Eerste klas, Met Suzie naar buiten Kruiswoordraadsel* DE AVONTUREN VAN PROF JE EN STRUISJE Hoe de boosheid gestraft werd. Hij had best z'n plan begrepen, En gespaard, al wat hij kon, Want hij wou, net als z'n vrienden, Met zijn vrouwtje „en pension", Ergens bij de blonde duinen, In de bosschen, op de hei, Om eens deftig te genieten, Dus van alle zorgen vrij! O, ze moesten zuinig wezen, Maar dat vonden ze wel écht, Want zoo straks in de vacantie Kwam toch alles weer terecht! Heel vaak, vóór ze gingen slapen, Telden ze wat was gespaard, En ze praatten en ze lachten, Dat werd best de moeite waard! Zoo terloops en onder vrinden, Als er soms visite was, Kwam er in 't gesprek behendig Iets van „en pension" te pas. Ja, ze hadden al besproken, En het kwam dan wel wat duur, Maar je ging ook fijner leven Eerste klas, dat was secuur!! Toen ze in 't hotel dineerden, Viel hun ideaal niet mee, Zij gevoelde zich wat kleintjes, Hij: Een schichtige O.W.! Heel die deftige bediening Hoorde niet bij hun bestaan, En ze zuchtten op hun kamer Om hun eigen dwazen waan! EindTijk, na een drie-tal daagjes, Bij een somb're regenlucht, Zijn ze zwijgend met z'n beidjes Uit de weelde weggevlucht Naar hun dagelijksche zorgjes, Naar hun huisje in de zori, En de thuiskomst was het mooiste Van hun heerlijk „en pension"!! Augustus 1934. KROES. (Nadruk verboden). Humor. OP SCHOOL. De bloedsomloop wordt behan deld. „Als ik op mijn hoofd ging staan, vraagt de onderwijzer, „zou dan al mijn bloed naar het hoofd vloeien"? „Ja!" antwoordde de kleine Ger- rit, zonder zich een minuut té be denken. „Maar waarom gaat dan als ik sta, al het bloed niet naar mijn voeten?" „Omdat ze niet hol zijn!" is het antwoord. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 18 Augustus 1934. No. 9536. ZATERDAGAVONDSCHETS of Door Sirolf, vrij bewerkt naar het Engelsch. [(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden) IK zou het, heerlijk vinden, 'n dagje met jou naar bui ten te gaan", zei Suzie. Mijn hart sprong op. Suzie is het liefste, mooiste, aardigste meisje yan de heele wereld enz. enz. U begrijpt me wel. We zijn zoo on-( geveer verloofd. Dat wil zeggen, ik heb het haar nog niet gevraagd, maar de blikken die we af en toe wisselen... Enfin, het komt in or de. Mijn hart sprong dan op van vreugde, doch Suzie ging voort: „Maar je weet hoe vader en moe der erover denken. Ze zijn erg streng en ik mag niet met jou alleen een dagje naar buiten. Wel als er een groot er gezelschap is. Daarom had ik gedacht, als we nu eens de Janscns opbelden en vroe gen of ze zin hadden om Zondag met een clubje naar Tweehuis aan Zee te gaan? En juffrouw Vlier drop, en de oude heer Snurkers, die een oude kennis van vader is, en dat stelletje Miep en Karei, die [pas verloofd zijn, en, en bijvoor beeld ook nog Jan Kwast?" i „Onzin", zei ik, „je vader en moe- jder zijn hopeloos uit den tijd. Waarom zouden we niet met zijn tweeën een dagje naar Tweehuis aan Zee mogen gaan? Bovendien ds iedereen natuurlijk al bezet voor [Zondag. Ze gaan natuurlijk alle maal naar voetbalmatches en ten toonstellingen en zilj^ren bruilof ten en verjaardagen en boottocht jes maken en weet-ik-veel. Boven dien brengen die Jansens altijd 'n heele sleep van babies en honden en koffergramofoons en zakken 'met zuurtjes mee en juffrouw Vlierdrop heeft last van ekster- oogen en de oude Snurkers wil bij alle kroegjes aanleggen en Miep en Karei zijn momenteel voor de samenleving ongenietbaar. En die ■Karei Kwast, daar komt natuurlijk heelemaal niets van, in, zoo'n kwast van een kwast!" Suzie antwoordde er niet regel recht op, ze keek me alleen aan met twee vergeet-me-niet-oogen en zei zacht: „Zullen we samen gaan opbellen? Dan zal ik de nummers in het telefoonboek opzoeken." Wat doe je dan als zwakke man? Je belt op. Eerst de Jansens. Mee naar Tweehuis aan Zee? Een schit terend idee,. Ze kwamen vast hoor! Vervolgens belde ik zuchtend juffrouw Vlierdrop op, informeer de eerst instantelijk naar den toe stand harer eksteroogen. O, dat ging best hoor, daar was ze hee lemaal af. Mee naar Tweehuis aan Zee? O, wat een lief idee vond ze dat. Natuurlijk, ze kwam vast en zeker! Toen belde ik den ouden heer Snurkers op. Naar Tweehuis aan Zee? Nou, wat graag hoor. Hij was van de partij! En hij wist daar toch zoo'n aardig cafétje... Karei belde ik op. Met Miep en ons naar Tweehuis aan Zee? Nee, maar, dat was een kolossaal idee, zeg! O, maar ze kwamen vast en zeker, hoor, Miep zou het dol vin den! k En alvorens ik U nu vertel over het opbellen van Jan Kwast, moet ik eerst iets over dien vent vertellen. Neemt U van mij aan. dat het gewoon een kwast van een vent is. Onuitstaanbaar. En hij weet, dat Suzie en ik zoo goed als verloofd zijn. Desniettegenstaande probeert hij Suzie nog steeds met allerlei zoogenaamde attenties en hoffelijkheidjes te omringen. De ellendeling. Wat de meisjes in die snob met zijn gele vlaskop zien, mag Joost weten. Maar ze schijnen hem nóg aardig te vinden ook. Nu dan, toen ik hem opbelde, was ik op alles voorbereid. „Hallo", riep ik in den hoorn, „spreek ik met Jan Kwast?" „Ja zeker, daar spreek je mee! Is er een fuifje? Met wie spreek ik? "vroeg die kwast. „O," sprak ik listig terug, „is meneer Kwast niet thuis? Nou, dat spijt me. Nee, doet U geen moeite. Ik spreek hem later nog wel. Goeden dag!" En meteen hing ik den hoorn op den haak, en zei tegen Suzie: ,,'t Is jammer, maar hij is uit, kan hem niet te pakken krijgen." „Hindert niet", zei Suzie, „dan zie je hem morgen nog wel." Dat zal wel laat worden, dacht ik bij mezelf, me gelukwenschend glansde een keurige, roode sport- two-seater. „Ja", zei Suzie „en vind je dat niet leuk van 'm, vent, Jan wil mij in zijn auto mee laten rijden, fijn hè?" Hoewel ik op het punt stond uit elkaar te ploffen van woede, lachte ik witjes. Suzie zag het niet, want ze wipte kwiek achter Jan Kwast aan, in de leuke sport-two-seater. Terwijl hij wegreed, riep Jan Kwast nog: „Nou, tot straks hoor, in Heide-oord!" „Niet Heide-oord!", brulde ik hem na, „Tweehuizen aan Zee!" Laat de slang nu net gedaan heb ben, of hij mij niet hoorde?! Ik ben den heelen dag met het gezelschap in Tweehuizen aan Zee geweest, en later vertelde Suzie mij, dat zij en Jan Kwast den heelen dag vol on geduld op ons hebben gewacht in Heide-oord! Het ellendige was, dat de stem van mijn geweten mij stilletjes, doch hardnekkig voor de voeten wierp, dat deze noodlottige samen loop van omstandigheden niets an ders was dan de straf voor mijn boosheid. Maar laat ik U geruststellen. Al les is toch nog in orde gekomen. Suzie en ik zijn nu echt, officieel verloofd. Maar die slang van een Kwast kijk ik niet meer aan! WAT MENIGEEN NIET WEET. In het eerste halfjaar 1934 werden in Nederland 2349 faillissementen uitgesproken tegen 2338 in de eer ste helft van 1933 en 1499 in de eer ste zes maanden van 1930. De sprong van een kikvorsch is dertig maal langer dan het diertje zelf lang is. In Berlijn is de Duitsche „re- cordrooker" gestorven, die dage lijks 25 Havana's rookte. Geduren de zijn leven heeft hij 547.500 si garen in rook en asch omgezet. Plet wereldrecord wordt echter onbe twist gehouden door een 73-iarigen Oostenrijker, die tot nog toe 628.000 sigaren rookte.. In Japan is een machinegeweer uitgevonden, dat geheel onhoorbaar functioneert. De eerste luchtpost. 140 jaar geleden werd per luchtballon een brief van President Washington van Philadelphia naar Woodbury, N.J., verzonden. met het welslagen van mijn booze opzet. Ten slotte was dat planne tje voor Zondag nog zoo kwaad niet. De menschen die meegingen, waren per slot van rekening de kwaadste niet. Ik gaf mij verder aan zoete droomerijen over, hoe ik het aan zou leggen, bij de wandeling door het duin het ge zelschap te verliezen en met Su zie in het duin te verdwalen. De dagen die mij nog scheidden van Zondag paste ik zorgvuldig op, Jan Kwast niet te ontmoeten. Ik liep een andere weg naar kantoor en meed de straat, waar hij woon de. En Zaterdagavond legde ik mijn schuldig hoofd rustig neer. Jan Kwast kwam morgen niet, en ik ging met Suzie verdwalen Toen ik den volgenden dag aan het station kwam, waren de Jan sens er al en juffrouw Vlierdrop cn de oude Snurkers en Miep en Karei. In de wachtkamer vond ik Suzie, in druk gesprek met Jan Kwast. „Hallo!", riep hij mij toe, „goed dat je er bent! Ik ben ook van de partij! De oude Snurkers heeft me van de week meegevraagd. Maar ik ga met mijn wagen. Zie jelui daar straks wel." Ik keek naar buiten. In de zon 1. 3. 5. 7. 8. 9. 11. 13. 15 17. 18. 19. 20. 1. 2. 3. 4. 6. 8. 10. 12. Horizontaal: Schriftelijke wisseloverdracht Vluchtheuvel God der oude Assyriërs Deel van het oor Bijwoord Derhalve Behaarde dierenhuid Stuk land, grond. Rivier in Italië Woonschuit Dringen Plaatsje in Limburg Niemand (Lat.) V erticaal: Loon Stad in Noorwegen Sierplant Bewoner van Azië Mondeling Grootste hertensoort Kleverig vocht Onderscheiding 13. Eenigszins vochtig 14. Muziekinstrument 15. Stad in Duitschland 16. Jongensnaam 18. Afk. van dito. Oplossing van de vorige week. Horizontaal: 1. Wier; 4. Nes; 6. Orne; S. Abo; 9. Yap; 10. Rilt; 12. Bar; 13. Oase; 15. S.O.S.; 16. Est; 18. Alsën; 22. Tapir; 23. Omega; 24. Endor; 25. Laren; 26. Essen; 27. Da- man; 30. Mud; 32. Los; 34. Como; 35. Oil; 36. Anti; 37. Gas; 38. Alk; 39. Aloë; 40. Aks; 41. Semi. Verticaal: 2. Ibis; 3. Rats; 4. Nobel; 5. Syrië; 6. Opoe; 7. Nest; 11. Loppersum; 14. Ascension; 17. Itala 18. Arend; 19. Sodom; 20. Noren; 21. Maand; 28. Arosa; 29. Atlas; 30. Mooi; 31. Doge; 32. Laks; 33. Laks. 76. Prof je hielp ook mee. Hij liep met zijn korte dikke beentjes achter een groote zwarte kip aan, maar telkens als hij haar wilde pakken, greep hij er juist naast. De professor hijgde van inspan ning en veegde al hollende het voor hoofd met zijn zakdoek af. De kip keek smalend achterom en hupte behendig verder. 77. Maar daar opeens verscheen Struis- je. Toen hij zag wat er aan de hand was, had hij het voortvluchtige beest al gauw te pakken, want tegen zijn lange beenen was niemand opgewasschen. Nu lachte het brutaaltje niet meer, maar kermde afgrijselijk,, net zoolang tot Struisje haar in het hok gezet had. 78. Het duurde niet lang meer of alle kippen waren gevangen. Maar met Struisje moest nog een hartig woordje worden gesproken. Struisje, die van den prins geen kwaad wist, had zich al ver baasd over de strenge gezichten die hij om zich heen zag. En toen de burge meester hem wenkte, klopte zijn hart opeens erg vlug. 't Liefst was hij hard weggeloopen, maar dat durfde hij niet. Hij volgde het gezelschap schoorvoetend tot bij het vertrapte perk. 79. Kijk eens hier, ondeugende struis vogel, zei de burgemeester ernstig. Hoe denk je wel, dat zoo'n perk er bij de menschen moet uitzien? Mag dat zoo door elkaar gewoeld worden? Wel foei! Jaren van arbeid heeft het ons gekost om het zoo mooi te krijgen en de kippen in het hok gehouden, om te zorgen, dat ze er niet in konden woelen. En kijk nu eens! Mevrouw veegde een traan weg en Struisje, die nu inzag wat hij had ge daan, begon ook te huilen. 80. Nu kreeg de burgemeestersvrouw medelijden, want ze had een goed hart. Ach man, zei ze zacht, hij kan het ze ker niet helpen, want hij wist er niets van. Laten we het hem maar vergeven. En ze aaide Struisje over zijn mooie vee- ren en voelde onderwijl eens of er niet een een beetje los zat, want ze wou er graag een hebben voor haar Zondagsche hoed. Struisje, die dat merkte, vroeg be rouwvol: Mag ik U misschien een veer geven? Nu, dat vond iedereen prachtig. Mevrouw zocht een mooie uit cn Prof je, die er de meeste handigheid in had, trok I hem er uit.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1934 | | pagina 19