De Brabantsche Brief Haar schuld betaald Raad Schoor], van Dré. M Zaterdag 18 Augustus 1934. Ulvenhout, 14 Augustus 1934- Menler, Brieven schrijven in de krant, is eigenlijk zon bietje school mcester- speulen in 't groot. Ziedaar, amico, na een kleine 10-jnar-briefschrijve- rij, den indruk, den totaal indruk, die 'k van m'n ei gen gekregen heb Nie, da k me daarover beklaag! Nie, dat 'k me daardeur bezwaard gevoel! Hoe gek 't oew in de ooren mocht klinken, aan éênen kaant ben 'k daar te- yrejen mee. Ik zeg: „aan éénen kaant". Waant aan den óanderen kaant ben "k er maar haiverlings kontent op. Da komt, omdat ik m"n „srhoolmeesterschap-in- yrijen-tijd". nie zei vers gezocht heb. Ge wordt, as ge nie héél erg oppast, daar toe ge dreven deur oew lezers en lezereskes, die oew mee alle duvelsche geweld 'nen veul te zwaren ernstigen kaant opdouwen in huiliën ambitie van „disci pel". Waant da's buitengewoon casueel: 'non lezer is nooit tevrejen mee z'nen stiel van lezer! Hij wil er niee allo gewold leerling bij zijn. Da soort is 't kwaaisto nie! 'k Zal me wochten, me over deuze menschen te be klagen! Maar 'k heb liever te doen nog mee 't zelf- staandigor soort, dat oew nie beschouwt as „pa" of „meester", maar meer as vrind, dien ze geren meugen in z'n praatjes, in z'n briefkes, in 't geheel: in z'n heele bestaan lijk ie is! Daar is nog 'n derde soort, 't kleinste, ver-veruit 't kleinste (in mijn „verzameling" tenminste!) en da's 't soort da-d-et altij veul beter kent en weet. maar waar niemand nuuwsgierig naar is En nouw zal ik, eenmaal aan 't opbiechten,.er maar ineens bij verklaren: „ééns in 't jaar (misschien ééns in de twee of drie jaren) krijg ik wel 's 'n briefke van zo'non allesweter, die meestentijen de deur bin nenvalt mot d n bijbel of 'nen aanderen boek onder z'n ermen, dien ie dan maar dalijk naar oewen kop gooit. Vcur zukke argumenten huk ik altij m'nen kop en dan dan vliegt d'n boek ok altij, da's grif pandoer! in de toddenmand! En nouw 'n ondervinding amico, die 'k nie veur me houwen kan' Nooit smet 'nen katholieken mensch zi'nen „bijbel" naar oewen kop den toddenhak in. Nooit 'nen Jood- schen mensch! Nooit 'nen rooien, zwarten, blaauwen of groenen altij 'nen protestaant. Ik docht, da mot ik toch 's zeggen, 'k Kan gin kwaad, as d'n mensch z'n eigen 's in den spiegel ziet. Wa gij? Kortgelejcn kreeg ik van zo'nen eeuwig-protestee- renden protestant op m'n zielement omdat Ita- liaansche priesters na de Missen vijf Onzcvaderkes laten bidden in den strijd teugen 't zedenbederf. Zekers, ik weet heel goed, da zulke protesteeren- de tiepen nie toerekeningsvatbaar zijn, maar er zijn veul van die gekken! Daarom mot ik dat 's no- teeren: Ok is er 'n leutig soort van lezers. Die pakken op 'n onbewaakt oogenblik naar de pen en krabben 'nen brief naar me toe, zóów geest driftig van vrindschap, da da 'k den brief nie heelegaar lezen kan en dus gin antwoordje kan sturen. Kortgelejen schreef zo'nen vrindelijken correspon dent uit Utrecht 'nen brief van vier kaantjes. Volle dig onderteekend met naam en adres maar 'k heb alleen wijs kunnen worren uit den poststem- atempel, die „Utrecht" vermeldde! Ok is er 'n soort „ongeleuvige Thomassen", dat eerst op informatie uitgaat veur z'oew schrijven. As ik nou en dan nadrukkelijk beweer: Adresseer maar „Dré te Ulvenhout", dan komen de brieven soms laangs zulke eigenaardige omwegels binnen, da k 'n diep respect gekregen heb in al die jaren, veur de scherpzinnige en trouwe Nederlandsche Posterijen! Vanaf de groote kantoren in Oost- en West-Indië, tot ons eenvoudig postkantoorke in Ul venhout, pakken do raaikes van de Nederlandsche FEUILLETON. door MARGARET PEDLER. 37. Hij was zoo vurig, zoo nederig, zoo volslagen on zelfzuchtig in zijn toewijding, dat ze onuitsprekelijk geroerd was, zelfs bijna tot toegeven geneigd. O! Als ze het heele verleden maar opzij kon schuiven, en de liefde nemen die Robin haar aanbood en om zich heen houden als een kleed, dat haar zou beschutten tegen de koude stormen van het leven! Maar ze had niets terug tc geven voor zijn prachtige, dappere liefde. Ze moest eerlijk spel spelen. Ze mocht niet nemen, waar ze niet kon geven. Heel zacht duwde ze hem van zich. „Je begrijpt het niet," zei ze. „Je begrijpt het niet, Robin, ik wou ik wou, dat ik ,ja" kon zeggen. Maar ik kan niet. Dene staat tusschen ons in. Ik ben geen lafaard, ik zou mijn kans weer wagen als ik weer kon liefhebben..." „Maar je hebt toch nooit van hem gehouden? Je kunt niet van hem gehouden hebben!" protesteerde hij ongeloovig. „Van mijn man? Maar ik hield van iemand anders. En ik wierp mijn geluk weg om met Dene to trouwen. O, bet is jaren geleden, Robin..." Ze brak af, en hief smeekend haar oogen op zijn ge laat. „Moet ik verder gaan? Dat, dat is werkelijk alles, wat ik ie te vertellen heb. Begrijp je nu nog niet, dat ik niet met je trouwen kan?" „Nee, dat begrijp ik nog niet", zei Robin dapper, hoewel haar woorden de snelle, Tetige vlam van hoop uit zijn gelaat hadden doen verdwijnen. „Die andere man, waar ie van hield, is die terugge komen om met je te trouwen?" „Teruggekomen? Nee!" Opeens was de zachte stem hard bitter en hard. „Hij is voor altijd uit mijn leven weggegaan." Er k am een blik van verlichting in zijn oogen. „In dat geval," zei hij, .is er nog eens kans voor mij. Niet nu, nog niet. Ik wil je niet overhaasten. Maar je Postmachien zóó sjecuur in mekaar, da'k er altij be duusd van staao! En eerlijk gezeed amico. *k heb altij 'n bietje de smoor in gehad, as ik in sommigte kranten van die snerteritiekskes lezen moest opTante Pos." 'k Mot zeggen: as alle critiseerende jongelui (hoe- ionger. hoe critischer!) zoo bij de pinken waren as de „ouwe" Tante Pos. dat er de toekomst van de weareld dan nie slecht uitzag! (Waarmee nog gin critiek bedoeld is op de fcugd. maar op de criticasters, die jonger zijn dan 180 iaar of zooicts). Maar genogt over de brievenschrijvende lezers en lezereskes. 'k Heb daar efkens bij stilgestaan met 't gedacht, dat 't veur huilie ok wel 's plnznnnt is. zoo- •wa tc lezen uit eigen kring, na veul gelezen te heb ben uit alle meugclijke aandere millieux. Hoewel de stof is onderhoudend genogt. Brieven van ouwe- en iongedames. van Indische en Traans- vaalsche menschen. van missionarissen en ge vangenen (1). allee, daar zit zoowel 't een en ander te verhapstukken in. Maar 't briefgeheim mot. verder gaan dan derden alleen, dus stop! Ik kom dus terug op den aanvaank van deuzen brief. d.i. op m'n zoogezeed „schoolmeesterschap". Ik heb dan 'n ..klas" van 'n paar honderdduuzend „leerlingen't Kunnen er tienduuzend méér zijn, maar ik kijk nie zoo naauw as den Amsterdamsche gemeenteraad, die gaauw baang is. dat er 10 leer- lingskes te veul in één klas terecht komen, deur de bezuiniging. Afijn! 't Is goeiokoop riemen sniien \-an den belasting betaler z'n leer! En da geldt veur Allo gemeenteraden in Nederland. In mijn „klas" dan. stikt er zoo nouw en dan 's eentie zijnen of heuren vinger oo. bii wlize van 'n briefke. Meestal om te beweren da ze 't gloeiend en roerend mee me ééns ziin. Dikkels om me te bedaanken. Nou en dan om mee 'n slimmigheidje achter „de waarheid" te komen fsommigtcn willen wel 's twijfelen aan miinen eroen- tenwagel!) en ééns per faar of twee iaren omtrent, komt er 'nen beterweter, die Onzenlievenheer onder z'nen erm hee genomen. heter gezeed: zijnen lievenheer, om bii veurbaat gedekt te zijn teugen de strafregels van den meester. Nou. die geef ik tóch nie! Daar heb Ik dan zo'n ontvaankeliik todd^nbakske veur. mee 'n kollesaal zwijgvermogen. Reuze-karakter hee da hakske! Zwiigt tot stikkens-toe! Maar 't eigenaardigste, 't onverklaarbaarste is. dat er zoo nou en dan gevraagd wordt om dingen te bebaandelen in de „les", die geregeld behandeld wor ren! ..Dré, vertel nog 's wa van de propelub: 'k wil lnrhon. Daar is gesallemaander genogt In de wea reld!" ..Dré. wat hebt co 't goed gezeed; lapt 'm da nog 's 'nen keer meer!" „Dré, wanneer beuren me weer 's iets uit oewen iongen tiid mee Trui?" „Dre. vertel nog 's iets van oew boske. Dré TTT." „Dré, 'k heb in langen niks over oewen buiten gelezen. Toe. denkt er 's om asteblieft." „Dré, hoe is 't toch met d'n Blaauwe, leeft ie nog?" „Dré, wanneer gaan jullie weer *s schieten? „Dré, wanneer komt ge weer 's praten veur den Radioow?" Zoo kan 'k nog deurgaan, tot vanavond, maar ge ziet allemaal zilvers wel: ge vraagt gin nuuws! En... op zijnen tijd komt 't allegaar vanzelfs weer tc praten te pas. i, Groote doos i Gewone doos. zult me moeten laten voortgaan met van je te hou den, Cara dat kun je me toch niet beletten", zei hij met een moeilijk glimlachje. „En op een goeden dag zul je misschien bij me komen en mij laten pro- beeren, je gelukkig te maken. Ik geloof, dat ik dat zou kunnen, weet je." „O, nee Robin, ik zou niet naar je toe kunnen komen, niet zoo. Ik zou niet al jouw liefde kunnen aannemen en je er alleen een surrogaat voor terug geven. Dat zou niet eerlijk zijn." Hij lachte even. „Ik geloof niet, dat eerlijkheid iets met liefde te maken heeft," zei hij, met groote téederheid. „Je houdt alleen maar van iemand. En ik zou graag jouw „surrogaat"-liefde aannemen, als jij me die wilt geven, Cara. O, liefste, als je het maar wist, als je het maar begreep! Een man kan zooveel doen voor een vrouw, als hij haar liefheeft -r- hij kan haar helpen en beschermen, en alles wat moeilijk is voor haar uit den weg ruimen, cn alleen het lichte voor haar laten, de kleine, prettige, mooie dingen, weet je? Hij kan staan tusschen haar en de stekels en scherpe woorden van het leven en er zijn zooveel stekels en soms een heel scherp woord... Ik wil dat alles voor jou doen, Cara." Ze schudde zwijgend het hoofd. Een oogenblik kon ze niet spreken. Ze was geen teederheid gewoon, er was nooit iemand geweest, die van haar gehou den had. „Nee, Robin," zei ze ten slotte. „Ik ben je dank baar ik zal je altijd dankbaar zijn, en gelukkiger, denk ik, omdat je me deze dingen gezegd hebt, om dat jc op deze manier over mij gedacht hebt. Maar je moet het bewaren voor een lief meisje, dat niet haar heele jeugd verspeeld heeft en haar geloof ver leren, die jou iets beters kan geven dan berouw en een tweedehandsch liefde. Je zult haar eens ontmoe ten, Robin. En dan zul je blij zijn, dat ik jc niet aan jo woord gehouden heb." Maar Robin was niet overtuigd. „Nee, dat zal ik niet. Ik wil geen .lief meisje" hebben, dank je wel", antwoordde hij, en zijn hoofd hief hij wat hoogcr. „Als ik jou niet kan krijgen, zal niemand anders jouw plaats innemen. Maar ik zal de hoop nooit opgeven, totdat je werkelijk met een ander getrouwd bent. En intusschen" en hij glimlachte „zal ik je regelmatig cn systematisch hetzelfde voorstellen, tot je me een ander antwoord geeft. Ik veronderstel, dat je me dat niet vandaag kunt geven?" Zoo wordt 'nen mensch 'n bietje schoolmeester, die z'n groote klas zoet mot houwen. 't Veurnomste is, dat z'ocw gelcuven! Da ge dus gin dingen zegt, die niet bestaan kunnen! Da go dingen beweert, die ge niet bewijzen kunt in 'n paar woorden. In 'n paar woorden, ja! Waant te bewijzen is al les! Zelfs dat 'nen circel vierkaant is. Dat 'n muis cn 'nen ezel van dczelfste familie zijn. Alleen dan hebt ge kolommen noodig, in plak van regels. Maar nouw, waar ik deuze week mee m'n briefke naar toe wou. 'k Gaai binnenkort behaandelen: tiepen. 'k Heb nog nooit van te veuren gezeed, wa'k doen zou, maar deuzen keer zeg 'k 't dan maar 's veur- uit, om bij veurbaat ét tc zijn van vragen-naar-den bekenden-weg. Tiepen, daar bedoel ik mee: figuren en figuurkes zooas wij die geregeld, alle dag, teugenkomen in de motschapij en in 't particuliere leven. Tiepen as Kees Plaankers, waarover ik 't 'n paar weken gclejcn gehad heb. Tiepen die... bestóAn dus! Nie dat d'n Blaauwe, d'n Fielp, d'n Jaan, ons Pas- torko en nog tientallen meer, niet bestaan zouwen, maar tiepen, die nie dalijk tot m'nen kennissen kring hooren. Natuurlijk, daar zijn veul Truikesl Ik ken wel „Mevrouwen", die gin horke beter (of slechter) zijn. dan mijn Trui! Maar... die mevrouwen denken dikkels, ik zie dat uit heur briefkes, da zuilie van 'n ampart mokseltje zijn en... Onzenlievenheer hee ginnen eenen mensch beter, mooier, volmokter gemokt, dan ie zeivers was op èèrde...! En da's al eer genogt, dunkt me. Mee oewen groen- tenwagel, zo'n virtig jaren laanks de deuren gaand, doet 'nen mensch heel wa menschenkcnnis op. Zon der nou te zeggen, da'k m'n clientèle in d'r flanel- lekes en onderlefkes gaai zetten 'k gaai toch 's rond bij de veule tiepen, die 'k zoo iederen dag ont moet en daar zullen we dan 's, met enkele uitzon deringen bij groote gebeurtenissen in de weareld en in de Natuur, 'n serie brieven over potlooiën. Om er enkelen te noemen: artisten (beroemde en ongekenden) bazen, werknemers; krantenlui, han delsreizigers; perfesters, idioten; goeie menschen, broerlingen; protsmakers, bescheiden lui: krachtpat sers. flnpdr....; Paulussen, Judassen; prachtvrouwen kakmadams; afijn, kek maar 's rond. Ze komen aan de beurt! Tot de noste week! Zaterdagavond spreken we mekaar nog deur d'n Radioow! Veul groeten van Trui en as altij gin horke min der van oewen toet a voe, DRÉ. De raad dezer gemeente vergaderde Donderdag ten raadhui ze. Voorzitter de heer Baron van Fridagh. Secretaris de heer Smits. De Voorzitter deelde mede. dat wethouder Bijl en raadslid Gutter verhinderd zijn. wegens ziekte. Voor zitter hoopte op een spoedig herstel der beide heeren. De notulen werden vastgesteld. Ingekomen stukken. Goedgekeurd de begrooting voor 1934 met bijbe- hoorende bedrijfsbegrootingen. Van Ged. Staten de goedgekeurde verordening d.d. 14 Juni jl., tot vaststelling eener nieuwe indeeling van het maximum aantal verloven A en vergunnin Cara duwde hem vriendelijk van zich weg, maar ze trok haar handen niet terug uit den sterken, troostenden greep, waarin hij ze gevangen hield. „O, Robin, ik moet om je lachen!" zei ze, cn haar stem brak even. „Ik spreek in jouw eigen belang, werkelijk." „En ik vind, dat ik dat zelf het best kan beoor- declen", antwoordde hij, haar met een rustigen hu mor in zijn oogen aankijkend. „Maar ik zal je er vanavond niet meer mee vervelen", ging hij verder. „Alleen ik zal terugkomen;" hij hief haar handen, op, en kuste ze kuste ze met een eerbied, die van het eenvoudig gebaar een hulde maakte. „Ik zal te rugkom en" herhaalde hij, terwijl zijn oogen haar strak aankeken. Toen, plotseling terugkeerend tot het alledaagsche leven, keek hij naar de klok. „Ik moet weg!" riep hij uit. „Ann zal zich afvra gen, wat er met me gebeurd is en zoodra ze ziet dat ik nog leef. zal ze me een standje geven, omdat ik te laat ben voor het diner." Ann! Cara voelde het hevigste zelfverwijt. Ann ongelukkig en alleen. En zij had Robin bij zich gehouden of, had hem bij zich laten blijven. Zou ze hem waarschuwen? Hem voorbereiden? Ze aar zelde. Maar haar aarzeling duurde maar een oogen blik. Wat er ook mocht zijn gebeurd tusschen Ann en den man die haar liefhad, het was Anns geheim, en zij alleen had het recht te beslissen, of zc het aan Robin zou vertellen of niet. Maar hu moest nu direct naar huis! „Ja," zei ze, „je moet gauw naar huis, Robin. Ann zal zich wel alleen voelen." Een half uur later kwam Robin de huiskamer bin nen en vond er Ann bij het raam zitten, vreemd stil, met leege, nietsziende oogen>. uitkijkend in de duis ternis. Toen hij haar zag bleek cn roerloos als een beeld kwam er een vreemd gevoel van angst in hem en hij ging snelnaar haar toe. „Ann!" riep hij uit. „Ann wat is er?" Zc bleef stil, alsof ze hem, niet hoorde. Hij raakte haar schouder aan. s „Wat is er, Ann?" herhaalde hij dringend. Bij de aanraking van zijn hand keek zij hem ver baasd aan. Dan trillend, alsóf het koud was, stond zij stijf op uit de stoel, zonder nochtans te spreken. Robin sloeg zijn arm om haar heen. „Ann, lieve, vertel nu eens, wat er eigenlijk aan do hand is?" Eindelijk antwoordde zij hem. gen van de Drankwet voor ecnige wijken, buurten, enz., der gemeente. Bericht van den Minister van Sociale Zaken hou dende vaststelling der totaalbedragen der uitgaven wegens kosten van steunverlcening aan werkloozen en die van arbeidsloonen uitbetaald in de werkver schaffing. bedoeld in art. 2 der beschikking van 23 October 1933 voornoemd. De totaalkosten werden vastgesteld op f24640.58. De bijdrage is vastgesteld op f 18726,84. zijnde 76 Missive van den Minister van Sociale Zaken, hou-, dende vaststelling van subsidiebedragen in zake werkverschaffing en steunverlcening over 1933. De subsidie bedraagt voor de steunregeling f296.26* vorstregeling f 1756, en werkverschaffing gemeente-, lijk aandeel f 5265.65. Ontvangen is een bericht dat wat loon en levens standaard betreft naar het oordeel van den Minister Schoorl niet gelijk gesteld kan worden met het na burige Bergen, zoodat geen vrijheid gevonden wordt de loonnorm bij werkverschaffing te verhoogen. Gevraagd was verhooging van 28 op 30 cent per uur. B. cn W. gingen er niet. mee accoord. De loonen zijn te Bergen misschien hooger, inaar de huishuren zijn te Schoorl niet lager. Men besloot nog eens een poging te doen. De heer Kaag wilde een lager bedrag vragen, om meer kans van slagen te hebben. De heer Duin merkte op. dat de huren tengevolge van het vreemdelingenverkeer weer hoogcr zijn ge worden. Bijna gelijk aan Bergen. Aanwezig was een missiv*. houdende goedkeuring van uitkeering van toeslag van gemeentewege op de uitkeering uit de W'erkloozenkassen, ten behoeve van een zestal met name genoemde personen. Kosten per week f9.25 voor ten hoogste 6 weken. De overdracht van een gedeelte Heereweg te Cam perduin aan het Hoogheemraadschap werd goedgc- keurd door Ged. Staten. B. en W. stellen voor de bovengenoemde stukken (mor kennisgeving aan te nemen. Aldus besloten. Geen herclassificatie van Schoorl, Aan de orde is daarna een schrijven van den Voorzitter van de Ged, Staten van Noordholland, waarbij verzocht wordt te voldoen aan de opmerkin gen van den Minister van Binnenlandsche Zaken' betreffende de onder dagteekening van 14 December 1933 door den Raad vastgestelde Verordening tot heffing van 90 opcenten op do hoofdsom der Ge meentefondsbelasting. De Minister wenscht. dat Schoorl in plaats van meerdere opcentenheffing overgaat tot herclassifi catie in de 3e klasse, hetgeen re^ds naar schatting een meerdere bate van f 1200.— per jaar oplevert. Verhooging van 80 op 90 opcenten werd geraamd op een meerdere opbrengst van f 1000.—. B. en W. stellen voor tot hcrclassificatie te beslui ten, onder intrekking der opcentenverhooging van 80 op 90 bij Raadsbesluit van 14 December 1933. De heer Duin vroeg, of de wensch van den Minis ter gelijk staat aan een bevel. De Secretaris las de toelichting van B. en W. voor, Van de kleinere inkomens zal nu ook belasting moe ten worden betaald. Vanaf f500 moet trien nu beta len, voorheen van f600. Het noodzakelijk levenson derhoud wordt nu met f 100 naar beneden gedrukt. De heer Schenner wil het liever maar zoo la ten, als 't was en de verantwoordelijkheid aan den Minister over laten van deze belasting der lagere inkomens. De heer Kaag was het daarmee eens. Als men noodlijdende is, kan men altijd nog deze maatrege-. len nemen. De heer Duin meende, dat de raadsleden toch be ter weten hoe het in Schoorl staat. Wij weten wie we door deze belasting treffen. De heer Dapper vroeg of men geen schade kon op- loopen in dc rijksbijdrage. Voorzitter antwoordde, dat men geen schade zou lijden. Men zou hoogstens in de volgende vergadering het besluit moeten nemen, wat men nu niet heeft genomen. Men handhaafde met 3 tegen 2 stemmen, die der heeren Dapper en Van Lienen, het besluit van 14 December 1934, omdat men de lagere inkomens niet wilde treffen. Volgde het officieele besluit tot toetreding als lid van de Vereeniging van Noordzeebadplaatsen; waar-, van de kosten f37.50 zijn. De verordening op de heffing van besmettelijke ziektegeiden werd naar den wensch van Ged. Staten gewijzigd. De verlaging der personeelo belasting voor koffie huizen en restaurants was door Ged. Staten goed gekeurd. Rekeninqen 1933. Aangeboden werden de rekeningen dienstjaar 1933, t.w.: de rekening van het Burgerlijk Armbestuur met een nadeelig saldo van f 277 25; idem van den ge- meenschappelijken Vleeschkeuringsdienst in den kring „Schoorl" met een voordoelig saldo, gewono „Niets bijzonders. Neen, werkelijk niets." In haar lach trilde een dissonant. „Het eenige is, dat ik niet langer verloofd ben..." Nog voordat zij was uitgesproken, voelde hij haar tengere, jonge lichaam als een dood gewicht in zijn armen. Als door een hevige pijn getroffen, kromp zij ineen, en zakte in elkaar. Den volgenden morgen ontmoetten twee overspan nen menschen elkaar aan de ontbijttafel. Nadat Ann den vorigen avond weer bij kennis was gekomen, had zij Robin iets toevertrouwd, van hot laatste ge sprek tusschen haar en Eliot. Vergeefs had hij ge tracht haar te weerhouden, daar zij toch te vermoeid was om te spreken en beter naar lied kon gaan. ,Ik kan het je beter nu vertellen." had zij aange drongen. „Dan behoeven wij cr nooit meer op terug te komen. Er is ook maar heel weinig te vertellen. Eliot heeft zijn verloving met mij verbroken, om dat hij denkt, dat ik hem bedrogen heb." Robin had moeite zijn woede in te houden. Toen. hij sprak, was het vertecderd cn geruststellend. Al het andere had hij teruggedrongen. „Jij hem bedrie gen of wien dan ook! Als hij dat gelooft, kent hij je immers in het geheel niet, klein zusje. En wat meer is, als hij in staat is, dat van je te denken is hij niet goed genoeg voor jou." „Het ergste is," had zij met een vertrokken gczichf geantwoord, „dat hij meent, dat ik niet goed genoeg ben voor h e m." Zij had geen antwoord willen geven op Robin'? onstuimige opmerkingen, die een oplossing moes ten bewerkstelligen. „Nee, beste jongen, vraag me dat niet," had zij smartelijk uitgebracht. Met is nergens goed voor, ci nog langer over te praten. Hij meent nu eenmaal dat ik niet goed genoeg hen. Dat is alles." Toen hij haar den volgenden dag vroeg, of zij hei niet beter vond Silverquay tc verlaten, helderde haar gezicht merkbaar op. „Zou het mogelijk zijn?" vroeg zij op een verheug den toon. Maar onmiddellijk daarop betrok haar go zicht. „Och, we kunnen er niet aan denken. Het zo\I immers dwaasheid zijn een zoo goede post op tt geven." Robin antwoordde niet. Hij nam zich echter vooi al het mogelijke in het werk te stellen elders eer betrekking te krijgen, weliswaar niet zoo ver ui- de omgeving van het prioraat, maar waar het toet zoo goed als uitgesloten was, dat zij Eliot Coventrj. zouden ontmoeten cd zij, om in hun levensonder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 17