1 Eds leert den veldwachter zwemmen...,: SCHAGER COURANT f DE ROOVERSBENDE VAN DE „ROODE VINGER" en hoe zij Bullers wéér te pakken namen DE INDIANEN-JACHT EEN NIEUW GEDULDSPEL. HET W0NDERP0TL00D. Door MART. Eds kende geen groot er genot dan kikkervischjes vangen. Hij zwoer gewoon weg bij kikkervischjes! lederen Zaterdag middag, iederen Zondagmiddag die kwam on ging, was voor Eds... kikkervisehjes- dag. Dat was nu eenmaal een stokpaardje van hem... Wie Eds was? WelEds is Eds. Maar, als je het nu zoo heel precies wilt weten, vooruit dan: Eds was het zoontje van notaris Plos. Zoo deftig, rustig en on verstoorbaar als de notaris was, zoo on deugend, levendig en opgewonden was Eds altijd. Natuurlijk heette hij volgens de registers van den Burgerlijken Stand Ed- die, maar iedereen kende hem van den be ginne af als „Eds." Rustenhoek, het dorp, waar Edsje's vader notaris was, had jaarin jaar uit slechts lust gekend. Geen goede Rustenhoeker, of hij was de kalmte in persoon. En tóch... was er één vee te in het dorp, die het nooit heelemaal tot rust bracht. En dal was maar goed ook, anders was Rustenhoek misschien heelemaal ingedommeld. Een veete, die Rustenhoek zoo nu en dan on barmhartig opschrikte en maandenlang weer stof tot spreken gaf, was de gezwo ren vijandschap tusschen Eds en... veld wachter Bullers, den ordebewaarder van Rustenhoek. Het was geen wonder, dat Bullers Eds- je altijd „zocht", want geen Rustenhoeker vergreep zich aan de regels van orde en veiligheid; anders zou hij zijn naam als Rustenhoeker geen eer aandoen. Edsje was de eenige uitzondering... en niet zoo'n kleine uitzondering ook. Van den vroegen morgen tot den laten avond was het de grootste zorg van den veldwachter om te weten te komen, waar Edsje zich op dat oogenblik ophield en wat hij uitvoerde. En dat was geen lichte taak, want Edsje zocht meestal die plekjes op, waar hij veldwach ter Bulders het laatst verwachtte. Zoo was het ook ditmaal weer eens Za terdagmiddag geworden. „Weet je wat," had Edsje tegen de andere Rustenhoeker jongens gezegd, „we gaan kikkervischjes vangen in het sluizerbeekje". Edsje had zoo langzamerhand de heele school reeds aangestoken met zijn kikkervischjesvoor- liefde. En daarom viel zijn voorstel in goe de aarde. „Schepnetjes meebrengen en om twee uur aan het hek bij den zandheuvel". Zoo werd er afgesproken... Om twee uur ontbrak er niemand meer aan het appèl. Voorzien van schep netjes en leege jampotjes trok men naar het sluisbeekje. Het sluisbeekje lag op af gesloten terrein. Maar men behoefde slechts over hot prikkeldraad te stappen, dat op sommige plaatsen los was om op dat terrein te komen. Het sluisbeekje was een modderig, vrij breed watertje, dat bet overtollige polderwater tegenhield, zoodat het niet te snel het peil van het beekje zou verhoogen. „Weet je wat, jongens", had Eds gezegd, „we gaan een vlot bouwen; er ligt hier toch hout genoeg en als r.c midden op het water zitten, vangen we veel meer." Zoo gezegd, zoo gedaanHet vlot werd gemaakt. Een paar planken dwars en een paar planken in de richting van het slootje... een paar graszoden op de verbin dingsplaatsen en een dosis moed... weldra dreef Edsje op een wankel vlot midden op het slootje. Vol bewondering keken alle jongens van Rustenhoek, hoe hij, gezeten op het vlot, dat zoo nu dan gevaarlijk schuin in het water lag, met zijn net het cene kikkervischje na het andere ver schalkte. „Jongens, hier zit d'r een troep!" En weer haalde hij een paar van dc spar telende, zwarte vischjcs uit het drabbige water Toen kwam het ongeluk... Veldwachter Bulders, die op de een of andere manier lucht had gekregen van de plannen van zijn plaaggeest, was met reuzenschreden naar de zandheuvel getogen en daagde nu aan de kim van het sluisbeekje op, als "n Demon der Wraak, met een fladderende snor en een sabel, die zoo gevaarlijk heen en weer slingerde, dat iedereen verwacht zou hebben, dat Bullers er in twee tellen over zou struikelen. Maar een grillig en fortuinlijk lot spaarde Bullers voor een dergelijke buiteling en hij had in zijn loop baan een zekere vaardigheid gekregen om de slingeringen van zijn zwaard met be hendige sprongetjes te ontwijken... „Eds", gilde een van de jongens, „daar hei'je de Bul." Want oneerbiedig ge noeg veldwachter Bullers werd bij de jeugd aangeduid met „De Bul" Als een haas vlogen de jongens alle kanten uit, de meeslen over het hek, waarbij menig win kelhaakje op rekening van het prikkel draad kwam te staan... Maar enkele ande ren bleven in de buurt verstopt in de strui ken, die welig bij het sluisbeekje tierden, en wachtten af, hoe Eds zich zou redden uit deze onaangename situatie. Het veilige gevoel, dat de „Bul" aan den overkant van het slootje stond, gaf hem moed. Edsje zat inmiddels leelijk in de knel. De Bul naderde met reuzenschreden en hij was met zijn wankel vlot nog steeds mid den op het beekje. Met een plank trachtte hij zich af te duwen, maar toen de Bul naar een bruggetje liep, staakte hij die po gingen en bleef veilig in het midden van de beek liggen. De Bul naderde meer en meer. „Zoo, jongetje", zei hij klcineercnd, „heb ik je daar eens even lekker te pakken." „Nog niet Bulletje, nog niet!" brutaalde Eds terug. De veldwachter werd nog spinnijdiger De stam der „Zilver- wolven" leeft met die van de „drie veeren" in bloedige onmin. Als de zilverwolven dichtbij 't jachtgebied van hun vijanden hun 5 groote tenten opslaan, zet de hoofdman, die "n over val wil voorkomen, 2 schildwachten uit.- „Ik gelast jullie" zegt hij, „ieder uur eenmaal om de vijf tenten heen te loopen, dwz. om ieder der vijf tenten. Daarbij mag je geen weg overslaan, en geen weg dubbel nemen. De zwarte Adelaar gaat van B naar C, de gou den berenklauw gaat van A naar D. „Hoe moeten de schildwach ten nu loopen? Als men de lijnen met potlood trekt, komt iedere tent in een apart veld te staan. Het Aapmans-spel. Kennen jullie het „Aapmans-spcl Neen?Ken je dan meneer Aapmans niet? Ook al niet?Die meneer, met die mooie hoogen hoed op, met die mooie omslagen en vergulde knoopjes. Ken je dien niet?Nu, dan wordt het tijd, dat ik hem eens aan jullie voorstelKijk, daar staat hij! En op zijn schouder heeft hij een ronde schijf, waarop 'n spel geteekend 4s, dat heeft hij uitgevonden... Hij lacht er zelf vroo- lijk om, zoo leuk vindt hij het, jullie latèr zijn spel te zien spelen Aan den gang dus! Luister maar: Knip van karton of stevig papier, 9 kleine stevige, ronde schijfjes, ter grootte van een cent ongeveer. Deze schijven leg je op dc zwarte kringen van de bovenstaande teekening... maar dat gaat zóó maar niet! Dat moet je op de vol gende manier doen. Neem steeds één schijf tegelijk en leg die op een nog onbezette kring, daarna spring je op een van de zwarte lijnen, die erop uitloopen, dc vol gende zwarte kring en legt weer een schijf op de daarop volgende kring. Je kunt bv. op de met het cijfer 1 ge merkte kring beginnen en hebt dan de keus- tusschen twee zwarte lijnen. Neem aan, dat je de bovenste kiest, dan leg je een schijf op 1, springt over 2 cn dc vol gende schijf komt op 3 te liggen. Op deze wijze moeten alle 9 schijven ondergebracht worden. Een reeds bezette kring mag niet meer als uitgangspunt gebruikt worden! En ook niet als eindpunt natuurlijk. dan hij al was. „Heb ik je niet te pakken, kwajongen?" bulderde hij en het leek er enkele oogenblikkcn op of dc veldwachter een sprong zou wagen en op het vlot zou neerdalen. Maar het feit, dat door een on voorzichtige beweging van Eds, die toch even schrok, schuin ging staan en half on der water dook, scheen den Bul te doen inzien, dat die poging onvermijdelijk op een fiasco moest uitloopen. Hij ^plukte aan zijn snor en... dacht na. Toen scheen hem een licht op te gaan. „Wacht maar, slan- gengebroet", riep hij en met een paar sprongen stond hij op het sluisje en trok met inspanning van alle krachten het sluisdeurtje omhoog. Gulpend schuimde 't water in het beekje cn Eds voelde, dat zijn vlot ging afdrijven... naar het bruggetje- En tot overmaat van ramp had veldwach ter Bullers post gevat op het bruggetje, waar Eds regelrecht naar toe gedreven werd. Er was geen ontsnappen mogelijk, en toen Edsje dat zag, berustte hij en wachtte de dingen af, die komen zouden. Bullers was half over de leuning van het bruggetje gekropen en hield zich nog maar met een arm vast. Zoo wachtte hij af, tot hij Eds bij de kraag zou kunnen grijpen... Maar Edsje was niet alleen; er waren ge lukkig nog anderen, die hem wilden hel pen. Toen Edsje op een meter of zes af stand van het bruggetje was, zag hij een hoofd achter dc struiken verschijnen, dat het teeken gaf, zich stil te houden. Voor zichtig kwam de eigenaar van het hoofd te voorschijn... Het was Gcrard Mijnders. Hij s!ojp naar liet bruggetje, waar dc veld wachter het veel te druk had om op zijn omgeving te letton, raapte onderweg een stevig stuk hout op en was een oogenblik later op het bruggetje. Alleen de linker hand van den veldwachter hield dc brug leuning vast... Mijnders liet geen tijd ver loren gaan, maar gaf met zijn stuk hout een harde tik op de hand van dc Bul. Met GETALLEN-RAADSEL. Ieder der getallen 1, 2, 3, 4, 5, (5, 7, 8, 9, moet viermaal geplaatst worden in een der 9 horizontale rijen. Daarbij is rij 1 al leen voor het cijfer 1 gereserveerd, rij 2 voor de 2, enzoovoorts! Bij een juiste verdecling van de 4 cijfers over de horizontale rij is de som der cijfers in alle verticale en de eide diagonale rijen precies 20, per rij na tuurlijk. een gil van pijn liet deze los en... tuimelde hals over kop in het sluisbeekje. Edsje slaakte een triomfkreet van ple zier, toen hij den Bul zoo lekkertjes in de modder zag plompen! Dadelijk stuurde hij naar den kant en Gerard hielp hem een handje om op den kant te komen. De Bul lag nog languit in het water, als een toon beeld van wanhoop. Zijn haren plakten over zijn natte voorhoofd en zijn uniform pet dobberde enkele meters verder op den Stroom. Mijnders liet het sluisdeurtje zak ken. En Edsje hield zich aangenaam bezig met den jammerenden Bul, die alsmaar: „hulp ik kan niet zwemmen!" riep, hoewel het slootje geen halve meter diep was. „Als je me nu nog lekker wilt pakken, Bul, dan moet je opschieten", plaagde Eds, „ik zal je eerst even leeren zwemmen... Opgepast: knieën optrekken, voeten naar buiten, knieën strekken, handen voorwaarts om- roeien, armen buigen, een, twee, drie!" Dc Bul had inmiddels ontdekt, dat hij in het slootje kon staan en krabbelde door de modder naar den kant. Het werd hoog tijd voor de beide belhamels het hazenpad te kiezen... hetgeen ze ook zonder aarzelen deden. Dc Bul, die droop van modder en vuil, liad niet veel lust een achtervolging in te stellen. De kikkers kropen uit zijn broeks pijpen en de watertorren liepen over zijn neus. Aan iedere uniformknoop hing een tros waterplanten en het kroos zat in zijn ooren... Als het beeld der wanhoop kwam hij bij het portiershuisje aan, waar hij Pe ters, de waker, een lachstuip bezorgde- tot groote ergernis van den Bul. Peters stopte den veldwachter onder de pomp en liet een droog uniform voor hem halen. En Bullers zwoer bij allo profeten, die hij maar wist op te sommen, dat het „slangen- gebroed" geducht gestraft zou worden. Eds was inmiddels met zijn vriendje naar huis gewandeld en had iedereen, die het nog niet wist, in geuren en kleuren ver teld, wat er gebeurd was... WIJZIG DE VOLGORDE. 3 8 6 1 5 Bovenstaande getallen van 1 tot 9 zijn zoodanig in den vorm van een driehoek geplaatst, dat iedere driehoekszijde 20 als som geeft. Verander de volgorde van de getallen zoodanig, dat de som van de getal len van iedere driehoekszijde wéér gelijk is, maar tevens zoo klein mogelijk. Welke som is dit dan?... OPLOSSING: 1 9 6 4 8 3 7 5 2 Som 17. GA JE WEG OF *K SLA JE WEG. 12 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 De cijfers 1—10 worden bedekt met een cent 11 en 12 blijven dus open. Deze mun ten moeten nu door „slaan" op één na ver wijderd worden! Een muntstuk is „gesla gen" door een andere munt, die er vlak naast staat, over haar heen naar een aan de tegenovergestelde zijde liggend vrij veld te laten springen. Er mag slechts horizontaal en naar ver ticaal gesprongen worden. Vanuit de bo- ginstelling zou dus 4 naar 12 kunnen sprin gen en daardoor 8 wegnemen of „slaan", zooals de term luidt. Ook zou 3 naar 11 kunnen springen, waardoor 7 geslagen is. Ook kan 9 naar 11 springen en dan 10 slaan. Wie speelt het klaar om de munten zoodanig te „slaan", dat de overblijvende munt, waarmede dus de laatste maal „ge slagen" is, op het cijfer 10 staat?... OPLOSSING: 9-11, 2—10, 4—2, 10-12, 8-«, 1—0, 2—10, 9—11, 12—10. OPLOSSING GETALLENRAADSEL: 1 1 1 1 TT 2 2 2 3 S 3 |s 4 4 1 4 5 5 5 »l 0 6 6 1" 7 7 'i 7 H 1 1 I» «1 •I l»i _LLLL Hoe eenvoudig dit kunststukje ook uit te voeren is, het zal toch in de meeste gevallen zijn uitwerking op het publiek niet missen. Men heeft daarvoor drie potlooden noodig van gelijke lengte, liefst ook van gelijk merk, maar van verschillen de kleur. B.v. 'n zwart, een rood en een blauw potlood (fig. 1). De tooverkunstenaar gaat met zijn rug naar 't publiek staan, houdt de handen op den rug en laat zich een van de potlooden aangeven, terwijl de heide ande ren weggehouden wor den. Dan draait hij zich plotseling om, terwijl hij de eene hand met het potlood nog steeds op zijn rug houdt, strekt de andere naar het publiek uit cn zegt met flinke harde stem, hardop, welke kleur hij achter den rug in de hand heeft (fig. 3). De verklaring van deze truc is heel een voudig! Terwijl dc „toovenaar" zich om draait ten einde het publiek aan te zien, maakt hij met het kleurpotlood snel een streep op de nagel van zijn duim (fig. 2) Strekt hij nu later deze hand naar het publiek uit, dan behoeft bij slechts blik semsnel op de duimnagel te kijken, om te weten, welke kleur hot potlood heeft, terwijl het publiek daar niets van be merkt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 18