Vacantie=verblij£ in Engeland. De aloude Pest-processie. Haar schuld betaald Een „geesel des hemels". Farncombe. Eerste kennismaking met den dominee. Hoe we onze fietsen terug kregen. (Van onzen Engelsc'nen Briefschrijver.) FARNCOMBE (Surrey), 4 Augustus 1934. ZOO zitten we al weer twee dagen in ons va- canticverblijf. En het waagstuk is ook deze maal weer met een uitstekenden uitslag beloond. Waagstuk? Ja, daar had ik eigenlijk zelf niet zoo over nagedacht, maar volgens den dominéé van Farncombe zijn wij erg dappere menschcn, dat wij zoomaar uit Holland een huis in Engeland huren, zonder het ooit gezien te hebben, of de verhuurders er van ook maar eenigszins te kennen. Ik spreek dominees niet graag tegen. Bovendien overkomt het met niet eiken dag. voor dapper te worden uitgemaakt. Maar eerlijk gezegd, vind ik de verhuurders van onze vacantiewoning nog heel wat dapperder dan wij zijn. Van ons geld hadden ze haast niets gezien: één pond, als zekerheid, dat we zouden komen. En hoe konden ze weten, op welke manier wij hun huis zouden behandelen? Maar dat heb ik niet aan dominee verteld. U zult misschien al denken, dat dominee naast of tegenover ons woont. Volstrekt niet. Maar wij zijn hier twee dagen, en hij is al twee maal op visite ge weest. Vanmiddag kwam hij ons een gids van Godalming brengen, het stadje, waar Farncombe een landelijk buiten van is, met een eigen station netje. De gids was gister verschenen, en wij hadden hem vanmorgen in Godalming voor het raam van een boekwinkel zien liggen, en natuurlijk direct ge kocht. Wat ik dominee vertelde. Na zijn vertrek kreeg ik verwijten van drie kan ten. Drie, omdat er niet meer kanten zijn. Mijn vrouw, mijn oudste zoon, en zelfs mijn jongste, von den, dat ik de gids had hooren aan te nemen, blijde verwondering had hooren te veinzen, en direct met aandacht de gids had hooren in te zien. Maar jokken tegen een dominee heb ik, bij mijn weten, nog nooit gedaan, en ik heb mijn vrouw en kinderen verzekerd, dat ik er tegenog zag, daar op vijftigjarigen leeftijd nog mee te beginnen. In de eer ste plaats, omdat ik stvikt eerlijk ben. In de tweede .plaats, omdat ik onmogelijk onwaarheden kan zeg gen. En in.de derde plaats, omdat mijn eigen gids van Godalming op geen meter afstand van dominee op de bank voor het raam lag. Behalve dominee kennen we op het oogenblik alle beambten van het stationnetje Farnecombe op één na, dat wil zeggen twee van de drie. Alleen den chef hebben we nog niet gezien. Met zekerheid zou ik zelfs niet durven zeggen, dat er een chef is. Wel is er een afdeeling in het stationsgebouwtje, waar „stationmaster" boven staat, maar die afdeeling is, voor zoo ver ik weet, en ik meen thans specialist te zijn op dit gebied, steeds gesloten. Wij hadden, moet U weten, onze fietsen, evenals verleden jaar, te Parkeston Quay, waar de boot van Vlissingen aankomt, aan het station afgegeven, om ze als passagiersbagage naar Farncombe te laten zenden. Want reizigers van Parkeston Quay naar Farncombe moeten over Londen gaan. En daar zit de moeilijkheid. Want je komt uit het Noorden en moet naar het Zuiden. Je komt te Lon den aan in Liverpool Street Station, en gaat er uit in Waterloo Station. En je moet zelf maar zien, dat je van het eene station naar het andere komt. F E UILLETON door MARGARET PEDLER. 31. „Neen," zei Brett met een klank van boozc triomf in zijn slem, „je kunt het niet ongedaan maken. „Ik wou", zei Ann met rustige heftigheid, „dat ik nooit op het jacht gekomen was." „Dat zou heelemaal geen verschil gemaakt heb ben," verzekerde hij haar onverstoorbaar. „Als het niet hier gebeurd was. zou het ergens anders ge beurd zijn. Net zoolang je weigering er in het minst niet toe doet; tusschen twee haakjes, ik ver onderstel, dat ik wel moet aannemen, dat je me werkelijk geweigerd hebt?" vroeg hij spottend. „Zeker heb ik je geweigerd." „Heel goed. Maar zelfs dat zal geen greintje ver schil maken. Jc zult met me trouwen, versta je, eens!" „Dat zal ik niet", begon ze, maar zweeg toen vermoeid. „O, laten wc er nu niet nog eens over be ginnen!' Ze was heel bleek en er waren donkere kringen van vermoeidheid onder haar oogen. „Dat zullen wc niet", zei hij vriendelijk. „We zul len naar beneden gaan en eens gaan kijken hoe het gaat met die roekelooze spelers van een penny de honderd." Met een van die verwonderlijke overgangen, die Ann reeds lang van hem kende, schoof hij de hcele zaak opzij, alsof ze van geen belang was en ging. haar plaid opnemend, haar voor naar de rest van het gezelschap. Daar vonden ze de hridge-spelers. Hun spelletje was uit en ze kwamen allen aan dek, lachend en pratend. Ann schrok terug, zenuwachtig bij deze plotselinge ontmoeting, maar Brett leidde hen af door tc vragen, wie er gewonnen had. Lady Susan keek een paar maal aandachtig naar haar, toen zij over de baai naar de nu verlaten kade geroeid werden, maar ze zei niets van de blijkbare vermoeidheid van liet meisje. Pas toen ze allen op de geteerde planken van de pier liepe'n, zij beiden een eindje achter de. anderen, vroeg ze, met een wonderlijke mengeling van teederheid en humor: „Mak ik .vermoeden, Ann?." Nu is dat voor U en mij volstrekt geen bezwaar. Wij gaan per bus, of per ondergrond, of per tax.. Maar in de eerste, en in de laatste is voor onze fiet sen geen plaats. Wel in den ondergrond, maar voor je daar in en uit bent, heb je kennis gemaakt met trappen, en nog eens trappen, en dan weer trappen. Trappen en fietsen zijn nu eenmaal din gen, die elkaar niet goed kunnen zetten, vooral als de haag van de fiets ook nog het bevel voert over een of twee zware koffers. Wij hadden daarom in Parkeston Quay afscheid genomen van onze rijwielen. Een afscheid, dat nog verbitterd werd, doordat het gepaard ging met een gelijktijdig afscheid van achttien shilling (vier en een halven shilling voor elke fiets). Wij zagen de karretjes denzelfden trein ingaan, waarmee wij naar Liverpool Street Station reisden, en hoopten verder het beste. Onze tocht door Londen was vlug en voorspoe dig. Onze tocht van Waterloo Station naar Farn combe was voorspoedig en vlug. W ij kwam aan omstreeks 1 uur. Maar wij zijn menschen, en fietsen zijn fietsen. Om 1 uur was van de fietsen in Farn combe geen spoor te ontdekken. Geheel volgens onze verwachting. Wij zijn bezadigde menschen. Wc gunden de trein- bcambtcn aan Liverpool Street Station twee volle uren, om al het moois van onze vier fietsen af te kijken. Daarna schonken we de beambten aan Wa terloo Station twee uur, om hetzelfde te doen, en zoo gingen mijn oudste zoon en ik des namiddags om 5 uur naar het Farnecombe stationnetje, om onze karretjes to verwelkomen. Het was een mislukte verwelkoming. De fietsen waren er niet, en wij werden blijkbaar niet ver wacht, want aan het heele station was niemand aanwezig. We riepen: „Volk!" „Brand!", „Help!" zonder eenig zicht- of hoorbaar resultaat. Mijn zoon kwam op den snuggeren inval van het perron af te stap pen, en op de rails te gaan staan. „Als er in een winkel niemand komt. doe ik altijd, of ik wat weg wil nemen, en dan hollen ze," zei hij. Maar aan het station Farncormbe lieten ze ons kalm op de rails staan en niemand kwam. Er kwam iemand langs het station, en ik deelde hem het geval mee. Ik dacht al aan den „Geheim- zinnigen Moord van het Geheele Stationspersoneel van Farncombe". Maar volgens den voorbijganger was de zaak eenvoudig. Het was 5 uur en het per soneel was naar huis gegaan om thee te drinken. Gedurende dien theetijd zijn mijn zoon en ik heer cn meester geweest van het station Farnecombe. Helaas zijn er in dien tijd geen treinen aangekomen en konden we dus noch kaartjes verkoopqn, noch in ontvangst nemen. We zijn dien dag nog eenige malen op visite ge weest, en hebben den onderchef, en onder-onderchef gesproken, Maar de fietsen kwamen niet. Zoomin als de chef. De volgende dag begon even treurig. Geen fietsen, geen chef. Waar waren de fietsen? De onderchef wist het niet? Waar was de chef? De onderchef had er geen idéé van. Hij was overigens de bereidwilligheid zelf. Het ge heim van den geheimzinnigen chef was spoedig op „Er is niets te vermoeden," zei Ann eenvoudig. Lady Susan bleef staan en keek haar met lachen de oogen aan „Je hebt hem dus een blauwtje lateu loopen?" vroeg ze. Ann knikte zwijgend. „Nu, klonk het beslist, „dat zal hem een heeleboel goed doen. Hij is maar al te veel geneigd te denken, dat do heele wereld maar voor het grijpen is." Tegen wil en dank lachte Ann hij de onmisken bare waarheid van deze woorden, en door dezen spontanen lach verdween veel van haar gewonden trots cn boosheid, die haar gekweld hadden. Het was toch eigenlijk dwaas om een onverantwoordelijk we zen als Brett au serleux te nemen. „Ik benijd Brett's vrouw heelemaal niet", ging Lady Susan critisch verder. „In ieder geval zal ze het leven nooit saai vinden. Hij zal haar waarschijn lijk slaan en bij de haren rondsleepen, als hij woe dend is. Maar hij zou weten, hoe de minnaar te spe len, vergeet dat maar niet, kind!" „Het mag ouderwetsch zijn", zei Ann stemmig, „Maar ik geloof niet, dat ik me er erg toe aange trokken voel, te worden geslagen en bij mijn haren rondgesleept to worden." Lady Susan's donkere oogen schitterden. „In ieder geval, ik denk niet, dat zoon klein voor oordeel Brett van zijn plannen af zal houden. Als ik mijn neef goed ken, en ik geloof wel, dat ik dat doe, zal hij niet tam zijn congé ontvangen en weg gaan en zich verder stilhouden." HOOFDSTUK XXI. De Terugkeer. De Octoberzon scheen schuin over Berrier Cove en wierp een brecde streep licht dwars over het water en liet vochtige, glinsterende zand, dat bij eb nu bloot lag. Het verste punt kwam bijna tot Anna voet, waar ze in een spleet van de rotsen zat, uitrus tend na een tocht van vijf mijl langs het, strand, voor zc de moeilijke klimpartij naar de Cottage onder nam. De zee was vandaag wonderlijk kalm, rustig en vredig als een binnenmeer en omzoomd door heel kleine golfjes, die voorzichtig kwamen aankruipen, om daarna over het strand te krullen, als een franje van fijne veertjes. Ann kon er niets aan doen, dat ze zich levendig den dag herinnerde, toen ze op de zelfde plaats bijna haar leven verloren had. Het leek ongelooflijk, dat deze rustige zee, met haar vriendelijke, neuriënde stem. die' niet meer leven veroorzaakte dan een melodisch gefluister, dezelfde gehelderd. Ook een stationschef heeft maar één lijf, en deze stationschef bediende met dat eene lijf drie stations: Farnecombe, Godalming Personenstation, en Godalming Goederenstation. De onderchef zou eens opbellen. „Hallo, hallo! Godalming. Is de chef bij jullie? Nee?" „Hallo, hal lo! Godalming Goods. Chef bij Jullie? Ook niet?" „Nou, meneer, dan zit ie op zijn fiets en rijdt tus schen twee stations in, maar tusschen welke twee weet ik niet." „Maar kunt U niets aan die fietsen doen?" „Ja, ik zal ders opbellen. Hallo, Guildford, heb jul lie vier fietsen voor Farncombe? Welke naam? Ja, dat kan ik niet zeggen. Ik heb hem hier voor me staan, op een papiertje, maar het is er een zonder eind. Ik geloof niet, dat iemand dat uitspreken kan. Heb jullie heelemaal geen fietsen? Zog dat dan di rect." „Hallo, Woking. Vier fietsen. Geen fietsen? Dank je." Hallo, Waterloo. Met Farncombe. Zijn er ook Wacht even, er komt een trein binnen, ik bel aan stonds wel weer op. En uit dien trein, den middagtrein van 4.46, kwam een fiets, kwam nog een fiets, kwam een derde fiets, maar kwam geen vierde. De eenige damesfiets van het stelletje liet bescheiden op zich (vachten. Reeds In heel onde tijden wist men, dat de lat iets met de verbreiding van de pest had uit te staan. Reeds in heel oude tijden schijnen sommige vol ken geweten te hebben, dat de rat iets met de ver breiding van de pest uit tc staan heeft; althans de Egyptenaren stelden deze terecht gevreesde ziekte voor in de gedaante van een rat; in den tempel van Phah, te Thebe. was de god der Verwoesting afge beeld met een rat in de hand, en volgens het verhaal moesten de Assyriërs, die Egypte binnengedrongen waren, overhaast weer naar Niniveh terugkecren, doordat Phah hun legerkamp deed overstroomen met ratten. Dit neemt echter niet weg, dat de mensch- heid nog een paar duizend jaar duarna machteloos is gebleven tegen een pest-cpidemic en dat vooral in de Middeleeuwen deze „geesel des hemels" tien en honderdduizenden slachtoffers heeft weggemaaid, zonder dat er iets anders tegen in het werk gesteld werd dan gebeden en processies, occulte bezwerings formulieren, van- kabalistischc teekens voorziene amuletten en meer dergelijke uitingen van gods- dienstigen angst of tot wanhoop gebracht bijgeloof. Sommige van die religieuze plechtigheden inge steld tot verdrijving van het pestgevaar, hebben de eeuwen getrotseerd en worden tot op den huidigen dag nog steeds periodiek herhaald. De meest curi euze daarvan zijn de bekende Passiespelen van Oberammergau en de nest-processie van Rocque- brune-Cap-Martin, een even buiten het vorstendom kon zijn als liet woelige, donderende monster, dat bijna den adem uit haar lichaam geslagen had. En toen gingen haar gedachten naar Brett. In den laatsten tijd had Ann het erg moeilijk ge vonden hem te hegrijpen. Sinds den avond van het diner aan boord van de „Sphinx" had hij haar in het minst niet meer het hof gemaakt. Soms moest ze zich werkelijk afvragen, of die heftige scène aan boord van het jacht werkelijk tusschen hen had plaats gehad, of dat ze het alleen maar had ge droomd. Het was zoo onvereenigbaar met zijn vlotte houding van vriendschap, die hij sindsdien tegenover haar aangenomen had. Ze had dit graag uitgelegd als een bewijs, dat hij haar weigering als definitief had aangenomen, maar iets in haar waarschuwde haar, dat Brett er niet de man naar was om zoo ge makkelijk van zijn plannen afgebracht te worden. Terwijl ze dacht over alles wat tusschen hen voor gevallen was, vroeg ze zich met verwondering af, waarom hij zoo volhardend Tony's naam had ge noemd. Het leek bijna, alsof hij jaloersch op hem was, of hij hem beschouwde als een hinderpaal bij het uitvoeren van zijn plannen. Toch kon ze zich niets herinneren, dat heni dien indruk had kunnen geven. Er was in Tony's houding gedurende zijn be zoek aan de Cottage absoluut niets verliefds geweest. Integendeel, ze had zichzelf inwendig gelukge- wenscht met het feit. dat hij klaarblijkelijk beslo ten was. zich te houden aan het antwoord, dat ze hem dien avond in Zwitserland gegeven had. toen ze van de Rochc d'Or kwamen hoewel ze niet de echte vrouw, die ze was. zou geweest zijn. als ze zich in het geheim niet een beetje verwonderd had over het gemak, waarmee hij zieh geschikt had in de veranderde houding tusschen hen! Zijn trots was daar natuurlijk voor het grootste deel de reden van. Dat vermoedde ze wel. Maar. sinds Tonv weg was. was ze begonnen te gissen of er misschien een ande re reden kon zijn, die het feit. dat hij zich zonder protest neerlegde bii haar besluit, beter zou ver klaren. En in een enkel zinnetje In een brief, dien ze juist vanmorgen van hem ontvangen had. dacht ze den sleutel tot dat geheim gevonden to hebben. „Oom Philin en ik vertrekken de volgende week naar Mentone," had hij geschreven. „Natuurlijk vindt hij de gedachte, dat ik in de huurt van Monte Carlo ben, niet erg prettig, maar daar hij de ge volgen van een koude, die hij on jacht, gevat heeft, rrmar niet kwijt kan raken, heeft onze plaatselijke dokter, in wien hij een roerend vertrouwen heeft, Mentone aangeraden. Dus gaan we naar Mentone. T.adv Doreen Neville en haar moeder zullen er ook zijn. in haar villa, daar Lady Doieen den winter in Frankrijk moet doorbrengen. Daarna, hopen de We hebben de drie fietsen naar huis gebracht. Ge matigd-gelukkig. Zeer gematigd-gelukkig, want van de batterijen van de electrische lamp van een dor fietsen bleek het palletje gebroken tc zijn, zoodat de lamp steeds aanstond. Evenwel zonder licht te ge ven, want het lampje zelf was gestolen. Het eene pedaal van fiets numero twee brak plotseling onder het rijden af. Alleen de derde fiets scheen gezond. En waar was de vierde? Na dien trein van 4.46 heb ik geen trein meer gemist. De onderchef was tot het uiterste van wan hoop gebracht. Als ik kwam. stond hij to telcfonec- ren. „Hallo, Waterloo, nog niets bekend van die eene fiets? Nee, Woking heeft hem niet en Guildford weet van niets. Om 9 uur was er een vleugje van opgewektheid bij hem te bespeuren. De chef was er geweest (en al weer vertrokken), maar de chef had twee U.T.M.s gezonden. En op mijn vragenden blik zei hij triom fantelijk: Urgent Train Messagcs. dringende trein- boodschappen. Die gaan vóór alles, meneer. Nou komt het vast in orde." Om 11 uur wachtten wij, de onderchef on ik, samen op den laatsten trein. En uit den laatsten wagen van den laatsten trein kwam de laatste van onzo fietsen. Het was het gelukkigsto oogenblik, dat de onderchef dien dag gehad heeft. Ik hoop, dat mijn Hollandscho sigaar hem gesmaakt zal hebben. in de richting-Menton .op Franscl» grondgebied gele gen dorpje, aldus schrijft een medewerker van do N.R.Ct. uit Monte-Carlo. Terwijl de Beiersche ver tooning van het Lijden des Hceren een uitvloeisel is van een in 1634 tijdens een pest-epidemio afgelcgdo gelofte en slechts elke 10 jaar herhaald wordt, is do jaarlijks terugkeerende processie van Roquerbrunc (^ap-Martin van nog vrijwat ouderen oorsprong. Ze dateert n.1. van 1467, toen de vreeselljke ziekte de kuststreek tusschen Monaco en Vintimille teisterde en er de bevolking decimeerde. Ten einde raad kwa men de nog resteerende bewoners van Roquebrunc op Zondag den 26cn Juli van genoemd jaar op het kerkplein bijeen en namen eenstemmig het besluit, dat de bevolking den 28cn een „ncuvaine" (een ge bedsperiode van 9 dagen) zou beginnen ter intentie van „Notrc-Dame-des Neiges", en dat allen den 5en Aug. blootsvoets en elk met een brandende kaars m de hand, ten teeken van penitentie, in optocht van de kerk naar de kapel trekken, en na daar Sninte-Ma- rle-des-Neiges gesmeekt te hebben, de verschrikkelij ke ziekte tc willen stuiten, weer langs denzelfden weg naar de kerk terugkecren zouden. En ziet. op den 9en dag, het feest van Sainte-Maric-des-Neigos, was de pest totaal verdwenen! Uit dankbaarheid voor de vervulling van hun smeekbeden besloten do bewoners daarop eenparig, om voortaan ieder jaar op 5 Aug. in processie door het dorp tc zullen trek ken en daarbij de Mysteriën van het Lijden des Heeren te zullen voorstellen. Sindsdien hebhen de Roquebruners, dc gelofte van hun voorzaten gestand doende, trouw woord gehouden, zelfs tijdens do meest troebele tijden van de Frofische revolutie. De ze processie is niet, zooals de Passie-spelen van Oberammergau, een lang tevoren en met groote zorg voor costuuins en rolverdeeling ingestudeerde vertoo ning, doch meer iets spontaans, zij liet dan ook, dat in grove trekken bepaalde aloude tradities steeds als leidraad gevolgd worden. Al beantwoordt hun phy- siek ook niet altijd aan de uit to beelden persoonlijk heid, toch kwijten de acteurs zich vrij verdienstelijk van hun rol. Er zijn steeds vier Christussen en ver schillende groepen, die elk een scène uit den Kruis weg voorstellen. Eerst aanschouwt men Christus in den tuin op den Olijfberg, met het verraad van Ju das en de gevangenneming van Jezus. Bij het vol gende tableau ziet men den Heiland vóór Caiphas en Pilatus. Daarna het opzetten van dc doornenkroon en de veroordeeling. liet vierde tafercel verbeeldt den opgang met het kruis naar Golgolhn, en bat geheel eindigt met de kruisiging en den lanssteek. Dc processie, die de kerk van Sainte-Marguerite door de hoofddeur verlaat, keeri er door een kleinero zij deur, het Jodenpoortje geheeten, weer in terug, na, evenals nu als sinds bijna eeuwen, steeds op den zelfden datum, de eeuwigdurende gelofte der voorza ten in ootmoed gestand te hebben gedaan. Temidden van het schilderachtige décor van het oeroude dorp. met nog altijd dezelldo steilonklim- mende straatjes en donkere gewelven van eeuwen geleden, en welks dicht tegen en boven elkaar op dringende huisjes beheerseht worden door het uil do 10e eeuw dagteekenendc feodale kasteel van Roquc- brune-Cap-Martin. is Zondag opnieuw een dich te menigte uit alle plaatsen van de Riviera samen gestroomd, om getuige te zijn van deze werkelijk nog middeleeuwsche godsdienstige plechtigheid. dokters, zal ze weer heeleman! gezond zijn." In den naam Neville dacht Ann den sleutel tot Tony's veranderde houding ontdekt te hebben. Zc herinnerde zich, dat ze Ladv Doreen eens ontmoet had, ongeveer een jaar geleden, toen ra een vluch tig bezoek had gebracht aan de Braharons. in hun huis in Audlev Square, een tenger jong meisje, met heel groote grijze oogen en haren als een aureool van rood goud. Ze was toen pas zeventien, schraal en onvolgroeid en haar teerheid had haar nog jon ger doen lijken. Ann had haar toen als niet meer dan een kind beschouwd. Maar ze wist. dat. een iaar een enorme verandering in een meisje teweeg kan brengen in haar bakvischiaren. haar soms van on rijp meisje kan laten veranderen in oen bevallige, bekoorlijke vrouw. Nadat Ann haar had ontmoet, had Lady Doreen haar entree in de wereld en ann het hof gemaakt en deelgenomen ann hnar eerste seizoen in Londen, en het was niet moeilijk zich haar voor te stellen, hoewel ze dan tenger mocht zijn, als zeer aantrekkelijk en vnn een bijna etheri sche gratie en bekoorlijkheid. En dat Tonv haar in Juli vaak gezien had in de stad, wist Ann. Haar naam had hit tijdens zijn be zoek aan de Cottage meer dan eens genoemd, cn het leek Ann heel waarschijnlijk, dat hij, verdrietig om hnar besliste weigering, troost had gezocht en ge vonden in gezelschap van Lady Doreen. Ze glimlachte even. bijna moederlijk. Ze had altijd gehoopt, dat Tony's liefde voor haar alleen maar een overdreven, dwaze jongensverliefdheid zou blijken te zijn, die in verloop van tiid wel zou overgaan, en als nu de ware liefde hij hem ontwaakt was en ze de oude vriendschap kon behouden, zou dat haar volmaakt gelukkig maken. Maar ze vroeg zich eenigszins angstig af, of Doreen Neville een sterk karakter bezat om hem ot) den goeden weg te hou den. Ze was zoo lief en teer, het soort vrouw dat verwend en verzorgd moet worden door een groo- ten, vriendelijken man. heelemaal niet het type om een konpigen jongen dwaas te steunen. Tony's brief zat in den zak van haar ias. en ze haalde hem te voorschijn en las hem nog eens. Doreen Nevile werd verder niet vermeld, maar zo vond een postscriptum, in een hoekje geschreven in Tony's meest onleesbaar gekrabbel, dnf ze niet ge zien had toen ze aan het ontbijt den brief voor do eerste maal gelezen had. „Hoezeer je dat ook afkeurt, kleine puriteinsche Ann, wensch me geluk aan de speeltafels, evenveel geluk als we dien avond in Montrichcux hadden. Weet je dat nog?" k - - - V' Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 6