In de Perzische Bergen
Polen gooit roet
in het eten.
Zaterdag 15 September 1934.
SCHAGER COURANT.
Tweede blad. No. 9552
Nekslag aan Oost-Locarno.
ALKMAAR-EGMOND.
De opheffing van de stoomtram.
DE KWARTJESVINDERS OP
DEN AFSLUITDIJK.
JEUGDIGE DUITSCHE JODEN NAAR
ONS LAND.
Zenuwpijnen overal?
AKKER.CACHETS
DE REVOLUTIE-PLANNEN IN SPANJE.
Als ze in Hongarije bruiloft vieren.
Herinneringen aan lang vervlogen tijden.
Hen teleurstelling en een tocht door de
duisternis. - Hoe we onderdak kwa
men en hoe we op tweeduizend
meter hoogte bleven steken.
(Van onzen reizenden correspondent.)
HAMADAN. In Augustus.
HET is bij een klein, leeraen koffiehuisje, on
geveer vijf-en-twintig kilometer van Ker-
mansjah op den weg naar Hamadan, dat
men vindt de inschriften in den rotswand, die herin
neren aan den grooten Perzischen vorst, sjah in
sjah, (koning der koningen), Darius I.
Het kleine koffiehuisje is een pleisterplaats voor
bijna alle chauffeurs, die hier langs komen, niet
omdat zich hier de veel meer dan tweeduizend jaar
oude geschiedkundige herinneringen bevinden,
maar omdat dit koffiehuisje zoo prettig is gelegen
bij een beek en een groen boschje, waar steeds scha
duw heerscht. En dan, dit koffiehuisje is op tiental
len kilometers het eenige. Gewoonlijk zijn de prij
zen in café's, restaurants enz. op historische plekken
zeer hoog, als wilden de bezitters zich laten betalen
voor de heldendaden, welke door den ter plaatse
herdachten held in zijn leven verricht werden. Hier,
in de Perzische bergen, is dit niet het geval. Voor
enkele centen krijgt men er thee of gebakken eieren
en voor een heerlijk toebereid kippetje betaalt men
er niet meer, dan bij ons in een restaurant voor een
haring.
Bij dit koffiehuisje ziet men nog duidelijk in spij
kerschrift een oorkonde van Darius den Grooten,
uitgehouwen in de rotsen. En tegen een steilen rots
wand zijn volkomen gaaf bewaard de uitgebeitelde
figuren van koningen en vcldheeren, waarnaar eens
de nu reeds duizenden jaren gesloten oogen van ter
verovering uittrekkende krijgslieden vol geestdrift
en vertrouwen blikten.
Heel lang bleven we op deze plek met zoovele
grootsche, geschiedkundige herinneringen uit een
tijd, toen Noord- en West-Europa nog geen geschie
denis had en verzonken was in de diepste bar-
baarschheid.
We hadden geen haast: vijf-^n-twintig kilometer
verder lag het dorpje Zane, waar, naar men ons had
medegedeeld, een logeerhuis was en we dien nacht
zouden blijven, of den volgenden dag de reis tot
Hamadan voort te zetten.
fiet was kort na vijven -s avonds, toen we te Zane
aankwamen. Een buitengewoon prettigen indruk
maakte het dorpje. Er waren enkele restaurants en
een tuin met gedekte tafeltjes onder platanen. Het
geheel zag er uit als een plaatsje waar rustige
menschen gaarne hun zomermaanden zouden door
brengen.
Wij dronken in den lommerrijken tuin thee, aten
er appels en gevoelden ons genoegelijk. Na ruim een
uur besloten we eens over de mogelijkheid van een
nachtverblijf te praten en toen vertelde men ons,
dat er geen logeerhuis, geen „haan" was.
Er viel niets aan te veranderen: we moesten in
den vallenden avond verder. Hoe ver nog? Niemand
kon het ons met zekerheid zeggen. De een sprak
van twintig kilometers, een ander van dertig kilo
meters, een derde van zestig kilometers.
Zoo hebben we in de duisternis door het ons on
bekende bergland dien avond den tocht voortgezet
langs een weg met vaak scherpe bochten en soms
langs diepe, zwarte afgronden, zoodat we met het
oog op de gevaren onze snelheid ten zeerste moes
ten beperken.
We begonnen reeds te overleggen of het niet be
ter zou zijn ergens langs den weg, gewikkeld in
onze dekens, te overnachten, toen we bij een bocht
van den weg plotseling weder een soort kermis
voor ons zagen: Verlichte koffiehuisjes, een groot,
laag gebouw, blijkbaar een „haan",, waar menschen
aan tafeltjes zaten in het gele schijnsel van petro
leumlampen en voor dit gebouw de donkere massa's
van machtige, hoog opgeladen vrachtautoraobielen
zonder lantaarns, die klaarblijkelijk dien nacht niet
verder zouden gaan.
Het was de „haan" van het stadje Kengower en
deze „haan" was al bijzonder goed ingericht, want
er was zelfs voor ons een kamer voor twee perso
nen beschikbaar.
Onze komst veroorzaakte natuurlijk weder het
noodige opzien. Alle chauffeurs kwamen toeloopen
om ons en ons wonderlijk wagentje eens goed te
bekijken. Een bewoner van het stadje, die nog nim
mer een motorfiets niet zijspan wagentje gezien had
was zwaar onder den indruk. Lang stond hij pein
zend en daarna stelde hij plotseling de vraag, waar
we ons vierde wiel hadden gelaten en of het niet
heel erg gevaarlijk was met drie wielen, in plaats
van met vier te rijden.
Het eten in de „haan" was weder goed en goed
koop. Voor twee gebraden eentjes met aardappelen
en salade betaalden we vijf „kran", nog niet ten
volle vijftig cent.
Van Kengower naar Hamadan. waar ik om te
werken minstens twee dagen wilde blijven, bedraagt
do afstand niet meer dan 88'kilometer. We hadden
den volgenden morgen dus niet te veel haast om
weg te komen en in een tuin, tegenover de „haan",
kon ik enkele uren rustig schrijven in de schaduw
van hooge boomen Met eerbied keken de menschen
naar mij, den „schriftgeleerde" met zijn tikkende
machine.
Op de 88 kilometer tusschen Kengower en Hama
dan verheft zich evenwel een enorme hindernis, een
machtig gebergte. Daar ik geen Nederlandsche land
kaarten bij mo heben, weet ik niet hoe de Neder
landsche aardrijkskundigen dit gebergte noemen.
Een „haan" in Pedzië (De bedden staan op het dak).
Vermoedelijk heb ik den naam vroeger op school ge
leerd, maar dit is reeds zoo lang geleden, dat ik me
bet niet herinner. Hier heet dit gebergte bij de
chauffeurs „het gebergte van Asadabad", naar een
klein stadje of een dorp, dat aan den westvoet ligt.
In dit zeer steile gebergte stijgt de weg tot 2315
meter hoogte.
Toen wij van Kengower wegreden, waren er en
kele chauffeurs, evenals wij op weg naar Hamadan,
die aanboden mij kosteloos op hun wagen mede te
nemen tot aan de andere zijde van het gebergte om
ons voertuigje te ontlasten. „Zwaar beladen als u
bent, komt u nooit over den bergpas", zeiden ze
hoofdschuddend, maar mijn Tsjechische makker,
koppig, wilde er niet van hooren en zeide: „We
komen er over. Onze machine is sterk genoeg."
Ik hield me buiten het vraagstuk. De technicus bij
onze reis is mijn makker, niet ik.
Asadabad, waar we, zooals de meeste chauffeurs,
thee dronken alvorens de bestijging van het wilde
gebergte te beginnen, is een aardig, gezellig
plaatsje. Vandaar begint de weg eerst langzaam te
klimmen om zich dan steeds steiler, steeds stout
moediger slingeringen naar boven te winden tegen
de goweldige rotsmassa's op, die in het oosten den
gezichteinder versperren. In de hoofdstraat van Asa
dabad keken vele menschen ons lang na, toen wij
met ons klein voertuigje den moeilijken tocht be
gonnen.
Steeds sterker werden de hellingen, steeds scher
per de bochten, steeds dieper de afgronden. Aan mijn
makker, den bestuurder en aan de machine werden
'de uiterste eischen gesteld.
Enkele zwaar beladen vrachtautomobielen liepen
we achterop, enkele andere kwamen ons tegemoet
en ik zag, hoe bij al deze wagens de tweede chauf
feur het deurtje, dat toegang geeft tot de bestuur
dersplaatsen, geopend vast hield, om bij plotseling
gevaar zichzelf en den eersten chauffeur gelegen
heid te geven snel af te springen. Overbodig was
deze maatregel niet, zooals wij reeds hadden kunnen
vaststellen aan eenige automobielen, die we in den
afgrond hadden zien liggen. Zeer bemoedigend kwam
mij dit niet voor. In het zijspanwagentje bevond ik
me in een half zittende, half liggende houding, even
wel bijna begraven onder een groote portefeuille en
een schrijfmachine. Bij eenig ongeluk zou het me
onmogelijk zijn me snel te redden. Ik begreep ech
ter het beste te doen daaraan niet te veel te den
ken. Ik zat eenmaal in het bootje en moest mede
varen.
We bevonden ons reeds meer dan tweeduizend
meter hoog, toen we na een scherpe bocht van den
weg een zwaar beladen vrachtautomobiel voor ons
zagen, die dezelfde richting ging als wij. Er was
links van den wagen ruimte genoeg om voorbij te
rijden en terwijl hij met den claxon seinen gaf,
wilde mijn makker dit doen, toen eensklaps links
van den wagen de hulpchauffeur eruit sprong met
een groot stuk hout in de hand om als remblok
achter de wielen te leggen, teneinde op dit zeer
steile gedeelte achteruitrijden te voorkomen.
Door de zeer steile helling, waartegen we ons op
hadden te werken, was het nog mogelijk ons voer
tuigje bijtijds tot stilstand te brengen en een aan
rijding te vermijden. Toen we eenmaal stil stonden
bleek het evenwel onmogelijk onze machine weder
nn beweging te brengen Door de enorme krachts
inspanning was de motor warm geloopen en moest
afkoelen, wat tijd zou kosten. Hiervoor stonden wc
echter al zeer ongelukkig: dicht bij een bocht, aan
de eene zijde een steilen bergwand, aan de andere
zijde een meer dan duizend meter diepen afgrond
Hot was hoogst ongemoedelijk.
J. K. BREDERODE.
POLEN EISCHT VERALGEMEENING DER BEPA
LINGEN TER BESCHERMING DER
MINDERHEDEN.
MINISTER BECK.
GENEVE. De Poolsche Minister van Buiten-
landsche Zaken, Beek, heeft in een in de plenaire
vergadering van den Volkenbond uitgesproken rede
voering de practische medewerking opgezegd van
Polen aan de uitvoering der bepalingen betreffen-
do rio rn'nrierheden in Polen.
Polen heeft in
zijn voorstel aan
de Volkenbonds-
vergadernig de
veralgemeening
van deze verplich
tingen gcëischt
Het houdt aan de
zen eisch vast en
verwacht een dui
delijk en helder
antwoord. Wan-
aeer het antwoord
positief is zal het
medewerken aan
Je uitwerking der
bepalingen voor
een algemeene
overeenkomst in
zake de minder
heden, waarbij de
Poolsche regee
ring het natuur
lijk acht, dat
daarbij de bijzon
dere omstandig
heden der andere gebieden onder oogen worden ge
zien. Weliswaar heeft Beek den indruk gekregen dat
bij de meerderheid der regeeringen de afwijzende
houding tegenover het Poolsche voorstel, welke
reeds verleden jaar geleid heeft tot een afwijzen
der Poolsche eischen, in niets veranderd is. Onder
deze omstandigheden heeft spr. nog het volgende
te verklaren: „In afwachtig van het van kracht
doen worden van een algemeen en gelijkgeaard
systeem van minderheden-bescherming ziet mijn
regeering zich genoodzaakt vanaf heden iedere sa
menwerking met de internationale organisatie af
te wijzen voor zoover het de controle der minder
heden-bescherming door Polen betreft."
TOETREDEN VAN BALTISCHE LAN
DEN WORDT TWIJFELACHTIG. - „PO
LEN IS VOLDOENDE VERZORGD".
Uit particuliere gesprekken tijdens de receptie,
aangeboden door de gedelegeerden van Estland,
Lithauen en Letland ter gelegenheid van de onder-
teckening van het Baltische pact. blijkt dat de re
geeringen der drie landen voorstander blijven van
het Oost Locarno nact. ondanks het negatieve ant
woord van Duitschland.
De correspondent van de „Daily Telgraph". echter
heeft vernomen, dat de Poolsche minister van bui-
tenlandsche zaken. Beek, door een onderhoud met
Anthony Eden aan de Britsche regeering de mede-
deeling heeft gedaan, dat Polen eveneens heeft
besloten niet aan het Oost-Locarno Pact deel te
nemen.
De „Daily Telegraph" voegt hieraan toe, dat de
kleinere Baltische staten hun toetreden tot het
Oost-Locarno Pact afhankelijk hebben gemaakt van
het toetreden van Polen en Dui'schland. Het is dus
thans waarschijnlijk, nu deze beide landen hebben
geweigerd, dat ook Estland en Lithauen het pact
van de hand zullen wijzen. Van de deelnemers
blijven dus nog slechts Frankrijk, Sowjet-Rusland
en Tsjecho-Slowakije over.
De bijzondere correspondent van de „Daily Tele-
graph" schrijft voorts ,dat deze houding van Polen
vermoedelijk het gevolg is van de overweging, dat
dit land bij het Oost-Lacarno Pact eerder kan ver
liezen dan winnen. Polen heeft reeds non-agressie
pacten met Rusland en Duitschland, zoodat hot van
oordeel is, dat indien dergelijke verdragen werke
lijk practische waarde hebben, het reeds voldoende
verzorgd is.
De correspondent ziet in dit optreden van Polen
geen vervreemding van Frankrijk, doch meer een
teeken van den wil van Polen om zelfstandig te
handelen. Ten slotte verklaart de correspondent,
dat het niet tot stand komen van het pact geen ge
volgen voor Engeland zal hebben. De Britsche hou
ding is ten aanzien van het pact steeds welwillend,
doch niet-geïnteresseerd geweest.
Alle pogingen om de tram te behouden
hebben gefaald.
Men schrijft aan de N.R.Ct.
Officieel staat thans vast dat de stoomtram van
Alkmaar naar Egmond aan Zee zal worden opgehe
ven, met ingang van 7 October a.s. Alle pogingen
van gemeentebestuur, kamer van koophandel, ver-
eeniging voor vreemdelingenverkeer, comité van
actie uit de burgerij e.a. hebben dus gefaald. Het
tekort van f 50.000 per jaar wordt te groot geacht
om het langer voortbestaan van de juist kort gele
den 25 jaar bestaande, tram te rechtvaardigen. De
tram moet verdwijnen, als slachtoffer van de auto-
busconcurrentie en de crisis. Egmond wordt wel
zwaar getroffen. Eerst het postkantoor tot hulpkan
toor verlaagd, toen de kustwacht opgeheven, nu we
der de spoorverbinding verbroken. De gemeente zit
met groote tekorten door de crisis-werkloosheid in
het visschersbedrijf en is op rijkshulp aangewezen,
Zoodoende kon de gemeente ook niet de minste fi
nancieele tegemoetkoming aanbieden om de tram
te redden.
Van des te meer belang is het voor de Egmonden,
dat het wegennet aanmerkelijk verbeterd wordL Het
vorige jaar is een nieuwe weg tot stand gekomen
van Castricum tot Bergen, geheel geasfalteerd met
aan beide kanten fietspaden. Dit jaar is de weg van
Egmond aan den Hoef naar Alkmaar vernieuwd,
Dezer dagen zal die gereed komen. De weg is 5 M.
breed en heeft een rijwielpad van 2 M. en een Van
del pad van 1 M. breed. Verder zal dit jaar ook nog
gereed komen een geheel nieuw aangelegde weg
van Heiloo naar Egmond aan den Hoef. Plannen
bestaan er voorts nog voor vernieuwing van den
straatweg van Egmond aan den Hoef naar Egmond
aan Zee en voor den aanleg van een geheel nieuwen
weg van Egmond aan den Hoef dwars door de dui
nen van het provinciaal landgoed naar zee. Deze
laatste weg zal in werkverschaffing door werkloozen
uit Egmond aan Zee worden aangelegd, voor zoover
betreft het maken van de wegbaan. Overwogen
wordt lans dezen weg in de provinciale duinen,
evenals te Bakkum, een duinmeer te graven en een
kampeerterrein aan te leggen.
Hun indentiteit vastgesteld.
(Van onzen correspondent.
DEN OEVER. Het is den Amsterdam-
schen Inspecteur van politie C. Roscher, in
samenwerking met den Rijksveldwachter J.
H. de Jong te Den Oever, mogen gelukken
de identiteit vast te stellen der kwartjesvinders
welke o.m. enkele raaien gelegenheid hebben
geboden tot hazardspel nabij het Monument
aan den afsluitdijk en daarbij slachtoffers
voor niet onaanzienlijke bedragen maakten.
Uit het Amsterdamsche politie-foto-archief
bleek nl. dat men hier te doen heeft met de
bij de politie niet onbekende kooplieden
L. H., J. K. en J. H. K., oud resp. 45, 59 en
54 jaar en wonende resp. te Amsterdam
W., Z. en C.
Door den Burgemeester van Wieringen zal
een verzoek tot aanhouding aan de Amster
damsche politie worden gericht
De opleiding in het kamp in de Wieringer-
meer. - Plan van de stichting
„Joodsche Arbeid."
In het Algemeen Politieblad maakt de admini
strateur voor de grensbewaking en den Vreemde
lingendienst het volgende bekend:
De Regcering heeft zich tegenover de Stichting
Joodsche Arbeid" te Amsterdam bereid verklaard
haar medewerking te verleenen aan een plan om
250 tot 300 Duitsch Joodsche vluchtelingen tut nieu
we beroepen op te leiden, tot welk doel een kamp
gevestigd is in de Wieringermeer.
Bij deze opleiding zal de voorkeur worden gegeven
aan reeds in Nederland aanwezige Joodsche vluch
telingen, doch aangezien volgens het door genoemde
stichting gedachte plan ten hoogste 80 a 100 in Ne
derland aanwezige vluchtelingen daarvoor in nan
king kunnen komen, zullen de overige op te leiden
personen worden gekozen uit jeugdige Duitsche Jo
den in Duitschland.
Tegen de komst alzoo van de laatstbedoelde jeug
dige Duitsche Joden waaronder mede begrepen
worden zij, die vroeger de Duitsche nationaliteit heb
ben bezeten, doch thans Statenloos zijn geworden
door het in Maart jJ. genomen besluit der Duitsche
regeering zal derhalve geen bezwaar te maken
zijn, mits zij voorzien zijn van een verklaring van
de stichting, dat zij in het kamp in de Wieringer
meer ter opleiding zullen worden aangenomen.
Echter kan niet worden toegestaan, dat dergelijke
personen over de Belgische grens ons land binnen
komen.
Van die verschietende pijnen,
dan hier, dan daar? Ze blijven
weg met één of twee van die
Vo'e*n' Apoffc«k»r Dumont.
"AKKERTJES"
Een marxistisch complot zou over het gan*
sche land wapenen verdeeld hebben.
i
De bladen te Madrid brengen met groote, alarmee-i
rende opschriften het bericht, dat het de politie ge-
lukt is, in verband met de wapensmokkclarij, die
dezer dagen gemeld werd, een wijd vertakt revolu-
tie-plan der linksche partijen op het spoor te ko-
men.
De minister van binnenlandsche zaken heeft ver-
klaard, dat de regeering voorloopig de haar bekende
détails nog niet kan publiceeren, daar het onder-
zoek, dat gevoerd wordt door in geheel Spanje be-«
noemde speciale rechters, niet bemoeilijkt mag wor-
den. De minister zal echter binnenkort allo bijzon-
derheden bekend maken.
De bladen melden, dat het schijnt vast te staan*
dat linksche ambtenaren er naar gestreefd hebben,
wapens te smokkelen uit de staatswapenfabriek en
groote menigten machinegeweren, geweren, pistolen,
handgranaten en munitie over geheel Spanje te ver*
deelen. Het plan zou geweest zijn, op oen bepaalden
dag ongeveer honderdduizend arbeiders te verzamc-
len, die flan den eersten stoot moesten geven.
Zeer belangrijk ook is in dit verband het feit, dat
hierdoor de oplossing der kabinetscrisis belangrijk
moeilijker wordt, zoodat zelfs rekening moet worden
gehouden met reorganisatie of aftreden van het ka
binet. Men neemt aan. dat nog heden een beslissing
zal vallen. In Lerroux en Gil Robles ziet men can-
didaten voor de functie van minister-president.
Twee ossen, 500 stuks pluimvee en 20(1
koeken verorberd.
Boedapest. Te Szenytames In Zuid-Hongarlje Is
een huwelijksfeest gevierd, dat door 500 gasten werd
bijgewoond en drie dagen duurde. Vier zigeuner
orkesten speelden dag en nacht. Twee Ossen werden
voor deze gelegenheid in hun geheel gebraden, 500
stuks pluimvee en meer dan 200 koeken zoo groot
als een wiel, werden verorberd. De wijnkelder was
al dien tijd voor alle gasten geopend. Zij waren
verzocht zichzelf te bedienen.
Reeds vijf dagen voor het feest begonnen 12 kok$
met de voorbereidingen voor den maaltijd.