De Brabantsche Brief
Haar schuld betaald
Raad Schoor],
van Dré.
M
Zaterdag 18 Augustus 1934.
Ulvenhout, 14 Augustus 1934-
Menler,
Brieven schrijven in de
krant, is eigenlijk zon
bietje school mcester-
speulen in 't groot.
Ziedaar, amico, na een
kleine 10-jnar-briefschrijve-
rij, den indruk, den totaal
indruk, die 'k van m'n ei
gen gekregen heb
Nie, da k me daarover
beklaag!
Nie, dat 'k me daardeur
bezwaard gevoel!
Hoe gek 't oew in de
ooren mocht klinken, aan
éênen kaant ben 'k daar te-
yrejen mee.
Ik zeg: „aan éénen kaant".
Waant aan den óanderen kaant ben "k er maar
haiverlings kontent op.
Da komt, omdat ik m"n „srhoolmeesterschap-in-
yrijen-tijd". nie zei vers gezocht heb.
Ge wordt, as ge nie héél erg oppast, daar toe ge
dreven deur oew lezers en lezereskes, die oew mee
alle duvelsche geweld 'nen veul te zwaren ernstigen
kaant opdouwen in huiliën ambitie van „disci
pel".
Waant da's buitengewoon casueel: 'non lezer is
nooit tevrejen mee z'nen stiel van lezer! Hij wil er
niee allo gewold leerling bij zijn.
Da soort is 't kwaaisto nie!
'k Zal me wochten, me over deuze menschen te be
klagen!
Maar 'k heb liever te doen nog mee 't zelf-
staandigor soort, dat oew nie beschouwt as „pa" of
„meester", maar meer as vrind, dien ze geren meugen
in z'n praatjes, in z'n briefkes, in 't geheel: in z'n
heele bestaan lijk ie is!
Daar is nog 'n derde soort, 't kleinste, ver-veruit
't kleinste (in mijn „verzameling" tenminste!) en
da's 't soort da-d-et altij veul beter kent en weet. maar
waar niemand nuuwsgierig naar is
En nouw zal ik, eenmaal aan 't opbiechten,.er maar
ineens bij verklaren: „ééns in 't jaar (misschien ééns
in de twee of drie jaren) krijg ik wel 's 'n briefke
van zo'non allesweter, die meestentijen de deur bin
nenvalt mot d n bijbel of 'nen aanderen boek onder
z'n ermen, dien ie dan maar dalijk naar oewen kop
gooit.
Vcur zukke argumenten huk ik altij m'nen kop en
dan dan vliegt d'n boek ok altij, da's grif
pandoer! in de toddenmand!
En nouw 'n ondervinding amico, die 'k nie veur me
houwen kan'
Nooit smet 'nen katholieken mensch zi'nen „bijbel"
naar oewen kop den toddenhak in. Nooit 'nen Jood-
schen mensch! Nooit 'nen rooien, zwarten, blaauwen
of groenen altij 'nen protestaant. Ik docht,
da mot ik toch 's zeggen, 'k Kan gin kwaad, as d'n
mensch z'n eigen 's in den spiegel ziet. Wa gij?
Kortgelejcn kreeg ik van zo'nen eeuwig-protestee-
renden protestant op m'n zielement omdat Ita-
liaansche priesters na de Missen vijf Onzcvaderkes
laten bidden in den strijd teugen 't zedenbederf.
Zekers, ik weet heel goed, da zulke protesteeren-
de tiepen nie toerekeningsvatbaar zijn, maar er
zijn veul van die gekken! Daarom mot ik dat 's no-
teeren:
Ok is er 'n leutig soort van lezers.
Die pakken op 'n onbewaakt oogenblik naar de
pen en krabben 'nen brief naar me toe, zóów geest
driftig van vrindschap, da
da 'k den brief nie heelegaar lezen kan en dus
gin antwoordje kan sturen.
Kortgelejen schreef zo'nen vrindelijken correspon
dent uit Utrecht 'nen brief van vier kaantjes. Volle
dig onderteekend met naam en adres maar 'k
heb alleen wijs kunnen worren uit den poststem-
atempel, die „Utrecht" vermeldde!
Ok is er 'n soort „ongeleuvige Thomassen", dat
eerst op informatie uitgaat veur z'oew schrijven.
As ik nou en dan nadrukkelijk beweer: Adresseer
maar „Dré te Ulvenhout", dan komen de brieven
soms laangs zulke eigenaardige omwegels binnen,
da k 'n diep respect gekregen heb in al die jaren,
veur de scherpzinnige en trouwe Nederlandsche
Posterijen! Vanaf de groote kantoren in Oost- en
West-Indië, tot ons eenvoudig postkantoorke in Ul
venhout, pakken do raaikes van de Nederlandsche
FEUILLETON.
door
MARGARET PEDLER.
37.
Hij was zoo vurig, zoo nederig, zoo volslagen on
zelfzuchtig in zijn toewijding, dat ze onuitsprekelijk
geroerd was, zelfs bijna tot toegeven geneigd. O! Als
ze het heele verleden maar opzij kon schuiven, en
de liefde nemen die Robin haar aanbood en om zich
heen houden als een kleed, dat haar zou beschutten
tegen de koude stormen van het leven! Maar ze had
niets terug tc geven voor zijn prachtige, dappere
liefde. Ze moest eerlijk spel spelen. Ze mocht niet
nemen, waar ze niet kon geven. Heel zacht duwde
ze hem van zich.
„Je begrijpt het niet," zei ze. „Je begrijpt het niet,
Robin, ik wou ik wou, dat ik ,ja" kon zeggen.
Maar ik kan niet. Dene staat tusschen ons in. Ik
ben geen lafaard, ik zou mijn kans weer wagen als
ik weer kon liefhebben..."
„Maar je hebt toch nooit van hem gehouden? Je
kunt niet van hem gehouden hebben!" protesteerde
hij ongeloovig.
„Van mijn man? Maar ik hield van iemand
anders. En ik wierp mijn geluk weg om met Dene
to trouwen. O, bet is jaren geleden, Robin..." Ze
brak af, en hief smeekend haar oogen op zijn ge
laat. „Moet ik verder gaan? Dat, dat is werkelijk
alles, wat ik ie te vertellen heb. Begrijp je nu nog
niet, dat ik niet met je trouwen kan?"
„Nee, dat begrijp ik nog niet", zei Robin dapper,
hoewel haar woorden de snelle, Tetige vlam van
hoop uit zijn gelaat hadden doen verdwijnen. „Die
andere man, waar ie van hield, is die terugge
komen om met je te trouwen?"
„Teruggekomen? Nee!" Opeens was de zachte
stem hard bitter en hard. „Hij is voor altijd uit
mijn leven weggegaan."
Er k am een blik van verlichting in zijn oogen.
„In dat geval," zei hij, .is er nog eens kans voor mij.
Niet nu, nog niet. Ik wil je niet overhaasten. Maar je
Postmachien zóó sjecuur in mekaar, da'k er altij be
duusd van staao!
En eerlijk gezeed amico. *k heb altij 'n bietje de
smoor in gehad, as ik in sommigte kranten van die
snerteritiekskes lezen moest opTante Pos."
'k Mot zeggen: as alle critiseerende jongelui (hoe-
ionger. hoe critischer!) zoo bij de pinken waren as
de „ouwe" Tante Pos. dat er de toekomst van de
weareld dan nie slecht uitzag!
(Waarmee nog gin critiek bedoeld is op de fcugd.
maar op de criticasters, die jonger zijn dan 180 iaar
of zooicts).
Maar genogt over de brievenschrijvende lezers en
lezereskes. 'k Heb daar efkens bij stilgestaan met 't
gedacht, dat 't veur huilie ok wel 's plnznnnt is. zoo-
•wa tc lezen uit eigen kring, na veul gelezen te heb
ben uit alle meugclijke aandere millieux.
Hoewel de stof is onderhoudend genogt. Brieven
van ouwe- en iongedames. van Indische en Traans-
vaalsche menschen. van missionarissen en ge
vangenen (1). allee, daar zit zoowel 't een en ander
te verhapstukken in. Maar 't briefgeheim mot.
verder gaan dan derden alleen, dus stop!
Ik kom dus terug op den aanvaank van deuzen
brief. d.i. op m'n zoogezeed „schoolmeesterschap".
Ik heb dan 'n ..klas" van 'n paar honderdduuzend
„leerlingen't Kunnen er tienduuzend méér zijn,
maar ik kijk nie zoo naauw as den Amsterdamsche
gemeenteraad, die gaauw baang is. dat er 10 leer-
lingskes te veul in één klas terecht komen, deur de
bezuiniging.
Afijn!
't Is goeiokoop riemen sniien \-an den belasting
betaler z'n leer!
En da geldt veur Allo gemeenteraden in Nederland.
In mijn „klas" dan. stikt er zoo nouw en dan 's
eentie zijnen of heuren vinger oo. bii wlize van 'n
briefke. Meestal om te beweren da ze 't gloeiend en
roerend mee me ééns ziin.
Dikkels om me te bedaanken. Nou en dan om mee
'n slimmigheidje achter „de waarheid" te komen
fsommigtcn willen wel 's twijfelen aan miinen eroen-
tenwagel!) en ééns per faar of twee iaren omtrent,
komt er 'nen beterweter, die Onzenlievenheer onder
z'nen erm hee genomen. heter gezeed: zijnen
lievenheer, om bii veurbaat gedekt te zijn teugen de
strafregels van den meester.
Nou. die geef ik tóch nie! Daar heb Ik dan zo'n
ontvaankeliik todd^nbakske veur. mee 'n kollesaal
zwijgvermogen. Reuze-karakter hee da hakske!
Zwiigt tot stikkens-toe!
Maar 't eigenaardigste, 't onverklaarbaarste is. dat
er zoo nou en dan gevraagd wordt om dingen te
bebaandelen in de „les", die geregeld behandeld wor
ren!
..Dré, vertel nog 's wa van de propelub: 'k wil
lnrhon. Daar is gesallemaander genogt In de wea
reld!"
..Dré. wat hebt co 't goed gezeed; lapt 'm da nog
's 'nen keer meer!"
„Dré, wanneer beuren me weer 's iets uit oewen
iongen tiid mee Trui?"
„Dre. vertel nog 's iets van oew boske. Dré TTT."
„Dré, 'k heb in langen niks over oewen buiten
gelezen. Toe. denkt er 's om asteblieft."
„Dré, hoe is 't toch met d'n Blaauwe, leeft ie nog?"
„Dré, wanneer gaan jullie weer *s schieten?
„Dré, wanneer komt ge weer 's praten veur den
Radioow?"
Zoo kan 'k nog deurgaan, tot vanavond, maar ge
ziet allemaal zilvers wel: ge vraagt gin nuuws!
En... op zijnen tijd komt 't allegaar vanzelfs weer
tc praten te pas.
i,
Groote
doos i
Gewone
doos.
zult me moeten laten voortgaan met van je te hou
den, Cara dat kun je me toch niet beletten", zei
hij met een moeilijk glimlachje. „En op een goeden
dag zul je misschien bij me komen en mij laten pro-
beeren, je gelukkig te maken. Ik geloof, dat ik dat
zou kunnen, weet je."
„O, nee Robin, ik zou niet naar je toe kunnen
komen, niet zoo. Ik zou niet al jouw liefde kunnen
aannemen en je er alleen een surrogaat voor terug
geven. Dat zou niet eerlijk zijn."
Hij lachte even.
„Ik geloof niet, dat eerlijkheid iets met liefde te
maken heeft," zei hij, met groote téederheid. „Je
houdt alleen maar van iemand. En ik zou graag
jouw „surrogaat"-liefde aannemen, als jij me die
wilt geven, Cara. O, liefste, als je het maar wist, als
je het maar begreep! Een man kan zooveel doen voor
een vrouw, als hij haar liefheeft -r- hij kan haar
helpen en beschermen, en alles wat moeilijk is voor
haar uit den weg ruimen, cn alleen het lichte voor
haar laten, de kleine, prettige, mooie dingen, weet
je? Hij kan staan tusschen haar en de stekels en
scherpe woorden van het leven en er zijn zooveel
stekels en soms een heel scherp woord... Ik wil
dat alles voor jou doen, Cara."
Ze schudde zwijgend het hoofd. Een oogenblik
kon ze niet spreken. Ze was geen teederheid gewoon,
er was nooit iemand geweest, die van haar gehou
den had.
„Nee, Robin," zei ze ten slotte. „Ik ben je dank
baar ik zal je altijd dankbaar zijn, en gelukkiger,
denk ik, omdat je me deze dingen gezegd hebt, om
dat jc op deze manier over mij gedacht hebt. Maar
je moet het bewaren voor een lief meisje, dat niet
haar heele jeugd verspeeld heeft en haar geloof ver
leren, die jou iets beters kan geven dan berouw en
een tweedehandsch liefde. Je zult haar eens ontmoe
ten, Robin. En dan zul je blij zijn, dat ik jc niet
aan jo woord gehouden heb."
Maar Robin was niet overtuigd.
„Nee, dat zal ik niet. Ik wil geen .lief meisje"
hebben, dank je wel", antwoordde hij, en zijn hoofd
hief hij wat hoogcr. „Als ik jou niet kan krijgen,
zal niemand anders jouw plaats innemen. Maar ik
zal de hoop nooit opgeven, totdat je werkelijk met
een ander getrouwd bent. En intusschen" en hij
glimlachte „zal ik je regelmatig cn systematisch
hetzelfde voorstellen, tot je me een ander antwoord
geeft. Ik veronderstel, dat je me dat niet vandaag
kunt geven?"
Zoo wordt 'nen mensch 'n bietje schoolmeester, die
z'n groote klas zoet mot houwen.
't Veurnomste is, dat z'ocw gelcuven! Da ge dus
gin dingen zegt, die niet bestaan kunnen!
Da go dingen beweert, die ge niet bewijzen kunt
in 'n paar woorden.
In 'n paar woorden, ja! Waant te bewijzen is al
les! Zelfs dat 'nen circel vierkaant is. Dat 'n muis
cn 'nen ezel van dczelfste familie zijn. Alleen
dan hebt ge kolommen noodig, in plak van regels.
Maar nouw, waar ik deuze week mee m'n briefke
naar toe wou.
'k Gaai binnenkort behaandelen: tiepen.
'k Heb nog nooit van te veuren gezeed, wa'k doen
zou, maar deuzen keer zeg 'k 't dan maar 's veur-
uit, om bij veurbaat ét tc zijn van vragen-naar-den
bekenden-weg.
Tiepen, daar bedoel ik mee: figuren en figuurkes
zooas wij die geregeld, alle dag, teugenkomen in de
motschapij en in 't particuliere leven.
Tiepen as Kees Plaankers, waarover ik 't 'n paar
weken gclejcn gehad heb. Tiepen die... bestóAn dus!
Nie dat d'n Blaauwe, d'n Fielp, d'n Jaan, ons Pas-
torko en nog tientallen meer, niet bestaan zouwen,
maar tiepen, die nie dalijk tot m'nen kennissen
kring hooren.
Natuurlijk, daar zijn veul Truikesl Ik ken
wel „Mevrouwen", die gin horke beter (of slechter)
zijn. dan mijn Trui!
Maar... die mevrouwen denken dikkels, ik zie
dat uit heur briefkes, da zuilie van 'n ampart
mokseltje zijn en... Onzenlievenheer hee ginnen
eenen mensch beter, mooier, volmokter gemokt, dan
ie zeivers was op èèrde...!
En da's al eer genogt, dunkt me. Mee oewen groen-
tenwagel, zo'n virtig jaren laanks de deuren gaand,
doet 'nen mensch heel wa menschenkcnnis op. Zon
der nou te zeggen, da'k m'n clientèle in d'r flanel-
lekes en onderlefkes gaai zetten 'k gaai toch 's
rond bij de veule tiepen, die 'k zoo iederen dag ont
moet en daar zullen we dan 's, met enkele uitzon
deringen bij groote gebeurtenissen in de weareld
en in de Natuur, 'n serie brieven over potlooiën.
Om er enkelen te noemen: artisten (beroemde en
ongekenden) bazen, werknemers; krantenlui, han
delsreizigers; perfesters, idioten; goeie menschen,
broerlingen; protsmakers, bescheiden lui: krachtpat
sers. flnpdr....; Paulussen, Judassen; prachtvrouwen
kakmadams; afijn, kek maar 's rond. Ze komen
aan de beurt!
Tot de noste week! Zaterdagavond spreken we
mekaar nog deur d'n Radioow!
Veul groeten van Trui en as altij gin horke min
der van oewen toet a voe,
DRÉ.
De raad dezer gemeente vergaderde Donderdag ten
raadhui ze.
Voorzitter de heer Baron van Fridagh.
Secretaris de heer Smits.
De Voorzitter deelde mede. dat wethouder Bijl en
raadslid Gutter verhinderd zijn. wegens ziekte. Voor
zitter hoopte op een spoedig herstel der beide heeren.
De notulen werden vastgesteld.
Ingekomen stukken.
Goedgekeurd de begrooting voor 1934 met bijbe-
hoorende bedrijfsbegrootingen.
Van Ged. Staten de goedgekeurde verordening d.d.
14 Juni jl., tot vaststelling eener nieuwe indeeling
van het maximum aantal verloven A en vergunnin
Cara duwde hem vriendelijk van zich weg, maar
ze trok haar handen niet terug uit den sterken,
troostenden greep, waarin hij ze gevangen hield.
„O, Robin, ik moet om je lachen!" zei ze, cn haar
stem brak even. „Ik spreek in jouw eigen belang,
werkelijk."
„En ik vind, dat ik dat zelf het best kan beoor-
declen", antwoordde hij, haar met een rustigen hu
mor in zijn oogen aankijkend. „Maar ik zal je er
vanavond niet meer mee vervelen", ging hij verder.
„Alleen ik zal terugkomen;" hij hief haar handen,
op, en kuste ze kuste ze met een eerbied, die van
het eenvoudig gebaar een hulde maakte. „Ik zal te
rugkom en" herhaalde hij, terwijl zijn oogen haar
strak aankeken.
Toen, plotseling terugkeerend tot het alledaagsche
leven, keek hij naar de klok.
„Ik moet weg!" riep hij uit. „Ann zal zich afvra
gen, wat er met me gebeurd is en zoodra ze ziet
dat ik nog leef. zal ze me een standje geven, omdat
ik te laat ben voor het diner."
Ann! Cara voelde het hevigste zelfverwijt. Ann
ongelukkig en alleen. En zij had Robin bij zich
gehouden of, had hem bij zich laten blijven. Zou
ze hem waarschuwen? Hem voorbereiden? Ze aar
zelde. Maar haar aarzeling duurde maar een oogen
blik. Wat er ook mocht zijn gebeurd tusschen Ann
en den man die haar liefhad, het was Anns geheim,
en zij alleen had het recht te beslissen, of zc het
aan Robin zou vertellen of niet. Maar hu moest nu
direct naar huis!
„Ja," zei ze, „je moet gauw naar huis, Robin. Ann
zal zich wel alleen voelen."
Een half uur later kwam Robin de huiskamer bin
nen en vond er Ann bij het raam zitten, vreemd stil,
met leege, nietsziende oogen>. uitkijkend in de duis
ternis. Toen hij haar zag bleek cn roerloos als
een beeld kwam er een vreemd gevoel van angst
in hem en hij ging snelnaar haar toe.
„Ann!" riep hij uit. „Ann wat is er?"
Zc bleef stil, alsof ze hem, niet hoorde. Hij raakte
haar schouder aan. s
„Wat is er, Ann?" herhaalde hij dringend.
Bij de aanraking van zijn hand keek zij hem ver
baasd aan. Dan trillend, alsóf het koud was, stond
zij stijf op uit de stoel, zonder nochtans te spreken.
Robin sloeg zijn arm om haar heen.
„Ann, lieve, vertel nu eens, wat er eigenlijk aan
do hand is?"
Eindelijk antwoordde zij hem.
gen van de Drankwet voor ecnige wijken, buurten,
enz., der gemeente.
Bericht van den Minister van Sociale Zaken hou
dende vaststelling der totaalbedragen der uitgaven
wegens kosten van steunverlcening aan werkloozen
en die van arbeidsloonen uitbetaald in de werkver
schaffing. bedoeld in art. 2 der beschikking van 23
October 1933 voornoemd. De totaalkosten werden
vastgesteld op f24640.58.
De bijdrage is vastgesteld op f 18726,84. zijnde 76
Missive van den Minister van Sociale Zaken, hou-,
dende vaststelling van subsidiebedragen in zake
werkverschaffing en steunverlcening over 1933.
De subsidie bedraagt voor de steunregeling f296.26*
vorstregeling f 1756, en werkverschaffing gemeente-,
lijk aandeel f 5265.65.
Ontvangen is een bericht dat wat loon en levens
standaard betreft naar het oordeel van den Minister
Schoorl niet gelijk gesteld kan worden met het na
burige Bergen, zoodat geen vrijheid gevonden wordt
de loonnorm bij werkverschaffing te verhoogen.
Gevraagd was verhooging van 28 op 30 cent per
uur.
B. cn W. gingen er niet. mee accoord. De loonen
zijn te Bergen misschien hooger, inaar de huishuren
zijn te Schoorl niet lager. Men besloot nog eens een
poging te doen.
De heer Kaag wilde een lager bedrag vragen, om
meer kans van slagen te hebben.
De heer Duin merkte op. dat de huren tengevolge
van het vreemdelingenverkeer weer hoogcr zijn ge
worden. Bijna gelijk aan Bergen.
Aanwezig was een missiv*. houdende goedkeuring
van uitkeering van toeslag van gemeentewege op de
uitkeering uit de W'erkloozenkassen, ten behoeve
van een zestal met name genoemde personen. Kosten
per week f9.25 voor ten hoogste 6 weken.
De overdracht van een gedeelte Heereweg te Cam
perduin aan het Hoogheemraadschap werd goedgc-
keurd door Ged. Staten.
B. en W. stellen voor de bovengenoemde stukken
(mor kennisgeving aan te nemen. Aldus besloten.
Geen herclassificatie van Schoorl,
Aan de orde is daarna een schrijven van den
Voorzitter van de Ged, Staten van Noordholland,
waarbij verzocht wordt te voldoen aan de opmerkin
gen van den Minister van Binnenlandsche Zaken'
betreffende de onder dagteekening van 14 December
1933 door den Raad vastgestelde Verordening tot
heffing van 90 opcenten op do hoofdsom der Ge
meentefondsbelasting.
De Minister wenscht. dat Schoorl in plaats van
meerdere opcentenheffing overgaat tot herclassifi
catie in de 3e klasse, hetgeen re^ds naar schatting
een meerdere bate van f 1200.— per jaar oplevert.
Verhooging van 80 op 90 opcenten werd geraamd
op een meerdere opbrengst van f 1000.—.
B. en W. stellen voor tot hcrclassificatie te beslui
ten, onder intrekking der opcentenverhooging van
80 op 90 bij Raadsbesluit van 14 December 1933.
De heer Duin vroeg, of de wensch van den Minis
ter gelijk staat aan een bevel.
De Secretaris las de toelichting van B. en W. voor,
Van de kleinere inkomens zal nu ook belasting moe
ten worden betaald. Vanaf f500 moet trien nu beta
len, voorheen van f600. Het noodzakelijk levenson
derhoud wordt nu met f 100 naar beneden gedrukt.
De heer Schenner wil het liever maar zoo la
ten, als 't was en de verantwoordelijkheid aan den
Minister over laten van deze belasting der lagere
inkomens.
De heer Kaag was het daarmee eens. Als men
noodlijdende is, kan men altijd nog deze maatrege-.
len nemen.
De heer Duin meende, dat de raadsleden toch be
ter weten hoe het in Schoorl staat. Wij weten wie
we door deze belasting treffen.
De heer Dapper vroeg of men geen schade kon op-
loopen in dc rijksbijdrage.
Voorzitter antwoordde, dat men geen schade zou
lijden. Men zou hoogstens in de volgende vergadering
het besluit moeten nemen, wat men nu niet heeft
genomen.
Men handhaafde met 3 tegen 2 stemmen, die der
heeren Dapper en Van Lienen, het besluit van 14
December 1934, omdat men de lagere inkomens niet
wilde treffen.
Volgde het officieele besluit tot toetreding als lid
van de Vereeniging van Noordzeebadplaatsen; waar-,
van de kosten f37.50 zijn.
De verordening op de heffing van besmettelijke
ziektegeiden werd naar den wensch van Ged. Staten
gewijzigd.
De verlaging der personeelo belasting voor koffie
huizen en restaurants was door Ged. Staten goed
gekeurd.
Rekeninqen 1933.
Aangeboden werden de rekeningen dienstjaar 1933,
t.w.: de rekening van het Burgerlijk Armbestuur met
een nadeelig saldo van f 277 25; idem van den ge-
meenschappelijken Vleeschkeuringsdienst in den
kring „Schoorl" met een voordoelig saldo, gewono
„Niets bijzonders. Neen, werkelijk niets."
In haar lach trilde een dissonant.
„Het eenige is, dat ik niet langer verloofd ben..."
Nog voordat zij was uitgesproken, voelde hij haar
tengere, jonge lichaam als een dood gewicht in zijn
armen. Als door een hevige pijn getroffen, kromp zij
ineen, en zakte in elkaar.
Den volgenden morgen ontmoetten twee overspan
nen menschen elkaar aan de ontbijttafel. Nadat Ann
den vorigen avond weer bij kennis was gekomen,
had zij Robin iets toevertrouwd, van hot laatste ge
sprek tusschen haar en Eliot. Vergeefs had hij ge
tracht haar te weerhouden, daar zij toch te vermoeid
was om te spreken en beter naar lied kon gaan.
,Ik kan het je beter nu vertellen." had zij aange
drongen. „Dan behoeven wij cr nooit meer op terug
te komen. Er is ook maar heel weinig te vertellen.
Eliot heeft zijn verloving met mij verbroken, om
dat hij denkt, dat ik hem bedrogen heb."
Robin had moeite zijn woede in te houden. Toen.
hij sprak, was het vertecderd cn geruststellend. Al
het andere had hij teruggedrongen. „Jij hem bedrie
gen of wien dan ook! Als hij dat gelooft, kent hij
je immers in het geheel niet, klein zusje. En wat
meer is, als hij in staat is, dat van je te denken
is hij niet goed genoeg voor jou."
„Het ergste is," had zij met een vertrokken gczichf
geantwoord, „dat hij meent, dat ik niet goed genoeg
ben voor h e m."
Zij had geen antwoord willen geven op Robin'?
onstuimige opmerkingen, die een oplossing moes
ten bewerkstelligen.
„Nee, beste jongen, vraag me dat niet," had zij
smartelijk uitgebracht. Met is nergens goed voor, ci
nog langer over te praten. Hij meent nu eenmaal
dat ik niet goed genoeg hen. Dat is alles."
Toen hij haar den volgenden dag vroeg, of zij hei
niet beter vond Silverquay tc verlaten, helderde
haar gezicht merkbaar op.
„Zou het mogelijk zijn?" vroeg zij op een verheug
den toon. Maar onmiddellijk daarop betrok haar go
zicht. „Och, we kunnen er niet aan denken. Het zo\I
immers dwaasheid zijn een zoo goede post op tt
geven."
Robin antwoordde niet. Hij nam zich echter vooi
al het mogelijke in het werk te stellen elders eer
betrekking te krijgen, weliswaar niet zoo ver ui-
de omgeving van het prioraat, maar waar het toet
zoo goed als uitgesloten was, dat zij Eliot Coventrj.
zouden ontmoeten cd zij, om in hun levensonder