Vacantie=verblij£ in Engeland.
De aloude Pest-processie.
Haar schuld betaald
Een „geesel des hemels".
Farncombe.
Eerste kennismaking met den dominee.
Hoe we onze fietsen terug kregen.
(Van onzen Engelsc'nen Briefschrijver.)
FARNCOMBE (Surrey),
4 Augustus 1934.
ZOO zitten we al weer twee dagen in ons va-
canticverblijf. En het waagstuk is ook deze
maal weer met een uitstekenden uitslag
beloond.
Waagstuk? Ja, daar had ik eigenlijk zelf niet zoo
over nagedacht, maar volgens den dominéé van
Farncombe zijn wij erg dappere menschcn, dat wij
zoomaar uit Holland een huis in Engeland huren,
zonder het ooit gezien te hebben, of de verhuurders
er van ook maar eenigszins te kennen.
Ik spreek dominees niet graag tegen. Bovendien
overkomt het met niet eiken dag. voor dapper te
worden uitgemaakt. Maar eerlijk gezegd, vind ik de
verhuurders van onze vacantiewoning nog heel wat
dapperder dan wij zijn. Van ons geld hadden ze
haast niets gezien: één pond, als zekerheid, dat we
zouden komen. En hoe konden ze weten, op welke
manier wij hun huis zouden behandelen? Maar dat
heb ik niet aan dominee verteld.
U zult misschien al denken, dat dominee naast of
tegenover ons woont. Volstrekt niet. Maar wij zijn
hier twee dagen, en hij is al twee maal op visite ge
weest. Vanmiddag kwam hij ons een gids van
Godalming brengen, het stadje, waar Farncombe
een landelijk buiten van is, met een eigen station
netje. De gids was gister verschenen, en wij hadden
hem vanmorgen in Godalming voor het raam van
een boekwinkel zien liggen, en natuurlijk direct ge
kocht. Wat ik dominee vertelde.
Na zijn vertrek kreeg ik verwijten van drie kan
ten. Drie, omdat er niet meer kanten zijn. Mijn
vrouw, mijn oudste zoon, en zelfs mijn jongste, von
den, dat ik de gids had hooren aan te nemen, blijde
verwondering had hooren te veinzen, en direct met
aandacht de gids had hooren in te zien.
Maar jokken tegen een dominee heb ik, bij mijn
weten, nog nooit gedaan, en ik heb mijn vrouw en
kinderen verzekerd, dat ik er tegenog zag, daar op
vijftigjarigen leeftijd nog mee te beginnen. In de eer
ste plaats, omdat ik stvikt eerlijk ben. In de tweede
.plaats, omdat ik onmogelijk onwaarheden kan zeg
gen. En in.de derde plaats, omdat mijn eigen gids
van Godalming op geen meter afstand van dominee
op de bank voor het raam lag.
Behalve dominee kennen we op het oogenblik alle
beambten van het stationnetje Farnecombe op één
na, dat wil zeggen twee van de drie. Alleen den chef
hebben we nog niet gezien. Met zekerheid zou ik
zelfs niet durven zeggen, dat er een chef is. Wel is
er een afdeeling in het stationsgebouwtje, waar
„stationmaster" boven staat, maar die afdeeling is,
voor zoo ver ik weet, en ik meen thans specialist
te zijn op dit gebied, steeds gesloten.
Wij hadden, moet U weten, onze fietsen, evenals
verleden jaar, te Parkeston Quay, waar de boot van
Vlissingen aankomt, aan het station afgegeven, om
ze als passagiersbagage naar Farncombe te laten
zenden. Want reizigers van Parkeston Quay naar
Farncombe moeten over Londen gaan.
En daar zit de moeilijkheid. Want je komt uit het
Noorden en moet naar het Zuiden. Je komt te Lon
den aan in Liverpool Street Station, en gaat er uit
in Waterloo Station. En je moet zelf maar zien, dat
je van het eene station naar het andere komt.
F E UILLETON
door
MARGARET PEDLER.
31.
„Neen," zei Brett met een klank van boozc triomf
in zijn slem, „je kunt het niet ongedaan maken.
„Ik wou", zei Ann met rustige heftigheid, „dat ik
nooit op het jacht gekomen was."
„Dat zou heelemaal geen verschil gemaakt heb
ben," verzekerde hij haar onverstoorbaar. „Als het
niet hier gebeurd was. zou het ergens anders ge
beurd zijn. Net zoolang je weigering er in het
minst niet toe doet; tusschen twee haakjes, ik ver
onderstel, dat ik wel moet aannemen, dat je me
werkelijk geweigerd hebt?" vroeg hij spottend.
„Zeker heb ik je geweigerd."
„Heel goed. Maar zelfs dat zal geen greintje ver
schil maken. Jc zult met me trouwen, versta je,
eens!"
„Dat zal ik niet", begon ze, maar zweeg toen
vermoeid. „O, laten wc er nu niet nog eens over be
ginnen!' Ze was heel bleek en er waren donkere
kringen van vermoeidheid onder haar oogen.
„Dat zullen wc niet", zei hij vriendelijk. „We zul
len naar beneden gaan en eens gaan kijken hoe het
gaat met die roekelooze spelers van een penny de
honderd."
Met een van die verwonderlijke overgangen, die
Ann reeds lang van hem kende, schoof hij de hcele
zaak opzij, alsof ze van geen belang was en ging.
haar plaid opnemend, haar voor naar de rest van
het gezelschap. Daar vonden ze de hridge-spelers.
Hun spelletje was uit en ze kwamen allen aan dek,
lachend en pratend. Ann schrok terug, zenuwachtig
bij deze plotselinge ontmoeting, maar Brett leidde
hen af door tc vragen, wie er gewonnen had.
Lady Susan keek een paar maal aandachtig naar
haar, toen zij over de baai naar de nu verlaten kade
geroeid werden, maar ze zei niets van de blijkbare
vermoeidheid van liet meisje. Pas toen ze allen op
de geteerde planken van de pier liepe'n, zij beiden
een eindje achter de. anderen, vroeg ze, met een
wonderlijke mengeling van teederheid en humor:
„Mak ik .vermoeden, Ann?."
Nu is dat voor U en mij volstrekt geen bezwaar.
Wij gaan per bus, of per ondergrond, of per tax..
Maar in de eerste, en in de laatste is voor onze fiet
sen geen plaats. Wel in den ondergrond, maar
voor je daar in en uit bent, heb je kennis gemaakt
met trappen, en nog eens trappen, en dan weer
trappen. Trappen en fietsen zijn nu eenmaal din
gen, die elkaar niet goed kunnen zetten, vooral als
de haag van de fiets ook nog het bevel voert over
een of twee zware koffers.
Wij hadden daarom in Parkeston Quay afscheid
genomen van onze rijwielen. Een afscheid, dat nog
verbitterd werd, doordat het gepaard ging met een
gelijktijdig afscheid van achttien shilling (vier en
een halven shilling voor elke fiets). Wij zagen de
karretjes denzelfden trein ingaan, waarmee wij naar
Liverpool Street Station reisden, en hoopten verder
het beste.
Onze tocht door Londen was vlug en voorspoe
dig. Onze tocht van Waterloo Station naar Farn
combe was voorspoedig en vlug. W ij kwam aan
omstreeks 1 uur. Maar wij zijn menschen, en fietsen
zijn fietsen. Om 1 uur was van de fietsen in Farn
combe geen spoor te ontdekken. Geheel volgens onze
verwachting.
Wij zijn bezadigde menschen. Wc gunden de trein-
bcambtcn aan Liverpool Street Station twee volle
uren, om al het moois van onze vier fietsen af te
kijken. Daarna schonken we de beambten aan Wa
terloo Station twee uur, om hetzelfde te doen, en
zoo gingen mijn oudste zoon en ik des namiddags
om 5 uur naar het Farnecombe stationnetje, om
onze karretjes to verwelkomen.
Het was een mislukte verwelkoming. De fietsen
waren er niet, en wij werden blijkbaar niet ver
wacht, want aan het heele station was niemand
aanwezig.
We riepen: „Volk!" „Brand!", „Help!" zonder
eenig zicht- of hoorbaar resultaat. Mijn zoon kwam
op den snuggeren inval van het perron af te stap
pen, en op de rails te gaan staan. „Als er in een
winkel niemand komt. doe ik altijd, of ik wat weg
wil nemen, en dan hollen ze," zei hij. Maar aan het
station Farncormbe lieten ze ons kalm op de rails
staan en niemand kwam.
Er kwam iemand langs het station, en ik deelde
hem het geval mee. Ik dacht al aan den „Geheim-
zinnigen Moord van het Geheele Stationspersoneel
van Farncombe". Maar volgens den voorbijganger
was de zaak eenvoudig. Het was 5 uur en het per
soneel was naar huis gegaan om thee te drinken.
Gedurende dien theetijd zijn mijn zoon en ik heer
cn meester geweest van het station Farnecombe.
Helaas zijn er in dien tijd geen treinen aangekomen
en konden we dus noch kaartjes verkoopqn, noch
in ontvangst nemen.
We zijn dien dag nog eenige malen op visite ge
weest, en hebben den onderchef, en onder-onderchef
gesproken, Maar de fietsen kwamen niet. Zoomin
als de chef.
De volgende dag begon even treurig. Geen fietsen,
geen chef. Waar waren de fietsen? De onderchef
wist het niet? Waar was de chef? De onderchef had
er geen idéé van.
Hij was overigens de bereidwilligheid zelf. Het ge
heim van den geheimzinnigen chef was spoedig op
„Er is niets te vermoeden," zei Ann eenvoudig.
Lady Susan bleef staan en keek haar met lachen
de oogen aan
„Je hebt hem dus een blauwtje lateu loopen?"
vroeg ze.
Ann knikte zwijgend.
„Nu, klonk het beslist, „dat zal hem een heeleboel
goed doen. Hij is maar al te veel geneigd te denken,
dat do heele wereld maar voor het grijpen is."
Tegen wil en dank lachte Ann hij de onmisken
bare waarheid van deze woorden, en door dezen
spontanen lach verdween veel van haar gewonden
trots cn boosheid, die haar gekweld hadden. Het was
toch eigenlijk dwaas om een onverantwoordelijk we
zen als Brett au serleux te nemen.
„Ik benijd Brett's vrouw heelemaal niet", ging
Lady Susan critisch verder. „In ieder geval zal ze
het leven nooit saai vinden. Hij zal haar waarschijn
lijk slaan en bij de haren rondsleepen, als hij woe
dend is. Maar hij zou weten, hoe de minnaar te spe
len, vergeet dat maar niet, kind!"
„Het mag ouderwetsch zijn", zei Ann stemmig,
„Maar ik geloof niet, dat ik me er erg toe aange
trokken voel, te worden geslagen en bij mijn haren
rondgesleept to worden."
Lady Susan's donkere oogen schitterden.
„In ieder geval, ik denk niet, dat zoon klein voor
oordeel Brett van zijn plannen af zal houden. Als
ik mijn neef goed ken, en ik geloof wel, dat ik dat
doe, zal hij niet tam zijn congé ontvangen en weg
gaan en zich verder stilhouden."
HOOFDSTUK XXI.
De Terugkeer.
De Octoberzon scheen schuin over Berrier Cove en
wierp een brecde streep licht dwars over het water
en liet vochtige, glinsterende zand, dat bij eb nu
bloot lag. Het verste punt kwam bijna tot Anna
voet, waar ze in een spleet van de rotsen zat, uitrus
tend na een tocht van vijf mijl langs het, strand, voor
zc de moeilijke klimpartij naar de Cottage onder
nam.
De zee was vandaag wonderlijk kalm, rustig en
vredig als een binnenmeer en omzoomd door heel
kleine golfjes, die voorzichtig kwamen aankruipen,
om daarna over het strand te krullen, als een franje
van fijne veertjes. Ann kon er niets aan doen, dat ze
zich levendig den dag herinnerde, toen ze op de
zelfde plaats bijna haar leven verloren had. Het
leek ongelooflijk, dat deze rustige zee, met haar
vriendelijke, neuriënde stem. die' niet meer leven
veroorzaakte dan een melodisch gefluister, dezelfde
gehelderd. Ook een stationschef heeft maar één lijf,
en deze stationschef bediende met dat eene lijf drie
stations: Farnecombe, Godalming Personenstation,
en Godalming Goederenstation.
De onderchef zou eens opbellen. „Hallo, hallo!
Godalming. Is de chef bij jullie? Nee?" „Hallo, hal
lo! Godalming Goods. Chef bij Jullie? Ook niet?"
„Nou, meneer, dan zit ie op zijn fiets en rijdt tus
schen twee stations in, maar tusschen welke twee
weet ik niet."
„Maar kunt U niets aan die fietsen doen?"
„Ja, ik zal ders opbellen. Hallo, Guildford, heb jul
lie vier fietsen voor Farncombe? Welke naam? Ja,
dat kan ik niet zeggen. Ik heb hem hier voor me
staan, op een papiertje, maar het is er een zonder
eind. Ik geloof niet, dat iemand dat uitspreken kan.
Heb jullie heelemaal geen fietsen? Zog dat dan di
rect."
„Hallo, Woking. Vier fietsen. Geen fietsen? Dank
je."
Hallo, Waterloo. Met Farncombe. Zijn er ook
Wacht even, er komt een trein binnen, ik bel aan
stonds wel weer op.
En uit dien trein, den middagtrein van 4.46, kwam
een fiets, kwam nog een fiets, kwam een derde
fiets, maar kwam geen vierde. De eenige
damesfiets van het stelletje liet bescheiden op zich
(vachten.
Reeds In heel onde tijden wist men, dat de
lat iets met de verbreiding van de pest
had uit te staan.
Reeds in heel oude tijden schijnen sommige vol
ken geweten te hebben, dat de rat iets met de ver
breiding van de pest uit tc staan heeft; althans de
Egyptenaren stelden deze terecht gevreesde ziekte
voor in de gedaante van een rat; in den tempel van
Phah, te Thebe. was de god der Verwoesting afge
beeld met een rat in de hand, en volgens het verhaal
moesten de Assyriërs, die Egypte binnengedrongen
waren, overhaast weer naar Niniveh terugkecren,
doordat Phah hun legerkamp deed overstroomen met
ratten. Dit neemt echter niet weg, dat de mensch-
heid nog een paar duizend jaar duarna machteloos
is gebleven tegen een pest-cpidemic en dat vooral
in de Middeleeuwen deze „geesel des hemels" tien
en honderdduizenden slachtoffers heeft weggemaaid,
zonder dat er iets anders tegen in het werk gesteld
werd dan gebeden en processies, occulte bezwerings
formulieren, van- kabalistischc teekens voorziene
amuletten en meer dergelijke uitingen van gods-
dienstigen angst of tot wanhoop gebracht bijgeloof.
Sommige van die religieuze plechtigheden inge
steld tot verdrijving van het pestgevaar, hebben de
eeuwen getrotseerd en worden tot op den huidigen
dag nog steeds periodiek herhaald. De meest curi
euze daarvan zijn de bekende Passiespelen van
Oberammergau en de nest-processie van Rocque-
brune-Cap-Martin, een even buiten het vorstendom
kon zijn als liet woelige, donderende monster, dat
bijna den adem uit haar lichaam geslagen had.
En toen gingen haar gedachten naar Brett.
In den laatsten tijd had Ann het erg moeilijk ge
vonden hem te hegrijpen. Sinds den avond van het
diner aan boord van de „Sphinx" had hij haar in
het minst niet meer het hof gemaakt. Soms moest
ze zich werkelijk afvragen, of die heftige scène aan
boord van het jacht werkelijk tusschen hen had
plaats gehad, of dat ze het alleen maar had ge
droomd. Het was zoo onvereenigbaar met zijn vlotte
houding van vriendschap, die hij sindsdien tegenover
haar aangenomen had. Ze had dit graag uitgelegd
als een bewijs, dat hij haar weigering als definitief
had aangenomen, maar iets in haar waarschuwde
haar, dat Brett er niet de man naar was om zoo ge
makkelijk van zijn plannen afgebracht te worden.
Terwijl ze dacht over alles wat tusschen hen voor
gevallen was, vroeg ze zich met verwondering af,
waarom hij zoo volhardend Tony's naam had ge
noemd. Het leek bijna, alsof hij jaloersch op hem
was, of hij hem beschouwde als een hinderpaal bij
het uitvoeren van zijn plannen. Toch kon ze zich
niets herinneren, dat heni dien indruk had kunnen
geven. Er was in Tony's houding gedurende zijn be
zoek aan de Cottage absoluut niets verliefds geweest.
Integendeel, ze had zichzelf inwendig gelukge-
wenscht met het feit. dat hij klaarblijkelijk beslo
ten was. zich te houden aan het antwoord, dat ze
hem dien avond in Zwitserland gegeven had. toen
ze van de Rochc d'Or kwamen hoewel ze niet de
echte vrouw, die ze was. zou geweest zijn. als ze
zich in het geheim niet een beetje verwonderd had
over het gemak, waarmee hij zieh geschikt had in de
veranderde houding tusschen hen! Zijn trots was
daar natuurlijk voor het grootste deel de reden van.
Dat vermoedde ze wel. Maar. sinds Tonv weg was.
was ze begonnen te gissen of er misschien een ande
re reden kon zijn, die het feit. dat hij zich zonder
protest neerlegde bii haar besluit, beter zou ver
klaren. En in een enkel zinnetje In een brief, dien
ze juist vanmorgen van hem ontvangen had. dacht
ze den sleutel tot dat geheim gevonden to hebben.
„Oom Philin en ik vertrekken de volgende week
naar Mentone," had hij geschreven. „Natuurlijk
vindt hij de gedachte, dat ik in de huurt van Monte
Carlo ben, niet erg prettig, maar daar hij de ge
volgen van een koude, die hij on jacht, gevat heeft,
rrmar niet kwijt kan raken, heeft onze plaatselijke
dokter, in wien hij een roerend vertrouwen heeft,
Mentone aangeraden. Dus gaan we naar Mentone.
T.adv Doreen Neville en haar moeder zullen er ook
zijn. in haar villa, daar Lady Doieen den winter in
Frankrijk moet doorbrengen. Daarna, hopen de
We hebben de drie fietsen naar huis gebracht. Ge
matigd-gelukkig. Zeer gematigd-gelukkig, want van
de batterijen van de electrische lamp van een dor
fietsen bleek het palletje gebroken tc zijn, zoodat de
lamp steeds aanstond. Evenwel zonder licht te ge
ven, want het lampje zelf was gestolen. Het eene
pedaal van fiets numero twee brak plotseling onder
het rijden af. Alleen de derde fiets scheen gezond.
En waar was de vierde?
Na dien trein van 4.46 heb ik geen trein meer
gemist. De onderchef was tot het uiterste van wan
hoop gebracht. Als ik kwam. stond hij to telcfonec-
ren. „Hallo, Waterloo, nog niets bekend van die eene
fiets? Nee, Woking heeft hem niet en Guildford weet
van niets.
Om 9 uur was er een vleugje van opgewektheid bij
hem te bespeuren. De chef was er geweest (en al
weer vertrokken), maar de chef had twee U.T.M.s
gezonden. En op mijn vragenden blik zei hij triom
fantelijk: Urgent Train Messagcs. dringende trein-
boodschappen. Die gaan vóór alles, meneer. Nou
komt het vast in orde."
Om 11 uur wachtten wij, de onderchef on ik, samen
op den laatsten trein. En uit den laatsten wagen
van den laatsten trein kwam de laatste van onzo
fietsen. Het was het gelukkigsto oogenblik, dat de
onderchef dien dag gehad heeft. Ik hoop, dat mijn
Hollandscho sigaar hem gesmaakt zal hebben.
in de richting-Menton .op Franscl» grondgebied gele
gen dorpje, aldus schrijft een medewerker van do
N.R.Ct. uit Monte-Carlo. Terwijl de Beiersche ver
tooning van het Lijden des Hceren een uitvloeisel is
van een in 1634 tijdens een pest-epidemio afgelcgdo
gelofte en slechts elke 10 jaar herhaald wordt, is do
jaarlijks terugkeerende processie van Roquerbrunc
(^ap-Martin van nog vrijwat ouderen oorsprong. Ze
dateert n.1. van 1467, toen de vreeselljke ziekte de
kuststreek tusschen Monaco en Vintimille teisterde
en er de bevolking decimeerde. Ten einde raad kwa
men de nog resteerende bewoners van Roquebrunc
op Zondag den 26cn Juli van genoemd jaar op het
kerkplein bijeen en namen eenstemmig het besluit,
dat de bevolking den 28cn een „ncuvaine" (een ge
bedsperiode van 9 dagen) zou beginnen ter intentie
van „Notrc-Dame-des Neiges", en dat allen den 5en
Aug. blootsvoets en elk met een brandende kaars m
de hand, ten teeken van penitentie, in optocht van de
kerk naar de kapel trekken, en na daar Sninte-Ma-
rle-des-Neiges gesmeekt te hebben, de verschrikkelij
ke ziekte tc willen stuiten, weer langs denzelfden
weg naar de kerk terugkecren zouden. En ziet. op
den 9en dag, het feest van Sainte-Maric-des-Neigos,
was de pest totaal verdwenen! Uit dankbaarheid
voor de vervulling van hun smeekbeden besloten do
bewoners daarop eenparig, om voortaan ieder jaar
op 5 Aug. in processie door het dorp tc zullen trek
ken en daarbij de Mysteriën van het Lijden des
Heeren te zullen voorstellen. Sindsdien hebhen de
Roquebruners, dc gelofte van hun voorzaten gestand
doende, trouw woord gehouden, zelfs tijdens do
meest troebele tijden van de Frofische revolutie. De
ze processie is niet, zooals de Passie-spelen van
Oberammergau, een lang tevoren en met groote zorg
voor costuuins en rolverdeeling ingestudeerde vertoo
ning, doch meer iets spontaans, zij liet dan ook, dat
in grove trekken bepaalde aloude tradities steeds als
leidraad gevolgd worden. Al beantwoordt hun phy-
siek ook niet altijd aan de uit to beelden persoonlijk
heid, toch kwijten de acteurs zich vrij verdienstelijk
van hun rol. Er zijn steeds vier Christussen en ver
schillende groepen, die elk een scène uit den Kruis
weg voorstellen. Eerst aanschouwt men Christus in
den tuin op den Olijfberg, met het verraad van Ju
das en de gevangenneming van Jezus. Bij het vol
gende tableau ziet men den Heiland vóór Caiphas en
Pilatus. Daarna het opzetten van dc doornenkroon
en de veroordeeling. liet vierde tafercel verbeeldt
den opgang met het kruis naar Golgolhn, en bat
geheel eindigt met de kruisiging en den lanssteek.
Dc processie, die de kerk van Sainte-Marguerite door
de hoofddeur verlaat, keeri er door een kleinero zij
deur, het Jodenpoortje geheeten, weer in terug, na,
evenals nu als sinds bijna eeuwen, steeds op den
zelfden datum, de eeuwigdurende gelofte der voorza
ten in ootmoed gestand te hebben gedaan.
Temidden van het schilderachtige décor van het
oeroude dorp. met nog altijd dezelldo steilonklim-
mende straatjes en donkere gewelven van eeuwen
geleden, en welks dicht tegen en boven elkaar op
dringende huisjes beheerseht worden door het uil do
10e eeuw dagteekenendc feodale kasteel van Roquc-
brune-Cap-Martin. is Zondag opnieuw een dich
te menigte uit alle plaatsen van de Riviera samen
gestroomd, om getuige te zijn van deze werkelijk nog
middeleeuwsche godsdienstige plechtigheid.
dokters, zal ze weer heeleman! gezond zijn."
In den naam Neville dacht Ann den sleutel tot
Tony's veranderde houding ontdekt te hebben. Zc
herinnerde zich, dat ze Ladv Doreen eens ontmoet
had, ongeveer een jaar geleden, toen ra een vluch
tig bezoek had gebracht aan de Braharons. in hun
huis in Audlev Square, een tenger jong meisje, met
heel groote grijze oogen en haren als een aureool
van rood goud. Ze was toen pas zeventien, schraal
en onvolgroeid en haar teerheid had haar nog jon
ger doen lijken. Ann had haar toen als niet meer
dan een kind beschouwd. Maar ze wist. dat. een iaar
een enorme verandering in een meisje teweeg kan
brengen in haar bakvischiaren. haar soms van on
rijp meisje kan laten veranderen in oen bevallige,
bekoorlijke vrouw. Nadat Ann haar had ontmoet,
had Lady Doreen haar entree in de wereld en ann
het hof gemaakt en deelgenomen ann hnar eerste
seizoen in Londen, en het was niet moeilijk zich
haar voor te stellen, hoewel ze dan tenger mocht
zijn, als zeer aantrekkelijk en vnn een bijna etheri
sche gratie en bekoorlijkheid.
En dat Tonv haar in Juli vaak gezien had in de
stad, wist Ann. Haar naam had hit tijdens zijn be
zoek aan de Cottage meer dan eens genoemd, cn het
leek Ann heel waarschijnlijk, dat hij, verdrietig om
hnar besliste weigering, troost had gezocht en ge
vonden in gezelschap van Lady Doreen.
Ze glimlachte even. bijna moederlijk. Ze had altijd
gehoopt, dat Tony's liefde voor haar alleen maar een
overdreven, dwaze jongensverliefdheid zou blijken
te zijn, die in verloop van tiid wel zou overgaan,
en als nu de ware liefde hij hem ontwaakt was en
ze de oude vriendschap kon behouden, zou dat
haar volmaakt gelukkig maken. Maar ze vroeg zich
eenigszins angstig af, of Doreen Neville een sterk
karakter bezat om hem ot) den goeden weg te hou
den. Ze was zoo lief en teer, het soort vrouw dat
verwend en verzorgd moet worden door een groo-
ten, vriendelijken man. heelemaal niet het type om
een konpigen jongen dwaas te steunen.
Tony's brief zat in den zak van haar ias. en ze
haalde hem te voorschijn en las hem nog eens.
Doreen Nevile werd verder niet vermeld, maar zo
vond een postscriptum, in een hoekje geschreven in
Tony's meest onleesbaar gekrabbel, dnf ze niet ge
zien had toen ze aan het ontbijt den brief voor do
eerste maal gelezen had.
„Hoezeer je dat ook afkeurt, kleine puriteinsche
Ann, wensch me geluk aan de speeltafels, evenveel
geluk als we dien avond in Montrichcux hadden.
Weet je dat nog?"
k - - - V' Wordt vervolgd.