle duivelen uit de hel tegen ons samenzweren Opeens worden de druppels dikker. Zij hatnere. ons in het gezicht en de handen Zij trommelen op onze hoeden. Dat is geen regen meer Hagel!! Wij slaan onze jaskraag p. Dikke, groote ijskor reis kogelen op ons neer, op ons en op de uiisteek sols, die ons tot steun moeten dienen. Daar is een kleine nis. Wij kruipen er in, zijn zot legen het allerergste beveiligd. En voor onze oogen de dichte, witte muur van de neersuizende hagelkor rels We kunnen niet verder! In de kloof rfgent het ha gel en steenen De wanden om ons heen ant woorden, verhonderdvoudigen het woeden van de don derslagen. het. razen van het vallende gesteente, het ratelen van de hagel Bliksem op bliksem flitst omlaag De echo draagt hot geluid verder, werpt het tot in de afgelegenste hoe ken Geen seconde rust! Wij verstaan onze eigen woorden niet bij die helsche muziek! Zwijgend staren wij naar het oergeweld dezer strijdende elementen Zoo gaat het een uur lang achtereen. Wij bevriezen in onze doorweekte kleercn Dan wordt het weer even plotseling rustig De witte hagelmuur wordt doorzichtiger verzwakt is dan plotseling wég! Het is nu weer stil Maar in onze ooren blijft het suizen! Hier en daar rolt een steen naar omlaag. Karei begint opnieuw te klimmen. Hij woelt in den laag hagel, totdat de steunsels te voorschijn komen Opeens bliksem! En kort daarop een oorverdoovend gekraak! Tak. tak. tak, de bliksem heeft den rotswand boven ons getrof fen Steen! Wij persen het hoofd tegen de rotsen. De kloof raast Kleine steenen groote suizen brom mend voorbij onze standplaats Het rotsblok Daar komf een blok' omlaagsulzen Het slaat tegen een uitsteeksel, vliegt dan verder. Maar wat is dat? Geen slag weerklinkt, als het blok tegen bet uitsteeksel botst. Een doffe klap allen! Wat kan dót beteekenen? Nu suist het blok voorbij „Heb je dót gezien. Karei?" „Ja, dat eigenaardig gekleurde blok, donker bruin „Dat wós geen steen En, alsof de elementen den indruk" van die woor den nog wilde versterken, opeens stilte, doodsehe stilte Geen bliksem, geen donder, stilte, geheim- zinenige, beklemmende stilte Wót wat dat blok? Wij klimmen omlaag, voeren acrobatische toe ren uit aan ijzeren staven, glibberend smalle richels, zoo snel mogelijk. Dan staan we wéér voor een kloof. De steenen zijn daar bedekt met witte hagel. En tusschen dat witte ligt jpts. dat géén hagel is Een bruine vlek. Wij komen nader. Nu zien we, wat het is Een bruine zak, gescheurde riemen, een rugzak. Wóór Is de eigenaar? Hoe komt die rugzak hier? Karei en ik kijken elkaar eens aan. .Bij die rugzak behoort een mensch." Maar wóór Is die mensch? Wij brullen omhoog, in de kloof boven ons „Hallo! Is daar iemand boven? Hallo!! Hallo- o-o-o-o-o „O-o-o-o-o-o-o-oü" spot de echo terug „Als er Iemand is, waaraan eik niet twijfel, moet hij hoven liggen, daar ergens in de kloof Nogmaals roepen we, roepen, roepen, roepen. Te vergeefs! Dan klimmen we weer omhoog, razend snel. De bovenste kloofrand Daar ligt iets een ge stalte! We rennen er op toe. Een mensch beweging loos stijf-uitgestrekt De oogen half geopend, de blik in het oneindige. Maar het gezicht dat gezicht wij kennen het immers Dat is de reiziger, waarmede wij gisteren in den trein onze coupé deelden Die wilde immers eveneens den Buchstein beklimmen, maar vanaf de andere ziide. vanaf de Westelijke kam. Het was zoo'n aardige kerel, wij hadden zoo genoegelijk samen gepraat En nu Het Is eigenaardig. Opvallende verwondingen heeft hij niet, alleen de huid is wat afgeschaafd en hier en daar zijn er grootere ontvellingen. Maar hij ligt als dood op den grond. Het lichaam Is warm. Maar een polsslag is niet te hespeuren Ook luisteren we tevergeefs aan zijn horst. Niets maar neen héél langzaam, héél zachtjes slaat het hart nog. Onregelmatig, met groote tusschen- pauzen. Door den bliksem geschampt Wij begrijpen die zware bewusteloosheid niet. En dat stijve Hij heeft haast geen wonden, kan niet diep gevallen zijn Wij knoopen zijn hemd open. Dóór: striemen en streepen over rug en schouders! Sporen van don bliksem! De man is door den blik sem slechts éven geschampt! Zacht en heel langzaam slaat het hart Zijn gelaat lijkt op dat van epn doode. Maar misschien lukt het ons nog Wij beginnen met kunstmatige ademhaling. Vast drukken wij de armen van den bewusteloozen man legen zijn borstkas Met een fluitende zucht ont snapt de adem uit zijn longen. Dan trekken wij de armen ver uit elkaar De borstkas ontspant zich Wéér samendrukken En zoo voorts, re gelmatig: één twee, één twee Een half uur achtereen werken wij reeds 7.00. De longen werken nog steeds niet vrijwillig. De blik blijft star. Dus verder: één, twee. één. twee Plotseling sluit de man de oogen geheel en dan bemerken wii. dat de borstkas van den bewuste- looze van zelf heweegt. Hoera! Eén. twee. één, twee. De ademtochten worden dieper! Gewonnen! De man slaat de oogen op. Die zijn nu niet meer star. maar groot en verwonderd. Verwonderd over de we reld, over het leven En hij herkent ons. Wij helpen hem op. Hij zwaait als een dronkaard, moet weer gaan zitten. Langzaam krijgt hij zijn krachten terug. Het was precies, zooals we vermoed hadden. De laatste, allerlaatste bliksemslag had hem geschampt en omlaag geworpen. Dón wist hij niets meer Rinnen een kwartier was hij weer zoover her steld, dat hij de daling kon ondernemen. Wij moes ten hem vast aan het touw houden, want hij was uiterst zwak. Maar hoe langer we klauterden, hoe beter hij werd En toen wij in den nacht, dood vermoeid door het bosch naar Gstattorboden strom pelden. gaf hij, ondanks zijn vermoeidheid, menige scherts en grappige anecdote ten beste. Het was een prettigen kameraad, dien wij het leven gered had den Ernstige botsingen te Lyon. Met stoelen en straatsteencn de politie aangevallen, die het onderspit moest delven. Parijs. Dinsdagavond zijn te Lyon ernstige botsingen ontstaan tusschen linksche demonstranten en de politie. De socialisten hadden naar aanleiding van een vergadering der Solidarité Francaisc een tegen-hetooging op touw gezet die de politie wilde verhinderen. De politie was versterkt door gendarmerie te voet en te paard, lntusschen kwamen toch tegen acht uur in het centnim van de stad een tweeduizendtal demonstranten bijeen, die trachtten door de afzettin gen heen te dringen. Met stoelen en straatsteenen vielen zij do politie aan. die zich van haar kant be diende van de geweerkolven. Tegen tien uur hndrlcn de demonstranten de meerderheid. Uit twee gebou wen werd de politie beschoten, terwijl barricades werden opgericht. De barricades werden echter spoe dig door de politie bestormd en ingenomen. Met kleine vrachtauto's brachten de demonstranten hun gewonden weg teneinde hen niet in banden der po litie te laten vallen. Eerst laat in den nacht kon de orde weer worden hersteld. Vijftien betoogers en drie agenten van politie werden 7.00 zwaar gewond, dat zij naar het ziekenhuis moesten worden overge bracht SPOORWEGSTAKING IN BRAZILIë. Rio de Jnnelro. Volgens berichten uit Bello Ho- rizonte zijn de arbeiders van den Westerspoorweg van Minas Geraes in Divinopolis in staking gegaan. Zij eischen dat de spoorweg onder controle gesteld wordt van de Centrale Spoorlijn, welke eigendom is van de federale regeering. <1 personen dakloos. Schade 50.000 gulden. Den Bosch: Dinsdagavond heeft te Vliimen een felle brand gewoed, waarbij vijf boerderijen en zes schuren en loodsen in de vlammen zijn opge- baan. Omstreeks kwart over 8 brak vermoedelijk tenge volge van een lek in den schoorsteen brand uii in de boerderij van den landbouwer J. Boon. Er woei een stormachtige wind en in een minimum van tijd stond dan ook het groote pand van onder tot boven in Urn- terlaaie. Met groote moeite konden de bewoners, die door voorbijgangers gewaarschuwd werden, zich in veiligheid stellen. De vrouw van den landbouwer, die bij het vernemen der tijding in zwijm viel. moest naar buiten worden gedragen, terwijl door inkliuiining langs de buitenzij juist bijtijds een baby van 5 maan* den uit de wieg kon worden gered. Het vuur sloeg bijna onmiddellijk over naar de wo ning van den landbouwer van de Griendt en tastte achtereenvolgens ook de boerderij en de daarachter gelegen schuren en loodsen van den landbouw ei van Herven en den kolenhandelaar van Nooten aan. Kort daarop vloog ook de aan de overzijde van den weg gelegen boerderij van den heer Kops in brand. Een geweldige vonkenregen trok over het dorp. De vrees was gewettigd, dat ook andere in de na.njheid gelegen met riet gedekte hofsteden aan het vuui ten offer zouden vallen. Daar de Vlijmensche brandweer onmachtig was iets tegen de loeiende vuurpoel uit te richten, vroeg de burgemeester van Vlijmen de heer van der Ven assistentie van de brandweer te 's lier- togenbosch. Aan de Vlijmensche spuitgasten gal hij opdracht de bedreigde panden nat te houden. Om half tien des avonds arriveerde de Bossche mo torspuit. Toen waren de aangetaste panden echter reeds verloren, cn de brandweer moest zich bepalen tot het voorkomen van uitbreiding van den brand. Omstreeks half 11 was het grootste gevaar geweken. De vlammen verminderden en men kon een aan vang maken met de nablussching. Eerst gistermorgen te half 6 kon de Bossche brandweer inrukken. Tengevolge van de verzengende hitte waren de dra den van de electrische leiding gesmolten, waardoor een gedeelte van het dorp. waaronder ook het station, in (luister werd gezet. Ook de telefoondienst onder vond stagnatie. Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor. Ook is geen vee in de vlammen omgekomen. Slechts een enkel heest bevond zich op stal en dat kon tijdig in veiligheid worden gebracht. Slechts een kat en een aantal kippen verbrandden. In totaal zijn 41 personen door den brand getroffen. Zij zijn allen bij familieleden ondergebracht. De brand veroorzaakte in het dorp groote conster natie. Op de daken der woningen in de omgeving van de plaats des onheils waren de dorpelingen geklom men om bij het eerste gevaar direct in te grijpen. Zoo is erger voorkomen. Dc schade van den brand, die in totaal ruim 1 hectare bebouwde eigendommen besloeg, wordt geraamd op 50.000 gulden. Zij wordt nagenoeg geheel door verzekering gedekt. DRIE FRANSCHE TOERISTEN OP ITALIAANSCH GEBIED GEARRESTEERD. Parijs. In Grcnoble heerschte sedert eenigo dagen ongerustheid omtrent het lot van drie Fran- sche toeristen, die Zondag uit Grenoble waren ver trokken om den Mont Tabor te beklimmen. Naar thans echter blijkt, zijn de drie jongelui on Itaii- nansch gebied gearresteerd en naar Turijn gebracht. De Fransche overheid heeft reeds stappen gedaan om hun vrijlating te bewerkstelligen. DE MIJNONTPLOFFING IN JAPAN. I 12 mijnwerkers gedood. Tokio. Bij de ontploffing van tnijngas in de steenkolenmijn in de Saga-prefectuur van gisteren, zijn twaalf mijnwerkers gedood en tien ernstig ge wond. RUSSISCHE EXPEDITIE VINDT KOLEN OP ANADYR IN DE NOORDPOOLZEE. Menigeen zal verbaasd staan te hooren van de gewel dige hoeveelheden mineralen, die de bodem der Pool streken bevat. In wetenschappelijke kringen Is men er minder verbaasd ovei dan in leekenkringen, dat er geweldige hoe veelheden kolen op het schiereiland Anadvr gevonden worden. Hel is een feit, dat kolenlagen in alle Noord- en Zuidpoolgebieden voorko men. Zoo heeft Stefansson op alle eilanden ten Noorden van West-Ca nada kolen gevonden, behalve op het Victoria- en Meigheneiland. Zooals bekend worden sedert, tien tallen jaren op Spitsbergen, dat bin nen den Poolcirkel ligt, mijnen ge ëxploiteerd. Een groot deel van de productie gaat naar Scandinavië. Eveneens binnen den Poolcirkel, in Alaska bij Kaap Lisburne, wordt sedert 1885 een mijn leeggehaald, teneinde de walvischvangcra van brandstof te voorzien. Aangezien in deze streken de walvischvangst niet meer wordt uitgeoefend, wordt in deze mijn slechts op halve kracht gewerkt In de nederzetting Wainwright halen de inboorlingen, de Alaska- Eskimo's, op primitieve manier, de kolen naar boven, die zij voor eigen gebruik houden of aan de regee ringsscholen en missiestations ver- koopen. Deelnemers aan Poolexpedities zooals de leden van de expeditie van Stefansson, hebben in hun winter kampen in Liddongolf en hij Kaap Grassy zelf gevonden kolen ge brand! Ongetwijfeld bevinden zich onder de ijspantsers in de Poolgebie den rijke kolenlagen. Of men deze echter ooit zal uitbuiten, hangt er natuurlijk van af, of de productie de onkosten dekt Kortgeleden publiceerde de we reldpers het bericht, dat de Ameri kaansche marine in het Poolgebied van Alaska een groote petroleum ader had gevonden. Dit gebied be vindt zich bij Kaap Simpson, die na Kaap Barrow het Noordelijkste punt van Alaska vormt. Ook de olievelden van de Impe- rial Oil Company van Canada, met hun groote boortorens aan de Mackenzie-rivier, strekken zich tot ver in het Poolgebied uit Zelfs 500 Engelsche mijl benoor den den Poolcirkel, op dezelfde hoogte als Spitsbergen, namelijk op het Melville-eiland, zijn zulke groo te oliemassa's, dat het er ongetwij feld van komen zal, dat hier midden in de Poolzee een oliestad ontstaat. In de laatste jaren heeft men ko per en ijzerertsen in de Poolstrckei gevonden, terwijl men jarenlang do meening was toegedaan, dat mei deze nooit in die streken zou ontdek ken. Wanneer de koperprijzen niet *0 ongunstig worden, mag men ver wachten, dat met do exploitatie van deze gebieden een begin gemaftk' zal worden. Aangezien, tengevolge van de steeds grootere plaats, die de electriciteit in ons leven gaut inne men, de behoefte aan koper stijgt behoort een exploitatie in de Pool streken niet tot de nooit te vervui len utopieën. Behalve koper, vindt men in de Poolgebieden ijzer en tin en boven dien goud, zilver en platina. Niets lijkt meer onwaarschijnlijk; tenslot te delft men op Groenland sederl jaren crysolith, dat naar de V.S. wordt geëxporteerd. Het is niet zoo moeilijk, zonder dat daarbij sprake is van utopieën of wenschdroomen, te voorspellen hoe het cr over eenige jaren in de Poolgebieden zal uitzien. Op vele eilanden cn op alle plekken, die wij nu „vasteland" noemen, zullen ne derzettingen verrijzen en zal do in dustrie met haar leger menschpn en machines verschijnen. De verbinding tusschen de diverse nederzettingen zal plaats vinden door honden- of rendiersleden en vliegmachines. De omgeving van de plaatsen zal weldra veranderen; wel is waar kan men in het Poolge bied geen bosschen en akkers kwee ken, maar alles wat van de planten en dierenwereld beschikbaar is, zal gerequireerd worden om de levens voorwaarden in de Poolstreken te verbeteren. Evenmin is het een utopie, wan neer men nu reeds praat ovei vlieg havens en luchtwegen in do Pool streken. Europa en Amerika, Azië en Europa, Azië en Amerika zullen via de Polen bereikt worden. Duizenden kilometers worden hier door gewonnen. Misschien zal het zoover komen dat de lucht passagier, die op Schip hol instapt op het vliegveld van de nog op te richten Poolstad landt teneinde daar kennissen op te zoeken. Een opvolgster van Therése Ncumr-*.n? In de Messiaskerk te Hellerup bij Kopenhagen heeft zich. aldus ontleent het „Alg. Hsbl." aan „Ber- lingske Tidende" tijdens den dienst een opmerke lijk voorval voorgedaan. Juist toen de predikant den zegen wilde geven, klonk er plotseling een onver staanbaar gemompel in een vreemde onbekende laai door een van de kerkgangsters. De predikant hield op en hij zoowel als de gemeente luisterde kalm naar de vreemdsoortige uitspraak, die zonder exaltatie in een zoer langzaam tempo uit hnar mond klonk. Toen zij klaar was vertolkte zij zelf den in houd, die van profetischen aard was en de spoedige terugkomst van Christus betrof. Het Deensche blad heeft zich tot de vrouw, me vrouw Bonnevie te Charlottenlund, waar zij met man en kinderen in een kleine villa woont, gewend met de vraag hoe zij deze gave*Tiad gekregen. Zij vertelde dat zij in haar jeugd voortdurend geplaagd was door ziekten, waarvan zij vier jaar geleden door gebed genezen was. Haar familie haar vader is predikant wilde niet aan haar genezing gelooven en zij had daarom gebeden om een teeken. Den Ten Februari, vier jaar geleden, was zij door God in den geest gedoopt. Zij zag, evenals dat in den hijbei te lezen staat, een vuurgloed in de kamer, die zich als het ware om haar hoofd heen legde en zij sprak drie zinnen, waarvan zij onmiddellijk daarna uinegging kreeg. Zij spreekt behalve Deensch onder gewone om standigheden alleen een klein weinig Duitsch en Engelsch. Öp de vraag tot welk doel naar zij meende deze onverstaanbare taal diende, antwoordde zij beschei den, dat zij niets meende. Zij verwees echter naar I Kor. 14, waarin alle antwoorden worden gegeven op vragen over dit onderwerp. Hoe kunt u, werd haar verder gevraagd, nader hand de bedoeling uitleggen als u de taal niet ver staat? Paulus zegt, aldus haar antwoord: „Hij, die pro feteert is meerder dan degecn, die vreemde talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemepnte er door gesticht wordt." Ik heb, aldus mevr. Bonne vie, de gave gekregen uit te leggen wat ik zeg. De vreemde taal moet, evenals in Christus' tijd alleen een getuigenis zijn voor de ongeloovigen. Dat is de eenige geestelijke gave aan de gemeente gegeven na de hemelvaart. Alle andere geestelijke gaven waren er al in Israël: genezingen, profetieën, enz. De predikant, Hjerl-Hansen, een jong predikant die zich sterk interesseert voor de Oxfordbewe^ng, deelde aan het blad mede, dat het voorval hem met geheel en al had verrast. Op een vergadering <»er gemeente had hij er al een voorbode van gehft'1 Fr was volgens hem zoo goed als geen twijfel nam dat mevrouw Bonnevie de oude, al lang uiteen-ven Arameesche taal sprak, die Jezus zelf sprak Twee voorden welke de vrouw bezigde kende hii toeval lig: „Kallonita", dat bruid beteekent en „ve-rnsti". ik heb u vrijgekocht. Bij de uitlegging kon hij contro- Iceren dat dit klopte. Als wij, zoo zeide hij verder nog. aan het nieuw© testament gelooven. moeten wij ook <in« dit taai- wonder gelooven, dat een 1 ewiis is dat het „on mogelijke" voor God mogelijk is. Hij stond er voor 1 in dat zij werkelijk een oude taal had gesproken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 7