Hoe maalt ilt zelf een verrekijker SCHAGER COURANT DAVID EN GOLIATH. HOE DOORBOOR IK EEN SPELD? BIER EN WATER. HET KLEINE T00VER- THEATER. ONDERLEGGERS VAN RAFFIA. DE WANDELENDE KURKEN. Jullie hebt toch wel eens de geschiede nis van David en Goliath gehoord, uit het Oude Testament? Op zekeren dag kwam een troep Filistijnen, een bepaalde volks stam, op de Joden toe en wilde vechten. Uit hun gelederen kwam een reusachtig krijgsman naar voren, een abnormaal groot man, een reus, die Goliath heette. Hij daagde zijn tegenpartij uit met hem alleen te vechten, één voor één. Hij droeg een zwaar harnas, een geweldigen helm, waar zijn woeste haren onderuit kwamen, een groot slagzwaard en een flink schild. En niemand van de Joden durfde tegen hem op te treden, want het zou een onge- lijken strijd zijn geworden en hij hen al len overwonnen hebben. Maar... toen Go liath enkele malen zijn uitdaging had her haald, trad er opeens een eenvoudige her dersjongen naar voren en nam den twee strijd aan. Hoewel men hem bewonderde, raadde iedereen hem af zich zoo in gevaar te begeven, maar David, zoo heette de her dersknaap, was niet van zijn voornemen af te brengen. Men deed hem een harnas aan, zette hem een zwaren helm op en gaf hem een zwaard en een zwaren speer ln de handen, maar David kon zich in al dit metaal haast niet bewegen. Hij verzocht te mogen strijden, zooals hij altijd gekleed was, in zijn dierenhuid en gewapend met slinger, waarmede hij kluiten aarde naar zijn schapen slingerde, om hen bij elkaar te houden. Inplaats van kluiten aarde, deed hij echter een scherpen steen in zijn slinger en in zijn gordel nam hij nog een paar steenen mee. Toen trad hij in het strijdperk. Men had afgesproken, dat, wie winnen zou, was overwinnaar over het volk van zijn tegenstander. De Filistijnen waren er van overtuigd, dat hun Goliath zou overwinnen. Maar zij hadden buiten David gerekend. Goliath lachte spottend, toen hij David kalm zag naderen, trok zijn geweldig zwaard, deed een paar stappen in David's richting en... viel levensloos neer. Een steen uit David's slinger had hem precies tegen het voorhoofd geraakt. Diep versla gen waren de Filistijnen! Dit is een korte geschiedenis van David en Goliath. Hier zien jullie nu David staan; hij heeft zijn slinger in de rechter hand. Maar waar is Goliath gebleven? "Wel als je héél goed kijkt, zie je hem duidelijk. Probeer het maar eens. Men neemt twee goede, niet-poreuze, kurken, steekt in de eene een naainaald, zoodanig, dat het stompe einde van het oog in de kurk gaat, terwijl men in de an dere een zoo groot en dik mogelijke speld hoort, met zijn punt vooruit ditmaal, maar het moet een speld van messing (event. koper) zijn. Beide, speld en naald, moeten goed stevig in de kurk zitten, precies in 't midden en niet scheef. Daarna neemt men twee pennemessen, van dezelfde grootte cn hetzelfde gewicht en steekt deze scheef in de zijden van de kurk, waarin de speld zit (zie afb.) Door de messen meer of min der te openen kan men het geheel uitba- lanceeren op een vingertop b.v. Nu zet men de speld voorzichtig op de punt van de naald. En nu kunnen wij beginnen met het doorboren Door voorzichlig te blazen tegen de hef ten der pennemessen zet het toestel zich in beweging. Daarna kan men langzamer hand iets sterker blazen. Zet men dit draaien nog eenigen tijd voort, dan boort de naald zich tenslotte door de schacht van de speld. Samen in één glas en toch gescheiden. Bier en water samen in één glas en toch gescheiden...' Dat lijkt vrijwel onmogelijk nietwaar' En toch is het wel degelijk mo gelijk. Neem, om deze aardige proef uit te voeren, een bierglas. Dat bierglas wordt voor de helft met bier gevuld. Dat laat je vader bijvoorbeeld doen. Nu leg je losjes over het glas heen een witte doek en daarop begin je water te schenken, tot de onderkant van de doek het bier heeft ge raakt. Nu voorzichtig de doek wegtrekken en... in het glas zie je twee lagen. Van boven water en van onderen bier. De proef kan, als vader helpen wil, na tuurlijk nog verder worden voortgezet. Je steekt dan een rietje in het glas en... Je Iaat vader de onderste laag bier opdrinken. Het water blijft er dan in. Dat drink jij dan op... dan hebben jullie alle twee wat. Van een stuk carton knippen wij een klein tooneeltje, zooals de af beelding aangeeft. Dit tooneeltje beschilderen wij met waterverf, zoodat het er aardig uitziet Wil je het heel mooi maken, dan koop je een potje watergoud en maakt het voorgedeelte heelemaal goud. Uit een ander stuk carton knippen wij een achtergrond, die men met be hulp van enkele kurken en spelden, even tueel met wat lak op eenigen afstand van den voorgevel bevestigt Boven de vierhoe kige ruimte van het tooneel bevestigt men onzichtbaar voor de toeschouwers een of twee gewone hoefijzermagneten en dwars over de tooneelruimte, op eenige centimeters van den onderkant, spant men oen ijzerdraad of touw. De afstand van draad tot magneet moet precies zoo groot zijn, dat een naainaald, die men met de punt op de draad zet, door de magnet zoo sterk wordt aangetrokken, dat zij rechtop blijft staan, zonder tegen de magneet op te vliegen. Met het nemen van enkele proe ven kan men gemakkelijk dezen afstand vinden. Nu knipt men van dun papier, een acrobaat, of een danseres, (zie teekening) die juist zoolang is, als de naald en met lijm, was, e.d. bevestigt men de naald nu tegen dit figuurtje, met de punt naar be neden. Zet men dit poppetje nu op den draad (de naald van de toeschouwers af gekeerd), dan zal het rechtop blijven staan en op de draad allerlei draaiende bewegin gen uitvoeren, die veel overeenkomen met de beweging van een koorddanser en heel grappig zijn om te zien. Daar onze mag neet twee polen heeft, kunnen wij twee poppetjes tegelijk op de draad zetten. Nog aardiger is het als men inplaats van dun- gespannen draad een soort trapeze bouwt, een stokje dus, dat aan twee draden is op gehangen. Men kan dan het poppetje erop plaatsen en het geheel aan het schomme len brengen. Dan zal het poppetje even eens, ondanks de bewegingen van de schommelende trapeze blijven staan. Voor handige meisjes, als verrassing voor Moeder. Met behulp van een bord, of een ander rond voorwerp, teekent men op een stuk je stevig karton een cirkel, knipt deze uit en brengt op regelmatige afstanden in den rand een kleine uitsnijding aan. Op de tee kening is duidelijk te zien, hoe je dit moet doen. Het beste is, ongeveer 16 uitsnijdin gen van circa V2 c.ML diepte en 1 c.M. breedte. Maar zuiver verdeelcn; eerst de cirkel in vieren verdeelen, dan elke sector weer in tweeën en dan elke halve sector nog eens in tweeën. Nu nemen wij raffia van de een of andere aardige kleur. Nu nog een mooi rond gaatje van 1 c.M. mid dellijn in het midden van de kartonnen schijf en wij kunnen beginnen. Plak de raffia met het einde aan den achterkant van de schijf vast, ga door het middelste gat, naar den rand, door een inkerving, achterom weer door het gat, naar de twee de inkerving enzoovoorts, totdat je alle in kervingen hebt gehad; ga dan terug naar 't midden en trek de raffia onder een van Verrekijkers met eenvoudige lenzen zijn over het algemeen genomen, beter bruik baar voor waarnemingen, dan men ge woonlijk aanneemt. In het onderstaande stuk zulen wij eens beschrijven, op welke wijze men een dergelijk uitermate bruik baar toestel kan maken, zonder daarvoor iets anders te gebruiken, dan karton, wat draad, lijm cn lehzcn. Als objectief neme men een gewoon bi- convex brilleglas. „Biconvex" wil zeggen „aan beide zijden bol." Het glas moet onge veer 80 c.M. brandpuntafstand bezitten (1.25 dioptrine), dus niet rond cn ook niet elliptisch geslepen zijn. Wie er niet om geeft, of de verrekijker een beetje erg groot wordt, kan ook een grootere lens nemen, van ongeveer 120 cM., maar dan moet ook de opening van het objectief, de afmetin gen van de kijker grooter worden; de ver grooting blijft daarmede dezelfde maar de lichtsterkte van het beeld wordt ermede verbeterd. De eigenlijke kijker vervaardigt men van dun karton. Dit buigt men tot een buis, die 80 c.M. lang en zoo wijd is, dat de lens van het objectief er juist in past. Het karton wordt weer gelijmd, of op af standen van 5 c.M. met hun draad vastge bonden. Wil men het geheel een beetje ver fraaien, dan kan men de buis van den kij ker beplakken met zwart glanspapier of kaliko. Een vijf c.M. breede, 25 c.M. lange reep carton rolt men op tot een buis en schuift deze zoover in de kijker, totdat er nog cir ca 7 c.M. van vrijblijft (R in afb. 1). Op deze ring wordt de oculairlens gelegd cn daaroverheen het uit zwart papier gesne den diafragma (B), die een cirkelvormige uitsnijding van 2 c.M. middellijn bezit. Lens en diafragma worden vastgehouden door een veerende ring van koperdraad, die zich door hun spankracht vanzelf op hun plaats houden. Zacht koper of mes sing kan men door licht met een hamer er op te slaan, gemakkelijk elastisch maken. In het andere einde van de kijker wordt een 25 cM. lange rol geschoven, die nogal gemakkelijk heen en weer gaat, maar niet te gemakkelijk, daar de rol er anders uit valt. De je oculairbuis (fig. 2) bevat een ongeveer 7 c.M. lange, nauwere buis (R 1) T -L die door het ombuigen van een 7 c.M. breed cn ongeveer 10 c.M. lang stuk carton is verkregen, alsmede een zwarte diafragma fB).-schijf, een tweede, vier centimeter lan ge buis (R 2), die oculairlcns (O) in de daarvoor geschikte ring, gemaakt van houtklossen of schijfjes kurk en een derde 3.5 c.M. lange buis; verder een passende drukring (S.) Het diafragmaschijfje is zeer belangrijk, daar dit het randlicht af sluit en alleen de geconcentreerde licht stralen doorlaat. De opening in deze schijf kan men even groot nemen als de vrije opening van het oculair. En daarmede is fie verrekijker gereed. Behalve het groote voordeel van de wei nige kosten heeft men nu nog het voor deel van het lichte gewicht. Vooral bij het waarnemen uiLde vrije hand komt dit ons te pas. Bij de opgegeven verhouding (objec tief-opening): brandpuntafstand 1:40) en 20-voudige vergrooting is de meest schade lijke fout, de chromatische afwijking, nau welijks te bespeuren. Door deze verrekij ker ziet men puntvormige voorwerpen, als b.v. vaste sterren, ongeveer viermaal zoo goed (ook wat lichtsterkte betreft) dan met het bloote oog; alle groote voorwerpen echter, zooals de planeten b.v. zijn door de verrekijker echter veel donkerder. Het meest geschikte veld om waarnemingen te doen, is de hemel. Lichtzwakke nevelvlek ken zijn niet zoo goed te zien; men bepale zich tot sterren en planeten. Ook de ring van Saturnus en enkele wachters zijn heel goed te zien. Op de maan kan men een groot aantal gebergten en kraters zien. Zeer interessant is ook de regelmatige waarneming der zonnevlekken. Wil men de zon direct aanschouwen, dan moet men het schelle licht door een glazen schijfje, waarop roet is aangebracht, verzwakken, hetgeen men voor het oculair kan houden. Voor het waarnemen van voorwerpen hier op aarde is de verrekijker n#ider ge schikt, daar men alles „op de kop ziet." *i de „spaken" door, daarna óver de volgen de, ónder de daaropvolgende, óver de vier de, enzoovoorts, totdat je onderaan bent ge komen. Dan wordt de raffia netjes onder een van de spaken met een draadje garen afgehecht. Ook kun Je de spiraal van verschillende kleuren maken, b.v. iedere rondgang in 'n andere kleur, maar dan moet je steeds el- ken rondgang hechten en dat is een heel geduldwerkje, hoewel het effect natuurlijk veel leuker is. Heb je echter van de eerste soort een drie- of viertal in verschillende kleuren gemaakt, dan voorspel ik jullie al een heel groot succes. Een verbluffend kunststukje. Voor deze truc heeft men vijf schijfjes kurk noodig, die men kan snijden van *n tweetal kurken van flesschen. Vier daar van legt men zoodanig op tafel, dat zij de vier hoekpunten van een vierkant vormen. De vijfde klemt men, zonder dat de toe schouwers het zien, tusschcn de hand palm en de wortel van de linkerduim ste vig vast. Men moet zich van te voren zoo oefenen, dat men, door de hand op een schijfje kurk te leggen, dit zonder dat do anderen het zien tusschen de duim en de palm wordt geklemd en opgetild kan worden. Nu legt men de beide handen zoo danig op tafel, dat de beide kurken links onder en rechts boven bedekt worden door de handen. Op dat oogenblik laat men do kurk in de linkerhand los cn neemt het schijfje, waarop de rechterhand rust van de tafel op. Tilt men nu beide handen voorzichtig (de palm niet laten zien!) omhoog, dan zal het schijnen, dat men de rechterbovenste kurk naar links onder heeft getooverd, zonder dat iemand het heeft gezien. Nu legt men de rechterhand op het stapeltje kurken links-onder en de linkerhand op de kurk links boven. Bij het verwijderen van de handen zien de toeschouwers tot hun verwondering slechts links-onder drie schijfjes en links-boven niets meer. Dat lijkt wel je reinste toovenarijü! Tenslotte bedekt men met de linkerhand de drie kurken links-onder en de alleen- liggende kurk met de rechterhand. Deze wordt opgenomen en de vierde kurk bij 't stapeltje van drie gedeponeerd. Tot groote verwondering van het publick liggen dan alle vier de kurkschijvcn bij elkaar. Snel zorgt men dat het vijfde schijfje in de zak verdwijnt „oefenen" en dan kan men bei de handen aan het publiek toonen. Ook kan men nog op de stapel van vier beide banden neerleggen, de rechterhand het eerst. Dan liggen er plotseling vijf kurken! Men loopt echter het gevaar, dat de toe dracht van de zaak ontdekt wordt door de een of andere snuggere toeschouwer. Daar om is het beter bij vier te stoppen. Het kunststukje moet goed ingestudeerd wor den, opdat de verschillende bandbewegin gen vlug kunnen worden uitgevoerd. Het zal des te meer indruk maken, naarmate wij de bewegingen sneller uitvoeren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 20